DE STEENKOLENMIJNEN IN ZUID-L1MBURG. 39 KLEEDRUIMTE IN HET BADGEBOUW VAN STAATSMIJN EMMA. steenkoolvelden vrij vlakke, uitgestrekte mijngang rusten honderden meters dikke gebieden geweest, maar ze zijn niet onge- aardlagen; er heerscht dus een belangrijke schonden bewaard. De heete kern van onze druk in 't gesteente om de gang. Dit maakt aarde koelt langzaam af; de aardkorst die dat zij als 't ware dichtgeknepen wordt, zij op die binnenste massa, als op een vloeistof wordt steeds nauwer. Veelal kan 't gesteente drijft, moet krimpen, zij plooit en rimpelt den druk niet weerstaan, het scheurt of zich daarbij, op vele plaatsen is ze gebarsten, brokkelt af zoodat steenmassa's naar be't Carboon heeft die bewegingen meegemaakt neden komen. Door stcenval is menige en uit de boringen blijkt dat het veel scheu- mijnwerker getroffen. Om dit gevaar te verren vertoont, dat op verschillende plaatsen minderen worden in de mijngangen verticale de lagen zijn doorgebroken en in verticalen houten stutten, en tegen de zolderingen balkjes aangebracht. Is dit niet voldoende, zin ten opzichte van elkaar verschoven. Elke mijn heeft minstens twee schachten dan worden de gangen met baksteen of die de verkeerswegen vormen tusschen 't cement bekleed. Vanuit de steengangen worden, waar kolenkolengesteente in de diepte en de aardoppervlakte, 't Verkeer geschiedt met liften, de lagen worden doorsneden, gaanderijen aanz. g. kooien, die menschen en materialen gelegd die de steenkoollagen volgen; de vervoeren. Aan den voet van de schachten kool wordt met dynamiet los geschoten, en op hooger gelegen verdiepingen worden in wagentjes geschept en naar de liften horizontale gangen gedreven, eerst in 't gereden. Een mijn in ontginning heeft stelsels gesteente; ook de beide schachten zijn on- van gangen, op verschillende verdiepingen dergronds door gangen verbonden. Op zoo'n gelegen. De kolen komen met de liften in