DE MILLENNIUMDOELSTELLINGEN : 2015 … DE TIJD LOOPT. Inleiding. In 2010 werd op een grote opvolgingsconferentie in New York, in aanwezigheid van meer dan 80 staatshoofden nagegaan of er in de verwezenlijking van de Millenniumdoelen vooruitgang was geboekt en welke maatregelen moesten worden getroffen om de verwezenlijking te versnellen. De top stelde vast dat de realisatie van de doelen sterk achter zit op schema, hernieuwde het engagement van de VN-lidstaten om de MDG’s te halen, maar leverde wat dat betreft jammer genoeg geen nieuwe harde verbintenissen op. Een concreet resultaat van de conferentie was wel dat de engagementen vanaf nu tot in 2015 sterker zullen worden opgevolgd. Binnen de Verenigde Naties zal ieder jaar, als onderdeel van de gewone algemene vergadering van de VN, worden nagegaan hoe ver men staat. In 2013 wordt er nog eens een grotere evaluatieconferentie rond de MOL georganiseerd. De jaarlijkse opvolgingssessies, en de conferentie in 2013 kunnen belangrijke instrumenten worden om regeringen in Noord en Zuid op hun verantwoordelijkheid te blijven wijzen, en om hen te verplichten tot een beleid dat de MDG’s in 2015 minstens een redelijke kans geeft. Of de vergaderingen ook echt zullen helpen hangt sterk af van de druk die wij met de publieke opinie , ook in België, op onze bewindslieden kunnen zetten. Opvolgingsvergaderingen zonder publieke aandacht en politieke druk , ergens in de coulissen van de Verenigde Naties, zijn een maat voor niets. Met de Vlaamse (Belgische) ngo’s hebben we van de realisatie van meer dan de Millenniumdoelen ons gemeenschappelijk streefdoel gemaakt. We moeten er mee voor zorgen dat de eerste opvolgingsvergadering na de top van 2010 publiek en politiek niet ongemerkt voorbij gaat. Daarom willen we dat de verantwoordelijke Belgische ministers in september naar de VN vertrekken met een duidelijke opdracht. De Belgische overheid moet in het VN-forum de sterkst mogelijke toezeggingen blijven verdedigen. Het gaat om maatregelen rond financiering, schuldkwijtschelding, handelsvoordelen, steun aan capaciteitsopbouw op heel specifieke werkterreinen zoals gezondheid, onderwijs en watervoorziening, en steun aan ontwikkelingslanden in hun strijd tegen de klimaatverandering. De Belgische overheid moet niet alleen maatregelen verdedigen binnen de VN en in de Europese Unie. Ze moet ze ook zelf toepassen in haar eigen Noord-Zuidbeleid. 1 De 8 specifieke MDG-doelstellingen en de eisen van de 2015 De Tijd Loopt-coalitie. MDG 1 : De grootste armoede en honger uitbannen en zorgen voor waardig werk. Doel 1a : Tussen 1990 en 2015 het aantal mensen dat van minder dan 1 dollar per dag moet leven met de helft terugdringen. Het procent arme mensen (de norm is intussen 1,25 dollar per dag geworden) blijft globaal dalen, maar minder snel dan tevoren. Er wordt verwacht dat in 2015 wereldwijd nog steeds 920 miljoen mensen in extreme armoede zullen leven. Armoede is tegelijk oorzaak en gevolg van het falen m.b.t de andere doelstellingen. Doel 1b : Het percentage van mensen die honger lijden met de helft verminderen tussen 1990 en 2015. Ondervoeding verminderde tot 2007. De gunstige trend werd afgebroken in 2008. Voor het eerst sinds lang steeg het aantal mensen die op hun honger blijven zitten. In 2009 steeg het aantal hongerlijdenden tot 1,02 miljard. Het hoogste niveau ooit. Honger is een probleem van armoede. Drie kwart van de mensen met honger woont op het platteland. Daarom is investeren in familiale landbouw noodzakelijk. We eisen dat de beleidsmakers op verschillende niveaus : - Investeren in duurzame voedselproductie bestemd voor lokale en regionale markten. Daarvoor wordt o.a. het aandeel van landbouw in de Belgische en Europese ontwikkelingssamenwerking opgetrokken tot 15% van het budget. - Bindende maatregelen uitvaardigen tegen de speculatie op landbouwtermijnmarkten (tegen speculatie op grondstoffen voor de voedselvoorziening). - Investeren in eerlijke handel en duurzame consumptie bevorderen. Het bestrijden van armoede en het ondersteunen van familiale landbouw en waardig werk kan niet zonder de inspraak en samenwerking met sociale bewegingen. Essentieel is ook het garanderen van transparantie in beleid, alsook rapportering en coherentie tussen beleidsdomeinen zoals het handelsen investeringsbeleid, het Europees landbouwbeleid, klimaat- en energiebeleid en ontwikkelingsbeleid. Doel 1c : Volledige en productieve tewerkstelling en waardig werk voor iedereen. Waardig werk voor allen is er nog lang niet. Vooral omdat je hier het aantal jobs moet combineren met de aard van het werk. Dramatisch is vooral de sterke toename van het aantal mensen dat werk heeft, maar toch extreem arm blijft. Er zijn ook steeds meer mensen in onzekere en minderwaardige jobs. De Millenniumdoelstellingen realiseren is onmogelijk zonder waardig werk en de uitbouw van sociale bescherming tot prioriteiten te maken van een economisch, sociaal en ontwikkelingsbeleid. Waardige jobs kunnen mensen uit de armoede helpen en houden. Nochtans is er net op dit vlak te weinig vooruitgang geboekt. 2 We eisen dat : - België en de internationale gemeenschap landen ondersteunen die een beleid van waardig werk willen voeren of systemen van sociale bescherming willen uitbouwen. De Internationale Arbeidsorganisatie biedt hiervoor belangrijke en bruikbare aanbevelingen en er bestaan cruciale instrumenten hiertoe. - België en de Europese Unie er over waken dat hun handels- en investeringsbeleid geen afbreuk doet aan sociale rechten en milieuregelgeving. De Unie moet bepalingen m.b.t waardig werk opnemen in alle akkoorden die ze afsluit met derde landen en regio’s. - De Europese Unie bindende mechanismes opzet om de traceerbaarheid van producten die binnen de Unie worden vermarkt, te verzekeren. MDG 2 : Iedereen naar school. Doel : Alle kinderen in de wereld doorlopen de ganse cyclus lager onderwijs. De laatste 10 jaar is er grote vooruitgang geboekt wat betreft de toegang tot onderwijs. Tussen 1999 en 2008 steeg de scholingsgraad in het lager onderwijs in ontwikkelingslanden van 82% tot 89% en daalde het aantal kinderen dat wereldwijd niet naar school ging met 39 miljoen tot 69 miljoen. Toch zal de doelstelling niet gehaald worden. Naar schatting 56 miljoen kinderen zullen in 2015 nog altijd niet naar school gaan. Met name kwetsbare groepen kinderen zoals meisjes, kinderen uit rurale gebieden, minderheden, kinderen die wonen in conflictgebieden of die getroffen zijn door rampen, kinderen met een handicap, lopen het grootste risico niet naar school te kunnen gaan. Bovendien volstaat het niet dat kinderen naar school kunnen gaan. Door de slechte kwaliteit van het onderwijs zijn de leerresultaten van kinderen in veel landen ondermaats. Het gevolg is dat elk jaar miljoenen kinderen vroegtijdig het onderwijs verlaten terwijl velen die de lagere school wel afmaken, nauwelijks kunnen lezen, schrijven of rekenen. We eisen dat : - De Belgische overheid meer middelen investeert (financieel en diplomatiek / politiek) in het realiseren van kwaliteitsvol lager onderwijs voor iedereen. Op dit moment gaat er slechts 18% van het Belgische ontwikkelingsbudget voor onderwijs naar lager onderwijs. Niet alleen moet dit budget omhoog, België moet er ook bij andere internationale donoren op aandringen deze investeringen in lager onderwijs op te trekken. - Het verhogen van de toegang tot lager onderwijs is niet voldoende. België moet zowel in haar eigen programma’s en projecten, als in haar contacten met andere internationale donoren, de nadruk leggen op het creëren van gelijke onderwijskansen voor de meest kwetsbare groepen én het verhogen van de kwaliteit van het onderwijs. MDG 3 : Promotie van gendergelijkheid en empowerment van vrouwen. Doel : Meisjes mogen net zo vaak naar school als jongens. De kloof in het onderwijs is verdwenen. 2005 was volgens MDG 3 de deadline voor gendergelijkheid in het lager en middelbaar onderwijs. Ondanks de vooruitgang werd het doel in 2005 niet gehaald en kampen verschillende regio’s (m.n. Sub-Sahara Afrika, West-Azië) nog altijd met grote genderongelijkheden in het onderwijs. Een 3 combinatie van economische factoren waaronder armoede, de plaats van de vrouw in de maatschappij en slecht functionerende onderwijssystemen zijn de belangrijkste redenen hiervoor. Bovendien kampen meisjes op school met bijkomende problemen zoals gender-gerelateerd geweld en discriminatie. Naast onderwijs, bevordert investeren in seksuele en reproductieve gezondheidsrechten de empowerment van vrouwen. Ondanks de vele inspanningen die geleverd werden kunnen miljoenen vrouwen wereldwijd nog steeds niet zelf beslissen en beschikken over hun seksuele en reproductieve gezondheidsrechten. Zo zijn miljoenen vrouwen en meisjes niet in staat om zich te beschermen tegen ongewenste zwangerschappen en/of seksueel overdraagbare aandoeningen en zijn ze het slachtoffer van seksueel geweld (o.a. genitale verminking). We eisen dat : - De Belgische overheid in haar onderwijsprojecten en programma’s specifiek aandacht heeft voor het verhogen van de toegang en de prestaties van meisjes. Gezien de sterke aanwezigheid van de Belgische ontwikkelingssamenwerking in Sub-Sahara Afrika kan ze een sleutelrol vervullen in het verbeteren van de toegang tot onderwijs voor meisjes in de regio. Bovendien en niet alleen in Sub-Sahara Afrika, vragen we de Belgische overheid geweld op en discriminatie van meisjes op school aan te pakken. - De Belgische overheid op basis van haar eigen intentieverklaringen partnerlanden ondersteunt in het realiseren van universele seksuele en reproductieve gezondheid en dat ze de middelen voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten optrekt in verhouding met de gestegen ontwikkelingshulp. MDG 4 : Minder kindersterfte. Doel : Het percentage kinderen dat voor hun vijfde jaar overlijdt moet in 2015 met twee derde zijn teruggebracht ten opzichte van 1990. In 1990 stierven wereldwijd 12,4 miljoen kinderen. Sinds dat jaar is het aantal kinderen dat sterft voor de leeftijd van 5 jaar teruggelopen met 28%. Ondanks dit succes blijven veel ontwikkelingslanden worstelen met een hoog kindersterftecijfer en blijven kinderen uit armere gezinnen extra kwetsbaar. Veel landen zien ondanks een algemene vooruitgang de kloof in kindersterfte tussen rijkere gezinnen en arme gezinnen toenemen - vaak met maar liefst 10%. Verdere en gerichte actie blijft dan ook nodig. We eisen dat de Belgische overheid : - Een beleid voert om die groeiende ongelijkheid tegen te gaan, ontwikkelingslanden ondersteunt om gezondheidssystemen verder uit te werken en er algemene en betaalbare toegang tot basisgezondheidszorg te realiseren , met specifieke aandacht voor de meest kwetsbaren. - Zo snel mogelijk een opvolgingsconferentie organiseert om te evalueren in hoeverre de door haar goedgekeurde ‘resolutie inzake de overleving van kinderen in ontwikkelingslanden’ (2009) en de strategienota ‘eerbied voor het kind in ontwikkelingssamenwerking’ (2008) reeds tot concrete maatregelen en verwezenlijkingen op het terrein hebben geleid, en om na te gaan welke initiatieven in de nabije toekomst moeten worden genomen om de beleidsteksten zo volledig mogelijk uit te voeren. 4 MDG 5 : Minder moedersterfte. Doel: Het aantal vrouwen dat sterft aan de gevolgen van zwangerschap of bevalling moet in 2015 minstens drie kwart lager. De algemene toegang tot reproductieve gezondheidszorg moet worden verzekerd. Nog altijd sterven zowat 1.000 vrouwen per dag aan de gevolgen van zwangerschap en bevalling. 99% van deze doden vallen in ontwikkelingslanden. Een heel belangrijke factor in de moedergezondheid is de aanwezigheid van verplegers en gespecialiseerd gezondheidspersoneel. De meest bepalende factor is armoede. Een VN-rapport uit 2009 stelt : “Een veilige bevalling blijft een privilege voor de rijken”. Concreet geldt dit ook voor gezinsplanning, want 215 miljoen vrouwen die een zwangerschap willen verhinderen of uitstellen ontbreekt het aan toegang tot voorbehoedsmiddelen. We eisen dat : - De VN toezicht houdt op de naleving en de uitvoering van de reeds gemaakte afspraken en beleidsteksten zoals de “Global Strategy on Women’s and Children’s Health”, individuele landen opvolgt en controleert, en fondsen ter beschikking te stelt voor landen die op eigen kracht niet in staat zijn om hun doelstellingen te behalen. - De Belgische overheid de engagementen uitvoert die ze genomen heeft in de beleidsnota “De Belgische Ontwikkelingssamenwerking op het gebied van Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten”’ (2007). - De Belgische overheid bij het afsluiten van bilaterale akkoorden, aandacht besteedt aan het terugdringen van de moedersterfte, binnen een algemene benadering van gezondheid als universeel recht en een structurele aanpak van gezondheidssystemen. Belangrijke klemtonen hierbij zijn onder meer het bevorderen van de toegang tot gezinsplanning en anticonceptie, de betrokkenheid van lokale overheden en het sociale middenveld, en speciale aandacht voor risicogroepen (o.a. slachtoffers van seksueel misbruik, vrouwen in afgelegen gemeenschappen, personen met een handicap, …). MDG 6 : Aids, malaria en tbc stoppen. Doel : De verspreiding van hiv / aids en andere ziekten zoals malaria en tbc, stoppen. Het aantal nieuwe besmettingen neemt af. Het aantal nieuwe aidsbesmettingen piekte in 1996 met 3,5 miljoen. Sindsdien daalde het aantal nieuwe besmettingen wereldwijd. Ook het aantal slachtoffers daalde na een piek in 2005. Die vooruitgag is vooral te danken aan het gebruik van antiretrovirale geneesmiddelen. Toch blijft het probleem groot : voor elke 2 individuen die een behandeling starten worden er 5 nieuwe besmet met hiv. Er sterft nog altijd bijna een half miljoen mensen per jaar aan malaria. 95% daarvan leeft in Afrika beneden de Sahara. Malaria is in grote mate een armoedeziekte, geconcentreerd in de minst ontwikkelde landen. 5 We eisen dat : - De Verenigde Naties de financiering van de strijd tegen hiv / aids verder zetten en er over waken dat die steun bijdraagt tot de versterking van het gezondheidssysteem in het algemeen. En belangrijk element daarvan is het opvolgen en uitvoeren van de UNAIDS-beleidsnota “Getting to Zero – UN Strategy 2011-2015”. - België zich ertoe engageert om hiv en aids op te nemen als een prioritair transversaal thema in de Indicatieve Samenwerkingsprogramma's met de landen in Sub-Sahara Afrika, eventueel via een wijziging van de Wet Internationale Samenwerking. - De in het verleden genomen beleidsbeslissingen ook effectief worden uitgevoerd. In de strijd tegen hiv / aids riep België immers nieuwe functies, organen en beleidsinstrumenten in het leven. Er werd een aidsbeleidsnota opgesteld (“De Belgische bijdrage aan de wereldwijde strijd tegen hiv / aids”), een aidsgezant aangesteld en er werden aidsexperts en een aidsoverleggroep in het vooruitzicht gesteld. Echter, vandaag bestaat de aidsoverleggroep niet, de functie van aidsexpert bestaat enkel bij BTC en niet bij DGD, en de functie van speciale aidsgezant is niet ingevuld. Het Belgische aidsbeleid moet dringend worden gereactiveerd. MDG 7 : Duurzaam milieu. Doel : Het aantal mensen daet geen schoon drinkwater en sanitair heeft is gehalveerd. Met een duurzaam beleid gaan we onder andere ontbossing, klimaatverandering en het verdwijnen van soorten tegen. Het is een verdeeld beeld. De CO2-uitstoot blijft stijgen tegenover het basisjaar 1990. De ontbossing neemt netto nog jaarlijks toe met 7,3 miljoen ha. De doelstelling om het verlies aan biodiversiteit te verminderen tegen 2010 is niet gehaald. De doelstelling m.b.t. toegang tot drinkbaar water zit voorlopig op schema, maar in Sub-Sahara Afrika dreigen we de doelstelling met 120 miljoen mensen te missen. Het cijfer voor de toegang tot sanitaire voorzieningen is catastrofaal slecht : als de huidige trend zich doorzet zal de doelstelling met zo’n miljard mensen worden gemist in 2015. Gezien de opwarming van de aarde de watercyclus grondig verstoort, dreigt de vooruitgang geboekt in de toegang tot drinkwater teniet gedaan te worden, omdat in veel gebieden de watervoorraad door deze gevolgen nog schaarser zal worden. Anderzijds dreigen de voorspelde frequentere overstromingen en stormen de bestaande infrastructuur te vernietigen. De stijging van de zeespiegel is een ware bedreiging voor de verzilting van zoetwatervoorraden in laaggelegen kustgebieden, waardoor op termijn 3 miljard mensen getroffen kunnen worden. Net daar bevinden zich ook de grootste sloppenwijken. We eisen dat : - Er in 2012 een bindend mondiaal klimaatakkoord komt, met duidelijke doelstellingen voor het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen van de ontwikkelde en opkomende industrielanden, met bindende en controleerbare maatregelen voor bosbehoud, en met additionele steun aan de ontwikkelingslanden voor het uitvoeren van hun mitigatie- en adaptatieplannen. 6 - België pleit om het internationaal financieel engagement voor water en sanitatie in ontwikkelingssamenwerking voor het Zuiden minstens te verdubbelen, en ook haar eigen aandeel daarin verdubbelt. MDG 8 : Werken aan een mondiaal partnership voor ontwikkeling. Doel : De rijke landen zetten hun beste beentje voor, niet alleen door geld te geven, maar ook door eerlijke handel, betaalbare medicijnen en schuldkwijtschelding. Zoals nu geformuleerd gaat MDG8 over beleid rond handel, hulp, schulden, toegang tot geneesmiddelen, en verspreiding van nieuwe technologie. Met extra aandacht en steunmaatregelen voor de minst ontwikkelde landen. De score met betrekking tot de genoemde deelterreinen is grotendeels negatief. Aan de werklijnen voor Millenniumdoel 8 moeten zeker de aanpak van de financiële sector en een adequaat internationaal akkoord rond de strijd tegen de klimaatverandering toegevoegd worden. We eisen (naast de eisen per specifieke MDG) dat : - België meer en betere middelen voorziet (met de 0,7% voor ontwikkelingssamenwerking en een belasting op financiële transacties). - België de strijd ondersteunt tegen de klimaatverandering (met adequate financiering, vermindering van de eigen CO2 en druk op de EU). - België voorstellen steunt voor productie van en makkelijker toegang tot goede en betaalbare generische geneesmiddelen. - België voorstellen ondersteunt m.b.t. democratisering van de internationale besluitvorming (met een sterkere rol voor de VN), en verhoogde vertegenwoordiging voor de ontwikkelingslanden in gespecialiseerde instellingen. 7