Tijd van wereldoorlogen: 1900 - 1950 Begrippen o Antisemitisme: vijandigheid jegens joden dat al sinds het begin van de christelijke jaartelling bestaat. o Bezetting: innemen en overheersen van een gebied. o Communicatiemiddelen: wijzen waarop/waarmee berichten worden doorgegeven. o Communisme: politieke stroming met als voornaamste streven gelijkwaardigheid en gemeenschappelijk bezit. o Crisis: keerpunt, beslissend moment waarna alles verandert; economische neergang. o Discriminatie: ongelijk behandelen. o Fascisme: extreem nationalistische en totalitaire politieke stroming. o Genocide: geplande volkerenmoord. o Ideologie: een leer of maatschappelijke opvatting. o Massaorganisatie: een enorm grote vereniging. o Massavernietigingswapens: werktuigen die in korte tijd voor een groot aantal slachtoffers zorgen. o Nationaalsocialisme: fascisme en antisemitisme. o Propaganda: reclame maken voor een partij of een idee. o Racisme: ongelijk behandelen van mensen op basis van lichamelijke kenmerken. o Totalitarisme: ideologie die de hoogste waarde toekent aan de straat, waaraan het individu helemaal ondergeschikt is. o Wereldoorlog: oorlog tussen veel staten en gevoerd op mondiale schaal. Jaartallen 1904/1905: Russisch-Japanse oorlog. Oprichting Doema. Entente Cordiale. 1907: Triple Entente. 1914: Begin Eerste Wereldoorlog. 1917: VS gaan deelnemen aan de Eerste Wereldoorlog. 1917: Februarirevolutie Rusland, tsaar wordt afgezet. Oktoberrevolutie Rusland, revolutie van de bolsjewieken. 1918: Brest-Litovsk. Grieppandemie. Republiek van Weimar. Wapenstilstand WOI. Augustus 1919: Vrede van Versailles. 1921: Burgeroorlog in Rusland is voorbij, Sovjet-Unie. 1922: Mussolini aan de macht in Italië. 1923: Ruhrgebied wordt bezet door de Fransen. 1924: Hitler pleegt een staatsgreep. Dawes-plan. 1929: Beurskrach in de VS, economische wereldcrisis. 1933: Hitler aan de macht in Duitsland. 1935: Neurenbergerwetten. 1938: Anschluss Oostenrijk bij Duitsland. Conferentie van München. Kristallnacht. 1939: Tweede Wereldoorlog breekt uit. Molotov-Von Ribbentrop-pact. 1941: Operatie Barbarossa. Pearl Harbor, Japan valt deel van de vloot van de VS aan. 1942: Januari, Wannseeconferentie. 1943: Februari, Slag bij Stalingrad. 1944: 6 juni D-Day. September, helft van Nederland bevrijd. 1945: Mei, einde Tweede Wereldoorlog in Europa. 6 en 8 augustus, atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. Augustus, einde van de Tweede Wereldoorlog Azië. Kenmerkende aspecten 1. Het voeren van twee wereldoorlogen. 2. De crisis van het wereldkapitalisme. 3. Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/ nationaalsocialisme. 4. De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie. 5. Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering. 6. Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden. 7. De Duitse bezetting van Nederland. 8. Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme. Belangrijke personen en verdragen Anschluss: de annexatie van Oostenrijk door Duitsland in 1938. Conferentie van München: verdrag uit 1938 tussen Frankrijk, Groot-Brittannië, Duitsland en Italië waarin de annexatie van Sudetenland door Duitsland werd geaccepteerd. Dawes-plan: een overeenkomst uit 1924 die het mogelijk moest maken dat Duitsland zijn herstelbetaling kon doen. Entente Cordiale: verdrag tussen Groot-Brittannië en Frankrijk uit 1904 over de invloedsferen in Afrika. Indirect werd afgesproken om, wanneer Duitsland of één van haar partners zou mobiliseren, Duitsland onmiddellijk op twee fronten aan te vallen. Molotov-Von Ribbentrop-pact: een niet-aanvalsverdrag tussen Duitsland en de Sovjet-Unie uit 1939. Triple Alliantie: een verdrag tussen het Duitse Keizerrijk, Oostenrijk-Hongarije en Italië uit 1882. De landen spraken af o elkaar te steunen n het geval van een aanval op een van hen door twee of meer grootmachten. Triple Entente: alliantie tussen Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland uit 1907. Verdrag van Versailles: het verdrag waarmee in 1919/1920 de Eerste Wereldoorlog formeel werd beëindigd. Volkenbond: voorloper van de Verenigde Naties, opgericht in 1921. Vrede van Brest-Litovsk: vredesverdrag tussen de communisten in Rusland en Duitsland in maart 1918. Als gevolg hiervan stapte Rusland uit de Eerste Wereldoorlog, wat voor Duitsland het einde van de tweefrontenoorlog betekende. Uitwerking kenmerkende aspecten 1. Het voeren van twee wereldoorlogen. De directe aanleiding van de Eerste Wereldoorlog was de moordaanslag op de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije op 28 juni 1914 in Sarajevo. Legers van de betrokken landen mobiliseerden en hoopten op een snelle overwinning. De oorlog werd vier jaar lang grotendeels in loopgraven uitgevochten. Na afloop vond men dat er nooit meer een wereldoorlog mocht komen. Onder meer het Verdrag van Versailles moest dat voorkomen. De bepalingen in de vredesverdragen leken alleen garant te staan voor nieuwe conflicten. De Volkenbond was niet daadkrachtig genoeg om deze conflicten op te lossen. De economische crisis van 1929 was een gunstige periode voor het communisme, fascisme en nationaalsocialisme. Dankzij moderne communicatiemiddelen konden deze ideeën snel verspreid worden, waardoor de politieke verhoudingen radicaliseerden. Op 1 september 1939 liep dat uit op een aanval van Duitsland op Polen, wat het begin was van de Tweede Wereldoorlog. 2. De crisis van het wereldkapitalisme. In 1923 kon Duitsland de schuld van de Eerste Wereldoorlog niet meer afbetalen. Ook Groot-Brittannië en Frankrijk hadden schulden aan de VS. Europa stond er dus slecht voor met al die schulden. De Verenigde Staten integendeel stonden er zeer goed voor en was veranderd in een consumptiemaatschappij tijdens de Roaring Twenties. In 1929 stortte echter de beurs op Wall Street in elkaar. Van het ene op het andere moment waren aandelen niks meer waard. Banken gingen failliet, mensen kochten niks meer en de fabrieken moesten mensen ontslaan. Amerikaanse banken wilden zo snel mogelijk het geld terug van de Europese landen, alleen konden zij dit niet terugbetalen. De Duitse economie stortte vrijwel direct in. Binnen zeer korte zijn was er een economische wereldcrisis ontstaan. 3. Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme / nationaalsocialisme. De Oktoberrevolutie van 1917 onder leiding van de communistische Lenin en Trotski leidde tot de oprichting van de Sovjet-Unie. Het communisme werd vanaf het begin al met harde hand gevoerd. Er was veel discipline nodig in het communisme om de industriële achterstand van Rusland in te halen. Tegenstand duldde het communistische systeem niet: tegenstanders van Stalin werden in het geheim vermoord. De klap van de economische crisis was in Europa het eerst voelbaar in Duitsland. Radicalere politieke stromingen leken voor een oplossing te kunnen zorgen, zoals de NSDAP van Adolf Hitler. Twee jaar nadat in Duitsland de nationaalsocialisten in de regering kwamen, hadden ze alle macht in handen en was de democratie omvergeworpen. Andere partijen werden verboden en alles werd gelijkgeschakeld op basis van het nationaalsocialisme, waarin het individu niet meer telde. Duitsers die zich hiertegen verzetten werden opgepakt. De invloed van het parlement was nihil. Duitsland was omgevormd tot een totalitaire staat. 4. De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie. Oostenrijk-Hongarije arresteerde de Servische student Princip voor de moordaanslag op de Oostenrijk-Hongaarse troonopvolger. Omdat Princip student was, werd ook het Servische ministerie van Onderwijs verantwoordelijk gehouden voor de aanslag. Oostenrijk-Hongarije eiste dat alle anti-Oostenrijkse propaganda in het Servische onderwijs werd verwijderd. Servië vond dat landen zich niet met elkaars binnenlandse politiek moesten bemoeien en vroeg om bemiddeling van het Internationaal Hof. Niet van plan om te wachten op een uitslag van het Internationaal Hof verklaarde Oostenrijk-Hongarije Servië al de oorlog. Via communicatiemiddelen probeerden diplomaten de mogelijke oorlog te voorkomen, maar faalden hierin. 5. Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering. Tijdens de wereldoorlogen werden verschillende nieuwe wapens ingezet, zoals tanks, vlammenwerpers en vliegtuigen. Ook werd er gebruik gemaakt van het massavernietigingswapen gifgas. Dit massavernietigingswapen werd vooral gebruikt door de organisatoren van de genocide in de concentratiekampen voor de joden. Toen in het najaar van 1940 een meldingsplicht voor alle Nederlanders werd ingevoerd, werd de bevolking betrokken bij de oorlogsvoering. Men moest namelijk iedereen met een joodse achtergrond melden bij de bezetter. Deze joden werden afgevoerd naar concentratiekampen en daar vermoord door middel van het nieuwe massavernietigingswapen, gifgas. Ook werden in de Tweede Wereldoorlog voor het eerst atoombommen gebruikt in de oorlogsvoering. Hiroshima en Nagasaki werden van de aardbodem weggevaagd. 6. Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden. Al na de Eerste Wereldoorlog werd de Duitse bevolking geïndoctrineerd met het idee dat de jood de veroorzaker was van de ellende waarmee Duitsers te maken hadden. Het reeds antisemitisme werd met moderne communicatiemiddelen nieuw leven ingeblazen. Middeleeuwse wetten werden in een nieuw jasje gestoken en afgekondigd als nieuwe wetten: de Neurenbergerwetten. Duitsers met een joodse achtergrond mochten niet langer een politieke ambt vervullen en er kwam een verbod op huwelijken tussen joden en ariërs. Joden kregen te maken met racisme en discriminatie. Duitsers zochten in de Tweede Wereldoorlog naar een nieuw middel om de joden efficiënt en snel te vermoorden: gifgas. Deze genocide op de joden van Europa wordt ook wel de Holocaust genoemd. 7. De Duitse bezetting van Nederland. Op 10 mei 1945 vielen de Duitsers Nederland binnen. Aanvankelijk leek de bezetting wel mee te vallen, tot in het najaar van 1940 een meldingsplicht werd ingevoerd. Iedereen werd opgeroepen om mensen met een joodse achtergrond te melden bij de bezetter. Joodse ambtenaren werden ontslagen ambtenaren en studenten moesten een ariërverklaring tekenen. Joden werden systematisch geïsoleerd in de Nederlandse maatschappij. Bovendien werden vele joden opgepakt door de razzia en weggestuurd naar de concentratiekampen, waar ze uiteindelijk vermoord werden door middel van gifgas. 8. Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme. De Nederlandse regering kreeg in de loop van de jaren twintig en dertig steeds vaker te maken met protesten van jonge inheemse intellectuelen die onafhankelijkheid eisten. In 1926 en 1927 werd dan ook de Partai Nasional Indonesia, de PNI, opgericht onder leiding van Soekarno. Hij wilde dat het doel van de PNI duidelijk was: een zelfstandige staat zonder Nederlands gezag. Uiteindelijk zou Soekarno na afloop van de Tweede Wereldoorlog de eerste president van Indonesië worden. Kern en perspectief Paragraaf 1 Door een voortdurende stroom van nieuwe technische vindingen leek het leven rond 1900 steeds sneller te gaan. Het land dat model stond voor het moderne leven waren de Verenigde Staten. Maar de vooruitgang ging niet overal even snel. In Rusland stond het industrialisatieproces nog in de kinderschoenen. Groot-Brittannië was rond de eeuwwisseling het machtigste land ter wereld. Het bezat koloniën in alle werelddelen en had een enorme oorlogsvloot. Duitsland was een wereldmacht in opkomst. De Duitse techniek stond hoog aangeschreven, maar belangrijk koloniën bezat het land niet. Internationaal gezien had Duitsland problemen met Franrkijk, omdat het gebied Elzas-Lotharingen afgestaan moest worden aan Duitsland na de Frans-Duitse oorlog. Hierdoor kon Frankrijk het tempo van de economische groei van Duitsland niet bijbenen. De industriële recolutie had economische, sociale, politieke en culturele aardverschuivingen tot gevolg. Niet alle Europese landen hadden het industrialisatieproces in hetzelfde tempo doorlopen. Ontwikkelingen volgden elkaar snel op. Landen en mensen zochten naar een nieuw evenwicht dat paste bij de moderne tijd. Ook internationale betrekkingen veranderden, waardoor er een nieuwe machtsstrijd ontstond. Met name Duitsland eiste een plaats op het internationale wereldtoneel op. Deze ontwikkeling eindigde met de Eerste Wereldoorlog. Paragraaf 2 Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog geloofde alle strijdende partijen in een snelle overwinning. De oorlog werd echter een uitputtingsslag en duurde vier jaar. Niet alleen de strijdende partijen, maar ook politiek neutrale landen ondervonden de gevolgen van de oorlog. Pas de deelname van de Amerikanen aan de oorlog in 1917 forceerde de eindbeslissing. De Eerste Wereldoorlog was het resultaat van dieperliggende oorzaken die na een politieke moord tot uitbarsting kwamen. De oorzaken waren nationalisme, chauvinisme, imperialisme en een wapenwedloop. Paragraaf 3 Rusland was in 1914 een arm land. Het lag in industriële ontwikkeling ver achter op WestEuropa. Onder andere als gevolg van de Eerste Wereldoorlog brak in februari 1917 een revolutie uit: tsaar Nicolas II werd afgezet. In oktober vond de Oktoberrevolutie plaats onder leiding van de communisten Lenin en Trotski. Na een burgeroorlog werd in 1921 de SovjetUnie uitgeroepen. Het communisme werd vanaf het begin met harde hand ingevoerd. Onder Stalin moest iedereen zich inspannen in de industrie om de achterstand op het westen in te halen. Tegenstanders werden vermoord. Karl Marx beschreef in de negentiende eeuw een samenleving op basis van gelijkheid, maar dat werd nooit meer dan een theorie. In praktijk werden veel mensen in de Sovjet-Unie onderdrukt en vermoord. De hoofdschuldige van de communistische onderdrukking was Stalin. Paragraaf 4 Na de Eerste Wereldoorlog was er opluchting, maar de ellende was nog niet voorbij. De omschakeling van een oorlogseconomie naar een economie in vredestijd kwam maar langzaam op gang. Frankrijk en Groot-Brittannië eisten na de oorlog wraak op Duitsland. Financieel werd dat land uitgekleed. Het moest belangrijke industriegebieden, waaronder Elzas-Lotharingen, afstaan en zijn koloniën. Door deze maatregelen herstelde Duitsland economisch niet en raakte in een crisis. Rechts-radicale bewegingen als fascisme en nationaalsocialisme kregen veel aanhang. Duitsland mocht in eerste instantie niet in de Volkenbond. Amerikaanse steun aan de Duitse economie bracht veranderingen teweeg in West-Europa, waardoor de Amerikanen onbedoeld een grote rol gingen spelen in de Europese internationale betrekkingen. Het herstel naar een normaal leven na een oorlog is moeilijk. Na de Eerste Wereldoorlog waren de overwinnaars, de Geallieerden, uit op wraak. Bovendien werd het herstel extra bemoeilijkt door een wereldwijde griepepidemie. Paragraaf 5 De Verenigde Staten was in de Roaring Twenties een consumptiemaatschappij. Amerikanen geloofden in de droom dat welvaart te koop was en dat die rijkdom verworven werd met het maken van winst met aandelen. De economische groei bleek niet oneindig door te gaan. Met de beurskrach in 1929 viel de welvaartsdroom in duigen. Deze beurscrisis veroorzaakte enorme werkloosheid en armoede. Een periode van Grote Depressie volgde. In de jaren dertig probeerde Roosevelt met de politiek van de New Deal de stilgevallen Amerikaanse economie weer op gang te helpen. Door de economische relaties tussen de Verenigde Staren en Europa en met name door de schuldenlast van Duitsland, sloeg de economische crisis over naar Europa. In de kapitalistische wereld zijn de economieën van landen nauw met elkaar verbonden. Een economische crisis heeft dan ook altijd mondiale gevolgen. De beurskrach was de directe aanleiding voor een economische crisis op wereldschaal. Door ingrijpen van de overheid in het economische proces lukt het landen om de crisis te boven te komen. Paragraaf 6 Eén van de gevolgen van de economische crisis in Europa was de groei van extremistische politieke stromingen en partijen. In 1933 kwamen in Duitsland de NSDAP en Hitler aan de macht. Door propaganda, werkgelegenheidsprojecten, herbewapening en expansie wisten de nationaal-socialisten een machtspositie te krijgen. Eenmaal aan de macht deden ze de democratie van de Republiek van Weimar teniet. De periode van Duitsland onder het nationaalsocialisme toont aan dat kiezers in tijden van crisis makkelijker vertrouwen op populistische politici. Het is moeilijk om een antidemocratische ontwikkeling vanuit het buitenland te corrigeren. Het betekent dat verhoudingen tussen landen verslechteren. Paragraaf 7 Nederland was lang een verzuilde samenleving, waarin de bevolking het idee koesterde veilig binnen de eigen groep een verzorgd en vertrouwd leven te leiden. In werkelijkheid was Nederland als handelsland zeer gevoelig voor internationale ontwikkelingen. De verzuiling bepaalde weliswaar het dagelijkse leven, maar de grote gevolgen van de economische crisis bleven daarmee niet buiten de deur. Nederland kreeg ook te maken met het fascisme (NSB), de gevolgen van antisemitisme (vluchtelingen) en vormen van opstandigheid in NederlandsIndië. Nederland telt internationaal gezien wel mee door zijn economische status. Tegenwoordig is Nederland participerend lid van een tal van internationale organisaties, zoals de VN en de NAVO. De Nederlandse samenleving functioneerde vroeger heel anders, wat te maken had met de manier waarop de maatschappij georganiseerd was. Paragraaf 8 De schuldige van de Tweede Wereldoorlog was Duitsland. In de Tweede Wereldoorlog werden ook burgers slachtoffer. Niet alleen van gevechtshandelingen, maar door de racistische politiek van Duitsland ook van genocide. Ook Zuidoost-Azië was onderdeel van de Tweede Wereldoorlog, een gevolg van het Japanse imperialisme. De Tweede Wereldoorlog heeft diepe sporen achtergelaten in de hele wereld, die ook nu de internationale betrekkingen nog beïnvloeden. De Volkenbond die had gefaald, kreeg een doorstart in de Verenigde Naties. Europese landen namen zich voor om nooit meer in een vernietigende oorlog te hersteld en richtten de Europese Unie op.