Document

advertisement
Luchtwrijving
Don (massa 80 kg) stapt uit
het vliegtuig.
Don’s (val)snelheid is
helemaal in het begin 0.
De enige kracht die werkt
is de zwaartekracht: 800 N.
Don’s (val)snelheid neemt
dus toe;
de versnelling is:
a
Fres 800

 10 m 2
s
m
80
Don’s snelheid is groter geworden
(bijvoorbeeld: 15 m/s).
Hierdoor werkt er op Don luchtwrijving (bijvoorbeeld: 160 N).
Don’s snelheid is groter geworden
(bijvoorbeeld: 15 m/s).
Hierdoor werkt er op Don luchtwrijving (bijvoorbeeld: 160 N).
Fres  Fzw  Fwr  800  160  640 N
Er werkt dus een resulterende
kracht omlaag:
Door deze resulterende kracht ,
heeft Don een versnelling omlaag:
Fres 640
a

 8,0 m 2
s
m
80
Zijn valsnelheid neemt verder toe.
Stel: Don’s snelheid is 30 m/s
geworden.
De luchtwrijving is dan ook
groter geworden; bijvoorbeeld:
640 N.
Stel: Don’s snelheid is 30 m/s
geworden.
De luchtwrijving is dan ook
groter geworden; bijvoorbeeld:
640 N.
Er werkt dan een resulterende
kracht:
Fres  Fzw  Fwr  800  640  160 N
Door deze resulterende kracht
wordt de snelheid van Don nog
steeds groter.
Er is nog steeds een versnelling,
al is die inmiddels kleiner
geworden:
Fres 160
a

 2,0 m 2
s
m
80
De snelheid neemt nog toe, maar
niet meer zo snel.
Op zeker moment is de snelheid
van Don zo groot geworden, dat
de wrijvingskracht 800 N is.
De zwaartekracht omlaag en de
wrijvingskracht omhoog zijn
precies even groot; er is geen
resulterende kracht.
De snelheid waarmee Don naar
beneden valt verandert niet; hij
valt met constante snelheid.
Om de valsnelheid te verlagen
moet er een resulterende kracht
omhoog zijn.
Hiervoor moet de parachute
worden geopend;
de wrijvingskracht neemt dan
sterk toe.
The Parachute Jump
by Don Martin
Download