De motorische ontwikkeling van het jonge kind

advertisement
Motoriek van het jonge kind
Doel:
• Kort inzicht geven in de theorieën en
modellen over motorische ontwikkeling
• De normale ontwikkeling van zuigeling,
kleuter en schoolkind duidelijk maken
Elise van Weene | Motoriek.nl
Waarom speelt bewegen zo’n belangrijke rol
bij de gehele ontwikkeling?
• Afwijkende motorische ontwikkeling
toelichten
Kleuter
Wat is er zo specifiek aan het onderwijs aan
jonge kinderen? De kern ligt in deze fase in het
ervaren, beleven, benoemen en automatiseren.
Waarom heet een kleuter nog kleuter en is het
daarna gewoon ‘kind’?
Een kleuter is kennelijk een fenomeen, dat het
waard is om een eigen naam te krijgen.
Kleuteronderwijs
In de kleuterklas is het onderwijs ontwikkelingsgericht.
Leren is incidenteel en de ontwikkeling zelf is het
uitgangspunt en doel van het onderwijs.
Het leren gaat via:
-
ervaren (lijfelijk door bewegen,spelen en ontdekken) naar
verwoorden naar begrijpen,
via experimenteren naar geordend bezig zijn,
van bekend naar onbekend,
Een aangeboden activiteit geeft geen onmiddellijk resultaat en de
kleuter maakt geen transfer tussen waardoor het het geleerde ook
ergens anders gaat toepassen.
pp studiedag sbd bergen mei 2006
4-6 jaar
In de kleuterklas is er een groot
verschil zichtbaar tussen de jongste
kleuters en de oudste.
De ontwikkeling die kinderen in de
twee jaar kleuterklas doormaken is
enorm.
Wat vooral opvalt is een bepaalde
mate van wakkerheid. Waar de
kleinsten zich kunnen verliezen in
details zijn de oudste kinderen al
veel meer doelgericht bezig.
Ze houden een flink tempo aan, zijn
met elkaar bezig en met alles wat ze
om zich heen (taakgericht)
1
Leeftijd zegt niet alles
Ontwikkelingsfasen zijn niet leeftijdgeboden
en kent geen strikte grenzen.
Fases lopen in elkaar over en kinderen zijn
allemaal verschillend: de één is motorische al
ver ontwikkeld, maar staat nog aan het begin
van een sociale ontwikkeling.
Een ander kan al lezen en schrijven, maar durft
nog niet in de kring te vertellen.
4 jaar
Er is een basis gelegd voor;
-
de motorische ontwikkeling,
de ontwikkeling van de zintuigen,
de taalontwikkeling.
en hiermee ook voor het denken
Al die verschillen mogen er zijn!
Spelen en bewegen
Interactiemodel totale ontwikkeling
Motorische ontwikkeling
Een kind in de kleuterleeftijd zit niet uit zichzelf erg lang
stil.
Een kleuter wil graag bewegen, lopen, rennen, springen en
stampen, eindeloos oefenen met schommelen, hinkelen,
springen en klimmen, de meeste kleuters doen niets liever.
Kind
Voorwaarde is wel dat er situaties geschapen worden en er
materiaal beschikbaar is.
Taal- cognitieve
ontwikkeling
Motorische
ontwikkeling
Evenwicht
Grote motoriek
Fijne motoriek
Oog hand (lichaam) coördinatie
Lichaamschema
Ruimtelijke oriëntatie
Lateralisatie
(+ sensomotoriek)
Taal- cognitieve
Sociaal- emotionele
ontwikkeling
ontwikkeling
Ontwikkeling taal
Leren op school
Sociaal- emotionele
ontwikkeling
Zelfstandigheid
Onafhankelijkheid
Zelfbeeld
Neurologische, sensorische en
motorische ontwikkeling
Neurologische
ontwikkeling
Sensorische
ontwikkeling
Neurologische ontwikkeling
Motorische
ontwikkeling
De ontwikkeling van zelfstandig kunnen staan en lopen
Reflexmatig
Neurologische
ontwikkeling
Sensorische
ontwikkeling
Het bewegen heeft invloed op de
- rijping van het zenuwstelsel
zekere mate van rijping is nodig om een bepaalde
beweging uit te kunnen voeren.
Motorische
ontwikkeling
Bij deze beweging wordt ervaring via de zintuigen
opgedaan, het kind hoort een rammelaar, ziet deze
beweging, voelt de beweging.
Een volgende keer zal deze beweging meer kwaliteit
hebben door de ervaring.
pp studiedag sbd bergen mei 2006
Onwillekeurig
bewegen
zelfgestuurd willekeurig
Voorbeelden:
Grove motoriek
- Zwaaien, bukken, traplopen, fietsen en duikelen.
Fijne motoriek
- Kleine bewegingen met handen en vingers
- Pakken, van speelgoed, leggen van een puzzelstukje, vasthouden van een kraal,
indrukken van een aan- en uittoets.
-
Dreumes: Lepel vasthouden maar kan hem nog niet gebruiken zonder te knoeien.
Peuter : Broek aantrekken maar de knoop nog niet dichtmaken
2
Sensomotoriek is basis van ´goed
kleuteronderwijs!
(Senso)motoriek
Neurologische
ontwikkeling
Sensorische
ontwikkeling
Motorische
ontwikkeling
Zintuiglijke en motorische ontwikkeling zijn zo
nauw met elkaar verbonden dat het de
sensomotorische periode noemt
Groei tussen waarneming en motorische
uitvoering. Visuele, auditieve en tactiele input
kan integreren in motorische output.
Het kennen of denken, het kunnen en het
voelen/ willen in zo’n verhouding tot elkaar
staan dat het zijn eigen lichaam kent, voelt
en kan besturen in de ruimte.
Kind is in staat zintuigindrukken op de juiste
manier toe te laten en te verwerken.
Voorbeelden uit het dagelijkse leven:
Neurologische
ontwikkeling
Sensorische
ontwikkeling
- je raakt met je hand de kachel aan en trekt je hand terug
omdat de kachel heet is.
- Je wilt een doos optillen, voelt dat hij zwaar is en spant je
spieren extra aan.
- Je ziet een stoeprand en weet hoe hoog je je been moet
optrekken om niet te struikelen.
Goede spanningsregulatie
-
Neurologische
ontwikkeling
Sensorische
ontwikkeling
Motorische
ontwikkeling
Motorische ontwikkeling
Goede spanningsregulatie
Van totaal (massaal) bewegen naar lokaal (effectief) bewegen
van totaal (massaal) bewegen naar lokaal (effectief) bewegen
http://www.youtube.com/watch?v=ji8x6j7w2i8
-
van kop naar voet (craniaal naar caudaal)
http://www.youtube.com/watch?v=AQ3OqUOrDnI&feature=BFa&list=PL65CABF5E806787E0
-
Met het eigen lijf moet het kind leren voelen wat hoog en
laag is, links en rechts, voor en achter, er tussen in.
Vanuit de ruimte komt pas het leren in het platte vlak.
Motorische ontwikkeling
Motorische
ontwikkeling
van binnen naar buiten
Spieren die het dichts bij de hersenen ontwikkelen zich het eerst. Hoe korter de weg naar de
zenuwcentrale hoe eerder de zenuwbanen gerijpt zijn voor voldoende spierbeheersing.
Hoofd schouders knie en teen.
-
van enkelvoudig naar samengesteld
Neurologische
ontwikkeling
http://www.youtube.com/watch?v=rq9VgyE4iJE
Motorische ontwikkeling
Goede spanningsregulatie
Sensorische
ontwikkeling
Motorische
ontwikkeling
Van kop naar voet
(craniaal naar caudaal)
http://www.youtube.com/watch?v=AQ3OqUOrDnI&feature=BFa&list=PL65CABF5E806787E0
pp studiedag sbd bergen mei 2006
3
Motorische ontwikkeling
Neurologische
ontwikkeling
Sensorische
ontwikkeling
Motorische
ontwikkeling
Handspelletje
Goede spanningsregulatie
(ontwikkeling van binnen naar buiten)
Van binnen naar buiten
Spieren die het dichts bij de hersenen ontwikkelen zich het eerst.
Hoe korter de weg naar de zenuwcentrale hoe eerder de
zenuwbanen gerijpt zijn voor voldoende spierbeheersing.
Neurologische
ontwikkeling
Motorische ontwikkeling
Goede spanningsregulatie
Sensorische
ontwikkeling
Motorische
ontwikkeling
I. Reflexen (intra-uterien − 9 mnd.)
mesker
Waar dienen ze voor/ waar komen ze vandaan?
(Apgarscore)
Van enkelvoudig naar samengesteld
Loopreflex
Grijpreflex
Grijpreflex II
Babinsky reflex
Zwemreflex
MORO reflex
ATNR
Paraplu reflex
Motoriek.nl
Evenwichts
Reacties
automatische bewegingen
a Opricht reactie
hoofd oprichten evenwicht vinden, buiklig
b Opvangreactie
uitstappen en opvangen mogelijk vanaf een
jaar of valoefeningen/ training.
c Steunreactie
Als handpalm iets voelt strek automatisch je
onderarmen. Als je steunt op je armen,
handstand, kruiwagentje, bokspringen,
hurksprongen e.d.
Nodig voor schrijfonderwijs. te weinig op je
buik gelegen kun je de steunreactie niet
leren en daarna kun je niet kruipen en
uiteindelijk schrijven, evenwicht in de
schouders.
pp studiedag sbd bergen mei 2006
2. Links-rechts antagonisme
•
•
•
Links knijpt –rechts spreidt
Links strekt- buigt
Fase van het leren
–
–
–
–
–
Trappelen/ spartelen
Loopbewegingen
Hondjeszwembewegingen
Kruipen
Fietsbeweging (benen)
4
3. Symmetrische fase
• Links en rechts bewegen gespiegeld;
doen en kunnen hetzelfde
• Fase van het leren
• Iemand of iets omvatten
• Springen met twee benen tegelijk
• Bal teruggooien/ mikken (symmetrisch)
Bij eenzijdig bewegen beweegt de andere
kant (symmetrisch) mee.
Deze bewegingen heten synkinesieën
Deze relatie bestaat ook tussen onder en
bovenlichaam
Motoriek.nl
4. Lateralisatiefase (6-8 jaar)
Motoriek.nl
Vervolg Lateralisatiefase →
Er ontstaat een voorkeurshand/ arm/voet/been.
Het kind is in staat bewegingen te laten
plaats vinden vanuit de pols en de vingers
en niet meer vanuit de hele arm
De duim van de voorkeurshand neemt de functie
over van de andere hand: Oppositie van de duim.
Dissociatieve bewegingen worden geleerd:
Lateraliteit is het vermogen om de middenlijn over te steken.
In deze fase is het kind in staat fijne motorische
handelingen te verrichten, zoals schrijven.
Synkinesieën verzwakken
(denk aan touwtje springen)
Huppelen
Wisselsprong
Schoolslag
Dribbelen (stuiten en looppas)
Touwtje springen
Aanloop + afzet met twee benen op springplank
Motoriek.nl
5. Dominantie (6-9 jaar)
Motoriek.nl
HET NEUROLOGISCH ONTWIKKELMODEL VAN MESKER
Dominantie houdt in dat het kind in staat is om onafhankelijke
bewegingen te maken. Men spreekt van dominantie wanneer een
hersenhelft overheerst bij alle functies en de andere coöperatief wordt.
Meebewegingen
Spanning
Ontspanning
Tegen
bewegingen
Vroeg
symmetrisch
- Een kind is in staat om de meeste bewegingen
(in een methodisch juiste volgorde) aan te leren.
- Elk kind heeft hierin een eigen plafond,
leertempo en leerinteresse
6 – 9 jaar
0,5 – 2 jaar
Synkinesie
(Nederlandse neuroloog)
Fase
(Mesker)
Midden
symmetrisch
Laat
symmetrisch
Symmetrische fase
Dominatie
Lateralisatiefase
Motoriek.nl
pp studiedag sbd bergen mei 2006
Antagonistische
of slurffase
5
Onderzoek
I Onderzoek Renate Zimmer (1981) &
(Wetenschappelijk)
Onderzoek naar de relatie tussen (meer)
bewegen en de…
- motorische
- sociaal-emotionele
- cognitieve
ontwikkeling van
jonge kinderen
Diem , Lehr, Olbrich en Undeutsch (1980)
De relatie tussen (extra) bewegingsonderwijs en de
Cognitieve ontwikkeling bij kinderen tussen 3 (3 maanden) en
6 jaar.
ONDERZOEK MET groep KINDEREN
-
groep 1
groep 2 (controlegroep)
Reguliere aanbod
- Reguliere aanbod
+ extra bewegingsonderwijs e.d.
Niet gericht op kunstjes maar op het uitbreiden van bewegingservaringen
Testen
Voor en na de onderzoeksperiode een
• Schoolprestatietest (cognitieve vermogen)
• Motoriektest
Conclusies (significante verschillen)
Sociale ontwikkeling
ontwikkeling
Kinderen:
- waren bereid meer met
andere kinderen in contact
te treden
- integreerde gemakkelijker
in een groep
leeftijdsgenoten
- speelde vaker buiten
- waren beter in staat
teleurstellingen te
verwerken
Programma had een positieve
invloed op interactie tussen
kind en ouder.
Cognitieve
Kinderen:
- scoren hoger bij
intelligentietest
Programma had positieve
invloed op de zelfstandigheidsontwikkeling van de kinderen.
Meta-analyse van Sibley & Etnier 2003
Onderzoek waarin 118 wetenschappelijk studies op
gebied van relatie tussen fysieke activiteit en cognitief
functioneren zijn vergeleken.
44 onderzoeken werden geschikt genoeg bevonden om te vergelijken
Uitkomst (Significante) :
Positief effect van fysieke activiteit op cognitief functioneren!!
pp studiedag sbd bergen mei 2006
Rijksuniversiteit Groningen/ UMCG
FIT VAARDIG EN
VERSTANDIG!
2011
6
Bewegen in relatie met
cognitie
Het verbeteren van bewegingsen cognitieve vaardigheden
- Bewegingsvaardigheden zijn een voorwaarde voor
meer lichamelijke activiteit en sportdeel-name
- Kinderen in het speciaal basisonderwijs profiteren
extra van goede bewegingsvaardig- heden
- Hoe beter de bewegingsvaardigheden, hoe beter de
schoolvaardigheden
- Complex bewegen is nóg belangrijker dan
bewegen op zich
- Doelgericht bewegen is de sleutel tot succes
- Een uitdagende leeromgeving is essentieel
- Bewegingsvaardigheden zijn gerelateerd aan hogere
controlefuncties van de hersenen
Bewegen = beter leren
Hogeschool van Amsterdam/VUmc/Rijksuniversiteit Groningen
BEWEGEN = BETER LEREN
2011
1 Matig intensief bewegen verbetert de
leerprestatie van kinderen
2 Kinderen die regelmatig bewegen
winnen aan zelfvertrouwen en zijn
fitter
3 Sport en spel zijn goed voor het
ontwikkelen van sociale vaardigheden
4 Schoolresultaten verbeteren bij goede
afwisseling van beweeg- en leertijd
Bewegen = beter leren
Bewegen = beter leren
Aanknopingspunt 2
Aanknopingspunt 3
Het bewust en slim inroosteren van
beweegmomenten vóór leervakken verbetert niet
alleen de individuele leerprestaties van kinderen,
maar ook het resultaat van de school als geheel
Suggesties voor beweegmomenten op school
- Actief transport naar en van school (fiets,
skaten, lopen)
- Lichaamsbeweging als onderdeel van de les
(staan, klappen, stampen)
- Matig actieve lichaamsbeweging tijdens de
pauzes en overblijfuur
pp studiedag sbd bergen mei 2006
7
Perceptueel motorische koppeling
klappen van lettergrepen tafels zeggen, stampen, denken
Bewegen = beter leren
Aanknopingspunt 3
Suggesties voor beweegmomenten op school
- Het intensiveren van de gymles
- Aanpassen van schooltijden om meer
beweegmomenten te creëren.
Buiklig
In deze fase wordt naast alle grootmotorische
aspecten ook geoefend met het convergeren
van de ogen ( het naar binnen draaien van het
kijken van een naderend of dichtbij gelegen
voorwerp).
Hoofd ondersteunen omdat het zwaar is
Tijdens het lezen, computeren, schijven en
handwerken moeten de ogen zich op een punt
dichtbij richten en dus naar binnen draaien om
goed te kunnen zien.
Tot 6 jaar hebben oefeningen op de buik nog
veel effect. Na leeftijd van 6 jaar is het zenuwstelsel meer gerijpt.
Rollen
om de lengte-as
1ste kruisbeweging van het lichaam
(samenwerking L-R hersenhelft)
pp studiedag sbd bergen mei 2006
8
58 X 79= 9x
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Kruipen
kruisbeweging
tussen L & R
hersenhelft
Cijfer (symbool) herkennen
R
Betekenis ervan vinden
L
De nodige procedures vastleggen
L
Nodige stappen uitvoeren en de numerieke feiten in het
geheugen vasthouden
L
Numeriek patroon (bv. tafels) vinden en de cijfers in
correcte kolommen ordenen
R
Het resultaat in het werkende geheugen opslaan
L
Het verkregen resultaat als cijfers herkennen
R
Het resultaat op waarschijnlijkheid testen (waarheidscentrum) R
Het resultaat benoemen, uitspreken (spraakcentrum)
L
In de fase van het kruipen gaat het hart
harder werken en worden de organen
beter doorbloed en kan ook vast voedsel
verteerd gaan worden (± 8 mnd.).
-
Tastontwikkeling (handen gaan open)
Taalontwikkeling ( voor / achter)
1ste aanzet oogbesturing fixatie, het vasthouden van 1 punt (in beweging).
Handen en ogen gaan samenwerken:
- hand stuurt het oog , daarna
- oog stuurt de hand.
Motorische voorwaarde
KLEUTERS
Hoeveel keer per week zijn
de kleuters in de speelzaal?
Hoelang spelen de kleuters per dag
buiten?
pp studiedag sbd bergen mei 2006
In de klas
Spelen op je buik
Schipper mag ik overvaren
Kruipen bij spelletjes
Kleine motoriek oefeningen
Zingen
Klappen
Lichaamsdelen benoemen
Scheuren/ propjes maken
Grote bewegingen
Kleine bewegingen
Oud Hollandse liedjes
Schouders,ellebogen, polsen,
vingers
Muziek maken
Lichaam wakker maken tijdens
een liedje
Spelletje lichaam wassen
Zwaaien met je armen
Stampen met je voeten
Zachtjes lopen als muizen
Stem en ademspelletjes
Tekenen
Boetseren
Schilderen
Buiten
Graven in de zandbak
Spelen in bosjes
Spelen met water
Fietsen
Tillen
Slepen
Duwen
Trekken
Klimmen
Vallen
Ondersteboven hangen
Springen
Oud Hollandse spelletjes
Klapspelletjes
Verstoppertje
Gymzaal
Ballonnen hooghouden
Ballen over rollen
Stokken over rollen
Koprol achterover
Diepspringen
Om lengte as rollen
Over, onder, in, door materialen
Hinkelen
Hangen
Instabiel staan
Ondersteboven hangen
Springen
9
Tekening ordening repeteren
Motorische voorwaarde
KLEUTERS
Oprichtreactie
Evenwichtsreactie
Opvangreactie
Steunreactie
Klas
Spelen op je buik
Schipper mag ik
overvaren
Schipper mag ik
overvaren
Lopen met een pittenzak
op je hoofd
Spelletjes met springen
Spelletjes met kruipen
Buiten
Graven in de zandbak
Ballen overgooien
Schommelen
Slepen
Duwen
Trekken
Klimmen
Vallen
Voetballen
Stelten
Loopklossen
Annemaria koekoek
Ondersteboven hangen
Springen
Oud Hollandse
spelletjes
Glijbaan op je rug
Glijbaan op je buik
Rekstok duikelen
Speelzaal
Ballonnen hooghouden
Ballen over rollen
Stokken over rollen
Koprol achterover
Stopdans
Stoeien
Hinkelen
Hangen
Instabiel staan
Over blokjes lopen
Rollen om de lengteas
Bouncer
Springen
Diepspringen
Grote passen maken
Over blokjes lopen
Staand stoeien
Touwspringen
Bouncer
Omgekeerde
handstand tegen de
muur
Kruiwagentje lopen
Koprol
Stoeispelletjes op
handen en knieën
Klimmen
Rekstok
Trapeze
Kleuter 4,8 jaar
Tekening ordening repeteren
Kleuter 5,0 jaar
Bewegen en Cognitie? Verschillende
conclusies
I
Wat gebeurt er in de
hersenen?
- Betere doorbloeding
- Structurele & functionele
veranderingen
prof. Dr. Medendorp hoogleraar sensomotorische integratie,
Radboud Universiteit in Nijmegen
SENSOMOTORISCHE INTEGRATIE,
EEN VENSTER OP COGNITIE
2012
pp studiedag sbd bergen mei 2006
IV Wat heb je aan
motorische voorwaarde
nodig om tot leren te
komen
- Ogen
- Zitten
- Uitrijping voor het schrijven
II Overeenkomstige
gebieden in de hersenen
worden aangesproken
- Prefrontale cortex en cerebellum
III Zintuigelijke in- en
output
Sensomotoriek
Als je koppeling in- en output
bestudeert openen we het venster
van cognitie
10
I Wat gebeurt er in de hersenen
‘Zero Hour’
Naperville
Central Highschool
start voor 1999
Betere doorbloeding
Structurele & functionele veranderingen
- Meer verbindingen tussen zenuwcellen/ weg door het
oerwoud
Er komen neurotransmitters vrij die een rol spelen
bij emoties en gedachten
-
(serotonine/ depressie)
(dopamine / ADHD Ritalin)
Niet 1:1 resultaat maar zorgt voor een verschuiving, een balans tussen
neurotransmitters en andere neurochemicaliën
Overeenkomstige gebieden in de hersenen
worden aangesproken
Zwakke lezers
Humeur verbeterd
Wakkerder,
Leesvaardigheden met 17 %
Onderwijzen van Fitheid en niet van sporten
Lln. werden beoordeeld op hun inspanningen en niet op
hun vaardigheden
Aerobe activiteit transformeert je lichaam en je geest
Cerebellum
II Prefrontale cortex en cerebellum
De prefrontale cortex is betrokken bij cognitieve
en emotionele functies als beslissingen nemen,
plannen, sociaal gedrag en impulsbeheersing. Een
deel is veel in verband gebracht met het
werkgeheugen. Men spreekt in dit verband ook wel
van executieve functies
- last in first out
e
Executieve functies zijn
het vermogen om
dingen
- te organiseren;
- te focussen en;
- impulsen onder
controle te houden.
pp studiedag sbd bergen mei 2006
Bewegingscontrole
Bewegingsplanning
Balans
Rotaties van de as van het lichaam
beïnvloeden van emotionele en mentale processen
De kleine hersenen zijn voor de fijne afstelling tussen
waarnemingen en bewegingen. Ze dienen als
schakelcentrum voor de aansturing van spieren.
Representaties van nieuw geleerde bewegingen worden
vermoedelijk in de kleine hersenen opgeslagen,
automatiseren
Executieve functies
Verminderde executieve functies liggen
ten grondslag aan ADHD, autisme en
leerstoornissen en leiden vaak tot
zwakke schoolprestaties.
11
Marc Litière Juf, mag ik
overvaren
Leuk dat je er was!
www.Motoriek.nl
Informatie: [email protected]
Elise van Weene
pp studiedag sbd bergen mei 2006
12
Download