de samenvatting

advertisement
Dossier Griep
Bron: UZ Gezondheidsbrief, nr. 169 – Oktober 2005, nr. 171 – December 2005.
Hoe moet het nu?
De laatste maanden is er enorm veel te doen over griep. Vooral de berichtgeving over de
vogelgriep en de dreiging van een nieuwe pandemische griep voor mensen overstemt alles.
Helaas worden er echter ook geregeld foute berichten de wereld ingestuurd. Wat de toekomst
zal brengen, weet niemand, maar ondertussen kunnen we al wel nuttige maatregelen nemen.
Zich laten vaccineren tegen de gewone wintergriep behoort daar voor de risicogroepen zeker
toe.
In het kort
• De gewone wintergriep maakt nog steeds meer slachtoffers dan de vogelgriep.
• Zich laten vaccineren tegen de gewone wintergriep blijft zinvol.
• De griepvaccinatie is sterk aanbevolen voor alle 65-plussers, iedereen met een zwakke
gezondheid of een chronische aandoening, alle gezondheidswerkers (dokters,
verpleegkundigen, enz.) en iedereen die in nauw contact komt met pluimvee.
• Het gevaar van de vogelgriep voor mensen is op dit ogenblik nog steeds zeer klein.
• De kans bestaat dat de vogelgriep gevaarlijk wordt voor mensen, maar niemand weet óf dit
zal gebeuren en evenmin wanneer.
• Er bestaat nog geen vaccin voor mensen tegen het vogelgriepvirus. Er wordt wel aan
gewerkt.
De overvloed aan berichten over de vogelgriep maakt dat veel mensen door de bomen het bos
niet meer zien. De vogelgriep dreigt immers alle berichten over de gewone jaarlijkse
griepepidemie bijna volledig uit de belangstelling weg te drukken. De soms paniekerige en
sensationele berichtgeving over het vogelgriepvirus verwijst voortdurend naar het grote aantal
slachtoffers van de Spaanse griep, de eerste grieppandemie van de 20ste eeuw die wereldwijd
tussen 30 en 40 miljoen doden eiste. Dit gigantische cijfer begoochelt ons nog steeds zodanig
dat we vergeten dat de jaarlijkse, zogezegd kleine epidemieën samen nóg meer slachtoffers
eisen. We moeten ons dus wapenen tegen de griep, onder welke vorm ook, zowel tegen de
epidemieën die ons jaarlijks treffen als tegen de onvoorspelbare pandemieën met een nieuw
influenzavirus.
Begripsverwarring
Wat naast de paniekerigheid van de berichten eveneens sterk opvalt, en er trouwens ook mee
samenhangt, is de enorme begripsverwarring omtrent de verschillende soorten van griep. De
situatie wordt echter al veel duidelijker door 3 soorten van griep van elkaar te onderscheiden.
• Er is de gewone wintergriep die ons jaarlijks teistert. We kunnen ons tegen deze griep
beschermen door ons te laten inenten. Deze vaccins zijn beschikbaar.
• De vogelgriep is alleen gevaarlijk voor vogels. Ze is niet gevaarlijk voor de mens. Er bestaat
geen vaccin dat mensen tegen de vogelgriep kan beschermen.
• De pandemische griep: er is momenteel nog geen pandemische griep. We kunnen er dus
ook nog geen vaccin tegen maken. Een mandemische griep kán gevaarlijk zijn voor de mens,
maar is dat niet altijd.
Jaarlijkse griepepidemie
De gewone menselijke griepvirussen blijven nog steeds de ronde doen en ook in ons land
kunnen wij ons binnenkort weer aan een griepepidemie verwachten. Wanneer die zal komen,
weet niemand. Uit het overzicht van de jaarlijkse griepepidemieën van 1992 tot 2004 blijkt
dat een griepepidemie in België gemiddeld 8 tot 15 weken duurt. Ze kent een trage aanloop
gedurende de eerste 4 weken, maar zwelt vervolgens snel aan naar een piek gedurende de
weken 7-8-9, om daarna weer af te zwakken en uit te sterven. De piekweken wisselen sterk
(fig. 1). Sommige epidemieën pieken vroeg, bv. in november-december (seizoen 2003-2004),
andere laat, bv. februari-maart (seizoen 2002-2003).
Ja voor vaccinatie
Volgens schatting treft het menselijke griepvirus jaarlijks 5 tot 15% van de bevolking en dat
wereldwijd. Jaarlijks zouden er tussen 250.000 en 500.000 mensen wereldwijd aan overlijden.
Ook in ons land vallen er elk jaar toch enkele honderden tot duizenden slachtoffers te
betreuren. Vaccinatie is en blijft het beste beschermmiddel tegen griep. De eerste griepvaccins
werden al meer dan 60 jaar geleden toegediend. Sindsdien zijn er een hele reeks van vaccins
tegen opeenvolgende stammen op punt gesteld. De ervaring met griepvaccinatie is dus zéér
groot en dat leert ons dat deze vaccinatie veilig is en dat ze een degelijke bescherming biedt,
ook al is die vaak niet volledig.
Nu er zoveel te doen is over de vogelgriep twijfelen veel mensen of het nog wel zin heeft om
zich tegen de gewone wintergriep te laten vaccineren. Daarover bestaat niet de minste
twijfel: deze vaccinatie heeft wel degelijk zin. We moeten een duidelijk onderscheid maken
tussen de gewone wintergriep bij mensen en de vogelgriep (zie verder). Op dit moment vormt
de vogelgriep nog geen probleem voor de mens. Ze maakte nauwelijks slachtoffers onder
mensen. Momenteel zijn het de gewone, menselijke griepvirussen die de meeste slachtoffers
maken. De kans bestaat dat het vogelgriepvirus in de toekomst verandert waardoor het wél
een gevaar kan vormen voor de mens, maar zover is het nu dus nog niet. Het is dus zinloos om
zich momenteel niet tegen de gewone wintergiepvirussen te laten vaccineren omdat er in de
toekomst mogelijk een groter gevaar dreigt. Het omgekeerde geldt echter ook: de huidige
vaccins bieden géén bescherming tegen de vogelgriep.
2
Vaccineren: wie wel, wie niet?
Veel mensen menen dat ze in goede gezondheid verkeren en dat vaccinatie voor hen geen zin
heeft. Voor een aantal is dit ongetwijfeld juist, maar voor een groot aantal anderen niet. Het
zijn vooral mensen met een verhoogd risico die zich moeten laten vaccineren en wanneer men
de gegevens van dichtbij bekijkt, merkt men dat in ons land ongeveer 60% van die groep niet
gevaccineerd zijn. Dat komt neer op bijna 2 miljoen mensen die wel degelijk veel voordeel
kunnen ondervinden van een vaccinatie tegen griep. Er zijn verschillende groepen voor wie
vaccinatie zeer belangrijk is of belangrijke gevolgen kan hebben. De belangrijkste zijn de
volgende vier.
Verzwakte mensen
Vaccinatie is sterk aanbevolen voor iedereen met een zwakke gezondheid of een ernstige
aandoening, en dat ongeacht de leeftijd. Deze aanbeveling geldt onder meer voor mensen
die roken, veel alcohol drinken, zwaarlijvig zijn of een chronische aandoening hebben zoals
diabetes, astma of een andere longziekte, problemen met hart- en bloedvaten, enz.
65-plussers
Globaal mag men stellen dat het risico van overlijden en ernstige verwikkelingen door griep
vanaf een leeftijd van 50 jaar begint toe te nemen (fig. 2). Dit effect wordt steeds sterker met
de leeftijd en vaccinatie is daarom aanbevolen voor iedereen ouder dan 65, zélfs wanneer
men in goede gezondheid verkeert. Met de leeftijd boet het afweersysteem immers aan
scherpte in en neemt het risico op gevaarlijke verwikkelingen bij griep toe. Dit kan op het
eerste gezicht niet erg duidelijk zijn, maar de cijfergegevens voor grote bevolkingsgroepen
tonen dit ongenadig aan. Bij mensen jonger dan 50 jaar is het risico op overlijden bij griep
zeer klein, namelijk minder dan 1 op 100.000. Voor mensen tussen 50 en 65 jaar ligt dit risico
al 15 maal hoger, namelijk op 7,5 op 100.000. Bij 65-plussers bedraagt het maar liefst bijna 1
op 1.000.
Voor mensen ouder dan 50 jaar kan vaccinatie zinvol zijn wanneer ze dat willen, maar voor
65-plussers is het zonder meer sterk aangeraden, ongeacht hoe gezond ze zich voelen.
3
Gezondheidswerkers
Een belangrijke groep in de strijd tegen griep waar de vaccinatie veel te wensen overlaat en
die daarom afzonderlijke belangstelling verdient, zijn de gezondheidswerkers. Hieronder valt
iedereen die in de gezondheidszorg werkt en frequent met zieke, verzwakte of oude mensen in
contact komt, dus huisartsen zowel als gespecialiseerde artsen, thuisverpleegkundigen en
thuisverzorging, verzorgend personeel in rust- en verzorgingstehuizen, instellingen voor
gehandicapten, enz. Vaccinatie is voor hen vanwege verschillende redenen erg belangrijk.
• Zij vormen de pijler waarop de gezondheidszorg is gebouwd. Wanneer een ernstige
griepepidemie het land treft, groeit de nood aan gezondheidszorg en hebben we élke
gezondheidswerker nodig. Vaccinatie draagt er toe bij dat de gezondheidszorg ook in tijden
van nood gegarandeerd blijft.
• Gezondheidswerkers komen voortdurend in contact met zieke mensen. Zij lopen dus een
groter risico om zelf besmet te raken met griep. Voor de meesten onder hen is dat geen
probleem omdat zij als gezonde volwassenen vaak spontaan en zonder al te veel problemen
genezen. Het grote risico is echter dat zij ondertussen de besmetting overdragen op andere
mensen voor wie zij zorgen en die vanwege hun ziekte of aandoening een groter risico lopen
bij een griepinfectie. Het is al meermaals aangetoond dat de griepvaccinatie van het
personeel in rust- en verzorgingstehuizen tot een duidelijke daling van griepproblemen leidt
onder de opgenomen patiënten.
Pluimveehouders en anderen
De gelijktijdige besmetting met een menselijke griep en de vogelgriep verhoogt het risico op
het ontstaan van een nieuw griepvirus dat gevaarlijk kan zijn voor de mens. Om dat risico te
verkleinen, is vaccinatie tegen de menselijke griep aanbevolen voor iedereen die intensief met
gevogelte in contact komt.
Alleen maar voordelen
Zéér belangrijk is ook dat het griepvaccin géén nadelen inhoudt voor de gezondheid. Na een
vaccinatie is men beschermd tegen de virusstammen die in het vaccin voorkomen en dit
zonder dat men een ernstige ziekte moest doormaken. Zonder vaccinatie is een gelijkaardige
bescherming alleen mogelijk wanneer men effectief besmet raakt en de ziekte doormaakt, met
alle risico's van dien. Een griepvaccin beschermt bijna altijd tegen 3 verschillende
griepstammen. Dit betekent dat men dus driemaal een griep zou moeten doormaken om via de
normale weg een gelijkaardige bescherming te verwerven.
Een bijkomend interessant aspect is het zogenaamde geheugen van het afweersysteem. Op
één of andere manier is het afweersysteem in staat om gevaarlijke virussen en bacteriën zelfs
veel jaren na de oorspronkelijke besmetting toch snel te herkennen en uit te schakelen. Er zijn
goede aanwijzingen dat dit ook voor griepvirussen lijkt te gelden. Dat betekent dat men zelfs
na vele jaren nog voordeel kan ondervinden van een vaccinatie.
Er zijn géén aanwijzingen dat men na een griepvaccinatie minder goed beschermd zou zijn
tegen nieuwe griepstammen. Veel mensen menen ook dat vaccinaties het afweersysteem
uitputten. Dit is echter totaal fout. Het menselijke afweersysteem moet zich dagelijks
verdedigen tegen ongekende aantallen vijanden en het is daartoe ook perfect in staat. Tijdens
perioden van infecties worden er dagelijks letterlijk honderden miljoenen afweercellen
aangemaakt en al evenveel vijandige cellen vernietigd. De capaciteit van het menselijke
afweersysteem is zo groot dat een vaccinatie tegen griep geen extra belasting vormt.
4
Geen 100 %
Het enige nadeel van de griepvaccinatie is dat ze geen 100% zekerheid biedt. Bij gezonde
volwassenen is na vaccinatie tussen 70 en 90% beschermd. Bij de overige 10 tot 30% is de
bescherming niet volledig en deze mensen zijn nog vatbaar voor griep. Dit aantal
onderbeschermde mensen loopt op met de leeftijd en de werking van het afweersysteem. Het
voordeel is wel dat gevaccineerde mensen met een onvolledige bescherming meestal minder
fel ziek worden. Zij genieten dus meestal toch van een zekere bescherming.
Een andere gedeeltelijke verklaring voor de gedeeltelijke onderbescherming is dat het
griepvirus een levend organisme is en zich sinds de aanmaak van het vaccin al gedeeltelijk
veranderd kan hebben. Hoe groter de verschillen tussen het circulerende griepvirus en het
virus dat gebruikt werd voor de aanmaak van het vaccin, hoe lager de bescherming is. Maar
ook dan is er meestal nog een behoorlijke bescherming die er voor zorgt dat men minder
ernstig ziek wordt.
Geen vaccin tegen vogelgriep
Er nog geen vaccin tegen het vogelgriepvirus, H5N1, beschikbaar voor gebruik op grote
schaal, maar er wordt intensief onderzoek naar verricht. Het is ondertussen al duidelijk dat een
dergelijk vaccin gemaakt kan worden en de eerste versies ervan werden reeds getest, maar
verdere verfijning is noodzakelijk. Er worden ook pogingen ondernomen om dit griepvaccin
op een andere basis te laten werken dan diegene die tot nog toe gefabriceerd werden om een
groter effect te bereiken.
Een belangrijk probleem is de beperkte productiecapaciteit en de vrij lange productietijd die
vereist is. De productiecapaciteit bedraagt momenteel een 300 miljoen vaccins per jaar, wat
veel te weinig is in het geval er een agressieve pandemie uitbreekt met een hoog sterfterisico.
Vroegere pandemieën -Oude stammen
Jaar
Naam
Type
Geschat aantal doden
1918 Spaanse Griep
H1N1
1957 Aziatische griep
1968 Hong Kong griep
1997 Hong Kong griep
H2N2
H3N2
H5N1
tussen 20 en 40 miljoen, waarvan de helft jonge
mensen tussen 20 en 50 jaar
1 miljoen doden wereldwijd
800.000 doden wereldwijd
6 doden in Hong Kong
5
Vogelgriep en de mens
Sinds 2003 zijn er 121 mensen van wie bekend is dat ze besmet werden door de
vogelgriep (1.). Ongeveer de helft, namelijk 62 mensen, is aan de infectie overleden. Het
risico op overlijden is vooral groot voor zeer jonge mensen. Maar toch is de vogelgriep
momenteel nog niet echt gevaarlijk voor de mens.
Drie voorwaarden voor een pandemie
Voor het ontstaan van een grieppandemie moet er aan 3 voorwaarden voldaan worden.
• Er moet een nieuw griepvirus ontstaan waartegen mensen geen enkele weerstand opgebouwd
hebben. Het H5N1-vogelgriepvirus voldoet aan deze voorwaarde.
• Het nieuwe virus moet zich kunnen vermenigvuldigen en gevaarlijk zijn voor de
gezondheid. Het H5N1-vogelgriepvirus voldoet aan deze voorwaarde.
• Het nieuwe virus moet gemakkelijk onder mensen overgedragen kunnen worden. Het H5N1vogelgriepvirus voldoet (nog) niet aan deze voorwaarde.
Vogelgriep werd voor het eerst beschreven in Italië in 1878, maar Influenza A-virussen komen
waarschijnlijk al zeer lang voor bij wilde watervogels, en dan vooral bij eenden, zonder dat
deze er al te veel hinder van ondervinden. Wilde watervogels vormen het natuurlijke
reservoir. Ze zijn met andere woorden gezonde dragers van deze virussen. Sommige
watervogels leven in een natuurlijk evenwicht met deze virussen samen zonder elkaar te
schaden. Dat is vrij recent nog gebleken toen vastgesteld werd dat gezonde tamme eenden
H5N1-virus in hun uitwerpselen bleken af te scheiden zonder enig teken van ziekte te
vertonen. Andere vogels zijn wel gevoelig voor vogelgriep, waaronder veel tam gevogelte dat
gekweekt wordt voor menselijke voeding. Welke vogels gevoelig zijn en in welke mate, is
niet helemaal duidelijk. Zeer gevoelige dieren worden bij de huidige griepstam zeer snel en
zeer zwaar ziek, en ze gaan ook snel dood.
Verspreiding
Vogels die een besmetting met het H5N1-virus overleven, scheiden het gedurende minstens
10 dagen uit in speeksel en uitwerpselen. Eén gram kippenmest kan voldoende virussen
bevatten om één miljoen vogels te besmetten. Dit verklaart waarom griep zich razendsnel
onder vogels kan verspreiden.
Sommige zeer besmettelijke griepstammen kunnen bovendien lange tijd in de omgeving
overleven, vooral bij lage temperaturen. Bij een omgevingstemperatuur van 22°C overleeft het
virus ongeveer 4 dagen; bij een temperatuur van 0°C zelfs tot 30 dagen. Het virus is echter
niet bestand tegen hoge temperaturen.
Wilde watervogels zorgen door hun natuurlijk trekgedrag voor de verspreiding van
vogelgriepvirussen. De verre verplaatsingen van trekvogels volstaan echter niet om alle
nieuwe infectiehaarden te verklaren. De handel en verkoop van levend pluimvee, met een
snelle verspreiding via markten, dragen hier ongetwijfeld ook toe bij.
Zonder zorgvuldige controle en vernietigingsmaatregelen kan vogelgriep jarenlang in stilte
blijven smeulen om dan plots weer de kop op te steken. Dit is een van de redenen waarom
overheden vaak zulke drastische maatregelen nemen wanneer vogelgriep opduikt.
6
Is uitroeiing mogelijk?
Het volledig uitroeien van vogelgriep is een onrealistische wensdroom. Het enige wat we
momenteel kunnen en moeten doen is deze uitgebreide groep van virussen zo goed mogelijk
leren kennen in de hoop dat we zo steeds meer mogelijkheden zullen verwerven om ons tegen
de risico's ervan te beschermen. Bovendien komen Influenzavirussen ook nog bij andere
diersoorten voor, onder andere bij paarden, varkens, enz. Of griepvirussen gemakkelijk van
soort naar soort overstappen, is onderwerp van studie.
Intens veel werk
Vanuit ons land krijgen we misschien gemakkelijk de indruk dat de Oosterse landen niet veel
werk maken van de bestrijding van de vogelgriep, maar dat beeld is totaal fout. De diverse
getroffen landen, zoals Vietnam, Thailand, Cambodja en Indonesië volgen de evolutie van
zéér nabij. Miljoenen stuks gevogelte zijn er al vernietigd in pogingen om de verspreiding van
de vogelgriep onder controle te houden. Elk geval van menselijke besmetting wordt
nauwgezet bestudeerd en opgevolgd. De individuele ziektegeschiedenissen van praktisch alle
menselijke slachtoffers zijn nagenoeg tot in het detail bekend. Er is ook intens onderling
overleg tussen de landen in de gevoelige streek onderling en met de Wereldgezondheidsorganisatie, die doet wat zij kan om de lokale diensten te ondersteunen. De situatie in China is
helaas iets minder duidelijk, maar ook daar is men met het probleem bezig.
De Wereldgezondheidsorganisatie heeft ook een zeer ruim netwerk opgebouwd dat de
evolutie en verspreiding van nieuwe griepvirussen nauwgezet bestudeert en opvolgt.
Snelle diagnostische tests maken het mogelijk om griepvirussen binnen een half uur tijd op te
sporen. Dit maakt het onmiddellijk duidelijk dat er wel degelijk sprake is van griep en laat toe
snel de nodige maatregelen te treffen. Om te weten te komen, welke griepstam
verantwoordelijk is, moeten er stalen genomen worden die nadien in een laboratorium verder
gekweekt worden voor identificatie. Dit vraagt iets meer tijd.
Eén van de vele
Watervogels zijn het natuurlijke reservoir van griepvirussen en dat betekent dat er onder deze
dieren voortdurend griepvirussen circuleren. Door natuurlijke veranderingen ontstaan er
voortdurend nieuwe griepvirussen. Sommige daarvan zijn te zwak om te overleven, maar
andere zijn voor een aantal vogelsoorten zeer fataal, zoals het huidige H5N1. Het ontstaan van
dit virus is helemaal geen uitzonderlijk toeval. In Taiwan doet momenteel het H5N2-virus de
ronde. Dit vogelgriepvirus is echter zelfs voor vogels niet gevaarlijk en het heeft nooit bij de
mens voor problemen gezorgd, voor zover bekend. Dat betekent echter niet dat we ons om die
schijnbaar onschuldige vogelgriepvirussen geen zorgen hoeven te maken. Integendeel, we
doen er goed aan deze uitbraken van vogelgriep eveneens zo snel mogelijk te onderdrukken.
Zelfs onschuldige vogelgriepvirussen kunnen immers snel (binnen 6 tot 9 maanden) tot zeer
gevaarlijke virussen evolueren indien ze daar vrijelijk de gelegenheid toe krijgen.
De vogelgriep die in 2003 in Nederland uitbrak, werd eveneens veroorzaakt door een ander
griepvirus, namelijk H7N7. Het leidde tot het overlijden van één persoon, een veearts, en
veroorzaakte verder alleen een milde infectie bij 83 mensen. Deze vogelgriep stak ook de
grens over naar ons land. Geleerd door de ervaringen in Nederland, verplichtte ons land alle
vernietigingswerkers en andere mensen die een risico liepen tot het preventief innemen van
aangepaste geneesmiddelen. Bij ons werden geen ernstige problemen waargenomen.
7
Naar de mens
Normaal besmet vogelgriep alleen vogels en varkens. De eerste bekende gevallen van vogelgriepbesmetting bij mensen deden zich voor in Hong Kong in 1997 met het H5N1-virus
waarover nu zoveel te doen is. Van de 18 mensen die in dat jaar besmet raakten, overleden er 6.
Op dat ogenblik bleek al dat dit virus erg besmettelijk was voor vogels. Het leidde tot
draconische maatregelen met de massale afslachting van alle pluimvee in Hong Kong binnen
3 dagen tijd in een schijnbaar gelukte poging om een pandemie te voorkomen. Het virus leek
daarmee tijdelijk bedwongen, maar in 2003 volgden nieuwe uitbraken met opnieuw fatale
infecties bij mensen.
Over het risico voor mensen van besmettingen met vogelgriep is nog niet veel geweten.
Voorlopig neemt men aan dat ze zeldzaam en niet altijd gevaarlijk zijn, maar zeker is dat niet.
In 1999 werden 2 kinderen besmet met een H9N2-vogelgriepvirus. De ziekte verliep zeer
mild. In 2003 besmette hetzelfde virus een ander kind, maar in dat geval was de besmetting
fataal.
H5N1: Hoe gevaarlijk?
De Influenza A-virussen vertonen enkele typische kenmerken en vooral de combinatie ervan
maakt dat zelfs milde vormen plots in een zeer gevaarlijke stam kunnen veranderen die dood
en vernieling zaaien onder de vogelbestanden.
• Influenza A-virussen bezitten geen controlemechanismen om genetische fouten die tijdens
de vermenigvuldiging ontstaan, op te sporen en te corrigeren. Dat leidt tot een voortdurende
verandering van hun erfelijke kenmerken wanneer zij zich vermenigvuldigen.
• Ze bezitten de eigenschap om genetisch materiaal onder elkaar uit te wisselen. Daardoor kan
een totaal nieuw subtype ontstaan waartegen mens en dier geen afweer bezitten. Het zijn
deze nieuwe subtypes die zeer fatale pandemieën kunnen teweegbrengen.
Deze kenmerken zijn blijkbaar sterk aanwezig bij het H5N1-virus. Het staat bekend als een
gevaarlijke stam vanwege zijn snelle veranderingen en de grote capaciteit om genen van
andere virussen op te nemen.
Risico voor de mens
Het risico van het circulerende vogelgriepvirus voor de mens situeert zich op 2 vlakken. Als
eerste is er het risico van een rechtstreekse besmetting van dier op mens. Dit risico lijkt
voorlopig klein. Gewoon in de buurt van besmet gevogelte verblijven, lijkt tot nu toe geen
gevaar op te leveren voor mensen. Besmetting lijkt alleen tot stand te komen na intens
contact, bv. tijdens het slachten en plukken van ziek pluimvee, tijdens massale
vernietigingsacties, tijdens het manipuleren van hanen die deelnemen aan hanengevechten, via
de consumptie van onvoldoende verhit gevogeltevlees of eendenbloed, enz.
Voor alle duidelijkheid, de consumptie van gevogelte en eieren in ons land houdt geen enkel
risico in voor de gezondheid. De toestand wordt op de voet gevolgd door het Federaal
Voedselagentschap dat onmiddellijk zal ingrijpen indien nodig.
Het tweede risico is nog theoretisch, maar wel veel dreigender. Bij een gelijktijdige
besmetting van een mens met vogelgriep en een menselijk griepvirus zou er zich een nieuw
griepvirus kunnen vormen dat gemakkelijk van mens tot mens overgedragen wordt. Indien dit
virus bovendien erg agressief is en tot ernstige verwikkelingen leidt, kan er een gevaarlijke
toestand ontstaan en dreigt een pandemie onder mensen. Zo ver is het nu dus nog niet. In
8
slechts enkele gevallen zijn er vermoedens dat een mens-op-mens overdracht plaatsgevonden
heeft, opnieuw via intiem contact, onder andere van kind-op-moeder. Gewoon sociaal contact
met besmette mensen hield geen risico in.
Toestand op 27 oktober 2005
Zoals vermeld zijn er tot op heden slechts een beperkt aantal mensen van wie bekend is dat ze
ziek geworden zijn ten gevolge van een besmetting met vogelgriep. Of er ook mensen zijn die
besmet werden door de vogelgriep, maar niet ziek werden, is voorlopig nog niet bekend.
Een opmerkelijke vaststelling is dat de dodelijke slachtoffers van de vogelgriep tot zover
vooral kinderen en jonge mensen zijn en dat het cijfer van overlijden bij hen zeer hoog ligt
(bijna 9 op 10 voor de min 15-jarigen).
Bij enkele oudere mensen in Vietnam lijkt het vogelgriepvirus slechts milde infecties te
veroorzaken. Waarom is niet duidelijk.
Er hoeft niet aan getwijfeld te worden dat er nog meer mensen besmet zullen raken in
Zuidoost Azië. Zeer veel gezinnen kweken er eenden en kippen of ander pluimvee dat vrij
rondloopt rond de woningen. De uitwerpselen van dat pluimvee komen overal in de omgeving
terecht. Kinderen in landen als Vietnam, Cambodja, Thailand, enz., spelen vaak letterlijk
tussen de kippen, eenden, kalkoenen, ganzen, enz.
Sommige mensen werden besmet met vogelgriep, zonder ogenschijnlijk contact met ziek of
besmet gevogelte of met zieke mensen. Het feit dat eenden massaal virusdeeltjes kunnen
afscheiden, maar toch volkomen gezond lijken, kan hier misschien een verklaring voor
vormen. Het stelt tegelijk ook een ernstig probleem voor het onder controle houden van de
epidemie.
Marc Van Ranst
Referenties
1. www.who.int/csr/disease/avian_influenza/country/en/index.html
(gecontroleerd op 27 oktober 2005)
9
Geen paniek
De berichtgeving over griep in kranten en andere media is niet altijd even nauwgezet en soms
zelfs ronduit fout. Zo wist een Vlaamse krant enige tijd geleden nog te melden dat "het
griepvirus steeds sneller resistent werd tegen de huidige vaccins". Het bericht bleek totaal
fout te zijn. Resistentie tegen een vaccin is immers niet mogelijk. Bovendien had de journalist
van dienst vaccins en geneesmiddelen door elkaar gehaald. Men mag zich dus niet te snel op
stang laten jagen.
Dat geldt trouwens ook voor andere sensationele berichten over het mogelijke aantal slachtoffers, mogelijke economische schade, ontwrichting van de maatschappij, tekorten aan voeding,
enz. Niemand kan momenteel met enige zekerheid uitspraken doen over wat ons te wachten
staat. Eens alles voorbij is, dan pas zullen we weten hoe erg het geweest is. Dat neemt niet weg
dat we voorlopig al heel wat beschermende maatregelen kunnen nemen en dat gebeurt ook.
Het is heel belangrijk dat we paniekreacties vermijden. Paniek is een slechte raadgever en leidt
gemakkelijk tot foute beslissingen op foute momenten wat een grote verkwisting zou kunnen
meebrengen van de schaarse middelen die we misschien nog hard nodig zullen hebben. We
mogen natuurlijk ook niet nonchalant zijn, want een te trage reactie zou belangrijke
mogelijkheden om een dreigende pandemie onder controle te houden, doen teloor gaan.
Eerder geruststellend
Tot op heden is er geen sprake van massale besmettingen van mensen door het nieuwe
vogelgriepvirus. Nochtans heeft dit nieuwe vogelgriepvirus daartoe ondertussen al ruim de
kans gekregen. Sinds 2003 zijn al honderden miljoenen stuks pluimvee vernietigd in pogingen
om de verdere verspreiding van het virus onder controle te krijgen. De meerderheid van deze
kippen en eenden worden gekweekt in dichtbevolkte gebieden zodat nauw contact met
mensen onvermijdelijk is. Trouwens, ook de mensen die het vernietigingswerk uitvoerden,
werden tijdens dat werk waarschijnlijk sterk blootgesteld aan het virus. Dat er slechts zo
weinig menselijke slachtoffers te betreuren vallen, betekent dat de vogelgriep in zijn huidige
vorm relatief ongevaarlijk is voor de mens. Dit is alvast een relatief geruststellende
vaststelling. Een virus dat gevaarlijk is voor dieren, is dat daarom nog niet voor mensen.
Stel dat we op basis van deze vaststellingen in positieve richting verder zouden redeneren.
Stel dat er al recombinaties geweest zijn met griepvarianten bij de mens, maar dat deze niet
levensvatbaar waren, of weinig besmettelijk of weggeconcurreerd werden door de bestaande
griepstammen. Die kans bestaat, maar we mogen er niet op verder bouwen. Het is echter wel
belangrijk dat we rekening houden met die mogelijkheid, al is het alleen al maar om
doemdenken te vermijden. Ondertussen moeten we ons natuurlijk wel blijven voorbereiden op
het ergste.
Optimisme
De Wereldgezondheidsorganisatie blijft voorlopig trouwens optimistisch en heeft er
vertrouwen in dat de situatie mits de juiste maatregelen onder controle gehouden kan worden.
Op plaatsen waar de infectie onder vogels uitgeschakeld werd, werden nadien geen gevallen
bij mensen meer vastgesteld. Dit is eveneens hoopgevend.
Het probleem is echter dat niet alle landen over de nodige middelen beschikken om even
krachtdadig en snel in te grijpen. In die landen zou de toestand uit de hand kunnen lopen. De
Wereldgezondheidsorganisatie en enkele andere belangrijke internationale organisaties
dringen daarom zeer sterk aan op internationaal overleg, samenwerking en wederzijdse
ondersteuning om de dreigende pandemie af te kunnen wenden.
10
Geneesmiddelen tegen griep
De hoop van iedereen die betrokken is in de strijd tegen griep berust op het tijdig klaar
krijgen van voldoende vaccins tegen welke griepstam dan ook. Lukt dit niet dan moeten
andere maatregelen genomen worden. Gelukkig beschikken we tegenwoordig over
specifieke, antivirale geneesmiddelen, maar we moeten ze wel op de juiste manier
gebruiken.
Vaccinatie komt zonder de minste twijfel op de eerste plaats in de bescherming tegen griep.
Het biedt ons de meest efficiënte en veiligste afweer tegen de jaarlijks terugkomende
griepepidemieën, die bovendien ook nadien nog lang blijft aanhouden. Het is echt
onbegrijpelijk dat er zoveel wantrouwen en weerstand blijft bestaan tegen dit middel dat
gebruik maakt van de natuurlijke verdedigingsmechanismen van het menselijk lichaam.
Vaccinatie biedt echter geen volledige bescherming. Bij mensen met een verzwakte afweer
bv. ziet men vaak dat de vaccinatie niet goed aanslaat. Deze mensen kunnen tegenwoordig bij
een beginnende griep behandeld worden met antivirale geneesmiddelen. Ze kunnen bepaalde
tekorten van de vaccinatie opvangen.
Antiviralen
Er zijn in ons land zijn momenteel twee antivirale geneesmiddelen beschikbaar voor de strijd
tegen griep, oseltamivir en zanamivir. Beide geneesmiddelen blokkeren de
vermenigvuldiging van het virus, zonder de opbouw van de natuurlijke afweer tegen het virus
te verstoren. Dit betekent dat mensen die besmet worden met de griep en één van deze
geneesmiddelen gebruiken, toch nog een natuurlijke afweer tegen deze infectie opbouwen en
er nadien niet gevoelig meer voor zijn.
Beide geneesmiddelen zijn geschikt voor gebruik bij kinderen.
Stoppen van de pandemie?
De hoop leeft dat we met een zeer gericht gebruik van antivirale geneesmiddelen een
eventuele ontluikende pandemie in de kiem zullen kunnen smoren. We zijn niet zeker dat
deze poging een kans op succes zal hebben, maar het is alvast de moeite waard het te
proberen.
Hiervoor moeten we in de eerste plaats natuurlijk over voldoende geneesmiddelen beschikken
en daar knelt momenteel de schoen. De productiecapaciteit is beperkt en wordt in de mate van
het mogelijke opgedreven. De Belgische overheid heeft al wel een behoorlijke voorraad voor
een eventuele noodsituatie aangelegd en deze wordt uitgebreid naarmate nieuwe aankopen
uitgevoerd kunnen worden.
Hoe werken ze?
Bij de besmetting dringt het griepvirus binnen in de cellen van de luchtwegen. Eens binnengedrongen maakt het virus gebruik van de mechanismen in de cel om nieuwe virusdeeltjes
(zogenaamde virionen) aan te maken. Die nieuwe virussen vormen zich als knoppen aan de
buitenkant van de besmette cel. De laatste fase van hun vorming bestaat erin dat ze losgeknipt
worden van de besmette cel. Dit gebeurt door een specifiek eiwit, namelijk een neuraminidase.
Dat is ook waar de huidige antivirale geneesmiddelen ingrijpen. De zogenaamde neuraminidase
inhibitoren blokkeren (inhiberen) het neuraminidase zodat de nieuwgevormde virusdeeltjes aan
de besmette cellen blijven vastzitten en geen nieuwe cellen kunnen besmetten. De verspreiding
11
van het virus wordt op die wijze stilgelegd. Ondertussen krijgen de afweercellen van ons
lichaam de tijd de besmette cellen met alle virusdeeltjes die er aan vastzitten, te vernietigen.
De vermenigvuldiging van het virus bereikt in de luchtwegen een maximum binnen 24 tot 72
uur na de besmetting. Het is duidelijk dat hoe sneller dit geneesmiddel na de infectie geïnhaleerd
wordt, hoe krachtiger het effect kan zijn. De infectie krijgt minder kans om zich te ontplooien.
Men is dus minder ziek en het lichaam kan de ziekte sneller onder controle krijgen. De eerste
vermindering in symptomen en koorts zijn doorgaans al binnen de eerste 24 uur na het begin
van de behandeling merkbaar. Bij een zeer vroege inname kan de ziekteduur met enkele dagen
ingekort worden. Hoe langer men wacht met de inname van de antiviralen na de infectie, hoe
onbeduidender het effect is.
Een bijkomend voordeel van deze geneesmiddelen is dat ze ook het risico op verwikkelingen,
zoals longontstekingen, doen dalen. Dit is vrij logisch. Hoe sneller de infectie onderdrukt kan
worden, hoe minder schade de longen oplopen en hoe kleiner de kans wordt dat andere
ziektekiemen in aangetast longweefsel kunnen beginnen woekeren.
Zanamivir
Zanamivir is een droog poeder dat geïnhaleerd moet worden. Het komt dus op de eerste plaats
in de luchtwegen terecht, dus wel echt op de plaats waar het virus zijn eerste golf van
vermenigvuldiging doormaakt. Bij een goede inhalatie ligt de dosis in de luchtwegen meer dan
1.000 maal hoger dan nodig om de helft van alle virusknoppen te blokkeren. Het blokkerend
effect op de virussplitsing start binnen 10 seconden. Het is dus duidelijk dat een snel gebruik van
dit geneesmiddel de infectie drastisch kan inperken.
Dit geneesmiddel wordt slechts in beperkte mate verder in het lichaam opgenomen, wat mee
verklaart waarom het zo weinig ongewenste effecten veroorzaakt. Bij gevoelige mensen kan de
inhalatie van het poeder wel problemen veroorzaken, zoals hoest, een moeizamere ademhaling
en wat ademnood. De combinatie met een geneesmiddel dat de luchtwegen helpt openhouden
(bronchodilatator) kan deze klachten verhelpen.
Zanamivir moet geïnhaleerd worden met een speciaal apparaatje, waardoor het wat minder
praktisch is in het gebruik.
Oseltamivir
Oseltamivir wordt ingenomen via de mond onder de vorm van tabletten of onder de vorm van
een poeder dat in een drankje gemengd moet worden. Het wordt gemakkelijk opgenomen uit het
darmkanaal en vervolgens over heel het lichaam verspreid. De concentratie in het bloed is zeer
hoog en dit geneesmiddel kan zo de verspreiding van het virus buiten de luchtwegen stilleggen.
Slechts weinig mensen ondervinden ongewenste effecten van de inname van oseltamivir. De
meest voorkomende zijn misselijkheid, braken en buikpijn bij het begin van de behandeling die
na 1 of 2 dagen spontaan verdwijnen. Het geneesmiddel mag samen met voeding of drank
ingenomen worden. Dit kan het ontstaan van misselijkheid en andere klachten helpen
voorkomen en het brengt de opname van het geneesmiddel niet in het gedrang.
Preventief gebruik
Bewezen effect
Het preventief gebruik van antivirale middelen is zeer zinvol in bepaalde welomschreven
gevallen, bijvoorbeeld om een beginnende epidemie in een ziekenhuis of rust- en verzorgings-
12
tehuis te breken. Een prompte behandeling van alle opgenomen mensen kan in zulke
omstandigheden de uitbraak in de kiem smoren.
Een preventieve behandeling van het verzorgend personeel én de artsen is in die
omstandigheden ook aan te bevelen omdat zij de infectie immers kunnen overdragen naar
andere risicopatiënten. Maar opnieuw moeten we opmerken dat het tijdig vaccineren, zeker
ook van alle gezondheidsmedewerkers, een veel efficiëntere preventieve oplossing is om
epidemieën te voorkomen.
Af te raden
Voor gezonde jongeren en volwassenen die geen wezenlijke risico’s lopen bij een
griepinfectie heeft het preventief gebruik van antivirale middelen géén zin. Dit is een
verkwisting van middelen en ook onbetaalbaar aangezien deze geneesmiddelen zéér duur zijn.
Vaccinatie biedt gezonde jongeren en volwassenen een uitstekende bescherming voor een
fractie van de kostprijs. In het licht van de onrust over de vogelgriep, is het ook zeer
waarschijnlijk dat veel mensen overwegen om zelf thuis een persoonlijke voorraad aan te
leggen. Dit moet echter ten sterkste afgeraden worden. De kans is immers zeer groot dat de
geneesmiddelen niet op het juiste ogenblik en niet correct gebruikt zullen worden.
Op de tweede rij
Vroeger werden in ons land andere geneesmiddelen tegen griep gebruikt (zij het spaarzaam),
namelijk amantadine en rimantadine. Deze geneesmiddelen veroorzaken echter vrij veel
ongewenste effecten en de griepvirussen bleken er destijds zeer snel resistent voor te worden.
Amantadine en rimantadine zijn momenteel slechts in beperkte mate op de Belgische markt
verkrijgbaar. Of ze nog geschikt zullen zijn voor gebruik tegen griep, bv. tijdens een
toekomstige pandemie, is op dit ogenblik nog niet duidelijk.
Op de tweede rij
Belgische en Nederlandse onderzoeksinstituten organiseren van 15 november 2005 tot 31 maart
2006 voor de derde keer de ‘Grote Griepmeting’ waarbij iedereen via een website wekelijks kan
doorgeven of hij/zij verkouden is, griepverschijnselen heeft, of gewoon gezond is. Een kaart
van Nederland en België geeft dagelijks de evolutie aan en op die manier kan iedereen volgen
hoe de wintergriepepidemie zich verspreidt.
Vorig jaar brachten ruim 23.000 enthousiaste griepmeters de griepgolf in kaart. Uiteraard is de
meting volledig anoniem. Alleen de postcodecijfers zijn van belang voor de meting.
Hoe meer mensen aan dit project meewerken, hoe juister het beeld wordt dat we te zien krijgen
van de verspreiding van griep en verkoudheden in onze streken. Dit educatieve webproject betrekt
mensen bij wetenschappelijk onderzoek, maar is ook een zeer interessante bron van informatie
over griep en verkoudheden. Het geeft tevens up-to-date informatie over de vogelgriep. Het is
zeker ook voor klassen en scholen een uiterst boeiend project voor actueel onderwijs.
Dit jaar gaat het project ook van start in Portugal. Het is de bedoeling om dit project in alle
Europese landen te introduceren.
Deelnemen is erg eenvoudig. Het volstaat de webpagina te openen en vervolgens het blokje
Meedoen in de linkerkolom aan te klikken. Na het invullen van een korte vragenlijst, krijgt men
daarna wekelijks een e-mail met de vraag de enquête in te vullen, wat slechts enkele seconden
duurt.
13
Download