Onderwijs: tussen efficiëntie en sociale rechtvaardigheid

advertisement
esign Charles & Ray Eames - Hang it all © Vitra
D
Onderwijs: tussen efficiëntie
en sociale rechtvaardigheid
Steven Groenez
HIVA-KULEUVEN
Steunpunt studie-en schoolloopbanen
Vlaams armoedesteunpunt
Probleemstelling
• Persistente sociale ongelijkheid
–
–
–
–
Maatschappelijke hoop: opwaartse sociale mobiliteit dmv onderwijs
Onderwijs slaagt er vaak niet in om cirkel van kansarmoede te doorbreken
Leidt vaak tot discussie over WAT en HOEVEEL we doen.
In deze bijdrage leggen we de focus op WANNEER
• Waarom: (sociaal beleid) te sterke nadruk op curatieve aanpak
– Extra investeringen gebeuren vaak ná indicatie van problemen
Twee redenen waarom dit weinig effectief is
1. Verschillen in cognitieve, taal- en sociaal-emotionele ontwikkeling ontstaan op
vroege leeftijd, met name vóór de toegangspoort van het onderwijs
2. Remediëren in het onderwijs, en de menselijke ontwikkeling in het algemeen,
is moeilijk: eens kinderen een onderwijsachterstand hebben, is het moeilijk om
die nog in te lopen
2
Positie in SO op 15 jaar (PISA-Vlaanderen 2003)
ASO
TSO&KSO
BSO
1° graad
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
1
2
Lage SES
3
4
5
6
7
8
9
10
Hoge SES
Sociale ongelijkheid in onderwijsloopbaan
(PSBH 1991-2001)
Gemiddelde
dip <= LO
Moeder
ongesch. arbeider Vader
West-Europ., VS Nationaliteit
dip HO
hoger bediende, kader
Z&O-Europ., Turks, Maghreb, ...
80
70
60
50
40
30
20
10
0
Vertraagd 3° jr Vertraagd 1° lj Vertraagd 6° lj
KO
LO
LO
Oriëntatie 1B
SO
Oriëntatie 4° lj
BSO
Cumulatieve VWoordenschat (# woorden)
Verschil in ontwikkeling woordenschat (Hart & Risley 1995)
1200
Hoge SES
600
Gemiddelde SES
Lage SES
200
16 m.
24 m.
Leeftijd (Maanden)
5
36 m.
Ongelijkheid in de vroege cognitieve ontwikkeling (2-10 jr)
1970 British Cohort study naar socio-economische status
Feinstein, L. (2000)
Ongelijkheid in de vroege cognitieve ontwikkeling (2-10 jr)
1970 British Cohort study naar socio-economische status
Hoge Q op 22 m
Feinstein, L. (2003)
Economica (70) 277, 73-97
Testscore woordenschat naar leeftijd (3 en 5 jaar) en
socio-economische status (2000 Millenium Cohort study)
Waarom de voorschoolse periode?
“If the race is already halfway run even before children
begin school, then we clearly need to examine what
happens in the earliest years.”
(Esping-Andersen, 2005)
“Like it or not, the most important mental and
behavioural patterns, once established, are difficult to
change once children enter school.”
(James Heckman, 2004)
Waarom is de voorschoolse periode zo belangrijk?
•
Menselijke vaardigheidsontwikkeling is dynamisch proces
(Heckman)
Vaardigheden bouwen voort op elkaar
De ontwikkeling van hogere vaardigheden (cognitief, motorisch, sociaal, emotioneel) op initiële
zwakke grondvesten is veel moeilijker dan wanneer de ontwikkeling optimaler verloopt.
 skill multiplier effect of “ontwikkelingssneeuwbal” (cfr. schuld/spaardynamiek (rentesneeuwbal))
Cruciaal om op jonge leeftijd voldoende ontwikkelingskansen te krijgen: jongeren die jong kunnen
starten met een grotere set van vaardigheden, zijn ook meer efficiënt in de latere verwerving
•
Onderbouwing vanuit neurologisch onderzoek
- specifieke ontwikkelingsfasen in de hersenen (sensitieve én kritische periodes)
- vooral vroeg in de levenscyclus met cruciale rol van taalontwikkeling
- worden vroege kansen gemist,
langdurige effecten die later moeilijk te compenseren zijn
 Voorkomen is beter dan genezen (vroege investeringen voorkomen schoolmoeheid, afhaken)
Voorkomen is makkelijker dan genezen (vroege investeringen zijn effectiever)
Voorkomen is goedkoper dan genezen (vroege investeringen zijn kostenefficiënter)
Inzichten vanuit neurologische wetenschappen
•
De ontwikkeling van de hersenen verloopt niet lineair, maar via een opeenvolging
van dynamische interacties tussen genen, omgeving en persoonlijke ervaringen.
(synapsvorming en pruning)
–
–
–
–
•
Bij de geboorte heeft elke hersencel zowat 2500 synapsen. Tegen het derde levensjaar zijn er dat zo'n
15.000 per cel. Het aantal synaptische verbindingen dat in de menselijke hersenen gemiddeld tegelijk
aanwezig is wordt geschat op 1012 of 'zoveel als er sterren aan de hemel staan'.
Pruning is een proces dat tijdens de kinderjaren en de adolescentie optreedt waarbij ongebruikte
verbindingen weer ongedaan gemaakt worden. Tegen de volwassenheid is van al die verbindingen
zowat de helft weggesnoeid als gevolg van pruning.
Het opnieuw aanleggen daarvan op latere leeftijd verloopt moeizamer, al is het niet onmogelijk.
Het brein behoudt de capaciteit om zich aan te passen maar deze capaciteit verkleint naarmate we
ouder worden.
Bv. pruning en aanleren van taalvaardigheid.
•
•
Een pasgeboren baby kan alle taalklanken van om het even welke taal onderscheiden. Van hun zesde
maand tot een jaar worden de klanken van de moedertaal het meest gehoord en geregistreerd, intussen
neemt de gevoeligheid voor klanken die niet in de omgevingstaal voor komen steeds meer af.
Bekend voorbeeld: onderscheid tussen r en l bij Japanse kinderen, of het onderscheid dat wij niet horen
tussen de vele Chinese a-klanken of de Indiase s-klanken.
11
Ervaringen beïnvloeden architectuur hersenen
geboorte
6 jaar
synapsvorming
14 jaar
pruning
Vroege sensitiviteit:
Intensiteit van hersenontwikkeling
Nelson (2000)
From Neurons
to Neighborhoods
Sociale omgangsvormen (piek lft 3 jaar)
Taal (piek lft 2 jaar)
Hoog
Emotiecontrole (piek lft 1 jaar)
Laag
0
1
2
3
4
5
Leeftijd
7
6
Theorie van dynamische vaardigheidsontwikkeling
Carneiro en Heckman (2003) & Cunha e. a. (2005)
– Vaardigheden zijn het resultaat van investeringen in vaardigheidsontwikkeling gedurende
de levenscyclus (familie, scholen, bedrijven)
– Vaardigheden bouwen voort op elkaar: ‘skill begets skill’, ‘motivation begets motivation’:
S0
S1
It
……
I2
I1
S2
……
St-1
St
– Vaardigheden zijn zelf-produktief:
• vaardigheden ontwikkelen zich deels automatisch, investeringen blijven doorwerken
• kruisbestuivingen: binnen én tussen cognitieve en socio-emotionele vaardigheden
• vroege investeringen vergroten de stock waarop verder gebouwd wordt.
– Vaardigheden zijn dynamisch complementair:
• vaardigheden ontwikkeld tijdens een bepaalde periode maken de investeringen in
latere periodes meer productief.
• investeringen renderen meer naarmate vaardigheidsniveau hoger is ‘vruchtbare akker’
• vroege investeringen vergroten het rendement van latere investeringen
– Trekken hogere vaardigheden ook hogere investeringen aan?
Belang technologie van vaardigheidsontwikkeling
(voorbeeld: investering I=1 in elke periode)
investeringen
zelfproductiviteit
investeringen & zelfproduktiviteit
invest & zelfprod & dynam complementariteit
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
S' =
S +0,2I
S' = 1,05S
S' = 1,05S + 0,2I
S' = 1,05S + 0,2I + 0,025SxI
10 11 12 13 14 15 16 17 18
Lineaire technologie: gevolgen vroege levensomstandigheden en effect
vroege compensatie (periode 6-10) versus late compensatie (periode 12-16)
lage start, lage ses
lage start, hoge vroege ses
lage start, lage vroege ses, vroege compensatie
0
1
2
3
4
5
6
7
8
hoge start, lage ses
hoge start, hoge vroege ses
lage start, lage vroege ses, late compensatie
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Vaardigheidskloof neemt niet toe, timing van compenserende investeringen maakt niet uit:
effect vroege compensatie = effect late compensatie
Niet-lineaire technologie: gevolgen vroege levensomstandigheden en effect
vroege compensatie (periode 6-10) versus late compensatie (periode 12-16)
lage start, lage ses
lage start, hoge vroege ses
lage start, lage vroege ses, vroege compensatie
0
1
2
3
4
5
6
7
8
hoge start, lage ses
hoge start, hoge vroege ses
lage start, lage vroege ses, late compensatie
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Vaardigheidskloof neemt toe bij gelijke behandeling
Timing: vroege compensatie is effectiever dan late compensatie
Empirische vaststellingen
VS: Cunha & Heckman (2008 & 2010): cohortestude 0-14 jarigen
– sterke zelfproduktiviteit voor cognitieve en socio-emotionele vaardigheden
– kruisbestuiving van socio-emotionele naar cognitieve vaardigheden maar niet vice
versa
– sterkere complementariteit bij cognitieve dan bij socio-emotionele vaardigheden
Cunha & Heckman (2010) naarmate kinderen ouder worden
– Wordt de complementariteit in produktie van cognitieve vaardigheden nog sterker:
het wordt steeds moeilijker om de compenseren voor lage vroegtijdige investeringen
• het wordt steeds moeilijker om te compenseren voor lage vroegtijdige investeringen
– Wordt de complementariteit in produktie van socio-emotionele vaardigheden
zwakker: ook op latere leeftijd is het mogelijk om te compenseren voor lage
vroegtijdige investeringen
• ook op latere leeftijd is het makkelijk te compenseren voor lage vroegtijdige investeringen
Deze technologie verklaart waarom
– gebeurtenissen in moederschoot of net na de geboorte een voorspellende kracht hebben
voor uitkomsten op volwassen leeftijd,
– vaardigheidskloof kan toenemen zonder dat de school leerlingen ongelijk behandelt
• toenemende vaardigheidskloof tussen SES-groepen met dezelfde onderwijsinputs
• niet alleen als resultaat van verschillen in thuis omgeving in de schooljaren
• maar ook als lange termijn gevolgen van verschillen in thuisomgeving tijdens
voorschoolse periode
– een zelfde onderwijsinvestering een verschillende opbrengst kan teweeg brengen: een zelfde
investering zal meer renderen voor kinderen die verder staan in hun ontwikkeling
– remediëren in onderwijs niet makkelijk is en hoe later dit gebeurt, hoe meer kosten- en
tijdsintensief
• Investeringen bij jonge kinderen een hoog rendement hebben
• Investeringen bij kinderen tijdens de adolescentie een veel lager rendement hebben
‘zaaien op een minder vruchtbare akker’.
• Indien vroege investeringen bij achtergestelde kinderen niet opgevolgd worden door
latere investeringen, het effect afgezwakt wordt.
Steven Groenez
19
Rendement van investeringen
gedurende de levenscyclus
Cunha & Heckman (2005),
Interpreting the evidence on
life cycle skill formation
Rendement van investeringen
gedurende de levenscyclus
Cunha & Heckman (2006)
Rendement
Kinderen van lagere
sociaal-economische
groepen
Kinderen hogere
sociaal-economische
groepen
Leeftijd
Voorschools
Leerplicht
onderwijs
Hoger
onderwijs
Arbeidsmarkt
Perry Preschool: evolutie IQ score
controlegroep
interventiegroep
110
105
100
95
90
85
80
75
instap
4
5
6
7
Leeftijd
22
8
9
10
Perry Preschool: effecten op onderwijsloopbaan
controlegroep
interventiegroep
66%
70%
60%
50%
40%
50%
49%
37%
28%
30%
20%
45%
33%
20%
15%
15%
10%
0%
Ooit in
Prestaties op
Ooit
High school
buitengewoon 14 jaar hoger zittenblijven op
zonder
onderwijs
dan 1° deciel
15 jaar
vertraging
23
College
participatie
Perry preschool: Economische effecten op 27-jarige
leeftijd
controlegroep
45%
interventiegroep
41%
40%
36%
35%
29%
30%
25%
20%
20%
13%
15%
10%
7%
5%
0%
nog nooit in bijstand
tussen 19-27 jaar
eigenaar eigen woning maandelijks inkomen >
2000 $
24
Perry preschool: decompositie van effecten
25
Perry preschool: decompositie van effecten (2)
26
An investment you can not afford not to make
Kosten-baten analyse van voorschoolse interventies
•
•
•
Kosten-batenanalyse: rigoreus design met interventie- en controlegroep
Maatschappelijke kosten:
– Kosten om programma’s uit te voeren
Maatschappelijke baten: kwantificeren van opbrengsten
– Minderuitgaven voor bijkomende ondersteuning in opvang
– Minderuitgaven voor buitengewoon onderwijs
– Meerontvangsten van belastingen (hogere lonen)
– Minderuitgaven in sociale bijstand, gezondheidszorg en criminaliteit
KBA programma’s die zich richten op (gezinnen met) kinderen < 5 jaar (2011 US dollar)
KOSTEN
Home-based
programma's (n=10)
Voorschools
onderwijs (n=48)
BATEN
netto
ratio
kosten
participanten
overheid
andere
totaal
baten
baten/kost
risico*
3532
2341
2303
3726
7794
4262
2,21
69%
7523
8982
6802
6673
22457
14934
2,99
100%
27
KBA programma’s die zich richten op
(gezinnen met) kinderen < 5 jaar (2011 US dollar)
Home-based programma's kosten
Home-based programma's opbrengsten ouder
Home-based programma's opbrengsten kind
Voorschools onderwijs kosten
Voorschools onderwijs opbrengsten
0
Criminaliteit
Inkomen
Emotioneel*
5000
Onderwijs
28
10000
15000
Gezondheids(zorg)
20000
25000
Kost programma
Timing van investeringen (vroeg, laat, gebalanceerd) en
uitkomsten op volwassen leeftijd
•
•
•
Stel: overheid wil de ontwikkeling van kinderen in kwetsbare gezinnen positief beïnvloeden.
Hoe kunnen de beschikbare middelen optimaal ingezet worden?
Eerste beleidsoptie: Voorschoolse investering die kinderen van de laagste 10% in de
vaardigheidsverdeling op de leeftijd van 6 jaar naar het 4°deciel brengt (40%).
– Om dit te bereiken dienen de investeringen van het laagste deciel naar het 7°deciel
gebracht te worden. Dit is een tijdelijke investering die geen opvolging kent.
•
Tweede beleidsoptie: investeringen worden uitgesteld tot tijdens de adolescentie (lft 11-12 jaar).
– De compenserende investeringen zijn van die orde dat ze het gekwalificeerd
schoolverlaten tot hetzelfde niveau brengen als in de eerste beleidsoptie.
– Om dit te bereiken dienen de investeringen tot het hoogste deciel (90-100%) gebracht te
worden.
– De netto verdisconteerde kost van deze investeringen zijn 35% groter dan in de eerste
beleidsoptie
– Late remediëring is mogelijk maar duur.
•
Derde beleidsoptie: beide interventies worden gecombineerd
•
Vierde beleidsoptie: middelen die nodig zijn in de derde beleidsoptie worden optimaal ingezet
over de volledige periode (2-16 jaar)
29
Timing van investeringen (vroeg, laat,
gebalanceerd) en uitkomsten op volwassen leeftijd
Bron: Cunha and
Heckman (2006)
Kinderen in kwetsbare gezinnen: Eerste deciel in de verdeling van cognitieve en
socio-emotionele vaardigheden op leeftijd van 6 jaar
Scenario 1
Scenario 2
Scenario 3
Scenario 4
Baseline
Voorschoolse
interventie:
kinderen naar
4° deciel in
vaardigheidsverdeling op 6
jaar
Interventie
tijdens
adolescentie:
investeringen
van 1° naar 9°
deciel op leeftijd
van 11-12 jaar
Interventie
voorschools
en tijdens
adolescentie
Verander de
initiële
condities en
gebalanceerde
interventie
Gekwalificeerd
schoolverlaten
0.411
0.658
0.639
0.848
0.914
Deelname aan
HO
0.045
0.126
0.116
0.272
0.375
Criminele
veroordeling
0.228
0.171
0.173
0.127
0.108
Bijstand
0.177
0.091
0.097
0.041
0.026
Vergelijking van de effecten
van verschillende investeringsstrategieën
Bron: Cunha and
Heckman (2006)
Conclusies
• Optimale ontwikkeling van vaardigheden
– Vaardigheden bouwen voort op elkaar
• De ontwikkeling van hogere vaardigheden (cognitief, motorisch, sociaal,
emotioneel) op initiële zwakke grondvesten is veel moeilijker en minder
effectief dan wanneer de ontwikkeling optimaler verloopt.
• Zwakke vroege investeringen (zowel in breedte als in diepte) hebben
langdurige effecten die later moeilijk te compenseren zijn.
• Timing van investeringen: vroege investeringen renderen het meest omdat
ze latere investeringen effectiever maken
– Belang van aan het ontwikkelingsniveau aangepaste ervaringen.
• Aandacht op traject van individu en veel minder op kloof met gemiddelde
cfr. Ontwikkelingscurves Kind & Gezin
– Multi-dimensionaliteit van vaardigheden
• socio-emotionele vaardigheden zijn even belangrijk voor latere
levensuitkomsten en langer vatbaar voor ontwikkeling
Conclusies voor een gelijke kansenbeleid
• Naast onderwijsdesign ook aandacht voor
– Multi-dimensionaliteit van vaardigheden: socio-emotionele vaardigheden zijn
even belangrijk voor latere levensuitkomsten en langer vatbaar voor
ontwikkeling
– Timing van investeringen: vroege investeringen renderen het meest omdat ze
latere investeringen effectiever maken
– Dus pleidooi voor vroegtijdige ondersteuning… maar ook voor een continue
investering: de efficiëntie van volwassenopleidingen hangt af van de historiek
van vroegere investeringen
– Geen trade-off: vroegtijdige ondersteuning is nodig om latere
onderwijsinvesteringen te laten renderen: het klaarmaken van een ‘vruchtbare
akker’ waarop onderwijs kan zaaien.
• Vroeg ingrijpen (‘levelling the playing field’) is niet enkel een
kwestie van sociale rechtvaardigheid maar ook een kwestie
van efficiëntie
– Op jonge leeftijd compenserende investeringen geen tegenstelling tussen
efficiëntie en sociale rechtvaardigheid
– Op latere leeftijd worden sprongen op ontwikkelingscurve moeilijker
• Omwille van dynamisch karakter van vaardigheidsontwikkeling
• Geldt meer voor cognitieve dan voor socio-emotionele vaardigheden
Kernidee: paradigmaverschuiving nodig van curatieve naar
preventieve acties.
Deze paradigmawissel wordt onderbouwd niet alleen vanuit
sociale rechtvaardigheid maar ook vanuit efficiëntieoverwegingen.
Voorkomen is niet alleen beter dan genezen, het is ook
goedkoper.
“ The sooner we start, the further they go”
Download