hier de volledige PDF

advertisement
B O E K B E S P R E K I N G
Rijk gerekend of rekening Rijk
WIM VAN ZAALEN
Oud-secretaris Raad voor de Financiële Verhoudingen
Onder bovenstaande titel
hebben Hans Moor en Eric
Slot een brochure geschreven over de financiële verhouding tussen Amsterdam en het Rijk in de
periode 1960 – 1976. Het
is de geschiedenis van de
voortdurende en almaar
stijgende begrotings- en rekeningstekorten, en de wijze waarop dat probleem
uiteindelijk werd opgelost.
De brochure is geschreven
met een Amsterdamse bril
op, en gaat vooral in op de
rol die Wim Polak als
raadslid en wethouder van
Amsterdam en later als
staatssecretaris van Binnenlandse Zaken in die periode
heeft gespeeld.
De inhoud van de brochure
getuigt van grote kennis
van zaken, en dat is niet
verwonderlijk omdat Hans
Moor vooral in het eindspel
een prominente rol heeft
gespeeld en bovendien aan
deze periode zijn afstudeerscriptie heeft gewijd.
In Amsterdam werd de oorzaak aanvankelijk vooral
gezocht in de gebreken in
de financiële verhouding,
zoals de tekortschietende
algemene uitkering uit het
gemeentefonds, als gevolg
van het te lage schaalbedrag
voor Amsterdam. Voorts de
te lage accressen voor het
gemeentefonds, omdat
daarbij de veronderstelling
werd gehanteerd, dat bijvoorbeeld het openbaar
vervoer een kostendekken1 3
de activiteit was. Bovendien kwamen daar nog de
tekortschietende specifieke
uitkeringen voor onderwijs
en politie bij. Als andere
oorzaak, zij het minder belicht, komt naar voren het
tekortschietende financieel
beleid, mede omdat de financiële informatievoorziening inadequaat was.
Omdat zeker in die tijd bij
het Rijk, maar vooral ook
bij de rest van gemeentelijk
Nederland, een groot wantrouwen jegens de grote
steden bestond, was het
voor Amsterdam moeilijk
het Rijk te overtuigen van
de noodzaak van een herziening van de financiële
verhouding. De brochure
doet verslag van de moeizame weg die de hoofdstad
toen moest gaan.
Nogmaals gezegd, de brochure geeft vooral de Amsterdamse visie en gaat nauwelijks in op de overwegingen die aan de andere kant
bestonden. Bij de Raad
voor de gemeentefinanciën
(Rgf ), bijvoorbeeld, overheerste de vrees dat de objectieve financiële verhouding zou worden uitgehold
indien de algemene uitkering aan Amsterdam het resultaat zou kunnen worden
van onderhandelingen tussen Rijk en Amsterdam.
Waarvan de andere gemeenten het gelag zouden
moeten betalen. De Rgf
had wel degelijk oog voor
de problemen van de grote
gemeenten en in het bijzonder die van Amsterdam,
maar de oplossing moest
gevonden worden binnen
de uitgangspunten van de
financiële verhouding. Dat
heeft onder meer geleid tot
voorstellen voor een rijksbijdrage voor de gemeentelijke openbare vervoersbedrijven en de invoering van
verschillende verfijningen.
Ondanks het feit dat de
brochure uitsluitend gaat
over de Amsterdamse situatie, is zij voor niet direct
betrokkenen lezenswaard.
Allereerst omdat duidelijk
naar voren komt dat financiën en financiële verhouding geen onderwerpen
zijn van uitsluitend optellen en aftrekken van bedragen, zij hebben alles te maken met politieke en
maatschappelijke ontwikkelingen. Mede door het
opnemen van veel terzijdes
in de brochure, wordt dat
op een amusante en indringende wijze duidelijk gemaakt.
In de tweede plaats bevestigt de brochure mijn ervaring, dat er een wederkerige
relatie bestaat tussen enerzijds goed financieel beleid
en budgetdiscipline en anderzijds het uitzicht hebben op een oplossing van
financiële problemen. Een
voortdurende ernstige tekortsituatie ondermijnt de
budgetdiscipline en het
ontbreken daarvan blok-
keert de mogelijkheid de
tekortsituatie te beëindigen. Eerst nadat beide partijen dat inzicht zich eigen
hadden gemaakt, was de
weg vrij om tot de oplossing te komen. Daarna
heeft het nog veel overleg
en onderzoek gekost om te
bereiken dat in 1976 een
sluitende begroting kon
worden gepresenteerd. Die
onderzoeken hebben, zij
het na vele jaren, uiteindelijk mede geleid tot het inzicht dat niet de omvang
van een gemeente bepalend
dient te zijn voor de hoogte
van de algemene uitkering,
maar de fysieke, maatschappelijke en functionele
omstandigheden waarmee
zij te maken heeft. En dat
inzicht heeft uiteindelijk
geleid tot de huidige Financiële verhoudingswet.
Al met al is het een onderhoudend en leerzaam boekje over een voor de historie
van de financiële verhouding belangrijk onderwerp.
Helaas wordt door de
schrijvers met die historie
af en toe een loopje genomen. Zo memoren zij op
blz. 10 dat er in 1962 sprake zou zijn geweest van een
overloop naar Almere, terwijl pas in 1976 de eerste
bewoners daar neerstreken.
Uitgave van de gemeente
Amsterdam, april 2003.
B & G
A P R I L
2 0 0 4
Download