De heropstanding van Bet van Beeren In 1927 nam Bet van Beeren (1902-1967) café het Mandje aan de Zeedijk 63 over. In 1967, vlak voor de seksuele revolutie losbarstte, overleed ze. In de loop van deze veertig jaren had ze haar kroeg opgewerkt tot de bekendste gemengde homo/heterobar van Amsterdam en droeg ze zelf de erenaam koningin van de Zeedijk. In die periode was ze niet de enige lesbische uitbaatster van een gemengde kroeg. In de rosse buurt was er een hele serie: Xantippe, Groningen, Violetta en de Monico, een kleine bar die in 1941 in de Lange Niezel opende onder het bestier van Saar Heshof (1913-2003). “Blonde” Saar hield tot haar dood deze bar open maar het was wel al dertig jaar lang vergane glorie, een reliek van een voorbije tijd. Een helemaal lesbisch café kwam er pas in 1970 met de Tabu. De kroeg van Bet was onder haar leiding opgebloeid in de jaren vijftig en zestig en sukkelde onder haar heteroseksuele zus en opvolgster Greet langzaam weg. Zij sloot het café in 1983 toen de Zeedijk tot een drugsgoot voor kleine criminelen en junkies was verworden. Zulke gemengde kroegen onder lesbische leiding hadden hun gouden jaren juist voor de seksuele revolutie. Het waren cafés die soms gedreven werden door ex-hoeren die het met prostitutie verdiende geld in zulke zaken investeerden. Voor vrouwen uit de arbeidersklasse was het een van de weinige manieren om zelfstandig te werken. Het publiek in deze bars was net zo geschakeerd als de uitbaatsters kleurrijk waren. Zulke kroegen trokken de hoeren en hoerenlopers van de rosse buurt en daarnaast homo’s en lesbo’s die zich er veilig voelden met een pot achter de tap. De klandizie was van alle klassen en zeelui waaiden aan uit alle windstreken. Provincialen en stadsmensen, verlegen en brutale types hadden allemaal zo hun redenen om de rosse buurt te bezoeken – de enige publieke plaats waar in die zwarte jaren seks te krijgen viel niet alleen voor hetero’s maar ook voor homo’s en lesbo’s. Het was een tijd dat homo’s nog nichten waren en lesbo’s nog potten. Bet van Beeren was zelf het ultieme voorbeeld van een mannelijke pot die een leren jas droeg, motor reed, jenever dronk en sigaren rookte. Ze was een stevige vrouw die haar mannetje stond als het nodig was. Potten waren in die tijd nog halve mannen en gingen voor femmes – vrouwelijke vrouwen die meestal hetero waren en voor de aardigheid of de afwisseling lesbische relaties aangingen. Voor welgestelde potten bestond de mogelijkheid een hoer voor seksuele diensten in te huren. Nichten waren vrouwelijk of onmannelijk en vielen op echte mannen, meestal jong en van de werkende stand: de zeelui, soldaten, bouwvakkers en loopjongens die de rosse buurt bevolkten. Ze noemden die partners tule – mooie jongens die zonder veel gezeur deelnamen aan het grensverkeer van homo en hetero. Die jongens en mannen waren niet vies van homokansen omdat in die tijd meisjes maagd moesten blijven tot het huwelijk en vrouwen vast zaten aan een man die altijd minder seksueel gebonden was aan zijn echtgenote dan zij aan hem. In die jaren voor pil en seksuele revolutie boden de Walletjes – net als hoerenbuurten elders – seksuele kansen voor iedereen en niet zoals nu alleen voor heteromannen. Het nadeel voor de nichten en potten was dat hun partners nooit vaste relaties aangingen met hen want eens zetten de meeste gasten van het homoleven de stap terug naar een geregeld heteroleven. Zulke relaties waren vaak een kopie van prostitutiecontacten. Met de ondergang van het systeem van pot en femme, van nicht en tule kwamen er homo’s en lesbo’s die het met hun gelijken deden – andere homo’s en lesbo’s – en kwam het homohuwelijk in zicht. Terwijl voor de seksuele revolutie het erotisch verlangen was gebaseerd op een tegenstelling van man en vrouw, van oud en jong, van actief en passief, van hoer en hoerenloper, van butch en femme en van nicht en tule, ging het erna in de richting van gelijkheid. Zoals de potten het vroeger zeiden “hout op hout gaat niet”: een pot deed het niet met een pot net zomin als een nicht met een nicht. Feminisme en socialisme werkten al langer in tandem om seksuele relaties gelijk te maken, vanaf de jaren zestig met overtuigend succes. Hout op hout werd de norm. De vanzelfsprekende socio-seksuele ongelijkheid raakte toen uit de gratie terwijl gelijkheid de nieuwe standaard werd. Homo’s en lesbo’s die vaste relaties nastreefden profiteerden ervan en het homohuwelijk is er de uiteindelijke consequentie van. Pot en femme en nicht en tule waren op hun retour net als ouderwetse heterorelaties met een man die de baas speelde en een vrouw die naar zijn pijpen moest dansen. Pedofilie en hoerenloperij verdwenen naar de marge en worden steeds meer gedemoniseerd. Het is een opmerkelijke ontwikkeling dat de seksuele gelijkheid die voorheen vrijwel ondenkbaar was, de norm is geworden. Bet van Beeren was de koningin van de Zeedijk in een tijd dat het oude systeem nog volop leefde. Ze was de belichaming van een wereld waar potten nog mannelijk en stoer waren en achter vrouwelijke dames en heterohoeren aangingen. Het was de tijd dat gemengde kroegen als ’t Mandje en de Monico van blonde Saar stijf stonden van de walm van alcohol en tabaksrook. En van conflictstof. De contacten tussen pot en femme waren vaak gespannen vanwege de verschillende verwachtingen bij sekscontacten en vanwege de afgunst die tussen potten onderling bestond. Een vriendin was een verovering en een bezit waar niemand anders aan mocht komen, soms niet eens naar kijken. Maar die femme moest wel in triomf worden getoond. Pottenknok was het resultaat van de spanningen en de jaloezie. Zulke gevechten waren legendarisch en werden publiek uitgevochten. Waarna de niet zo keurige dames vrede sloten met weer een rondje sterke drank. Tegenwoordig vindt het intieme geweld van homo’s en lesbo’s achter gesloten deuren thuis plaats, indertijd was het openbaar en spectaculair. Toen ik met een student in de vroeger jaren negentig eens in de Monico zat, hebben we het voor onze ogen zien voltrekken. Als nichten bestonden wij niet in de vijf minuten dat de potten knokten en tijdens de vredesdrankjes die erna werden geschonken. De meeste dames en heren die mijn studenten en ik interviewden voor De roze rand van donker Amsterdam. De opkomst van een homoseksuele kroegcultuur 1930-1970 (Amsterdam 1992) hadden goede herinneringen aan het Mandje. Het was een vrijhaven waar nichten en potten zichzelf konden zijn en partners konden vinden. Bet nam jonge lesbo’s en homo’s in bescherming en hielp ze met raad en daad seksueel op pad. Het was een tijd dat homoseksualiteit nog verboden en verborgen was en daarom mochten de lesbische en homoseksuele gasten niet teveel aan elkaar plukken of met elkaar kussen. Alleen op Koninginnedag mochten vrouwen met vrouwen en mannen met mannen intiem doen en konden ze met elkaar dansen. Bet wilde een keurige bar hebben (en haar zuster Greet later nog veel sterker) maar het liep in dronkenschap en in passie wel eens anders. Ze was een absolute heerseres die haar gasten als een kloek beschermde maar op straat zette als ze lastig, dronken of vervelend werden. Ook majoor Bosshardt van het Leger des Heils overkwam dat eens nadat een klant haar honderd gulden had gegeven omdat hij Bet een toffe vrouw vond. Toen de heilsoldate zuinigjes opmerkte dat Bet ook haar foutjes had – en ze bedoelde vast en zeker haar pottenleven -, liet de koningin van de Zeedijk zien wie de baas in ’t Mandje was en zette haar met kop en kont en volle collectebus op straat: “lelijk klerewijf, godverdomme, eruit”. De alom opgehemelde majoor had ook haar lelijke kantjes. Het interieur van het Mandje is in de jaren negentig voorgedragen als monument. Er was sinds 1927 weinig aan veranderd: biljart, bar, wc, het meubilair waren nog ongeveer hetzelfde voor zover ze de passiestormen overleefd hadden. De muren waren volgehangen met ansichten, visitekaartjes en plaatjes van de kroeg, de bezoekers en Bet zelf. Aan het plafond hingen de riemen en de dassen die Bet van haar vervelende (of soms juist geliefde) klanten had afgepakt of afgesneden. De kroeg werd geen monument, wel kwam er een kopie van in het Amsterdam Historisch Museum. Van 1982 tot 2008 was het café gesloten met uitzondering van de week van de Gay Games in 1998. In 2007 overleed Greet en nam een nicht het pand over. Zij heeft de tent in oude luister hersteld en op 29 april geopend voor het publiek. De bovenwoning waar Bet woonde wordt mogelijk ook trouw nagebouwd om als een museale bed & breakfast verhuurd te worden. Na haar dood in 1967 lag Bet opgebaard op het biljart in het café. Haar zus zette de kroeg nog 15 jaar voort maar zonder Bet was het Mandje het Mandje niet meer. Ook al omdat die zus hetero was en de harde charme van Bet miste. De tijd van pot en femme en van een motorrijdende en sigarenrokende Bet komt nooit meer terug, maar haar nicht lukt het als geboren Zeedijkster en met hulp van haar man vast wel een nieuw publiek aan te trekken in het historische monument dat het Mandje nu geworden is.