Parsja 26 Tazria-Metsora

advertisement
NEDERLANDS-ISRAËLITISCH KERKGENOOTSCHAP
Parsja 26 Tazria-Metsora (Wajikra/Leviticus 12:1-15:33)
NEDERLANDS-ISRAËLIETISCH SEMINARIUM
25 april 2009 / 1 IJar 5769
Rabbijn mr. drs. R. Evers
TAZRIA (conceptie en geboorte): Wajikra 12:1 – 13:59. Na de bevalling van een zoon of een dochter wordt de kraamvrouw onrein; ze moet een offer brengen. De beriet-mila (besnijdenis) moet op de achtste dag
geschieden. Uitvoerig wordt melaatsheid (een verkleuring of aandoening) beschreven, die bovendien kleding en gebouwen kan aantasten. Er is daarbij een belangrijke taak voor de koheen (priester) weggelegd bij de
beoordeling. Wie als onrein wordt beschouwd moet de kleren scheuren, het haar niet knippen en buiten de legerplaats wonen. Als aan kleding bij latere schouwing weer tsara’at wordt vastgesteld, dan moet dat
materiaal verbrand worden. Mocht de aangedane plek met wassen verdwijnen, dan is het voorwerp rein.
METSORA (voorschriften voor melaatsheid-tsara’at): Leviticus 14:1 – 15:33. Wie genezen wordt verklaard van tsara’at moet een offer brengen, al het lichaamshaar afscheren, baden, de kleding wassen en nog zeven
dagen wachten alvorens terug te keren naar de legerplaats. Uitvoerig staat de offerprocedure beschreven. Als een huis aangetast is door tsara’at dan moet het huis leeggeruimd worden. Als de aandoening zich
uitgebreid heeft, dan moet het huis neergehaald worden en al het puin naar een onreine plaats gebracht worden. Heeft de uitslag zich niet uitgebreid nadat het huis bepleisterd is, dan is het rein. Ook hier moet een offer
gebracht worden. Voorts gaat de Tora in op vloeiingen, die onreinheid veroorzaken bij voorwerpen die in aanraking komen met de onreine persoon. Als de vloeiing ophoudt moet men baden, kleren wassen en een offer
brengen. Een vrouw die een vloeiing heeft is ook onrein, tot het einde van de vloeiing, waarna ze zeven reine dagen telt en een offer brengt.
►Parsja Tazria
(Wajikra/Leviticus 12:1-15:33) De Joodse
besnijdenis vormt een bevestiging en voortzetting van het
eeuwenoude verbond van Avraham met het Opperwezen. De
eerste mens werd besneden geschapen vanuit G-ds hand. Door
de besnijdenis (briet mila) hopen wij weer op het onbezoedelde
niveau van Adam – voor de zondeval – te komen. Briet mila
vertegenwoordigt de hoop op Messiaanse verlossing, waarbij de
mens weer zal staan op het voetstuk van een volledig schepsel
van G-d. Misschien is dit wel de reden, dat het besnijdenisritueel
is omgeven met veel vreugde. Ouders verheugen zich in het feit
dat zij hun zoon mogen laten besnijden. Zo wordt een begin
gemaakt met de vervolmaking van de mens. Het geeft uiting aan
het besef in een millennia oude traditie van zelfanalyse en tikoen
ha’olam (verbetering van de wereld) te staan. Daarom kiezen
velen, die verder geen religieus leven leiden, er toch voor hun
zoons toe te laten treden in het verbond.
wending: openstaan voor het G’ddelijke in de wereld en inkeer
(tesjoeva).
keuze om G-ds eetverbod te overtreden leidde tot een eeuwige
strijd tussen goed en kwaad.
►De weerstand tegen tesjoeva heet ‘de onbesnedenheid van het
hart’ (orlat haleev). De opdrachten om G-d te vrezen (Leviticus
19:14) en G-d lief te hebben (Deut. 6:5) zijn in feite geen
geboden. Het zijn beschrijvingen van ons verlangen om continu
dicht bij Hasjeem te willen zijn. Voordat onze ziel in contact kwam
met onze dierlijke impulsen en met onze alles verwoestende
hebberigheid, verlangde de ziel continu naar hereniging met het
G-ddelijke, waarvan het vroeger deel uit maakte.
►Adam en Eva hebben G-ds opdracht genegeerd. Zij vielen ten
prooi aan aardse passies en vergaten dat de schuld bij henzelf
lag. Toen ze door G-d werden aangesproken op hun overtreding
protesteerden zij niet tegen zichzelf. Zij verdedigden zichzelf maar
toonden geen berouw. Inkeer werd bemoeilijkt. De mens werd
kwetsbaar. Hij kon nog nauwelijks de verleiding van het kwade
weerstaan.
►Rabbi Sjimon ben Gamliël zei: “Elke mitsva die de Joden in
vreugde aanvaardden, voeren zij nog steeds in vreugde uit” (B.T.
Sjabbat 130a). De besnijdenis wordt vreugdevol en trots gevierd.
Tijdens onderdrukking en vervolging hebben Joden keer op keer
besloten hun kinderen toch toe te laten treden tot het verbond,
ondanks de gevaren die deze beslissing met zich meebracht. In
zijn filosofische werk Koezari laat Rabbi Jehoeda Halevi, de
Joodse geleerde, de briet mila uitleggen aan de koning van de
Chazaren. De koning reageert: “Jullie hebben dit voorschrift vol
verve geaccepteerd en voeren het met grote precisie uit, in een
eervolle en druk bezochte ceremonie, waarin de diepere
betekenis van de briet mila duidelijk naar voren komt. Daarom
brengt het ook zegen. Andere volken hebben jullie proberen te
imiteren maar het enige dat zij daar aan over hielden was pijn en
geen vreugde. De vreugde kan alleen gevoeld worden door
degene die weet waar de pijn voor dient”.
►De volmaaktheid en vervulling van de wereld en van de mens
wordt door de onbesnedenheid van het hart verhinderd. De mens
is geschapen in het evenbeeld van zijn Schepper. We zijn
gemaakt om G-d en Zijn daden na te volgen. Het is een hoog
doel, maar wij moeten er doorlopend naar streven.
►De mens besneden gecreëerd
Adam werd volgens de traditie besneden geschapen. Voor een
man is dit de ideale situatie. Door de besnijdenis wordt de mens
als het ware deelgenoot van G-d bij het Scheppingswerk. De
besnijdenis verwijdert een blokkade, zowel fysiek als in spirituele
zin. Deze blokkade heet orla (voorhuid). Het verwijderen van de
fysieke voorhuid is een symbool voor een belangrijke spirituele
►Waarom komen wij niet intens tot inkeer? Omdat wij afstompen
en gewend zijn geraakt aan allerlei zaken die ons ver houden van
het G-ddelijke in de wereld. Die barrière heet de orla van het hart.
Het is een blokkade die werkelijke geestelijke groei tegenhoudt.
►Het G-ddelijke Licht binnen handbereik
De waarheid kan alleen met oprechtheid gevonden worden.
Wanneer wij ons verstand, gevoel en intuïtie gebruiken om dicht
bij G-d te komen is er sprake van kedoesja (heiligheid). De orla
staat aan eerlijkheid, oprechtheid, transparantie en kedoesja in de
weg. Het fysieke kwaad heeft voor veel ellende gezorgd.
►De huidige mens is behept met twee neigingen. Maar Adam
kende geen kwaad. Hij was zonder voorhuid gemaakt. Hij kon
oprecht luisteren naar de stem van G-d omdat er niets tussen hem
en zijn Schepper stond. Adams lichaam vormde geen barrière.
Zijn huid was volledig transparant. Elk aspect van zijn omgeving
was voor Adam glashelder. De wereld werd totaal overzien,
doorzien en begrepen.
►Hadden Adam en Eva oprecht geluisterd naar hun Schepper,
dan hadden ze de kennis van goed en kwaad niet nodig gehad.
Maar na de zondeval raakte Adams puurheid bedorven. Zijn
►Voor Adam en Eva lag er een grootse taak. Ze zouden over het
aardse moeten heersen. Maar hun falen in relatie tot het
Opperwezen creëerde een blokkade. Daardoor werd de mens
onvolmaakt. Het teken van verbondenheid met G-d, zijn
besnijdenis, werd ongedaan gemaakt. De orla (voorhuid) groeide
weer aan bij Adam. Adam verzaakte zijn plicht. Hij sleurde de hele
mensheid mee. Adam was geschapen naar G-d’s evenbeeld maar
door de zondeval verloor hij veel van zijn vrije wil. Hij kon niet
meer zuiver kiezen. Zijn heldere blik was vertroebeld door zijn
verslaving aan het aardse.
►Adam werd besneden geschapen. Een van de uitingen van het
G-ddelijke element in de mens is zijn scheppingsdrang. We willen
de wereld verbeteren. We willen de wereld meer G-ddelijkheid
geven. De enige investering die werkelijk meer G-ddelijke
zielskracht oplevert, is het voorbereiden van volgende generaties.
Alleen de mens is een drager van de G-ddelijke ziel. Voortplanting
stelt de mens in staat nieuwe G-dgelijke wezens te creëren. De
onbesnedenheid van het hart belet de mens om afstand te doen
van zijn egoïsme en zijn eigenbelang. Maar zijn G-ddelijke ziel
dringt er op aan om anderen altruïstisch te helpen.
►Tussen Noach en Avraham leefden wel enkele grote geesten,
die G-d benaderden maar er was niemand die de mensheid kon
opheffen uit het psychische dal waarin zij terecht waren gekomen.
Avraham was de eerste, die niet alleen in staat was zichzelf
spiritueel te redden maar ook de rest van de mensheid kon
optillen uit de neerwaartse spirituele spiraal.
►Zijn levensfilosofie was afkeer van het slechte en voorkeur voor
het goede. Hij leerde de mensen die veel kwaad deden, zich te
schamen voor hun slechte gedrag. Avraham erkende G-d als
Leider van de wereld. Zijn afstammelingen zouden leren dat zij
van binnen en van buiten goed moesten zijn. Zijn volk leerde de
mensheid dat de zwakken gesteund moesten worden en dat het
onderdrukken van andere mensen slecht is.
►Het lukte Avraham om weer op het niveau van Adam te komen.
Hij kon in contact treden met het Opperwezen zonder enige
blokkade. Avraham begreep dat lichaam en geest een eenheid
vormen. Hij zag in dat het fysieke obstakel ook de spirituele groei
remde. Dit besef werd erkend door G-d. Daarom kreeg Avraham
het gebod van de briet mila. Door de briet mila ging de mens
beseffen dat hij de aardse realiteit kan ontstijgen. De G-ddelijke
opdracht tot besnijdenis was een erkenning van het spirituele
niveau van Avraham. Avraham nam de rol van Adam over. Bij
iedere besnijdenis beleven wij weer de voortzetting van het
streven naar vervolmaking.
►Opmerkelijk is dat de briet mila verricht wordt aan de genitaliën.
Het eerste verbod uit de Tora was een eetverbod. Genot van
voedsel zorgt dat wij overleven. Wij eten vanwege ons instinct tot
zelfbehoud. De geslachtsdrift zorgt voor het behoud van de
menselijke soort, die de G-ddelijke ziel draagt. We hebben de
kracht gekregen om onze driften te beheersen. Gebrek aan
beheersing kan leiden tot grote problemen.
►De briet mila wil ons leren te luisteren naar de stem van ons
geweten. De briet mila leert ons om een rein Joods familieleven
op te bouwen en meester te worden over onze begeerten en
lusten. De Tora verlangt van ons geen ascese of voortdurende
onthouding. Het Jodendom wil de driften alleen reguleren en
richten op een hoger doel. G-d heeft ons opgedragen om heilig te
zijn. Dat betekent beheersing van de drie sterkste driften. Wij zijn
lichamelijk geschapen. Wij hoeven onze gevoelens niet uit te
schakelen. Maar wij mogen ook geen slaven te worden van onze
begeerten. Het blindelings volgen van passie leidt tot ondergang
van gezin en maatschappij. Het Joodse gezin heet heilig.
►Sinds Avraham zijn wij bezig met een stijgende spirituele
spiraal. We moeten het psychische groeiproces van de
besnijdenis van het hart doorzetten. Dan kunnen lichaam en geest
gelijke dienaren worden van G-d. Dan staan we hoger dan
engelen. Pas door het weerstaan van allerlei verleidingen lukt het
ons om G-d’s nabijheid te bereiken. Dan kunnen wij zonder
blokkade in contact treden met het Eeuwige.
►De mens begint, G-d maakt het af
Eén van de moeilijkste episodes uit de Tora is het verhaal van de
besnijdenis van Eliëzer, de zoon van Mosjee. De Tora leest:
“Het geschiedde op de weg in het nachtverblijf. Toen trad G-d
hem tegemoet en wilde hem doden. Tsippora nam een steen en
sneed de voorhuid af van haar zoon en legde haar aan zijn
voeten. Zij zei: een bruidegom ten koste van bloed ben jij voor mij.
Toen G-d hem had losgelaten, zei zij: een bruidegom ten koste
van bloed, met het oog op de besnijdenissen” (Exodus 4:23-26).
Mosjee ging na de openbaring van G-d bij het doornbosje terug
naar Jitro, zijn schoonvader, om toestemming te vragen om naar
Egypte te gaan. Hij nam zijn vrouw Tsippora en de pasgeboren
Eliëzer mee. Op de achtste dag bevond hij zich op een
logeeradres op een dag afstand van Egypte. Mosjee wilde zijn
vrouw en kinderen meenemen naar Egypte om zijn broeders
moed in te spreken. Hij wilde ze laten zien dat hij niet bang was
zijn familie mee te nemen naar deze poel van ellende. Daarom
wilde hij zijn kind en zijn vrouw niet achterlaten in de herberg.
►G-d nam het hem kwalijk dat hij Eliëzers besnijdenis uitstelde.
Juist op dat moment was de achtste dag aangebroken. Een Engel
viel hem aan waardoor Mosjee erg ziek werd en zijn zoon niet kon
besnijden. Daarom nam Tsippora het heft in handen en besneed
het kind. Eerst dacht zij dat de Engel Mosjee wilde doden omdat
hij met haar, als Midjanitische, getrouwd was. Daarom verklaarde
zij ook: “Je bent een bruidegom van bloed voor mij” dwz. vanwege
mij; ik ben er schuldig aan dat je aangevallen wordt door de
Engel”. Later zag ze dat met de besnijdenis Mosjee’s nalatigheid
vergeven werd. Daarom zei ze: “Je bent een bruidegom van
bloed, vanwege de besnijdenissen” (in het meervoud).
►Twee besnijdenissen omdat ook onze huidige briet mila uit twee
handelingen bestaat: wegsnijden van de voorhuid en terugslaan
van de onderhuid. Volgens de Talmoed werkten Mosjee en
Tsippora bij deze briet mila samen. Tsippora begon met de
besnijdenis en Mosjee maakte deze af. De besnijdenis is een
teken van beteugeling van seksuele passie. Het moet de man
helpen zijn instincten spiritueel te verheffen. Seksualiteit wordt niet
verboden maar omgeven met heiligheid. In de episode van Joseef
met de vrouw van Potifar (Genesis 39:11) besluit hij niet toe te
geven aan haar avances. Het verbondsteken weerhield hem van
deze verboden relatie.
►Beteugeling en sublimering
Liefde en seksualiteit hebben leiding nodig, genegenheid behoeft
een dirigerende hand; opofferingsgezindheid en warmte vallen in
verkeerde handen zonder verstandige en verstandelijke
richtingeving. Liefde kan ontaarden in ongerichte energie, die als
een vuur alles in zijn omgeving verteert. Evenals het element vuur
in het dagelijks gebruik constant bewaking behoeft, opdat haar
vlammen niet te hoog noch te laag branden, behoeven
genegenheid en liefde leiding en waakzaamheid om te
verzekeren, dat zij slechts goed zullen doen en om te voorkomen,
dat liefde ontaardt in het tegendeel.
►De Tora geeft richtlijnen en ‘controles' op dit gebied. G-d, die
ons het vermogen tot liefhebben schonk en ons in Zijn Tora heeft
opgedragen van dit vermogen gebruik te maken, toont ons in de
gewijde literatuur hoe dit vermogen te benutten, hoe het mogelijk
is altruïstische genegenheid en eigenliefde, zorg voor de
medemens en een ‘gezonde' egoïstische inslag met elkaar te
verenigen. De Tora onderwijst de mens de weg naar een juiste
balans tussen twee tegengestelde factoren: altruïsme en
egoïsme. De fysieke en geestelijke besnijdenis, de besnijdenis
van het hart helpen de mens dit hoge doel te bereiken.
►Twee stadia
De Tora spreekt tweemaal van “de besnijdenis van het hart”. Deze
twee verzen lijken tegenstrijdig: “Je zal de orla van je hart
besnijden” (Deuteronomium 10:16). “Hasjeem, je G-d, zal je hart
en het hart van je nakomelingen besnijden” (ibid. 30:6). Het eerste
vers benadrukt de inspanning van de mens. In het tweede vers
grijpt Hasjeem in.
►De besnijdenis bestaat uit twee stadia. Ook de spirituele
besnijdenis van het hart kent twee niveaus. Bij de fysieke
besnijdenis is de eerste handeling vrij eenvoudig. De tweede
ingreep is een stuk subtieler. Beide ingrepen staan symbool voor
twee niveaus van tesjoeva (inkeer) en ontstijging van passies.
►Zeven en acht
Zeven is het getal van de aardse tijdcyclus. De besnijdenis
geschiedt op de achtste dag. Acht staat voor het boventijdelijke,
het bovenaardse, het eeuwige. Met de besnijdenis bereiken we
het tweede stadium van menswording: een soort wedergeboorte,
nadat het lichaam klaar is. De briet mila stoomt het lichaam klaar
voor spiritualiteit en moraliteit, zedelijkheid en verhevenheid door
een connectie te maken met de geboden van de Tora. Vader en
moeder werken samen bij de vervolmaking van hun kind.
►De mens kan aan zichzelf werken. Er zijn velen die dit ook doen
en het moge duidelijk zijn dat G-d dit niet van ons zou verlangen
als het niet binnen onze mogelijkheden zou liggen. Toch
verhindert onze menselijkheid ons om alle blokkades van ons hart
geheel op te heffen en ons spirituele hoogtepunt te bereiken. De
laatste stap die nodig is om dit punt te bereiken, zal komen
wanneer G-d de uiteindelijke verlossing brengt. Als dat moment is
aangebroken zal Hasjeem de besnijdenissen van onze harten
afmaken en de mens terug laten keren naar zijn oorspronkelijke
staat.
►Beperking en hoop
Wanneer G-d Avraham perfectie toezegt na de besnijdenis,
verschijnt de G-dsnaam Sjaddai. Deze Naam duidt begrenzing en
beperking aan. De Naam Sjad-dai komt van het woord “dai” –
genoeg. G-d stelt grenzen aan alle aspecten van deze wereld,
zowel lichamelijk als geestelijk: de groei van de aarde, de groei
van de economie, onze mogelijkheden en talenten, ons geluk en
ons lijden zijn alle beperkt. Avraham zou perfect worden maar ook
perfectie kent zijn grenzen. Avraham wilde zijn medemens
terugvoeren naar zijn oorspronkelijke volmaaktheid, die hij in Gan
Eden had gekend. Maar G-d liet hem weten dat dit te hoog
gegrepen was. De besnijdenis kan de mens tot grote hoogte
brengen maar er is een aspect van besnijdenis dat moet wachten
tot de komst van de Masji’ach en de ultieme volmaaktheid.
Het bovenstaande is afkomstig uit de nieuwe publicatie
van Rabbijn R. Evers: “Achtergronden van de besnijdenis”.
Deze is vanaf volgende week verkrijgbaar.
Sjabbat Sjalom.
Download