Biologie Thema Dieren – Toetsvragen Cellen 1 Bekijk de cel. a Is dit

advertisement
Biologie
Thema Dieren – Toetsvragen
Cellen
1
Bekijk de cel.
a Is dit cel van een plant of van een dier?
b Leg uit waarom?
Van cel tot organisme
2
Een organisme bestaat uit weefsels, cellen, organen, orgaanstelsels.
In welk alternatief staan de eenheden van klein naar groot:
A. cel – orgaan – weefsel – orgaanstelsel
B. cel – weefsel – orgaan – orgaanstelsel
C. weefsel – cel – orgaan – orgaanstelsel
D. weefsel – orgaan – cel – orgaanstelsel
3
Darminfectie
Om vast te stellen wat de oorzaak van een darminfectie is wordt wat ontlasting
onderzocht. In de ontlasting worden cellen aangetroffen die een kern hebben, maar geen
celwand. Waarvan kunnen die cellen afkomstig zijn?
A. Bacteriën
B. Planten
C. Dieren
4
Tot welk orgaanstelsel behoren de volgende organen?
slokdarm – maag – dunne darm – dikke darm
A. Bloedvatenstelsel
B. Verteringsstelsel
C. Spierstelsel
D. Zintuigstelsel
Toetsvragen thema Dieren
Biologie
Ordening
5
Soorten zijn geordend op basis van een systeem dat een paar honderd jaar geleden is
bedacht door de bioloog Linnaeus.
In het ordeningssysteem kom je de volgende begrippen tegen:
Hoofdafdelingen – klassen – geslachten - orden – families – soorten - rijken
Wat is de goede volgorde?
A. rijken – klassen – hoofdafdelingen – geslachten – orden – families – soorten
B. rijken – hoofdafdelingen – klassen - orden – families – geslachten - soorten
C. rijken – klassen – geslachten – hoofdafdelingen – orden – families – soorten
D. rijken – hoofdafdelingen – geslachten - orden – families – klassen - soorten
6
Dieren behoren tot het dierenrijk.
Door naar de symmetrie en het skelet te kijken kun je het rijk van de
dieren onderverdelen in hoofdafdelingen.
De stekelhuidigen is één van de hoofdafdelingen van de dieren.
Een zeester is een voorbeeld van een stekelhuidige.
Wat kun je zeggen over de symmetrie en het skelet van een zeester?
A. tweezijdig symmetrisch – geen skelet
B. tweezijdig symmetrisch – inwendig skelet
C. veelzijdig symmetrisch – geen skelet
D. veelzijdig symmetrisch – inwendig skelet
Dieren ademen
7
De hoofdafdeling gewervelden is onderverdeeld in 5 klassen: reptielen, amfibieën,
zoogdieren, vissen en vogels. Lees de onderstaande tekst:
Ademhaling
Dieren van deze klasse ademen zowel met hun longen als door de huid. De verhoudingen
tussen de ademhaling met de longen en door de huid verschilt per soort. Als de dieren
met hun longen ademen doen ze dat niet met behulp van het middenrif en met de
ribben, maar ze vullen hun longen door middel van keelademhaling. Als de longen nog
leeg zijn wordt eerst de verbinding tussen de longen en keelholte gesloten, de neusgaten
gaan open en de bodem van de keel wordt naar beneden gebracht zodat de keelholte en
bek zich vullen met lucht. Daarna sluiten de neusgaten, de keelholte opent zich en de
longen worden gevuld.
Van welke klasse wordt de ademhaling beschreven?
Toetsvragen thema Dieren
Biologie
8
In de lichaamscellen van dieren vindt verbranding plaats. Voor die verbranding is
zuurstof nodig. Dieren nemen zuurstof op met hun ademhalingsorganen.
Waar of niet waar?
I De ademhalingsorganen van de vissen zijn hun kieuwen.
II Sponzen en holtedieren ademen met hun huid.
A. I en II zijn beide waar.
B. I is waar, II is niet waar.
C. I is niet waar, II is waar.
D. I en II zijn beide niet waar.
Dieren eten
9
Elk dier moet eten om in leven te blijven. Sommige dieren eten planten, andere dieren
zijn vleeseters en er zijn dieren die zowel planten als dieren eten.
a Hoe noem je planteneters?
b Hoe noem je vleeseters?
c Hoe noem je dieren die zowel planten als dieren eten
10
Vogels - snavelsoorten
Aan de snavel van een vogel kun je zien wat de vogel eet.
Bekijk de drie afbeeldingen.
Op de bovenste afbeelding zie je een vogel met een zeefsnavel.
Op de tweede afbeelding zie je een vogel met een kegelsnavel.
De vogel op onderste afbeelding heeft een scheur- of haaksnavel.
Vul de juiste woorden in.
Kies uit zaadeter, vleeseter en planktoneter.
Een zeefsnavel komt voor bij ..1.. .
Een kegelsnavel komt voor bij ..2.. .
Een scheur- of haaksnavel komt voor bij ..3..
11
Luiaards
Luiaards zijn zoogdieren die in het tropisch regenwoud in Zuid-Amerika leven. Ze hangen
aan takken in bomen, waarvan ze de bladeren eten. Ze bewegen zich heel langzaam. Ze
slapen ruim achttien uur per dag. In die tijd verteren ze hun voedsel.
Toetsvragen thema Dieren
Biologie
Welke twee woorden ontbreken in de zin hieronder.
Luiaards hebben een ...1... darmkanaal dan even grote vleeseters,
omdat plantaardig voedsel ... 2 ... te verteren is dan vlees.
A. 1 = korter, 2 = moeilijker
B. 2 = korter, 3 = gemakkelijker
C. 1 = langer, 2 = moeilijker
D. 2 = langer, 3 = gemakkelijker
12
Vleermuizen
Vleermuizen komen in grote delen van de werled voor. Er zijn bijna duizend verschillende
soorten. Sommige soorten in de tropen leven van vruchten of van nectar en stuifmeel. Er
zijn ook soorten die dieren zoals vissen of kikkers eten. De vampiervleermuis drinkt zelfs
bloed van andere zoogdieren. In Nederland zijn de meeste vleermuizen insecteneters. Ze
gaan ‘s nachts op jacht. Overdag rusten ze meestal in groepen, hangend in
schuilplaatsen.
In de tekst worden verschillende soorten voedsel van de
vleermuis genoemd. In de afbeelding zie je de kaak van een
bepaalde vleermuis weergegeven.
Is de vleermuis een herbivoor of een carnivoor?
Levenscyclus
13
Dieren kunnen in de loop van hun leven veranderen.
Een voorbeeld van zo'n verandering zie je hieronder.
Hoe gaat de ontwikkeling van eitje tot vlinder?
Vroeger dachten de mensen dat rupsen en vlinders twee heel
verschillende dieren waren. Nu weten we dat rupsen en vlinders in
feite één en hetzelfde dier zijn. Eigenlijk is de rups een jonge
vlinder. In het schema zie je de ontwikkeling van een vlinder.
1. Hoe wordt de opvolging van veranderingen binnen het leven van een organisme
genoemd?
2. Wat gebeurt er tijdens deze veranderingen binnen het leven van een organisme?
A. 1 = groeifasen, 2 = groei van organen
B. 1 = groeifasen, 2 = verandering van organen
C. 1 = levenscyclus, 2 = groei van organen
D. 1 = levenscyclus, 2 = verandering van organen
Toetsvragen thema Dieren
Biologie
Diergedrag
14
In een woonwijk met een grote vijver worden tien eenden gedurende een aantal dagen
door een onderzoeker geobserveerd. Van alle gedragingen die met verzorging van het
lichaam te maken hebben, heeft de onderzoeker eerst een lijst gemaakt.
In de lijst is ook de gedraging 'alert staan' opgenomen.
Lijst met gedragingen
gedragingscode omschrijving van de gedraging
Kp
krabben met poot aan kop
Ss
staart schudden
Rs
romp schudden
Vs
vleugels schudden, vleugels half open
Sn
snavel nat maken
Sg
snavel tussen veren steken, op een grove manier
Sv
snavel tussen veren steken, veerpen voor veerpen
Sb
snavel over borst en buik strijken, kop naar beneden gebogen
As
alert staan: omgeving in de gaten houden
Hoe wordt zo'n lijst met gedragingen in de biologie genoemd?
15
Lees onderstaande tekst:
Bruine hyena's
Bruine hyena's leven in Afrika in kleine groepen van enkele volwassen mannetjes en
vrouwtjes met hun jongen. In de groep bestaat een rangorde. Een vrouwtje wordt bij het
verzorgen van haar jongen geholpen door vrouwtjes met een lagere rang. De dieren eten
onder andere resten van prooien die door grotere roofdieren, zoals leeuwen, zijn
achtergelaten. Als een groep zo'n stuk aas vindt, dan gaan de dieren die het hoogst in de
rangorde staan er als eerste van eten.
Biologen hebben het gedrag van een bepaalde groep bruine hyena's enkele jaren
bestudeerd. Tijdens dit onderzoek werd van elk vrouwtje genoteerd hoeveel van haar
jongen in leven bleven. Uit die resultaten blijkt dat de jongen van het vrouwtje met de
hoogste rang een grotere overlevingskans hadden dan de jongen van de andere
vrouwtjes.
Uit welke zin in de bron kun je niet verklaren dat nakomelingen van vrouwtjes met een
hogere rang een grotere overlevingskans hebben dan nakomelingen van de andere
vrouwtjes?
Toetsvragen thema Dieren
Biologie
A. Bruine hyena's leven in Afrika in kleine groepen.
B. Een vrouwtje wordt bij het verzorgen geholpen door vrouwtjes met een lagere rang.
C. Dieren die het hoogst in rang staan, mogen het eerst eten.
16
Lees onderstaande tekst:
Bruine hyena's
Bruine hyena's leven in Afrika in kleine groepen van enkele volwassen mannetjes en
vrouwtjes met hun jongen. In de groep bestaat een rangorde. Een vrouwtje wordt bij het
verzorgen van haar jongen geholpen door vrouwtjes met een lagere rang. De dieren eten
onder andere resten van prooien die door grotere roofdieren, zoals leeuwen, zijn
achtergelaten. Als een groep zo'n stuk aas vindt, dan gaan de dieren die het hoogst in de
rangorde staan er als eerste van eten.
In de groep bruine hyena's kwamen vijf
volwassen vrouwtjes voor. Om de rangorde
tussen deze vrouwtjes te bepalen werden
protocollen gemaakt van het onderling gedrag.
Bij een ontmoeting tussen twee vrouwtjes werd
het dier dat dominant gedrag vertoonde de 'winnaar' genoemd en het andere dier de
'verliezer'. De resultaten staan in de tabel.
Wat is de rangorde van deze vijf hyena's?
Begin bij het meest dominante vrouwtje.
A. S - P - T - R - Q
B. S - Q - R - T - P
C. S - R - T - P - Q
Dieren en hun omgeving
17
Je ziet een sneeuwhaas.
De sneeuwhaas heeft een eigenschap die hem
helpt om de winterkou te overleven.
Welke eigenschap is dat?
A. Winterrust
B. Wintervacht
C. Camouflage
D. Snelheid
Toetsvragen thema Dieren
Biologie
18
Een wesp en een zweefvlieg lijken op elkaar.
Hoe wordt het lijken op een andere soort genoemd.
A. mimicry
B. camouflage
19
Als een dier in winterslaap gaat verbruikt het minder energie.
Hoe komt dat? Kies het beste antwoord.
A. Het dier laat zijn lichaamstemperatuur zakken.
B. het dier beweegt minder als het slaapt.
C. het dier eet minder.
D. Het dier gaat in een nest of hol liggen.
Toetsvragen thema Dieren
Biologie
Antwoorden
1
a Van een dier
b De cel heeft geen celwand en bevat geen plastiden. Plantencellen hebben wel en
celwand en bevatten plastiden.
2B
3C
4B
5B
6D
7 Amfibieën
8A
9
a herbivoren
b carnivoren
c omnivoren
10
1 = planktoneter,
2 = zaadeter,
3 = vleeseter
11 C
12 Carnivoor
13 D
14 Een ethogram
15 A
16 A
17 B
18 A
19 A
Toetsvragen thema Dieren
Download