Aanvullende Studieplanner Sociologie Versie I Collegejaar 2015/2016 Beste student, Voor je ligt de allereerste versie van de Aanvullende Studieplanner (ASP). Je vindt hierin een hoop informatie over majorgebonden keuzevakken, minors en dingen die je naast je studie kan doen. We hebben deze gids gemaakt omdat studenten naar ons idee te weinig overzicht hebben van wat ze allemaal kunnen doen in het tweede en derde jaar van hun studie. We wilden een document creëren waarmee je in één oogopslag kunt zien wat je mogelijkheden zijn na je eerste jaar en dat studenten inspireert om een bepaalde cursus of minor te doen. Dit hebben we onder andere geprobeerd te verwezenlijken door ouderejaars, de ervaringsdeskundigen, te laten vertellen over een cursus of minor die zij hebben gevolgd. We zien de ASP als een hulpmiddel om je tweede en derde studiejaar in te delen. Daarbij moet worden opgemerkt dat de ASP incompleet is: je vindt hier niet het volledige aanbod van cursussen en minoren. Daarvoor verwijzen we je naar de Osiris onderwijscatalogus. Ook voor timeslots, de literatuur die je nodig hebt en andere zaken kun je hier terecht. De minorensite van de UU is ook heel handig: hier vind je alle minors die de UU aanbiedt. De minors die in de ASP staan zijn daar slechts een fractie van en zijn gebaseerd op wat vaak door sociologiestudenten wordt gekozen. Onze insteek is niet om jou aan de hand van deze gids de rest van je studie te laten invullen. Zie de ASP als een aanvullend document: als aanvulling op de Osiris onderwijscatalogus en als aanvulling op de minorensite van de UU. We willen je dan ook op het hart drukken deze sites te bezoeken als je met je planning aan de slag gaat! De ASP is als volgt ingedeeld: eerst een algemeen stukje over wat timeslots nou ook alweer zijn, een leeg schema om in te vullen, een handige checklist voor als je planning eenmaal af is en wat belangrijke data op een rijtje. Er volgt een overzicht van de majorgebonden keuzevakken die sociologie aanbiedt en daarna enkele minors die sociologiestudenten voor jou hebben gekozen. Ook worden de twee masters die sociologie aanbiedt besproken. Daarna komt het deel met activiteiten die je naast je studie kan doen: een bestuursjaar bij Usocia, een jaar in de Inspraak en studeren in het buitenland. De stukjes in deze ASP zijn allemaal geschreven door ouderejaars. Mocht je naar aanleiding van zo’n stukje nog met vragen zitten dan kun je in de onderwijscatalogus kijken. Ook kun je contact opnemen met de student die het stukje heeft geschreven. Stuur daarvoor een mailtje naar Tessa of Emma, dan zorgen zij ervoor dat je in contact komt met de desbetreffende student. We horen graag van je wat je van de ASP vindt. Heb je ideeën over een minor die erin kan, wil je zelf een stukje schrijven over een leuke cursus die je hebt gedaan, heb je een spelfout ontdekt, of heb je op- of aanmerkingen? Schroom niet en mail ons! We zijn blij met alle input en jouw ideeën kunnen de studenten van volgend jaar weer helpen. Tot slot willen we iedereen bedanken die ons heeft geholpen met het uitwerken en samenstellen van de ASP: natuurlijk alle studenten die een (of zelfs meer) stukje(s) hebben geschreven, alle arme studenten uit de Inspraak die van ons iedere versie moesten beoordelen (en ons niet spaarden met hun commentaar), Anne Roeters en Stefan Soeparman voor hun enthousiasme toen we met dit idee kwamen, Sabrina de Regt en Sendy Farag voor hun ideeën vanuit hun rol als tutor en Callum Lewis voor de lay-out. Bedankt allemaal! Heb je na het lezen van deze ASP nog vragen over je studieplanning of heb je hulp nodig met het inplannen? Stap dan op je tutor of studentmentor af. Zij zijn hét aanspreekpunt voor je studieplanning! Emma Cuperus MT student-lid [email protected] Tessa Kievits Commissaris Onderwijs Usocia [email protected] Goed om te weten Informatie over het studieprogramma van Sociologie en meer: http://students.uu.nl/fsw/sociologie Contactgegevens tutoren: Handige data Op dinsdag 19 mei vanaf 15.15 wordt er een inloopbijeenkomst georganiseerd door de studentmentoren en Usocia. Hier kun je langsgaan als je vragen hebt over je studieplanning of meer info wil hebben over bepaalde cursussen, minors of extracurriculaire activiteiten. De studentmentoren en enkele studenten van Usocia zullen aanwezig zijn om antwoord te geven op al je vragen! Meer informatie hierover krijg je via de mail. Op 20 mei van 11.30 – 16.00 vindt de minorenmarkt plaats in het Ruppert. Op deze markt kun je meer dan honderd verschillende minors van de UU bezoeken en krijg je informatie van minor-vertegenwoordigers zodat jij een leuke minor kan kiezen. Je kunt je inschrijven via https://start.uu.nl/ form/Minormarkt2015 en daar kun je direct zien wanneer welke minorvertegenwoordiger aanwezig is. Vanaf 1 juni kun je je via Osiris inschrijven voor blok 1 en 2 van volgend jaar. Zorg dus dat je daarvoor je planning af hebt. Wacht niet tot het laatste moment met inschrijven want cursussen kunnen vol zitten en dan sta jij straks niet ingeschreven. Handige info De Osiris onderwijscatalogus: https://www.osiris.universiteitutrecht.nl/osistu_ospr/OnderwijsCatalogus.do De minoren site van de UU: http://students.uu.nl/onderwijs/minors De mastersite van de UU: http://www.uu.nl/masters/ Sendy Farag – [email protected] Sabrina de Regt – [email protected] Informatie met betrekking tot timeslots Timeslots geven aan wanneer een cursus geroosterd wordt. Bijvoorbeeld iedere week op maandagmiddag en woensdagochtend. Om te voorkomen dat je straks twee hoorcolleges tegelijk hebt (of nog erger, twee tentamens) is het belangrijk dat je ieder blok vakken kiest die in verschillende timeslots vallen. Je hebt timeslots A t/m E. In het lege schema op de volgende pagina zie je ook al enkele timeslots staan. Leeg schema om in te vullen Om het je wat makkelijker te maken staat op de volgende pagina een schema met daarin alleen de verplichte onderdelen van het studieprogramma. Aan de hand hiervan kun je makkelijk de cursussen invullen die jij wil gaan doen. Let wel op de timeslots! De letter achter het cursus geeft het timeslot aan, het cijfer correspondeert met het niveau van de cursus. Schema majorgebonden keuzevakken 2015 - 2016 Hieronder vind je een schematisch overzicht wanneer je welke majorgebonden keuzevakken kan volgen. Niveau-eisen bachelor Om je major af te kunnen ronden moet je minstens 37,5 EC (5 vakken)op niveau 2 hebben gehaald en ook minstens 37,5 EC (5 vakken) op niveau 3. Voor het kiezen van majorgebonden vakken betekent dit in de praktijk dat je naast je verplichte cursussen nog 22,5 EC (2 vakken) op niveau 2 en 22,5 EC op niveau 3 moet volgen. MOSI en MTS2 zijn namelijk verplichte cursussen op niveau 2 en PDA en BEO zijn verplichte cursussen op niveau 3 en deze cursussen volg je sowieso. Daarnaast volg je ook sowieso je scriptie van 15 EC op niveau 3. Uiteindelijk moet je dus nog minstens 3 cursussen op niveau 2 en één cursus op niveau 3 hebben gevolgd in je major gebonden keuzeruimte. Om je opleiding af te ronden moet je in totaal, over je hele opleiding, 45 EC (6 cursussen) op niveau 3 hebben gedaan. Dit betekent dus dat je nog minstens één cursus (in je major of in je profileringsruimte) op niveau 3 moet volgen. Ga ook eens de checklist na die je hieronder vindt, om te kijken of jij straks kan afstuderen als je klaar bent met al je cursussen. Duizelt het je een beetje met al die niveaus en timeslots? Vraag gerust je tutor of studentmentor om hulp, die staan altijd voor je klaar! Deel 1: Aantal cursussen Checklist studieplanning Heb je gekozen welke majorgebonden keuzevakken je gaat doen? En heb je je profileringsruimte helemaal vol? Dan doe je er goed aan om je planning aan deze checklist te onderwerpen om te kijken of jouw planning ook voldoet aan de niveau-eisen die worden gesteld. Voldoet je planning hier namelijk niet aan dan kun je niet afstuderen. Omvang profileringsruimte Omvang major I. Verplichte vakken (75 EC = 10 cursussen = 6 x niveau 1, 2 x niveau 2 en 2 x niveau 3): Ja / nee II. Majorgebonden keuzeruimte (60 EC = 6 cursussen* + BA project): * Let op: IGW valt onder de majorgebondenruimte. Dus als je IGW gehaald hebt hoef je in feite nog maar 5 major gebonden keuzevakken te kiezen. Hou de niveau-eisen voor het totaal wel goed in de gaten (zie deel 2). Totaal major = 135 EC Ja/ nee Ja/ nee III. Profileringsruimte (45 EC = 6 cursussen) Ja/ nee Waarvan tenminste 15 EC op niveau 2 of hoger Ja/ nee Deel 2: Niveau-eisen Majorgebonden keuzevakken Check niveau-eisen over de totale major: Totaal major = 135 EC, waarvan… - tenminste 37,5 EC (= 5 cursussen) niveau 2 Ja/ nee - en tenminste 37,5 EC (= 5 cursussen) niveau 3 Ja/ nee N.B. Heb je in je major meer studiepunten op niveau 3 gehaald dan vereist is, dan kunnen deze studiepunten gelden voor niveau 2. Haal je in de major precies 37,5 studiepunten op niveau 3, zorg er dan voor dat je in de profileringsruimte nog 7,5 studiepunten op niveau 3 haalt. Check niveau-eisen over het totaal (alle cursussen): Om de hele opleiding af te kunnen ronden moet je ten minste 45 EC op niveau 3 behaald hebben. Ja/nee Je totale major (135 EC) bestaat uit tien verplichte vakken (75 EC) en 60 EC aan majorgebonden keuzevakken. Binnen die majorgebonden ruimte ben je in ieder geval 15 EC kwijt aan je scriptie. Dat betekent dat je nog 45 EC (ofwel 6 cursussen) moet kiezen om je major te voltooien. De majorgebonden keuzevakken die je bij sociologie kan kiezen zijn de volgende: Niveau 1: - Introductie gedragswetenschappen (deze cursus heb je in je eerste jaar al gevolgd dus zullen we hier niet behandelen) Niveau 2: - De sociale stand van Nederland - Rejecting minorities - Sociology of organizations Niveau 3: - Familiesociologie: trends, theorie en kwantitatief onderzoek - Models of measurement in social research - Criminal behaviour - Doing a qualitative research project - Social networks in theory and emperical research - Migranten en integratie - Theory Construction and Statistical Modelling - Conducting a Survey - Uitwisseling Keulen/Mannheim - Bachelorstage De cursussen ‘conducting a survey’ en ‘theory contruction and statistical modelling’ zijn beiden vanaf collegejaar 2015-2016 majorgebonden keuzecursussen. We hebben echter geen studenten kunnen vinden die hierover een stukje konden schrijven voor in de ASP. Het stukje over de minor ‘methods and statistics in the social and behavioral sciences’ kan je alsnog een indruk geven van deze cursussen. De sociale stand van Nederland Algemeen De laatste tijd hoor je wel eens dat de politiek langzaamaan de verzorgingsstaat aan het afbreken is. Denk bijvoorbeeld aan bezuinigingen in de ouderenzorg, verkorte uitkeringstijd voor werklozen en het sociale leenstelsel waardoor studenten geen studiefinanciering meer krijgen. In deze cursus onderzoek je welke factoren ervoor zorgen dat de verzorgingsstaat aan continue verandering onderhevig is. De drie thema’s die hierin centraal staan zijn industrialisering, individualisering en globalisering. Stuk voor stuk thema’s die je als socioloog wel eerder bent tegengekomen in je opleiding. Wat deze cursus je leert is dat deze grote thema’s heel goed te linken zijn aan de veranderingen die nu gaande zijn binnen de Nederlandse verzorgingsstaat. Naast de theorieën die geïntroduceerd worden in de hoorcolleges en de literatuur ga je opgedane kennis zelf toepassen. In duo’s schrijf je een paper over een fundamentele verandering binnen de verzorgingsstaat die zich recentelijk heeft voltrokken of die binnenkort wordt voltrokken. Hierbij maak je gebruik van kamerstukken, beleidsnota’s en andere verslagen uit de Tweede en Eerste kamer. Een nuttige vaardigheid die je leert is het opzoeken van dit soort documenten. Als je de verandering hebt geanalyseerd pas je een van de drie grote thema’s erop toe. Dit zorgt ervoor dat je de theorie echt in de vingers krijgt. Praktisch Iedere week is er een hoorcollege waarin de theorieën worden uitgelegd. Voor elk thema zijn twee weken ingepland: in de eerste week wordt de theorie uitgelegd en de week erop wordt de theorie toegepast op de Nederlandse verzorgingsstaat met behulp van cijfers en voorbeelden. De toepassing gebeurt vaak door een gastdocent die gespecialiseerd is in het onderwerp en daardoor goede voorbeelden kan geven. Daarnaast is er ook wekelijks een werkgroep. Ook deze zijn ingedeeld in blokken van twee weken. In de ene week bespreek je de literatuur met behulp van gemaakte vragen. In de tweede week lever je een deelopdracht van de paper in. In de werkgroep krijgt je er feedback op. Op deze manier heb je aan het einde van het blok je hele paper al geschreven en hoef je voor de deadline alleen nog de puntjes op de i te zetten. Er worden ook niet-verplichte werkcolleges georganiseerd waarin je vragen kunt stellen over je paper. Het tentamen aan het eind van de cursus bestaat uit multiple choice vragen en open vragen. Aansluiting In deze cursus wordt ervan uit gegaan dat je op de hoogte bent van het politieke proces van beleid maken, zoals je geleerd hebt in de cursus ‘sociale sturing’. Deze cursus is een mooie uitbreiding van wat je daar geleerd hebt. Het geeft weer hoe de verzorgingsstaat die we nu kennen is ontwikkeld. Waarom zou ik deze cursus moeten kiezen? Als je de beleidskant van sociologie leuk vindt en daarnaast maatschappelijke ontwikkelingen volgt is dit een cursus voor jou. Als je niet per se als beleidssocioloog aan de slag wilt is de cursus ook interessant. Kennis die tijdens deze cursus opgedaan wordt kun je goed gebruiken in discussies over de gemaakte keuzes van de regering. Vaak worden veranderingen in de verzorgingsstaat gezien als bezuinigingen maar deze cursus leert je dat er meer aan de hand is dan alleen geld. Het leert je dat deze beleidsmaatregelen een gevolg zijn van grotere maatschappelijke ontwikkelingen. Het geeft je meer inzicht in hoe onze Nederlandse samenleving werkt. Jorinde Schuitema Rejecting minorities/Weerstand tegen minderheden Deze cursus zal in collegejaar 2015-2016 voor het eerst in het Engels worden aangeboden. Hieronder vind je een beschrijving van de Nederlandse versie. Naar verluidt verandert de inhoud van de cursus niet. Algemeen In deze cursus staat weerstand tegen verschillende minderheidsgroepen in onze samenleving centraal. Bij weerstand kun je bijvoorbeeld denken aan het hebben van vooroordelen. Verschillende groeperingen komen in deze cursus aanbod: etnische minderheden, homoseksuelen, religieuze groeperingen en mensen met een afwijkende politieke voorkeur. Aan de hand van verschillende theorieën wordt er gekeken naar hoe weerstand tegen minderheidsgroepen kan ontstaan en hoe deze weerstand verminderd kan worden. De eerste paar weken staan in het teken van het leren van algemene theorieën die toepasbaar zijn op weerstand tegen verschillende soorten minderheidsgroepen, zoals de contacttheorie en de conflicttheorie. Leidt contact tussen mensen met een verschillende etniciteit bijvoorbeeld tot meer of minder vooroordelen richting elkaar? De weken daarna gaan specifiek in op de verschillende minderheidsgroepen. Zo behandel je elke week een andere minderheidsgroep en de bijbehorende problemen en theorieën. De laatste week wordt er aandacht besteed aan de politiek en het beleid wat er gemaakt is met betrekking tot de ongelijkheden tussen verschillende groepen in onze samenleving. De nadruk ligt hier sterk op het integratiebeleid en in hoeverre allochtonen zich wel of niet behoeven aan te passen in onze maatschappij. Praktisch De cursus omvat hoorcolleges en werkgroepen. Elke week lever je een opdracht in die tijdens de werkgroep wordt besproken. Het voordeel hiervan is dat je de stof wekelijks bijhoudt (je krijgt immers een cijfer voor de opdrachten) en een goed idee hebt hoe het tentamen eruit gaat zien. Ook worden er extra opdrachten gemaakt in de werkgroep en er worden presentaties gegeven. De cursus wordt aangeboden vanuit de studie Algemene Sociale Wetenschappen waardoor je met veel studenten met een andere sociaal wetenschappelijke achtergrond in de werkgroep zit. Dit zorgt voor interessante discussies in de werkgroepen. Aansluiting Deze cursus is heel theoretisch. Dingen die je geleerd hebt in de cursus ‘inleiding sociologie’, zoals het maken van afleidingsschema’s en theoretische modellen, komen daardoor ook veel terug in deze cursus. Het grappige is dat je als sociologiestudent een voorsprong hebt op studenten van andere opleidingen omdat die vaak niet weten hoe je een deductieschema opstelt terwijl dit bij ‘inleiding sociologie’ uitgebreid is behandeld. De cursus sluit aan bij ‘migranten en integratie’, een majorgebonden keuzecursus waar deze theorieën ook terugkomen maar niet zo uitgebreid worden behandeld als in deze cursus. (Deze minor staat helaas niet in deze ASP!) Waarom zou ik deze cursus moeten kiezen? Als je geïnteresseerd bent in het thema ongelijkheid dan is deze cursus zeker aan te raden. Ook als je geïnteresseerd bent in integratie en het leuk vindt om theorieën toe te passen op bepaalde verschijnselen is dit een cursus voor jou. Tessa Kievits Sociology of organisations Algemeen Deze cursus gaat over organisatiesociologie. Verschillende structuren van organisaties komen aan bod en je leert hoe deze in loop van de geschiedenis veranderd zijn, maar ook hoe een structuur binnen een organisatie kan veranderen. Waarom loopt de ene organisatie goed en de andere niet, terwijl ze dezelfde structuur hebben? Je leert op een nieuwe manier naar organisaties te kijken en ze beter te begrijpen. Door de portfolio-opdracht waarbij je een bedrijf toegewezen krijgt leer je verder te kijken dan alleen hoe een bedrijf zegt te zijn hoe een bedrijf wil dat andere mensen tegen deze organisatie aan kijken. Het is een verdiepende opdracht waar ik eerst een beetje tegenop zag, maar hoe verder je je verdiept hoe interessanter het wordt. Door middel van casepresentaties leer je kritisch te kijken naar bijvoorbeeld artikelen over organisaties. Ook leer je teksten te analyseren, wat staat er, maar wat wordt er nu echt gezegd? Praktisch In deze cursus zit een excursie, waar ik helaas niets over kan vertellen omdat deze niet doorging in verband met ziekte van de docent. Er zijn twee presentaties (die niet veel voorbereiding vereisen), een portfolio en een tentamen. Daarnaast zijn er wekelijkse opdrachten. Dit klinkt als veel werk maar omdat er redelijk veel leeswerk is helpt dit je wel om het beter bij te houden. Aansluiting Deze cursus is niet zozeer overlappend met andere cursussen van sociologie, maar soms zal je wel een bekende naam tegenkomen (Durkheim :)). Deze voorkennis is handig en sluit dus aan op andere sociologievakken, maar is ook vernieuwend omdat er een economisch aspect aan zit. Als je deze sociologische voorkennis niet hebt is dat niet erg, aangezien dit ook een vak is wat veel gekozen wordt door economie studenten. Waarom zou ik deze cursus moeten kiezen? Van te voren zag ik een beetje tegen de cursus op omdat ik hoorde dat het een lastige cursus was en ik kon me niet goed voorstellen hoe organisaties interessant konden zijn. Maar ik ben achteraf juist heel blij dat ik deze cursus heb gekozen omdat je niet naar maatschappelijke problemen kijkt maar voor het eerst je sociologisch blik toepast op een economisch onderwerp en dat is vernieuwend en heel leerzaam. De hoorcolleges waren altijd erg interessant, het was niet letterlijk alles wat je teruglas in het boek maar ook interessante recente ontwikkelingen en voorbeelden van Nederlandse bedrijven. De hoorcolleges motiveerden me om de teksten te lezen. De artikelen die je bij de hoofdstukken uit het boek moet lezen zijn goed te lezen en daarbij erg aanvullend. De werkgroepen waren misschien niet zozeer verdiepend maar werkten voor mij erg stimulerend omdat er altijd veel discussie was en de lessen er interactief waren. Als ik van tevoren had geweten hoe relevant deze cursus is, en hoe leuk ik deze cursus zou vinden, had ik uiteraard geen (kortdurig) gevoel van spijt gehad! Ik ben erg enthousiast over deze cursus en ik raad aan deze cursus te volgen! Linde Steendam Familiesociologie: trends, theorie en kwantitatief onderzoek Vanaf dit jaar zal deze cursus voor het eerst in een nieuwe vorm worden aangeboden. Er zal nu ook sterke nadruk komen te liggen op kwantitatief onderzoek. Om deze reden vind je hieronder niet een stukje dat door een student geschreven is, maar een samenvatting van de cursusbeschrijving op Osiris en de cursushandleiding. Algemeen De cursus geeft een overzicht van de belangrijkste thema’s binnen de familiesociologie, zoals trouwen, scheiden, kinderen krijgen en huishoudelijke taakverdeling. Per thema wordt er ingegaan op een beschrijving van het thema, de trend van hoe het thema zich in Nederland ontwikkeld en de theoretische verklaringen hiervoor. Daarnaast ga je zelf een kwalitatief familie-sociologisch onderzoek doen. Hiervoor is kennis van SPSS nodig, en het wordt aangeraden deze cursus niet naast, maar vóór je scriptie te doen. Praktisch De eerste vijf weken van de cursus zijn gericht op kennis opdoen van de belangrijkste trends en theorieën in de familiesociologie. Je volgt dan hoorcolleges en werkcolleges. Na vijf weken heb je een tentamen dat voor 50% meetelt. In de vijf weken daarna ga je bezig met je eigen onderzoek. Er zijn dan ook wekelijkse computerpractica om je te begeleiden met de statistische analyses. Models of Measurement Algemeen ‘Models of measurement’ is een cursus voor de statistiek liefhebber. Waar je bij andere vakken slechts statistiek aan de oppervlakte behandelt, duikt ‘models of measurement’ net even wat verder in de wereld der regressies, factor analyses en variabelen. Wat betreft het PTOB schema (probleem, theorie, onderzoek & beleid) neemt deze cursus vooral het onderzoek voor zijn rekening, en dan met name het kritisch beoordelen en reproduceren van gepubliceerd onderzoek. Het is namelijk de bedoeling dat je zelf nauwkeurig het kwantitatieve onderzoek in een artikel bekijkt, beoordeelt en vervolgens zelf op een betere manier nadoet. Je gaat hier dus te werk met echte datasets die wereldwijd gebruikt worden door onderzoekers. Praktisch Niet alleen leer je hoe je statistiek moet toepassen en beoordelen, ook leer je vaardigheden als papers in het Engels schrijven en presenteren. Papers schrijven doe je elke week aan de hand van een opdracht, waarin elke keer een ander statistisch onderwerp aan bod komt. Het paper schrijven zelf is erg leerzaam, omdat je zo vertrouwd raakt met de ‘klassieke’ manier van een sociologisch paper schrijven: introductie, theorie & hypothesen, data & methode, resultaten, conclusie en discussie. Het goed kunnen schrijven van een paper in deze vorm is erg handig als je de kant van het onderzoek op wil, maar ook als je toch voor de beleidskant van sociologie kiest (daar zal je immers ook onderzoek moeten doen en rapporteren). Aan het eind word je, met een heleboel opgedane vaardigheden, losgelaten om zelf een eindonderzoek te ontwerpen en uit te voeren. Dit mag, net zoals de wekelijkse opdracht, met zijn tweeën. Het zoeken en toepassen van literatuur komt met name bij de eindopdracht aan bod en is in de weekopdrachten minder aanwezig. Aansluiting ‘Models of measurement’ sluit goed aan als vervolg op de cursus ‘practicum data-analyse’ (PDA), waar je voor het eerst wat dieper de statistiek in gaat. Waarom zou ik deze cursus moeten kiezen? Als je PDA een leuk en interessant vak vond, is deze cursus echt iets voor jou. Ook als je bij het lezen van een wetenschappelijk artikel wel eens denkt: ‘dit wil ik ook kunnen!’ is dit geen verkeerde keus: dit kan jij namelijk ook, en bij deze cursus zie je hoe. Mij is van de cursus vooral dat laatste bijgebleven: ik kan dit. In onderzoek is altijd ruimte voor verbetering, en als jij die ruimte ziet, en er in een opdracht iets mee doet, is dat gewoon heel leuk. Ook de eindopdracht was, hoewel het veel werk was, erg rewarding omdat je bijna helemaal vrij was om te onderzoeken wat je zelf leuk vond. Wat je moet weten voor je aan de cursus begint, is dat je er hard voor moet werken. De opdrachten zijn soms pittig en je krijgt er elke week een cijfer voor dat meetelt voor je eindcijfer. Wat je echter ook moet weten is dat je het als je je best doet gewoon haalt. Er is geen reden om deze cursus niet te kiezen als je in statistiek geïnteresseerd bent. Deze cursus is een majorgebonden keuzecursus en is dus niet verplicht. Het levert echter wel een grote bijdrage aan je kennis van statistiek en het kan handig zijn voor je bachelorscriptie. Ook als je na je bachelor de research master wil gaan volgen (daarover verderop meer) kan ‘models of measurement’ een aanwinst voor je vakkenpakket zijn. Fijnanda van Klingeren Criminal behavior/Crimineel gedrag over de levensloop In collegejaar 2015-2016 zal deze cursus worden aangepast. Zeker is dat deze cursus in het Engels zal worden gegeven. Of er ook inhoudelijke aanpassingen worden gedaan is op het moment dat we deze ASP afronden nog niet bekend. We verwachten van wel. Algemeen In deze cursus worden aan de hand van de verschillende levensfasen theorieën behandeld die crimineel gedrag kunnen verklaren. Er zit een duidelijke opbouw in de cursus: elke week wordt een levensfase behandeld, te beginnen bij baby’s, de kindertijd, adolescentie en eindigend bij de volwassenheid. Is het bijvoorbeeld zo dat je door foute vrienden crimineel gedrag gaat plegen, of krijg je foute vrienden door je criminele gedrag? Volgens de sociale controle theorie plegen gehuwden minder vaak crimineel gedrag, maar hoe zit dat als partners beiden crimineel zijn? Deze cursus is breed doordat de theorieën die je leert ook toepasbaar zijn op situaties buiten de criminologie, maar de cursus gaat ook de diepte in omdat je naast algemene theorieën ook een heleboel specifieke informatie en trends uit de criminologie leert. Praktisch De cursus bestaat uit hoorcolleges, waar de literatuur wordt besproken, werkcolleges, waar je wekelijks opdrachten maakt en achtergrondinformatie bij de literatuur behandeld (soms in de vorm van een gastcollege) en werkgroepen die geheel in het teken van het paper staan. Dit paper bestaat uit een interview dat je afneemt met een (ex)crimineel. In de werkgroepen wordt uitgebreid aandacht besteed aan hoe je een interview afneemt, hoe je goede vragen stelt enzovoort. Het leuke is dat je je kennis echt een keer in de praktijk kan brengen wanneer je het interview afneemt. In het begin is het spannend maar achteraf is het vooral heel leerzaam. Aan de hand van deze kwalitatieve gegevens schrijf je je paper. Aansluiting Met andere cursussen is er niet heel veel overlap. De sociale controle theorie en de rationele keuze theorie zijn oude bekenden maar worden hier in een andere context geplaatst dan je gewend bent en dat is echt een uitdaging. Verder komt er niet veel criminologie bij sociologie aan bod. Waarom zou ik deze cursus moeten kiezen? Als je geïnteresseerd bent in criminologie is deze cursus zeker een aanrader omdat je vanuit veel verschillende invalshoeken naar crimineel gedrag kijkt. Daarnaast is het zelf interviewen van een (ex)-crimineel een leerzame ervaring omdat je je vaardigheden echt in de praktijk kunt brengen en met kwalitatieve data werkt wat je als socioloog niet gewend bent. Tot slot goed om te weten bij deze cursus: een respondent zoeken en een interview afnemen is echt niet zo eng als je denkt. Je krijgt van je werkgroepdocent heel veel uitleg en ondersteuning in het zoeken naar een respondent en het opstellen van een vragenlijst. Emma Cuperus Doing a qualitative research project Algemeen De cursus ‘doing a qualitative research project’ houdt eigenlijk precies in wat de naam al zegt: je voert met een groepje een volledig kwalitatief onderzoek uit. Het is een heel praktisch vak waarin je van de begin- tot de eindfase wordt geleerd hoe een kwalitatief onderzoek eruit ziet en vooral waar je zelf aan moet denken tijdens je onderzoek. Het hele vak draait om het onderzoek: je schrijft een onderzoeksverslag en geeft een presentatie van je resultaten in de werkgroep. Praktisch De cursus heeft relatief weinig contacturen. Je hebt elke week een werkgroep, drie keer in het blok een computerpracticum en ongeveer om de week een hoorcollege. In de hoorcolleges worden de stappen besproken die je moet uitvoeren. En in de werkcolleges wordt hier nog wat dieper op ingegaan. In de computerpractica kan je nog wat vragen stellen over Nvivo (dit is het programma dat je gebruikt om tot je resultaten te komen). Halverwege het blok is er een tentamen over wat kwalitatief onderzoek is en hoe je een goed kwalitatief onderzoek uitvoert. Aansluiting Er is niet echt een overlap is met andere cursussen. Naar mijn idee wordt er voor sociologiestudenten in Utrecht heel erg gefocust op kwantitatief onderzoek, waardoor het kwalitatieve onderzoek een beetje wordt vergeten. Dit is ook waarom het mij goed leek om dit vak te volgen. Zo word je allround wat betreft onderzoeksvaardigheden. Waarom zou ik deze cursus moeten kiezen? Als je het leuk vindt om in groepsverband een eigen onderzoek uit te voeren is dit een cursus voor jou. Je bent heel vrij in het kiezen van het onderwerp van je onderzoek dus je kan ook echt iets onderzoeken wat je interesseert. Verder hoort dit vak bij de minor ‘methoden en statistiek’. Dus als je van plan bent deze minor te volgen moet je deze cursus sowieso doen. Maar ook als je bijvoorbeeld niet zo goed bent met SPSS, en het toch leuk vindt om onderzoek te doen, kan dit vak interessant zijn voor je. Je hoeft geen ingewikkelde analyses uit te voeren en er komt geen statistiek bij kijken. Als laatste denk ik dat het een groot voordeel kan zijn als je later een baan hebt dat je kennis hebt van kwalitatief onderzoek en dat je wat ervaring hebt opgedaan met Nvivo. Emma Willemsen Social Networks Algemeen Deze cursus gaat, zoals het vertaald al enigszins laat doorschemeren, over sociale netwerken. Het past logischerwijs dan ook goed onder het sociologische vraagstuk cohesie. Het vak laat zich kennen door enerzijds klassieke theorieën, hypotheses en artikelen en anderzijds door een hele recente invalshoek: de sociale media. Het leuke aan deze combinatie is dat je zowel recente als minder recente ideeën en theorieën gebruikt. Zoals bij meerdere sociologievakken kom je in aanraking met een aantal artikelen. Elke week heeft een subthema binnen de ‘social networks’. Op deze manier krijg je ook goed een idee wat je met het fenomeen netwerk kan en hoe dat zich verhoudt tot alledaagse zaken. Waarom zou ik deze cursus moeten kiezen? Social networks is een leuke cursus als je een blok lang bezig wil zijn met theorieën die je vandaag de dag kan plaatsen. Interactie met elkaar en cohesie onderling zijn natuurlijk alledaagse dingen. Het vak vergt wel enige discipline, er moet een ‘proportioneel’ aantal artikelen worden gelezen en je zal je ook moeten verdiepen in de stof om deze een keer te presenteren. Al met al zorgen de literatuur, opdrachten en het tentamen voor aardig wat werk, maar ik vond het zeker de moeite waard! Steven Blok Migranten & integratie Praktisch Social networks is een erg divers vak. Natuurlijk zijn er standaard hoorcolleges en werkcolleges (en een gastcollege), maar daarnaast moet je ook een aantal opdrachten maken. Allereerst moet er een ‘small world experience (zoek zelf maar op ;) )’ worden nagebootst en uiteraard moest dit ook geanalyseerd worden. Hier is wel enige SPSSvaardigheid nodig. Ten tweede moet je een paper schrijven over een subthema of subonderwerp binnen social networks. Het paper schrijf je in tweetallen en het onderwerp mag je zelf kiezen. Als laatste moet je een kleine opdracht over je eigen Facebooknetwerk maken. Dit is vooral even puzzelen met een programma maar het resultaat is erg visueel en sprekend. Al met al een breed scala aan opdrachten, die verder ook goed te combineren zijn. Algemeen De cursus ‘migranten en integratie’ leert je vraagstukken op het gebied van migranten en integratie te analyseren aan de hand van sociaalwetenschappelijke theorieën zoals de sociaal kapitaal theorie en de neoklassieke economische theorie. Thema’s die binnen de cursus aan bod komen zijn onder andere: migratie, immigratie en beleid, integratie, mensenhandel- en smokkel en interetnische relaties. Vragen als: Hoeveel mensen migreren? Waarom zijn migratiestromen tussen bepaalde landen vaak specifiek? Om welke redenen migreren mensen? Welke typen migranten zijn te onderscheiden? Wat is de rol van het immigratiebeleid in de aard van de migratie zoals mensensmokkel en mensenhandel?, staan centraal. De cursus leert je inzicht te krijgen in de belangrijkste theorieën en bevindingen op het gebied van migratie, integratie en interetnische relaties van migranten. Aansluiting Deze cursus heeft wel wat overlap met andere cursussen, maar niet dat het heel erg op een andere lijkt. Qua artikelen lijkt het wel wat op de verplichte cursus ‘models for the analysis of social interaction’ – relatief klassieke artikelen waar je mee aan het werk bent. Maar wat betreft de thematiek lijkt het veel op onderdelen van andere vakken, het gaat namelijk om het netwerk, de cohesie, dus dit is onvermijdelijk. Termen als weak/strong ties komen al in hoorcollege 1 terug. Praktisch De werkvormen die in de cursus worden gebruikt zijn hoorcolleges en werkgroepen. In de hoorcolleges wordt de literatuur die moet worden gelezen behandeld. Er zijn tijdens de cursus een beperkt aantal werkgroepen. Deze werkgroepen zijn gericht op het maken van een paper, het peer reviewen van een paper van medestudenten en het oefenen van tentamenvragen. De enige eis van het onderwerp van het paper is dat het moet gaan over een probleem op het gebied van migranten en integratie. Verder ben je vrij om zelf een onderwerp te kiezen, dus dat is leuk! Het paper bevat verder een bespreking van relevante theorieën en bevindingen uit eerdere onderzoeken. Door middel van het schrijven van het paper kan je een deel van de aan bod gekomen literatuur in de cursus toepassen. Een voorbeeld van een onderwerp is ‘de groei van internationale vrouwenhandel’ of ‘sociale netwerken van etnische minderheden in Nederland.’ Tijdens de cursus is er een gastcollege over mensensmokkel. Door dit gastcollege komen de aspecten uit de literatuur meer tot leven door voorbeelden uit de praktijk. Best wel een heftig onderwerp maar heel erg interessant. Aansluiting De cursus is onderdeel van de minor ‘multiculturele samenleving’ die bestaat uit de cursussen ‘weerstand tegen minderheden’ (de nieuwe naam is ‘rejecting minorities’!), ‘cultuurvergelijking’ en ‘etniciteit en nationalisme’. Deze cursus sluit vooral goed aan bij ‘weerstand tegen minderheden’/‘rejecting minorities’. In die cursus leer je een aantal grote theorieën die je in deze cursus kunt gebruiken voor je paper. Als je deze cursus eerst volgt en daarna ‘weerstand tegen minderheden’ doet, kun je de stof uit die cursus al wat meer in perspectief plaatsen. Waarom zou ik deze cursus moeten kiezen? De cursus is interessant om te volgen wanneer je geïnteresseerd bent in onderwerpen als migranten, integratie en de multiculturele samenleving. De cursus is ook te volgen wanneer je niet de minor ‘multiculturele samenleving’ volgt. En ook als je geen vergelijkbare vakken hebt gevolgd is de cursus goed te volgen. Nienke Dalinghaus Uitwisseling Keulen/Mannheim Als je ervaring op wil doen aan een universiteit in het buitenland maar je hebt geen zin/tijd/geld/wat dan ook om dit een half jaar lang te doen en zelf een hele hoop te moeten regelen is er een ideale optie voor je: de Keulen/Mannheim uitwisseling! Ieder jaar in blok 4 gaat een groep van ongeveer 20 sociologen voor een aantal weken studeren in Keulen of Mannheim (de locatie wisselt ieder jaar en in collegejaar 2015-2016 gaat de uitwisseling naar Mannheim). Voordelen hiervan zijn dat er een hoop voor je geregeld wordt, dat het studieprogramma heel goed aansluit op wat je hier hebt geleerd en natuurlijk dat je met een superleuke groep optrekt! Hieronder vertellen Sabine ven Sleeuwen (Keulen) en Tessa Kievits (Mannheim) over hun ervaringen. Terwijl je de ervaringen hieronder leest is het wel slim om te bedenken dat het vakken aanbod per jaar verschilt. De periode waarin je daadwerkelijk les hebt kan dus verschillen van 5-7 weken. Ook zit er het ene jaar misschien wel een statistiek vak in de uitwisseling en het andere jaar niet. Voor meer informatie kun je contact opnemen met Bram Lancee, de coördinator van de uitwisseling. Ook worden er voorlichtingsavonden gehouden voor studenten die geïnteresseerd zijn. Waarom zou ik mee moeten doen aan deze uitwisseling? Sabine: De uitwisseling naar Keulen/Mannheim is gewoon een aanrader! Zonder dat je uitloopt krijg je de kans om twee maanden op een buitenlandse universiteit te studeren, in een andere stad te wonen en (inter)nationale studenten te leren kennen! Ook de band die je met de Utrechtse studenten die mee zijn vanuit de eigen opleiding is erg waardevol (lees: samen studeren, (uit)eten, hardlopen, chillen en barbecueën in het park, feestjes, voetbaluitjes, stedentripjes en nog veeeel meer). Daarnaast is het onderwijs anders ingericht dan in Utrecht, wat het inhoudelijk ook erg interessant maakt. Kortom, waar wacht je nog op?! Tessa: Deelnemen aan de uitwisseling Keulen/Mannheim geeft je de mogelijkheid om buitenland ervaring op te doen, zonder dat je alleen moet gaan en eventueel studie vertraging oploopt. Het is super leuk (én leerzaam) om met een groep sociologie studenten uit Utrecht een tijdje in het buitenland te wonen en te studeren aan een andere universiteit. Tijdens de uitwisseling heb ik een hele leuke band opgebouwd met de studenten met wie ik op uitwisseling ging, veel nieuwe mensen leren kennen en mijn Engels heel erg verbeterd! Eigenlijk is de uitwisseling een soort lange vakantie waarin je veel uitstapjes maakt, veel feest, veel uiteten gaat, maar waarin je ook nog intensief studeert en een nieuwe universiteit leert kennen! Hoe ben je op dit idee gekomen en hoe verliep de aanmelding? Sabine: Eind oktober was er tijdens de jaarlijkse voorlichtingsronde ‘studeren in het buitenland’ een opleiding specifieke sessie over het keuzevak Keulen/Mannheim georganiseerd. Twee weken later was de deadline voor het inleveren van het inschrijfformulier inclusief een korte motivatie. Een week hierna werd vanuit het International Office bekend gemaakt wie er ‘geselecteerd’ waren voor de uitwisseling (selectie is alleen nodig indien er meer dan 20 studenten zich hebben aangemeld) en kon je je officieel via Osiris inschrijven. Vervolgens kreeg je nog een hele inschrijfprocedure voor de universiteit in Keulen, waar je ook een overzicht van je behaalde vakken en cijfers tijdens je bachelor, een gesigneerd CV en een kopie van je middelbare school diploma of toelatingscertificaat van de universiteit moest aanleveren. Waar verbleef je tijdens deze periode en hoe heb je dit geregeld? Sabine: Tijdens de zeven weken in Keulen verbleven we (meestal in tweetallen) in kamers/appartementen die via een contactpersoon van de Homestay Agency Köln aan ons werden aangeboden. Dit werd begin februari vanuit Keulen zelf opgezet, wij hoefden alleen maar te reageren op de verschillen offers die ze voor ons hadden, dus dat was eigenlijk super goed geregeld! Zo konden we ook gemakkelijk met meerdere personen in hetzelfde huis/complex geplaatst worden. Tessa: Vanuit de Universiteit van Mannheim werden ons kamers aangeboden in een groot jongeren complex in het centrum. We sliepen met alle studenten van sociologie uit Utrecht die deelnamen aan het uitwisselingsprogramma in hetzelfde huis. Dit was een groot complex met zes verdiepingen waar veel internationale studenten verbleven. We konden zelf aangeven of we een één- of tweepersoons kamer wilde hebben. Het was heel erg leuk om met alle studenten uit Utrecht in hetzelfde complex te wonen. Hierdoor aten we elke avond met elkaar samen en was het makkelijk om dingen samen te ondernemen. Ook betaalden we heel weinig huur wat financieel natuurlijk erg gunstig is! Welke vakken heb je daar gevolgd? Sabine: Voor deze uitwisseling zijn speciaal voor ons twee kortere vakken opgezet die iedereen uit Utrecht moest volgen: het thematische vak sociology of health waarin elke week een andere sociaal dilemma met betrekking gezondheid werd behandeld en meer een onderzoeksvak graduates’ labour market entry in Europe: theoretical considerations and empirical analyses waarin we ook met het statistiekprogramma STATA aan de slag gingen en je uiteindelijk je eigen artikel schrijft. Voor deze uitwisseling kun je tussen de 11.5 en 15 studiepunten krijgen in je majorgebonden keuzeruimte. Dit sloot dus ideaal aan bij de opleiding, omdat er bijvoorbeeld weinig over gezondheidssociologie in onze eigen bachelor zit. Tessa: Tijdens de uitwisseling in Mannheim hebben we drie vakken gevolgd. Een vak met betrekking tot immigratie, een vak over genderrollen, familie & werk en een vak over geschiedenis & sociale netwerken. Alle cursussen werden in het Engels aangeboden. We volgden de cursussen samen met veel internationale studenten. Dit was leuk omdat we op deze manier veel mensen leerde kennen en inzicht kregen in hoe studenten uit andere landen tegen sociologische onderwerpen aankijken. In de cursussen moesten we veel presentaties geven in het Engels. Dit was in het begin heel spannend, maar ook erg leerzaam. Gedurende de periode merkte je dat je er steeds beter in werd. Het leuke aan de universiteit in Mannheim is dat zij veel uitwisselingsprogramma’s hebben met universiteiten vanuit de hele wereld. Hierdoor werden twee cursussen die wij volgde gegeven door gastdocenten uit Amerika. In de cursussen zaten we ook met studenten vanuit de hele wereld; Indiana, Hong Kong, Litouwen, Engeland, Zweden, Duitsland, noem maar op! De verdeling van studiepunten voor de vakken zat in Mannheim iets anders in elkaar dan in Utrecht. We konden in totaal 12 studiepunten krijgen voor de drie cursussen die we volgde in Mannheim. Maar voor ons, de studenten in Utrecht, was er de mogelijkheid om door wat extra opdrachten te maken en presentaties te geven toch 15 studiepunten te halen. Dit is heel fijn want zo loop je geen studievertraging op. Alle vakken die we volgden in Mannheim tellen mee als major gebonden keuzevakken binnen de opleiding sociologie. Sloot het niveau van de vakken goed aan bij onze opleiding sociologie? Sabine: Het vak over gezondheidsociologie was niet erg zwaar, maar de wekelijkse werkgroepen waren wel erg interactief: studenten werden geacht veel input te geven, (een deel van de) werkgroep en discussies te verzorgen en actief mee te discussiëren. Het onderzoeksvak was wel erg intensief, omdat je zowel met theorie bezig bent tijdens de colleges als ook met onderzoek tijdens de practica, en je dit uiteindelijk zelf ook nog in een mooi artikel moet gieten. Maar wel super leerzaam en goede begeleiding. Het is overigens wel een aanrader om MOSI en PDA gehaald te hebben voordat je deze uitwisseling doet want die kennis is wel gewenst! Tessa: Het niveau van de vakken sloot goed aan bij de vakken in onze eigen opleiding. De vakken zijn dan ook goed te volgen. Omdat het studieprogramma wat je tijdens de uitwisseling volgt wel een stuk korter is dan een normaal blok in Utrecht, en je wel dezelfde hoeveelheid studiepunten moet halen, moet je wel een stukje intensiever studeren dan je misschien gewend bent. Ook wordt er verwacht dat je veel input levert tijdens de lessen. Wij hadden geen hoorcolleges, alles werd in werkgroep vorm gegeven. Dit betekent veel presentaties geven en discussie vragen aanleveren. Op deze manier werd ons Engels echt heel sterk verbeterd en ik vond het zelf ook een hele leuke manier van les geven. Maar dat je misschien iets intensiever moet studeren betekend zeker niet dat je geen tijd meer hebt om leuke dingen te ondernemen en de stad te leren kennen! Bachelorstage In de bacheloropleiding Sociologie is de stage een major gebonden keuzevak (cursuscode: 200900070). Belangstellende studenten dienen zelf het initiatief te nemen voor het leggen van contacten en het maken van afspraken met stage verlenende instellingen (de opleiding zelf geeft geen garantie voor beschikbaarheid van stageplekken). De stage heeft tot doel op academisch niveau inzicht te verwerven in en ervaring op te doen met de praktijk van sociologische werkzaamheden en versterkt de professionele vaardigheden van een socioloog. Tijdens de stage verricht je werkzaamheden die relevant zijn voor je studie, op academisch niveau. Je voert deze werkzaamheden zelfstandig uit en je draagt voor bepaalde taken de verantwoordelijkheid. Hierdoor krijg je de mogelijkheid vaardigheden te verwerven, en bovendien krijg je de gelegenheid je eigen functioneren verder te ontwikkelen. Het is de bedoeling dat je stage aansluit bij de verdere loopbaan die je zelf voor ogen hebt. In de stage werk je als student in opdracht van derden, meestal buiten de universiteit, soms tegen een stagevergoeding. Een stage biedt een goede mogelijkheid om je op de arbeidsmarkt te oriënteren en relevante contacten op te doen. Ook kan een stage helpen bij het bepalen van de keuze van een Masteropleiding. Het is het beste om een stage te beginnen als de rest van het bachelorprogramma grotendeels is voltooid. Circa twee maanden voorafgaand aan de stage dient het eerste gesprek plaats te vinden met de stagecoördinator om te bepalen waar je interesses liggen en hoe je tot een stageplaats kunt komen. In principe kun je via je persoonlijke netwerk, via de opleiding, of via open sollicitaties aan een stageplaats komen. Een stage kan ook in het buitenland gevolgd worden, hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als voor een binnenlandse stage. Meer informatie over een bachelorstage? Kijk dan eens op www.usocia.nl/ bachelorstage Hier vind je de cursushandleiding, vacatures en ervaringen van mede-studenten. Of neem contact op met de stage-coördinator: Mark Veenbrink, MSc. Sjoer Groenmangebouw kamer B2.09 e-mail: [email protected] Esmee Heijstek – RADAR Rotterdam: “In mijn derde jaar heb ik 10 weken stage gelopen bij het antidiscriminatiebureau ‘RADAR’ te Rotterdam. Dit werd gezien als een onderzoekstage maar het was tegelijkertijd ook een beetje een beleidsstage. Ik mocht mee naar veel bijeenkomsten met gemeentes, er was veel overleg over verschillende onderzoeken (Polarisatie, ‘Roze’ Ouderen) en daarnaast moest ik de klachten over discriminatie ordenen.” Sabine van Sleeuwen- College voor de Rechten van de Mens Utrecht: “Tijdens mijn stage kreeg ik heel veel vrijheid om aan te geven welke taken mij leuk leken om mee aan de slag te gaan, aan welke specifieke onderwerpen ik vooral aandacht wilden besteden etc. Ik werd echt als onderdeel van het project gezien.” Merel van Herpen- iCfC Boston: “Dat de stage in het buitenland was, was voor mij ook een pluspunt. Ik kreeg erg veel vrijheid tijdens de stage waardoor ik veel zelfstandig te werk kon gaan. Dankzij mijn stage ben ik er nu volledig van overtuigd welke kant ik op wil na mijn studie.” Jaap Meijer- Advies- en meldpunt Kindermishandeling: “Het leukste van de stage: ik zie in meerdere aspecten de kennis die ik in mijn bachelor heb opgedaan in de praktijk terugkomen.” Inge van de Brug – Saluti: “Ik heb voor deze stage gekozen omdat ik graag meer wilde leren over hoe beleid in de praktijk werkt.” Minors Een minor is een pakket van meestal vier vakken (30 EC) over een bepaald vakgebied. Bijvoorbeeld omdat dat onderwerp je interesseert en je je erin wilt verdiepen of omdat een bepaalde minor een goede voorbereiding (of zelfs ingangseis) voor een master is. Het volgen van een minor is niet verplicht maar het is wel een mooie invulling van je profileringsruimte (45 EC). In plaats van je profileringsruimte te vullen met losse cursussen kies je voor een samenhangend pakket. Op students.uu.nl/onderwijs/minors vind je het volledige minor aanbod van de UU. Neem dus zeker hier een kijkje, want in deze ASP vind je maar een klein deel van alle minors. Ben je op zoek naar losse cursussen om je profileringsruimte in te vullen? Je zou kunnen zoeken naar een onderwerp of minor die je interessant vindt en daar één of twee cursussen van volgen maar je zou ook eens kunnen kijken in de onderwijscatalogus van Osiris. Daar staat het volledige cursusaanbod van de hele UU. Wat tot slot goed is om te weten: er mag maximaal één cursus uit je minor overlappen met je major. Dus volg je de minor ‘methods and statistics in the social and behavioral sciences’, dan kun je van de cursussen ‘doing a qualitative research project’, ‘conducting a survey’ and ‘theory construction and statistical modelling’ slechts eentje ook als majorgebonden keuzecursus gebruiken. Als je deze minor niet volgt tellen deze cursussen wel alle drie als majorgebonden keuzecursus. De volgende minors vind je hieronder beschreven door sociologiestudenten: - Bestuurs- en organisatiewetenschappen -Criminologie -Geschiedenis - Globalisering en mondiale ongelijkheid - Internationale betrekkingen - Jeugd en criminaliteit -Jeugdstudies - Methods and statistics in the social and behavioral sciences - Recht en samenleving -Stadsgeografie Bestuur- en organisatiewetenschappen Verplichte cursussen: Inleiding bestuurs- en organisatiewetenschap Bestuur en beleid Management van organisaties Kwalitatief onderzoek in B&O Algemeen De minor ‘bestuurs- en organisatiewetenschappen’ wordt aangeboden door de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie. De naam van de minor spreekt eigenlijk voor zich: je bestudeert organisaties met een publieke functie en de wisselwerking met de maatschappelijke en bestuurlijke omgeving. Wetenschap en praktijk zijn in deze minor altijd nauw met elkaar verweven. Wat zijn de stakeholders die invloed hebben op de organisatie, wat is de omgeving waarin de organisatie actief is, zijn er bepaalde concepten die een organisatie gebruikt om haar structuur vorm te geven? Als dit vragen zijn die jou bezig houden, dan is deze minor een aanrader om te volgen! Binnen deze cursus ben je verplicht om vier cursussen te volgen. Het is echter zo dat sociologiestudenten een aangepast minorprogramma kunnen volgen. Je kunt, indien je dat wilt, een vrijstelling aanvragen voor de cursus ‘kwalitatief onderzoek’ bij de examencommissie van Bestuursen Organisatiewetenschappen. In plaats van deze cursus, waar je als het goed is al voldoende kennis over hebt, volg je dan een keuzecursus om het minorprogramma te completeren. Zelf heb ik de cursus sport en samenleving gevolgd. De cursus ‘inleiding bestuurs- en organisatiewetenschap’ vormt (inderdaad) een inleidende cursus. Je maakt kennis met hoe de politiek in Nederland is opgebouwd. Daarnaast leer je ook over hoe je vanuit verschillende perspectieven kunt kijken naar hoe een organisatie is vormgegeven. De cursus ‘bestuur en beleid’ is eigenlijk verdeeld in twee delen: in het eerste deel houd je je bezig met het analyseren van beleid, tijdens het tweede deel ‘ontwerp’ je in feite beleid en leer je wat daar bij komt kijken. Bij de cursus ‘management van organisaties’ leer je concepten te gebruiken bij het analyseren van organisatiestructuren, en bij mijn keuzevak ‘sport en samenleving’ kijk je naar welke rol sport speelt in de maatschappij. Aansluiting tussen cursussen binnen en buiten de minor De cursussen sluiten allemaal heel goed op elkaar aan, voornamelijk ook op niveau. De cursus ‘management van organisaties’ is qua niveau een uitstekend vervolg op bijvoorbeeld ‘inleiding bestuurs- en organisatiewetenschappen’. Daarom wordt ook regelmatig gerefereerd naar theorie uit andere cursussen van de minor. Het fijne van deze minor is dat je de cursussen kunt verspreiden over een jaar of juist in één semester kunt afronden omdat de vakken op meerdere momenten in het jaar worden aangeboden. Wat ik positief vond is de overlap met sociologie. Bij de bachelor sociologie heb je al het één en ander geleerd over de politieke structuur van Nederland en over organisaties en maatschappij (denk aan cursussen als ‘sociale sturing’ en ‘sociology of organisations’). Waarom zou ik deze minor moeten kiezen? Je moet deze minor kiezen als je geïnteresseerd bent in het analyseren van organisaties vanuit verschillende perspectieven en je het leuk vindt om ook concreet bezig te gaan met beleid. De minor is niet economisch ingericht wat je misschien wel zou denken bij de naam bestuurs- en organisatiewetenschap. Daarom is het absoluut een geschikte aanvulling op je bachelor sociologie. De minor biedt inzicht in hoe organisaties zich verhouden binnen een veranderende maatschappij. Met deze minor kun je ook de master van bestuurs- en organisatiewetenschap doen. Verder is het goed om te weten dat dit een populaire minor is die snel vol zit, dus als je de minor wil volgen wacht dan niet te lang met inschrijven. Jos Beeuwkes Criminologie Verplichte cursussen: Inleiding criminologie Verdieping criminologie Criminologisch onderzoek Keuzecursussen (minstens één kiezen): International organised crime Inleiding forensische psychiatrie en psychologie Forensische psychopathologie Algemeen Deze minor wordt aangeboden door de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie. De minor richt zich op de basis van het strafrecht en de sociale en psychologische gevolgen van strafrechtelijke ingrepen. Ook worden er bekende theorieën en stromingen binnen de criminologie behandeld. Binnen de minor criminologie worden er vakken aangeboden, waarvan er drie verplicht zijn en je één (of natuurlijk meerdere) vak kan kiezen uit drie keuzevakken. Als keuzevak heb ik ‘international organized crime’ gevolgd. Bij het vak ‘inleiding criminologie’, de naam verklapt het al, leer je de basis van criminologie. Hier wordt er een introductie gegeven van het vakgebied door de ontwikkeling van criminologie te bestuderen en de basistermen en -thema’s te behandelen. Bij ‘verdieping criminologie’ wordt er verder gekeken naar de criminologische theorieën en hoe deze van elkaar verschillen. Ook worden de theorieën toegepast bij het verklaren van deviant gedrag. De cursus ‘criminologisch onderzoek’ besteed aandacht aan kwantitatief en kwalitatief onderzoek in de criminologie. In deze periode ga je je eigen criminologisch onderzoek opzetten en uitvoeren. Bij mijn keuzevak ‘international organised crime’ leer je over georganiseerde misdaad en de internationale aspecten hiervan. Hier kun je denken aan mensensmokkel, drugssmokkel, illegale orgaanhandel en illegale houtkap. Aansluiting tussen cursussen binnen en buiten de minor De vakken sluiten allemaal erg goed op elkaar aan. Het is aan te raden om wel bij het begin te beginnen (dus gewoon in blok 1 met ‘inleiding criminologie’). Zo volg je de vakken in chronologische volgorde en beheers je de basiskennis die je goed kunt gebruiken bij de rest van de vakken. De cursussen lopen qua niveau en moeilijkheidsgraad ook op. Zo is ‘inleiding criminologie’ een niveau 2 vak en ‘verdieping criminologie’ en ‘criminologisch onderzoek niveau 3 vakken’. De cursus ‘criminologisch onderzoek’ is voor sociale wetenschappers niet geheel onbekend, deze sluit goed aan bij de MTS vakken die je hebt gevolgd. Waarom zou ik deze minor moeten kiezen? Als je meer wilt leren over de achtergronden en beweegredenen die criminelen hebben, het strafrecht en over de stromingen en theorieën binnen de criminologie is deze minor een aanrader. Zelf werd mijn interesse voor criminologie gewekt toen ik het majorgebonden keuzevak ‘crimineel gedrag over de levensloop’ volgde (dat je ook in deze gids kan vinden). De minor criminologie biedt meer inzicht in zowel de hoofdvragen van de sociologie als crimineel gedrag, en de verhouding daartussen. Daarnaast biedt deze minor een goede voorbereiding op de master criminologie. Roeline Gathier Geschiedenis Verplichte cursussen: Moderne geschiedenis Eigentijdse geschiedenis Wereldgeschiedenis De stad tot heden’. Binnen deze cursus zal dus niet alleen maar naar de moderne geschiedenis worden gekeken, maar zal er verder terug in de tijd worden gegaan. De focus ligt op stadsontwikkelingen omdat de ontwikkeling van steden een van de meest fundamentele veranderingen is in de geschiedenis van de mensheid en eentje met grote gevolgen voor de sociale, culturele, politieke en economische omstandigheden waarin mensen leven. Algemeen De minor ‘geschiedenis’ is te volgen aan de faculteit Geesteswetenschappen en bestaat uit vier cursussen. De eerste twee cursussen richten zich op de geschiedenis vanaf de Franse revolutie tot nu. De andere twee cursussen richten zich ook op oudere geschiedenis. Bij het vak ‘moderne geschiedenis’ leer je over de geschiedenis van de Franse Revolutie tot de Eerste Wereldoorlog. Dit doe je aan de hand van twee handboeken waarin staat wat er in die tijd precies gebeurde in Europa (twee keer ‘in’, weggehaald) maar ook in Nederland. Aan de hand van artikelen leer je over debat over geschiedenis. Je leert op die manier dat er op verschillende manieren naar geschiedschrijving kan worden gekeken. Ook ga je een middag naar het Stadsarchief, moeten er twee samenvattingen en een klein paper worden ingeleverd, en uiteindelijk wordt de cursus afgesloten met een tentamen. Het tweede vak binnen de minor, ‘eigentijdse geschiedenis’ is een vervolg op ‘moderne geschiedenis’, binnen deze cursus ga je door waar het vorige vak is gestopt. Er wordt begonnen met de Eerste Wereldoorlog en eindigt in het nu. Deze cursus lijkt op de eerste, er wordt namelijk gewerkt met dezelfde boeken. Daarnaast moeten er ook weer artikelen en andere bronnen worden bekeken. Binnen deze cursus ligt echter de nadruk op het vormen van een eigen mening over de geschiedenis. Er moeten twee betogen worden geschreven in deze cursus en ook deze cursus wordt afgesloten met een tentamen. De twee andere cursussen, ‘wereldgeschiedenis’ en ‘de stad’ heb ik nog niet gevolgd maar zijn een vervolg op de twee andere vakken. Bij de eerste twee cursussen ligt de nadruk erg op Europa, Amerika en Rusland. Binnen de cursus ‘wereldgeschiedenis’ komt nu echter de nadruk op nietWesterse landen. Je leert over geschiedenis van de aarde en de mensheid. Belangrijke thema’s die worden behandeld zijn cultuur, migratie, netwerken en globalisering. De cursus ‘de stad’ wordt op deze manier afgekort in Osiris maar heet voluit ‘de stad van de eerste beschavingen Aansluiting tussen cursussen binnen en buiten de minor De cursus ‘moderne geschiedenis’ heeft op bepaalde punten raakvlakken met de cursus ‘sociale stand van Nederland’. Bij de cursus ‘sociale stand van Nederland’ wordt er ook gekeken naar de geschiedenis van de mens op het gebied van beginnende globalisering en het ontstaan van burgerrechten (denk aan de Franse Revolutie). Verder sluiten de cursussen binnen de minor goed op elkaar aan, ik zou dan ook aanraden ze in deze volgorde te volgen. Waarom zou ik deze minor moeten kiezen? Je kunt deze minor kiezen als je geïnteresseerd bent in geschiedenis in de breedste zin van het woord. Wanneer je het leuk vindt om veel te lezen, kritisch te zijn, te leren begrijpen hoe bepaalde processen zijn gelopen in het verleden en hoe multi-interpretabel geschiedschrijving is dan is deze minor iets voor jou. Verder is het zo dat bij alle cursussen van de minor geschiedenis er zelfstandig aan de papers gewerkt wordt. Er wordt dus niet zoals bij Sociologie in groepjes gewerkt en hierdoor ontwikkel je individueel het leren van goede teksten schrijven. Ik heb deze minor gekozen omdat ik op de middelbare school al heel veel interesse had in geschiedenis. Naast sociologie wilde ik verdieping in mijn studie op een ander gebied en kwam daardoor bij deze minor uit. De minor is niet zozeer een aanvulling op je sociologische kennis, maar je leert op een andere manier kijken naar bepaalde zaken en dat verrijkt je. Ik zie het volgen van een minor als een aanvulling op welke studie dan ook. Deze minor is een goede voorbereiding op de master politiek en maatschappij in de historisch perspectief, maar dit is niet verplicht. Suzanne Lith Globalisering en mondiale ongelijkheid Verplichte cursussen: Globalization Development Geography: Theory & Practices Keuzecursussen (minstens twee kiezen): Regions in Development: Introductions in Development Geography Inleiding sociale geografie Migratievraagstukken Political Geography I Transforming China European Integration Development Cooperation Algemeen Ik heb de minor ‘globalisering en mondiale ongelijkheid’ gevolgd bij de faculteit Geowetenschappen. Dit is een vrij brede minor waarbinnen je allerlei vakken kunt kiezen die betrekking hebben op globalisering. Zo kun je cursussen volgen op het gebied van ontwikkelings- en politieke geografie, maar ook kun je meer thematische vakken over bijvoorbeeld migratie, China of de Europese Unie volgen. Tegenwoordig zijn de cursussen ‘globalization’ en ‘development geography’ verplicht, toen ik de minor volgde was dit nog niet zo. Ik heb daarom vier vakken gevolgd die nu tot de zeven keuzevakken behoren. Het eerste vak dat ik volgde was ‘regions in development’, een inleiding in ontwikkelingsgeografie. Dit vak geeft inzicht in hoe globalisering en ontwikkeling met elkaar verbonden zijn door casussen en ontwikkelingsvraagstukken in Afrika, Latijns-Amerika en Azië te behandelen. Daarna heb ik het vak ‘inleiding sociale geografie’ gevolgd. Dit is het eerste vak dat studenten van de opleiding sociale geografie en planologie volgen en het is daarmee een vrij makkelijke en schools opgezette cursus. Je levert iedere werkgroep een opdracht in, je schrijft in een groepje een paper op basis van veldwerk in de stad Utrecht, je gaat op excursie in een stad in Nederland en sluit het vak af met een schriftelijk tentamen. Wat betreft de toetsonderdelen is het makkelijk studiepunten verdienen, wat betreft de inspanningsverplichtingen ben je er vrij veel tijd aan kwijt. Voor ouderejaarsstudenten die op zoek zijn naar een beetje uitdaging is dit misschien niet de perfecte cursus. Tot slot heb ik de vakken ‘political geography I’ en ‘migratievraagstukken’ gevolgd. ‘Political geography’ gaat over hoe macht en ruimte zich tot elkaar verhouden. Het behandelt allerlei vraagstukken omtrent staten in een geglobaliseerde wereld, nationalisme en politieke systemen. ‘Migratievraagstukken’ gaat over de mobiliteit van personen in het huidige tijdperk en de problemen en kansen die dit met zich meebrengt. Dit vak heeft een thematische invalshoek en belicht migratie vanuit verschillende casussen. Een heel leerzaam en leuk aspect van deze cursus zijn de drie (tevens thematische) debatten die je tijdens de cursus voert. Aansluiting tussen cursussen binnen en buiten de minor Ik heb ook de minor ‘conflict studies’ gevolgd (deze minor staat helaas niet in deze ASP, maar kijk eens op de minorsite als je benieuwd bent!), en met name het vak ‘political geography’ overlapt enigszins met cursussen uit deze minor. Verder sluiten de minors juist mooi op elkaar aan, omdat je conflicten in een breder kader van globalisering kunt zetten. Dit geldt eigenlijk ook voor veel sociologievakken: globalisering is zo verweven met allerlei sociale vraagstukken, dat het ook voor sociologische vakken belangrijke inzichten biedt. Verder zijn de vakken in elke mogelijke volgorde te doen. Je kunt de minor zo breed of specifiek maken als je zelf wil. Het enige overkoepelende thema is ‘globalisering’. Mocht je meer geïnteresseerd zijn in een bepaald onderwerp, kun je misschien beter een meer gespecialiseerde (geo)minor kiezen. Waarom zou ik deze minor moeten kiezen? Deze minor is een aanrader voor studenten die een brede interesse hebben in vraagstukken die zich buiten de nationale context afspelen. Wanneer je geïnteresseerd bent in dit soort vraagstukken en misschien niet zeker weet of je een sociologiemaster in Utrecht wil doen, kan ik je deze minor van harte aanraden. Het biedt een brede verkenning van onderwerpen in verschillende vakgebieden. Hoewel de minor niet direct toegang geeft tot een specifieke master, is het een goede manier om te ontdekken waar je interesses liggen. Ik heb de minor gekozen simpelweg omdat de vakken me interessant leken, en het heeft me erg geholpen bij het ontwikkelen van mijn interesses en het kiezen van een master. Inge van de Brug Internationale betrekkingen Verplichte cursussen: Introductie internationale betrekkingen International governance Humanitaire campagnes Nederland in de wereld Algemeen De minor ‘internationale betrekkingen’ is een minor die je een introductie geeft op het terrein van de diplomatieke relaties tussen staten. Behalve de overheid spelen ook intergouvernementele organisaties, nongouvernementele organisaties en multinationals een rol bij het proces van diplomatie. Hoe deze processen lopen en waarom er bepaalde diplomatieke keuzes worden gemaakt, daar ga je in deze minor aan de faculteit Geesteswetenschappen dieper op in. De cursus ‘introductie internationale betrekkingen’ geeft je een introductie in de belangrijkste theorieën op het terrein van de internationale betrekkingen. Daarnaast wordt ook de geschiedenis van het moderne internationale statensysteem behandeld, met aandacht voor belangrijke thema’s diplomatieke betrekkingen, oorlog, conflictbeheersing en internationale samenwerking/integratie. Bij ‘international governance’ wordt er dieper ingegaan op de Amerikaanse buitenlandse politiek en de belangrijke rol die internationale en Europese instituties hierbij spelen. Bijvoorbeeld hoe staten zich bewegen binnen instituties als de VN en hoe ze door politieke spelletjes zoveel mogelijk invloed proberen te verkrijgen en/of te behouden. Tijdens deze cursus wordt de theorie veel gekoppeld aan de actualiteit. Aan het eind van de cursus ga je samen met al je studiegenoten een simulatie houden en vertegenwoordigt ieder groepje een bepaalde staat. Tijdens dit debat ga je met z’n allen debatteren over een actueel onderwerp, zoals het conflict Rusland – Oekraïne, om samen tot een uiteindelijke oplossing te komen. De cursus ‘humanitaire campagnes’ gaat in op de geschiedenis van het westerse optreden ten behoeve van humanitaire normen en waarden. Daarbij staat de ontwikkeling van de koloniale beschavingsmissie van de negentiende eeuw tot aan de rechten van de mens van na de Tweede Wereldoorlog en die van de zogeheten humanitaire interventies centraal. In de laatste cursus, ‘de geschiedenis van de Nederlandse buitenlandse betrekkingen’, moet je een kort zelfstandig onderzoek doen naar een casus op het gebied van de Nederlandse buitenlandse politiek. Je schrijft een paper waarin je alle kennis die je afgelopen cursussen hebt opgedaan kan toepassen. Aansluiting tussen cursussen binnen en buiten de minor De minor begint met een introducerende cursus en het niveau wordt daarna per cursus iets hoger. Verder krijg je veel vrijheid binnen elke cursus en mag je onderwerpen kiezen die je zelf echt leuk vindt om te behandelen. Dit gekoppeld aan de actualiteit waar ze geregeld gebruik van maken maakt het een super leuke en leerzame minor. Waarom zou ik deze minor moeten kiezen? Je moet deze minor kiezer als je geïnteresseerd bent in de binnen- en buitenlandse politiek en de geschiedenis daarvan, de rol van staten en instituties en hoe de politiek met elkaar verweven is. Ik heb zelf deze minor gekozen omdat ik na mijn bachelor sociologie misschien een master gericht op internationale betrekkingen wil doen. Uiteindelijk lijkt het mij super leuk om een stage te volgen aan het ministerie van Buitenlandse Zaken . Dominique Vink Jeugd en criminaliteit Verplichte cursussen: Grondslagen van het recht voor sociaal-wetenschappers Kind en omgeving: pedagogische verkenningen Jeugdcriminaliteit Jeugdrecht Justitiële interventies (Let op, het gaat hier om een andere cursus dan de cursus ‘grondslagen van het recht’ zoals je die volgt bij de minor recht en samenleving!) Algemeen Deze minor gaat over delinquent gedrag van jongeren en de preventie daarvan. Het is een minor van de faculteit Sociale Wetenschappen en wordt verzorgd door de opleiding Pedagogische Wetenschappen. De hoorcolleges van de minor worden gegeven door prof. Dr. Ido Weijers, die heel veel ervaring heeft op het gebied van jeugdrecht en ontzettend interessante colleges geeft. Het is best een intensieve minor en bestaat (voor sociologiestudenten) dan ook uit vijf cursussen. In blok 1 volg je meteen drie cursussen. ‘Grondslagen van het recht’ is een soort rechtencursus voor beginners. Hierin leer je de basisbegrippen van het Nederlandse (straf)recht kennen. ‘Kind en omgeving: pedagogische verkenningen’ lijkt erg op ‘inleiding gedragswetenschappen’, maar is meer toegespitst op jongeren. Je leert hierbij verschillende perspectieven op gedrag van “normale” en problematische kinderen. In de cursus ‘jeugdcriminaliteit’ leer je de algemene criminologische theorieën en leer je deze toe te passen. In blok 2 volg je de cursus ‘jeugdrecht’. Hierin ga je dieper in op specifiek het jeugdstrafrecht en civiele jeugdrecht. In blok 3 is de laatste cursus van de minor, ‘justitiële interventies’. In deze cursus gebruik je de kennis van eerdere cursussen om verschillende casussen van jeugdcriminaliteit op te lossen. Aansluiting tussen cursussen binnen en buiten de minor De minor zit erg goed in elkaar en de verschillende cursussen sluiten goed op elkaar aan. Aan het eerste blok ben je vooral veel tijd kwijt, maar de stof is niet erg moeilijk. Bij de cursussen ‘jeugdcriminaliteit’ en ‘kind en omgeving’ moet je naast een tentamen ook opdrachten maken. Voordeel is wel dat je bij ‘grondslagen van het recht’ alleen maar hoorcolleges hebt. Blok 2 is een stuk rustiger qua hoeveelheid werk, de cursus ‘jeugdrecht’ heeft alleen hoorcolleges en je wordt beoordeeld op twee tentamens. Je gaat in deze cursus wel een stuk dieper in op de stof en krijgt veel met praktijkvoorbeelden te maken. De cursus ‘justitiële interventies’ in blok 3 is echt de afsluitende cursus van de minor. Je kan deze cursus ook niet volgen als je de cursus ‘jeugdcriminaliteit’ niet hebt gehaald. In deze cursus wordt je beoordeeld met een tentamen, een opdracht en een referaat. De kennis van alle cursussen komt hier samen. Verder is er enige aansluiting bij de cursus crimineel gedrag over de levensloop (deze cursus heet vanaf 2015-2016 criminal behaviour) van sociologie. Daar worden ook de algemene criminologische theorieën besproken maar in de minor jeugdcriminaliteit worden deze theorieën veel meer toegespitst op jongeren. Waarom zou ik deze minor moeten kiezen? Als je geïnteresseerd bent in de ontwikkeling van crimineel gedrag in de Nederlandse samenleving is dit een leuke minor om te doen. De minor verbreedt vooral je algemene kennis op het gebied van criminaliteit. Ik vond de cursus grondslagen van het recht daarnaast ook heel nuttig omdat je daar echt de beginselen van het Nederlandse recht leert, wat altijd goed van pas komt. Daarnaast komt er in de nieuwe master (actuele sociale vraagstukken) van sociologie een track criminologie. Als je die wil doen is het wel handig als je daar al het nodige vanaf weet. Zelf heb ik de minor gekozen omdat ik me een beetje wilde verbreden. Binnen sociologie wordt er vrij weinig aandacht besteed aan criminologie terwijl dat wel een belangrijk aspect binnen de sociologie en binnen de samenleving is. Je kunt dan ook de minor criminologie (zie hierboven) doen, maar ik was meer geïnteresseerd in de ontwikkeling van crimineel gedrag, dus in het jeugd-aspect. Andreas Schippers Jeugdstudies Verplichte cursussen Risicogedrag en verslaving in de adolescentie Popmuziek, popcultuur en media Adolescent Development Jongeren en seksualiteit Algemeen De minor Jeugdstudies is een minor vanuit Algemene Sociale Wetenschappen die te volgen is aan de faculteit Sociale Wetenschappen en gaat over de adolescentiefase van jongeren. Bijvoorbeeld de veranderingen die zij meemaken in deze tijd, hoe zij hier op reageren en de zaken waar zij mee te maken krijgen zoals liefde, ouders en vrienden. De cursus ‘adolescent development’ is een vrij algemene cursus en daarom prettig om mee te beginnen. In de cursus ‘risicogedrag en verslaving in de adolescentie’ komen alle verslavingen die er zijn aan bod. Dit gaat niet alleen over drugsverslavingen, maar ook om alcohol-, internet-, gok- en eetverslavingen. Hierin komt ook een gedeelte voor wat vrij psychologisch is. Dit kan je misschien afschrikken maar ze gaan er niet te diep op in. Deze cursus is niet zozeer gericht op jongeren maar vooral op verslavingen over het algemeen. De cursus ‘popmuziek, popcultuur en media’ heb ik nu nog niet gevolgd. Van wat ik heb begrepen gaat dit over de rol van muziek bij jongeren en op welke wijze dit de ontwikkeling van jongeren beïnvloedt. Deze cursus ga ik aankomend jaar volgen, mocht je vragen hebben kun je altijd contact met me opnemen! De laatste cursus is de cursus ‘jongeren en seksualiteit’. Ook deze cursus heb ik nog niet gevolgd. Maar dit gaat, voor zover ik heb begrepen, over de ontwikkeling van seksualiteit bij jongeren, over de verschillen in gender en de seksuele identiteit van jongeren. Aansluiting tussen cursussen binnen en buiten de minor Ik vond het zelf fijn om als eerste de cursus ‘adolescent development’ te volgen omdat dit een vrij algemeen beeld geeft van de adolescentie. Je doet er een soort voorkennis op. Naast deze algemene cursus worden er drie specifieke onderwerpen met betrekking op jongeren gepakt verdeeld over de drie andere cursussen. Daardoor is het prettig die algemene kennis al te hebben. Het is leuk om naast de Sociologie bachelor deze minor te volgen omdat je gewend bent maatschappelijke vraagstukken vanuit een sociologische kant te bekijken, en hier bekijk je een specifiek onderwerp niet alleen vanuit sociologisch punt maar vanuit diverse kanten. Ook krijg je in de bachelor sociologie geen cursussen die specifiek over jongeren gaan, waardoor deze uitbreiding erg leuk is. Waarom zou ik deze minor moeten kiezen? Deze minor moet je kiezen wanneer je geïnteresseerd bent in jeugdproblematiek. Je leert over veel verschillende onderwerpen die allemaal hierop gericht zijn. Wanneer je wilt weten hoe een kind zich ontwikkelt tijdens de adolescentie, waar jongeren allemaal mee te maken hebben en hoe dit elkaar beïnvloedt, dan is deze minor echt iets voor jou! Ik ben zelf heel erg geïnteresseerd in jeugdproblematiek en wil hier ook verder mee. Daarom is deze minor perfect voor mij. Wanneer je je niet specifiek op jongeren wil richten of dit niet zo interessant vindt dat je gelijk de hele minor wil volgen, kun je ook voor een losse cursus kiezen uit deze minor. De cursus ‘adolescent development’ is hier dan erg geschikt voor. Merel van der Maaten Methods and statistics in the social and behavioural sciences Verplichte cursussen: Introduction to theory construction and statistical modelling Conducting a survey Doing a qualitative research project Wetenschapsfilosofie Algemeen Deze minor (in het Nederlands ook wel methoden en techniek of M&S genoemd) wordt aangeboden door faculteit Sociale Wetenschappen en is verbonden aan de afdeling Methoden en Statistiek. Het programma is er op gericht om, aanvullend op de MTS vakken die onderdeel zijn van de major van bachelor programma’s, dieper in te gaan op het doen van onderzoek. Dit houdt in dat je zowel data-analytische vaardigheden als dataverzamelingsvaardigheden oefent, en daarnaast inzicht krijgt in wetenschapsethiek. ‘Introduction to theory construction and statistical modelling’ gaat in op factor-analyse en structural equation modeling. In colleges leer je de theoretische achtergrond en in begeleide practica leer je werken met AMOS, een programma voor het testen van modellen. Hier vond ik extra uitdaging en achtergrond die ik miste in de reguliere MTS vakken. ‘Conducting a survey’ laat je kennis maken met het ontwikkelen en afnemen van een survey, en behandelt vervolgens het gebruik en analyseren van survey-data. Je doorloopt dit proces, parallel aan de colleges en practica, met een groepje en schrijft vervolgens een wetenschappelijk paper over je onderzoek en bevindingen. Het is erg leerzaam om het gehele proces zelf te doorlopen, en te leren met hoeveel aspecten er rekening gehouden moet worden. ‘Doing a qualitative research project’ laat een onderzoekstraditie zien die ik als socioloog amper kende. Deze cursus bestaat uit colleges waarin alle fases van een kwalitatief onderzoek, compleet met bloemrijke voorbeelden, behandeld worden, en werkgroepen waarin het kwalitatieve onderzoek dat je met je groepje uitvoert centraal staat. Het was voor mij erg interessant om inzicht te krijgen in kwalitatieve methoden die in de bachelor sociologie zelden belicht worden. (Noot: vanaf collegejaar 2015-2016 zal deze cursus ook als majorgebonden keuzecursus worden aangeboden. Meer info over deze specifieke cursus vind je dan ook elders in deze ASP!) ‘Wetenschapsfilosofie’ wordt in samenwerking met Studium Generale aangeboden en bestaat uit lezingen van docenten van verschillende vakgroepen en faculteiten over een bepaald thema dat per jaar verschilt. Naar aanleiding van het thema wordt er van je gevraagd actief deel te nemen aan een forumdiscussie, columns te schrijven en een wetenschappelijk essay. Het leuke aan dit vak is de interdisciplinaire insteek. Je wordt echt aan het denken gezet over je eigen manier van denken. Aansluiting tussen cursussen binnen en buiten de minor In principe kan je deze cursussen in elke gewenste volgorde volgen, maar ze zijn ook gemakkelijk in één jaar te doen (1 in eerste blok, 1 in tweede blok, 2 in derde blok). De minor bouwt voort op, en gaat net een paar stapjes verder dan, MTS en PDA. Waarom zou ik deze minor moeten kiezen? Als je methoden en statistiek interessant vindt, maar misschien stiekem een beetje saai, en als je op zoek bent naar wat extra uitdaging binnen dit onderwerp dan zou ik je deze minor zeker aanraden. Niet alleen als je later een researchmaster en/of PhD wilt doen en zelf het onderzoek in wilt, maar ook wanneer je gewoon je analytische vaardigheden wilt ontwikkelen en kennis wilt maken met andere denkwijzen is deze minor iets voor jou. Zelf heb ik deze minor gekozen omdat ik de reguliere MTS vakken leuk vond maar graag meer wilde leren en meer uitdaging zocht die deze minor inderdaad bood. Ik leerde vaardigheden en kennis die niet in andere cursussen werd aangeboden. Daarnaast overweeg ik een researchmaster te doen (zie hierover elders in deze ASP!) en het volgen van deze minor geeft je zeker een streepje voor in de selectie hiervoor. Natuurlijk komt je opgedane kennis daar ook zeer goed van pas. Een onverwacht voordeel van deze minor vond ik de samenwerking met mensen uit andere wetenschapsdisciplines die leidde tot een bredere blik op wetenschap. Kirsten van Houdt Recht en Samenleving Verplichte cursussen: Grondslagen van het recht (15 EC) Comparative Human Rights Keuzecursussen (minstens één kiezen): Rechtsgeschiedenis Rechtstheorie Rechtssociologie Rechtsfilosofie (Let op, het gaat hier om een andere cursus dan de cursus ‘grondslagen van het recht voor sociale wetenschappers’ zoals je die volgt bij de minor jeugdcriminaliteit!) Algemeen De minor recht en samenleving kun je volgen aan de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie. De minor bestaat uit drie cursussen, waarvan er twee al vaststaan en één die je zelf kunt kiezen uit een aanbod van vier. Alle vakken komen van de bacheloropleiding rechtsgeleerdheid en je zal de vakken dus ook volgen met rechtenstudenten. De eerste cursus die je volgt is ‘grondslagen van het recht’. Dit is een vrij intensieve cursus die twee blokken duurt, en waar je ook 15 studiepunten voor krijgt. Dit vak bestaat uit het hoofdvak ‘grondslagen van het recht’ en daarnaast wordt rechtsgeschiedenis behandeld. In het hoofdvak leer je de basis van publiekrecht (betreft regels tussen burgers en de overheid) en privaatrecht (betreft regels tussen burgers onderling). Hieronder vallen onder andere strafrecht, strafprocesrecht en internationaal recht. Bij het onderdeel rechtsgeschiedenis leer je over het ontstaan van het recht en de ontwikkeling van het recht in de loop van de tijd. De tweede cursus die je volgt is een cursus van jouw keuze. Bij ‘rechtsfilosofie’ wordt het recht bekeken vanuit verschillende standpunten van filosofen als Plato en Aristoteles, maar ook worden recentere rechtsfilosofen behandeld. Bij het vak ‘rechtsgeschiedenis’ wordt er onder andere ingegaan op het Romeins recht: een van de oudste soorten recht die we kennen. ‘Rechtssociologie’ onderzoekt de relaties tussen het recht en het gedrag van verschillende groepen in de samenleving (en is interessant als je benieuwd bent wat de raakvlakken tussen sociologie en recht zijn). Ten slotte is er ‘rechtstheorie’ waarbij recht vanuit een theoretisch perspectief benaderd wordt. Telkens staat daarbij de wisselwerking tussen theoretische noties en de neerslag daarvan in het positieve (geldende) recht centraal. De laatste cursus is een Engelstalige: ‘comparative human rights’. Hierbij wordt er ingegaan op mensenrechten in theorie en praktijk. Aansluiting tussen cursussen binnen en buiten de minor Grondslagen van het recht is een goed vak om te volgen vóór je de rest van de vakken volgt. Het geeft een goede basis van het recht waardoor je bij de andere vakken goed mee kunt komen met (soms tweede- en derdejaars) rechtenstudenten die deze kennis al hebben. Zelf heb ik het vak ‘rechtsfilosofie’ gevolgd, waarbij ik blij was dat ik ‘grondslagen van het recht’ al had gevolgd. Het volgen van deze vakken verbreedt je zicht op de werking van het recht, zowel alledaags recht in Nederland als internationaal recht. Ook in combinatie met de Sociologie bachelor is het zeker niet overbodig om kennis te hebben van het recht. Het recht is onlosmakelijk verbonden met maatschappelijke veranderingen, de interactie tussen landen en bevolkingsgroepen en de geschiedenis van de wereld. Erg nuttig dus om hier wat van te weten! Waarom zou ik deze minor moeten kiezen? Als je geïnteresseerd bent in het rechtssysteem in Nederland en in andere landen is deze minor misschien iets voor jou. Als je wil weten hoe het nou precies zit, waar een rechter allemaal rekening mee moet houden, wat voor bijzondere cases er zijn geweest, hoe het kan dat de ene crimineel vastzit en de andere niet, of het wel terecht is dat er stoelen naar de rechter gegooid worden enzovoort. Het verbreedt je blikveld waardoor je zelf in discussies over het recht wat zinnigs kan zeggen. Dit is ook de reden dat ik zelf voor de minor gekozen heb: ik wilde weten hoe het zit, welke moeilijkheden er zijn en hoe dingen als strafrecht in elkaar zitten. Hoewel deze minor je geen toegang geeft tot een master bij de REBO geeft het je wel toegang tot een bron van interessante en belangrijke informatie. Mocht je wat meer over het recht willen weten maar je hebt geen interesse in het volgen van een hele minor, dan zou je ook eens kunnen kijken naar het profileringsvak ‘grondslagen van het recht voor sociaal wetenschappers’. Dit is een vak van 7,5 EC en is een versimpelde versie van het reguliere vak ‘grondslagen van het recht’. Hier ga je in op alle drie de rechtsgebieden en krijg je als sociaal wetenschapper een inleiding in het recht. Fijnanda van Klingeren Stadsgeografie Verplichte cursussen: Wonen in de stad World cities and urban systems of steden, consumptie en identiteit Keuzecursussen (twee kiezen): Het gebruik van de stad: een inleiding in de Stadsgeografie Inleiding sociale geografie Creatieve stad Transport geography World cities and urban systems Steden, consumptie en identiteit Algemeen Stadsgeografie is een minor van de faculteit Geowetenschappen, maar had eigenlijk net zo goed vanuit Sociale Wetenschappen gegeven kunnen worden. Binnen de minor ligt de nadruk namelijk op sociale veranderingsprocessen binnen steden en de interactie tussen deze processen en individuele actoren. Maar er wordt ook aandacht besteed aan meer economische, culturele, demografische, politieke en technologische ontwikkelingen. De minor bestaat uit vier cursussen waarvan er slechts één vast staat. Je hebt dus veel keuzevrijheid. Logisch is wel om te beginnen met ‘het gebruik van de stad: een inleiding in de stadsgeografie’. Deze introducerende cursus is erg uitgebreid. Je krijgt een overzicht van de gehele stadsgeografie en leert over actuele stedelijke processen. Ook voer je in een groepje een eigen onderzoek uit. Een verplicht vak van de minor dat hier goed op aansluit is ‘wonen in de stad’. Hierbij leer je over de stedelijke woningmarkt, verhuisgedrag, segregatie, buurtverandering, stedelijke herstructurering en nog veel meer. Verder moet je een verplichte keuze maken tussen ‘world cities and urban systems’, over de verbindingen tussen wereldsteden en hun eigenschappen, en ‘steden, consumptie en identiteit’, over de consumptiefunctie van steden en onderscheidende stadsidentiteiten. Uiteraard kun je ook deze vakken allebei volgen. Verder kun je kiezen voor ‘inleiding sociale geografie’, een nog algemenere introductie in het vakgebied van de sociale geografie. Ten slotte zijn er ook nog twee verdiepende vakken: ‘creatieve stad’ en ‘transport geography’. Bij de eerste gaat het over de opkomst van de creatieve economie in steden en bij de tweede wordt ingegaan op mobiliteit en vervoer. Aansluiting tussen cursussen binnen en buiten de minor Het is aan te raden om te beginnen met een introducerend vak, daarna het verplichte vak ‘wonen in de stad’ te volgen en ten slotte twee meer verdiepende vakken te kiezen. Op deze manier zit er een stijgende lijn in de moeilijkheidsgraad van de vakken. Stadsgeografie sluit goed aan op de bachelor Sociologie. Er worden vaak sociologische theorieën gebruikt, maar altijd in het kader van de stad. Je leert geen nieuwe onderzoeksmethoden in de minor, maar bij het introducerende vak heb je voorsprong op de sociale geografie studenten omdat die vaak nog geen ervaring hebben met SPSS. Een aanrader is om de minor Stadsgeografie te combineren met de minor Geo-Informatie, waar je wel nieuwe onderzoeksmethoden leert (GIS & cartografie). Waarom zou ik deze minor moeten kiezen? Je kunt deze minor kiezen als je geïnteresseerd bent in het sociale, economische, culturele, demografische, geografische en politieke aspect van steden. Eigenlijk een compleet plaatje van de stad dus. Zelf heb ik deze minor gekozen omdat de inhoud me aansprak, omdat het goed past bij de bachelor sociologie en omdat misschien een master hierin wil volgen. Als je de minor Stadsgeografie volgt krijg je als socioloog grip op een specifieke context: de stad. Ook kun je met deze minor een master Urban Geography volgen aan de Universiteit Utrecht. Damion Bunders Masters Onze opleiding biedt twee masters aan die je na je bachelor kan volgen. De ene wordt ook wel de beleidsmaster genoemd, de andere de onderzoeksmaster of research master. De eenjarige beleidsmaster van Sociologie is heel breed omdat je keuze hebt uit drie studietracks: zorg en beleid, criminaliteit en sociale netwerken. Je spitst je toe op één van deze onderwerpen tijdens de master. Met de tweejarige research master, de naam zegt het al, ga je de onderzoekskant van Sociologie op. Actuele sociale vraagstukken De beleidsmaster van Sociologie wordt vanaf 2015-2016 in een nieuwe vorm aangeboden en daarom hebben we helaas geen ervaringsdeskundige die hier iets over kon schrijven. De informatie hieronder hebben we van de mastersite van de UU. Actuele sociale vraagstukken is een eenjarig masterprogramma dat wordt aangeboden door de vakgroep Sociologie. Je wordt tijdens de master opgeleid tot deskundige op het terrein van één belangrijk sociaal thema. In het eerste blok volg je een gemeenschappelijk programma en in het tweede blok kies je uit drie tracks een thema waarin jij je gaat specialiseren: criminaliteit en veiligheid, internet, sociale media en netwerken of zorg, beleid en organisaties. Het tweede half jaar loop je stage en is er veel aandacht voor de koppeling theorie en praktijk. Daarnaast is binnen de master veel aandacht voor arbeidsmarktoriëntatie. Met deze master kun je terechtkomen in de publieke en private sector. Denk bijvoorbeeld aan een gemeente, provincie of ministerie, een politieke partij of wetenschappelijk bureau, een belangenorganisatie of onderzoeksinstelling, maar ook adviesbureaus, private onderzoeksbureaus of bedrijven. Sociology and Social Research Algemeen De onderzoeksmaster van Sociologie is een tweejarig engelstalig programma. Deze master is met name gericht op het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden en het opbouwen van inhoudelijke kennis over bestaande sociologische theorieën en bevindingen. Het oefenen van onderzoeksvaardigheden houdt onder andere in dat je leert om goede vragen te stellen en bevindingen op een wetenschappelijke manier leert te rapporteren. Daarnaast is het oefenen van statistische vaardigheden een belangrijk onderdeel van het programma. Inhoudelijke kennis doe je gaandeweg in de master op door het lezen van literatuur en colleges van docenten over hun eigen vakgebied. Programma De twee pijlers –vaardigheden en inhoudelijke kennis- zijn met elkaar verweven in het masterprogramma. Het eerste jaar bestaat uit twee semesters. In beide semesters volg je de eerste tweeënhalve maand één methoden en statistiek vak en twee meer inhoudelijke vakken. De inhoudelijke vakken hebben thema’s (zoals sociale netwerken of familie) waarover je wekelijks literatuur leest en opdrachten maakt. Het methoden en statistiek vak bestaat uit hoorcolleges waarin de theorie wordt uitgelegd en practica waarin je zelf aan de slag gaat met het statistiekprogramma Stata en later Mplus. De laatste 6 weken van het semester schrijf je een onderzoekspaper waarin je de opgedane kennis uit de drie vakken probeert samen te brengen. Dit is prettig omdat je dan meteen in praktijk brengt wat je hebt geleerd. Het tweede semester heeft dezelfde opbouw, maar hierin is plaats voor een literatuurstudie naar het onderwerp van je masterscriptie. Het tweede jaar van de master staat in het teken van het schrijven van je scriptie waarin je onder begeleiding van een expert in het onderwerp een onderzoek uitvoert. Daarnaast is er ruimte voor keuzevakken, stage en/of summer school waarin je je verder kunt profileren in bijvoorbeeld het onderwerp van je scriptie of een bepaalde onderzoeksmethode. Waarom zou ik deze master moeten doen? Wat mij met name aantrok in deze master is de kleinschaligheid (in mijn jaar 15 mensen, het jaar ervoor 8), het internationale karakter (circa de helft buitenlandse studenten) en het nauwe contact met de docenten. Daarnaast staat deze master hoog aangeschreven: het is behoorlijk hard werken maar het voltooien van deze master laat dan ook zien dan je bereid bent een stapje verder te gaan. Zelf zou ik graag verder willen in het doen van onderzoek en deze master is dan ook een logische opstap naar een promotieplek. Maar je kunt natuurlijk ook meteen aan het werk als bijvoorbeeld onderzoeker bij een onderzoeksinstituut of als adviseur bij de overheid. Kortom, als je geïnteresseerd bent in het doen van onderzoek, graag dieper ingaat op sociologische problemen en niet terugdeinst voor een uitdaging, dan is deze master ook iets voor jou! Eef Ebenau Inspraak Aan de Faculteit Sociale Wetenschappen is er veel ruimte voor studentmedezeggenschap binnen verschillende bestuurslagen. Studenten kunnen meepraten over het beleid van hun eigen opleiding of de hele faculteit, denken mee, hebben een kritische blik en doen voorstellen. Het doel van de Inspraak is om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Binnen de Inspraak zijn er verschillende organen waar studenten in plaats nemen. Zo heb je de Opleidings Adviescommissie (de OAC), het adviserende orgaan van de opleiding. De OAC geeft adviezen over cursussen en het beleid van de opleiding aan het Management Team (MT) van de opleiding, het bestuursorgaan dat uiteindelijk verantwoordelijk is voor het beleid van de opleiding. Op facultair niveau heb je de Faculteitsraad (FR) die advies geeft aan het Faculteitsbestuur (FB), het bestuursorgaan van de faculteit waar ook een student-lid in zit, de assessor. Een jaar Inspraak is een leuke en leerzame ervaring omdat je veel contact hebt met docenten en je je bezig houdt met iets dat alle studenten aangaat: het onderwijs. Heb jij ideeën hoe jouw opleiding verbeterd kan worden en wil je graag meepraten en –beslissen hierover? Dan is de Inspraak echt wat voor jou! Hieronder komen enkele studenten aan het woord die een jaar Inspraak hebben gedaan. Mocht je meer informatie willen dan kun je kijken op inspraak-fsw.nl. Daar vind je alle info omtrent de sollicitatieprocedure (die vindt meestal plaats in maart) en de vergoeding die je krijgt als Inspraker. Ook organiseert de Inspraak rond die tijd informatiebijeenkomsten voor geïnteresseerden. OAC Wat houdt de OAC in? De Opleidings Adviescommisie (OAC) is een adviserend orgaan van de Inspraak op opleidingsniveau. Met drie studenten en een aantal docenten praat je mee over het onderwijs van jouw opleiding. Door met andere studenten in gesprek te gaan, cursussen te evalueren en op te merken wat er zoal speelt binnen je opleiding kun je je medestudenten vertegenwoordigen. De OAC is dan ook het orgaan dat het dichtst bij de studenten staat. Met de OAC breng je advies uit aan het Management Team dat uiteindelijk de beslissingen neemt. Hiermee draag je bij aan verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Wat doe je als OAC’er? Een groot deel van je taken als OAC student-lid bestaat uit vergaderen, maar ook het voorbereiden van cursusevaluaties in de werkgroepen en het uitvoeren van eigen projecten zijn belangrijke bezigheden. Je werkt effectief samen met andere inspraakorganen zoals het Management Team student-lid, afgevaardigde van de Faculteitsraad en met de Commissaris Onderwijs van Usocia. Waarom heb je voor deze functie gekozen? Damion: Persoonlijk heb ik specifiek voor de OAC gekozen omdat je bij deze functie in een team met twee andere studenten samenwerkt voor je eigen opleiding. Ook ben je het eerste aanspreekpunt voor medestudenten van je opleiding en dit is erg leuk. Tessa: Ik was eerstejaars toen ik solliciteerde voor de OAC. De OAC was meerdere keren langsgekomen in mijn werkgroepen en na een informatiepraatje over de OAC besloot ik te solliciteren. Het leek me leuk om meer betrokken te raken bij mijn opleiding en de OAC leek mij van alle Inspraak functies de meest toegankelijke voor een eerstejaars. Als OAC sta je namelijk dichtbij studenten en ben je bezig met het onderwijs, en dus ook vakken die jij zelf hebt gehad. Inmiddels weet ik heel wat meer over hoe de opleiding in elkaar zit en probeer ik samen met de rest van de OAC het onderwijs te verbeteren. Suzanne: Ik heb voor deze functie gekozen omdat ik me graag actief wilde bezig houden met de gang van zaken binnen Sociologie en een steentje wilde bijdragen aan verbetering binnen het onderwijs. Wanneer jij het leuk vindt om je actief bezig te houden met de gang van zaken binnen Sociologie, wanneer jij graag de studentenbelangen wilt behartigen van onze opleiding en wanneer je het leuk vindt om inhoudelijk in contact te komen met docenten dan is de OAC iets voor jou! Waarom zou ik een jaar OAC moeten doen? Ben je kritisch, heb je ideeën over hoe het beter kan en wil je op een constructieve manier in gesprek gaan met studenten en docenten over jouw onderwijs? Dan is de OAC echt iets voor jou! Werkzaamheden voor de OAC kosten zo’n vier uur per week en er staat een vergoeding tegenover. Damion Bunders OAC 2013 – 2014 Tessa Houwing OAC 2014-2015 Suzanne Lith OAC 2014-2015 MT Wat houdt het MT in? Het Management Team (MT) is het besluitvormende orgaan van de opleiding. Hier wordt bijvoorbeeld gepraat over de invulling van de matchingsdag of de SSW, maar ook over de volgorde van het curriculum van sociologie. Het MT wordt gevraagd en ongevraagd geadviseerd door de OAC over bijvoorbeeld de invulling van cursussen. Als een cursus het niet goed doet in de evaluaties dan is het aan het MT om hier iets mee te doen. Wat doe je als MT’er? Als student-lid van het MT heb je een aantal vaste taken, zoals het coördineren van het studentmentoraat en natuurlijk het meepraten over het onderwijs, maar je hebt ook veel ruimte voor je eigen projecten. Als je een idee hebt om het onderwijs te verbeteren dan kun je hier zelf mee aan de slag. Zo wilde ik dit jaar graag deze ASP samenstellen en hier heb ik ook de ruimte voor gekregen. Als MT’er heb je goed contact met de andere docenten uit het MT en de tutoren en hiervan heb ik gebruik gemaakt toen ik met dit plan kwam. Een hele duidelijke taakomschrijving heb je dus niet: het is wat je er zelf van maakt en als je goede ideeën hebt voor projecten kun je daar zelf mee aan de slag. Waarom heb je voor deze functie gekozen? Ik wilde vorig jaar graag iets in de Inspraak doen en heb er toen voor gekozen om voor het MT te solliciteren. Het leuke aan het MT vind ik dat je op uitvoerend niveau bezig bent en dus werkelijk met projecten aan de slag kan, in tegenstelling tot de OAC die vooral advies geeft over projecten. En in tegenstelling tot de FR en de Assessor ben je verbonden aan je eigen opleiding waardoor je praat over zaken die jij zelf ook hebt meegemaakt en die de sociologiestudenten direct aangaan. Waarom zou ik een jaar MT moeten doen? Als jij ideeën hebt over hoe het bij sociologie beter kan, van aanpakken weet en niet op je mondje bent gevallen dan is het MT echt wat voor jou! Wat wel goed is om te weten is dat je veel zelfstandig bezig bent: hoewel je altijd de OAC en de rest van de Insprakers hebt om op terug te vallen, zul je veel van je projecten voornamelijk alleen doen. Dit klinkt misschien als veel verantwoordelijkheid maar het is heel leerzaam omdat je je eigen capaciteiten hierdoor goed leert kennen. Je bent zo’n 8 uur per week voor het MT bezig en er staat een vergoeding tegenover. Emma Cuperus MT 2014 – 2015 FR Wat houdt de FR in? De faculteitsraad (FR), bestaande uit zeven studenten en zeven personeelsleden, geeft gevraagd en ongevraagd advies aan het faculteitsbestuur over facultair beleid. Allerlei zaken komen in de faculteitsraad aan bod: onderwijs en onderzoek, maar ook huisvesting en personeel. De student- en personeelsgeleding bepalen samen een standpunt of advies met betrekking tot het beleid op deze punten, waarvan ze vervolgens het faculteitsbestuur proberen te overtuigen. Wat doe je als faculteitsraad? De faculteitsraad komt maandelijks bijeen met het faculteitsbestuur in een raadsvergadering. Voorafgaand aan deze vergadering wordt de faculteitsraad door het faculteitsbestuur voorzien van stukken over het beleid en de regelingen van de faculteit. Op basis van deze achtergrondinformatie stelt de faculteitsraad vragen en adviezen op voor het faculteitsbestuur en als student-lid in de faculteitsraad heb je daarbij natuurlijk altijd de studentbelangen in je achterhoofd. Naast deze formele taken is er veel ruimte voor eigen initiatief. Ieder jaar stelt de studentgeleding een aantal jaarthema’s op waar zij dat jaar extra op willen inzetten. Je kunt dan denken aan thema’s die volgens jou echt de aandacht van het studentbestuur verdienen, zoals een project over verbeterde arbeidsmarktoriëntatie of digitalisering in het onderwijs. Ook deze projecten kun je ‒ na intensief onderzoek en veel contact met studenten en andere Insprakers van de faculteit ‒ aan het faculteitsbestuur en overige medewerkers en/of studenten presenteren, met als doel dat het door de faculteit wordt opgepakt. Waarom heb je voor deze functie gekozen? Tijdens mijn studie merkte ik dat ik vaak kritisch was over het onderwijs dat ik volgde en ook veel ideeën had over hoe het beter zou kunnen. Om iets met die ideeën te doen, heb ik een jaar in het Management Team van Sociologie gezeten. De ervaringen die ik tijdens dat jaar heb opgedaan hebben me nog enthousiaster gemaakt over medezeggenschap en de taken die ik uitvoerde hebben mijn ideeën over het onderwijs en de onderwijsvisie verder aangescherpt. De faculteitsraad trok mijn interesse, omdat het de mogelijkheid bood om op een wat hoger, abstracter niveau mee te kunnen denken en te adviseren over het te voeren beleid. Waarom zou ik een jaar faculteitsraad moeten doen? Sociologen kenmerken zich veelal door een interesse in bestuur- en beleidsprocessen. Veel sociologiestudenten zullen later een baan krijgen waarbij ze op de een of andere manier met beleid aan de slag gaan. Een jaar in de faculteitsraad kan dus een enorm goede voorbereiding vormen voor je latere carrière, omdat je leert om kritisch naar beleidsstukken te kijken en over beleid te adviseren. Je krijgt inzicht in de onderliggende processen van bepaald beleid en hoe verschillende belanghebbers daar een eigen rol in spelen. Als FR student-lid ben je ongeveer 8 uur per week bezig en ook hier staat een vergoeding tegenover. Eva Vriens FR 2014 - 2015 Assessor Wat houdt assessor zijn in? De assessor kun je het best omschrijven als een algemeen bestuurslid van het faculteitsbestuur. De faculteit Sociale Wetenschappen kent een vijfkoppig bestuur. Deze bestaat uit een decaan (hoofd van de faculteit), twee vice-decanen (de één is verantwoordelijk voor het bacheloronderwijs, de ander voor het masteronderwijs), een financieel directeur (verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering) en een assessor (een studentlid). Wat doe je als assessor? Als assessor ben je niet verantwoordelijk voor een bepaalde afdeling maar krijg je de kans om bij nagenoeg alle vergaderingen binnen de organisatie aan te schuiven. Zo zit je bijvoorbeeld de ene keer bij het onderwijsoverleg, waar alle facultaire veranderingen rondom het onderwijs worden besproken en de andere keer bij het FICT, waar alle facultaire zaken binnen de ICT-afdeling worden besproken. Op deze manier ben je niet alleen altijd op de hoogte van alles wat er speelt binnen de faculteit maar kun jij ook overal jouw mening, of eigenlijk de mening van de student, uitspreken. Om de mening van ‘de student’ te kunnen vertegenwoordigen is het belangrijk dat je veel contact hebt met je achterban en dat je dus ook aanschuift bij veel vergaderingen binnen de Inspraak, maar ook buiten de faculteit. Zo overleg je bijvoorbeeld ook regelmatig met andere assessoren uit Utrecht en uit de rest van het land. Waarom heb je voor deze functie gekozen? Naast het vergaderen komen er veel projecten op je pad. Zo organiseer ik dit jaar de minorenmarkt en heb ik binnen de faculteit een cursus ‘projectmatig werken’ gevolgd. Dit alles maakt de functie erg veelzijdig en daarmee ook nooit saai en zorgt ervoor dat je met veel nieuwe mensen in contact komt. Dit, samen met het feit dat je van zowel opleiding specifieke als faculteit brede zaken alles meekrijgt, was voor mij dan ook de reden om te kiezen voor een jaar als assessor. Waarom zou ik een jaar assessor moeten doen? Als je naast je studie wat meer van jouw opleiding/faculteit wil zien dan alleen de collegezalen en koffieautomaten en je hebt de ruimte om daar ook tijd in te investeren (het is een intensieve functie van ongeveer 20 uur per week), dan kan ik een jaar als assessor zeker aanbevelen. Naast een vergoeding krijg je er een jaar met veel nieuwe ervaringen, leermomenten en contacten bij! Andreas Schippers Assessor 2014-2015 Een bestuursjaar bij Usocia Usocia is er speciaal voor alle studenten sociologie op de Universiteit Utrecht. Door Usocia is het makkelijk je medestudenten te leren kennen op een ontspannende manier. Er worden zowel ontspannende als studie-inhoudelijke activiteiten georganiseerd voor studenten van alle jaarlagen. Bij ontspannende activiteiten kun je denken aan lasergamen, paintballen, sinterklaas vieren, schaatsen, etcetera. Voorbeelden van studie-inhoudelijke activiteiten zijn: een bezoek aan het Europees Parlement, een lezing verzorgd door een ex-crimineel, een masterclass Statline verzorgd door het Centraal Bureau voor de Statistiek en het bezoeken aan een gevangenis. Daarnaast zijn er per jaar twee studiereizen naar vette bestemmingen zoals Madrid, Istanbul, Boedapest, Litouwen, Marokko of Praag, Bratislava en Wenen! Op een studiereis gaan rond de 30 enthousiaste leden mee en zij beleven een te gekke week waar veel nieuwe vriendschappen ontstaan en intensief cultuur wordt gesnoven. Naast studiereizen, heeft Usocia verschillende weekendjes weg. Zo is er in september het eerstejaarsweekend, speciaal voor de nieuwe leden, in oktober/november het liftweekend en in maart het ledenweekend. Eind april doet Usocia met een sportieve groep leden ieder jaar mee aan de Batavierenrace. Ook organiseert Usocia verschillende feesten (vaak in samenwerking met andere verenigingen). Een van de hoogtepunten is het gala, dat sinds drie jaar een groot succes is. Zo worden er ieder jaar weer veel activiteiten georganiseerd door de negen commissies van Usocia. Daarnaast kent Usocia een verenigingsblad. Het ‘Pamflet‘ is een interessant blad voor en door sociologen, wat tussen de twee en vier keer per jaar uit komt. In april organiseert het bestuur ieder jaar een informatie avond over wat een bestuursjaar inhoudt. Hier worden ook de verschillende functies uitgebreid toegelicht. De sollicitaties voor het nieuwe bestuur vinden plaats in mei. Je schrijft een sollicitatiebrief en daarna kan je worden uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek. In juni vindt het kennismakingsweekend voor het nieuwe bestuur plaats, tijdens dit weekend wordt het nieuwe bestuur ook bekend gemaakt aan alle leden van de vereniging. Eind augustus vind het inwerkweekend plaats en hier wordt je als nieuw bestuur helemaal klaargestoomd voor je bestuursjaar. Wil je meer informatie over een bestuursjaar? Kom dan gerust eens langs op de kamer van Usocia: Sjoerd Groenmangebouw A2.16 of stuur een mailtje naar [email protected] Kasper, Voorzitter 2013 – 2014 “Stress, tranen en pure euforie zijn allemaal emoties die de revue zullen passeren, maar alleen de tranen en het missen van die euforie zijn zaken die je daarna eraan overhoudt. Het vervullen van een bestuursfunctie is de manier om jezelf te ontwikkelen op persoonlijk gebied. Niet alleen leer je hoe je een team kan leiden, je leert ook heel erg jezelf kennen. En wanneer er na de zoveelste activiteit nog steeds mensen naar je toe komen om te zeggen hoe fantastisch Usocia is slaat je hart spontaan een stukje over. Pure euforie was nog nooit zo mooi.” Merel, Secretaris 2013 - 2014 “Aan het begin van je bestuursjaar stap je in een trein en je ziet wel welke stations je passeert. Je leert superveel nieuwe mensen kennen en elke dag is weer compleet anders. Dat het leuk op je CV staat is ook mooi meegenomen. Eigenlijk is een bestuursjaar gewoon superhandig om te oefenen voor als je later een grote mensenbaan hebt. Dus krijg je de kans en lijkt het je wat? Ga ervoor! Met de juiste dosis enthousiasme en doorzettingsvermogen gaat het je zeker lukken.” Brigitte, Penningmeester 2014 – 2015 “Je merkt dat de dingen lukken wanneer je je best doet, en dat geeft echt heel veel energie en vertrouwen in jezelf.” Tessa, Commissaris Onderwijs 2014 – 2015 “Ondanks de bomvolle agenda en het slaaptekort hier en daar zou ik iedereen aanraden om een bestuursjaar te gaan doen!” Julia, Commissaris Extern en Beeldvorming 2011 - 2012 “Door mijn bestuursjaar heb ik veel geleerd, veel mensen leren kennen (inclusief mezelf), veel gefeest, veel georganiseerd, en (het allerbelangrijkste) ik heb er hele goede vrienden aan over gehouden. Als je een uitdaging wilt naast je studie, van aanpakken houdt en een borrel of een feestje je niet afschrikt, dan zou ik het zeker aanraden!” Hieronder volgt een beschrijving van de verschillende functies binnen het bestuur van Usocia, hoe de bestuursleden hun functie hebben ervaren en hoe ze hun bestuursjaar met studeren hebben gecombineerd. Voorzitter De hoofdtaak van de voorzitter is zicht houden op wat er binnen het bestuur en de vereniging gebeurt. De voorzitter leidt de bestuursvergaderingen en Algemene Leden Vergaderingen en stelt hiervoor de agenda op. Tevens is de voorzitter het eerste aanspreekpunt voor externe contacten. Hij/zij onderhoudt deze contacten en neemt plaats in overkoepelende facultaire en landelijke samenwerkingsverbanden. De voorzitter is verantwoordelijk voor een goede, open sfeer en prettige gezamenlijke besluitvorming. “In collegejaar 2013-2014 heb ik de rol van voorzitter bekleed bij sociologievereniging Usocia. Ik vormde, tezamen met vier andere grootheden, het 19e bestuur van deze vereniging. In collegejaar 2012-2013 werd ik actief binnen Usocia, met verscheidene commissies en veelvuldig aanwezig zijn voelde ik mij onderdeel worden van de vereniging. Maar ik wilde meer. Ik wilde meer halen uit mijn studententijd dan ‘alleen’ studeren; ik wilde mezelf ontwikkelen. Daarnaast wilde ik Usocia ook meer geven. Ik voelde, en voel, mij ontzettend op mijn gemak binnen de vereniging en het was dat warme gevoel dat ik graag door wilde geven op anderen. Dit waren voor mij dan ook allemaal redenen om te kiezen voor een bestuursjaar. Toen ik aan mijn ouders had verteld dat ik voorzitter was geworden van Usocia waren ze erg blij voor mij, maar ze hadden ook direct de hamvraag; wat moet je dan eigenlijk doen? Mijn antwoord van toen staat eigenlijk vrijwel gelijk aan mijn antwoord op deze vraag nu: ‘Ehm ik moet zaaltjes reserveren, een agenda maken en de vergaderingen verzorgen’. Spannend. Als voorzitter zijnde ben je het ‘beeld’ van de vereniging en daarmee komen bepaalde vaststaande taken, zoals vergaderingen verzorgen en agenda’s maken. Ook het paraat hebben van praatjes bij bepaalde activiteiten is iets wat vaak aan de voorzitter wordt toegeschreven. Wat echter de belangrijkste taak van de voorzitter is, jegens het gebrek aan een uitgebreid palet aan vaste taken, is het creëren en behouden van overzicht. Als voorzitter zijnde moet je weten waar de rest van jouw bestuur mee bezig is en, met veel overleg, weten of alles lukt. Je moet jezelf zien als de spelverdeler, die continu in de gaten houdt waar iedereen loopt, hoe iedereen loopt en of iedereen nog in staat is om te lopen. Maar alles is te leren. Ik ben van mening dat, door het vervullen van de functie voorzitter, je heel erg leert hoe jij de spelverdeler van je bestuur wordt. Je leert hoe je goed in een team kan samenwerken, maar ook hoe jij het team samen moet laten werken. Als voorzitter zijnde leer je meer dan alleen het verzorgen van een vergadering en hoe je bijvoorbeeld daarbij orde kan houden. Je leert namelijk ook communiceren en hoe je bijvoorbeeld ‘problemen’ binnen het bestuur moet oplossen. Een veelzijdige functie, waar iedereen toe in staat is om in te groeien. Ik zelf ben geen fantastische planner. Het was dan ook om deze reden dat ik het combineren van studie en mijn jaar als voorzitter lastig vond. Alleen het kan echt wel, studeren en besturen. Wat ik vaker fout deed, was bijvoorbeeld het sterk onderschatten van de hoeveelheid tijd dat studeren kost. Ik had vaak de insteek ‘dat studeren doe ik wel in een uurtje’. Hierdoor plande ik er ook maar een uur voor in. Bleek het toch echt wel vier uur studeren te zijn, dat is toch erg jammer. Ik raad dan ook iedereen ten zeerste aan om goed te plannen en je daaraan te houden. Wanneer dat lukt gaan studeren en besturen vrijwel altijd hand in hand.” Kasper O’Brien Voorzitter 2013 – 2014 Secretaris De secretaris is verantwoordelijk voor een goed lopende communicatie, zowel binnen het bestuur als buiten de vereniging om naar de externe contacten. De secretaris houdt zich bezig met de post en de algemene e-mail van de vereniging. Daarnaast houdt hij/zij de leden op de hoogte van alles binnen de vereniging door middel van een maandelijkse nieuwsbrief. Tijdens elke vergadering maakt de secretaris notulen en een lijst van actiepunten om het overzicht te behouden. Tot slot beheert de secretaris het ledenbestand en de agenda. “Toen ik net begon met studeren was ik er helemaal klaar voor. Ik heb er altijd in geloofd dat je studententijd de leukste tijd van je leven is, dus ik was vastberaden er iets van te maken. Toen ik als naïeve eerstejaars op de universiteit kwam, voelde ik me al snel welkom bij mijn studiegenoten. Usocia kwam over als een gezellige vereniging, dus ik nestelde me er al snel in en ging naar alle feestjes. Om echt al mijn Usocialiefde kwijt te kunnen, besloot ik te solliciteren voor het bestuur. Ik werd secretaris. Ik wilde secretaris worden omdat ik van schrijven hou en soms best geordend kan zijn. Met de nadruk op soms. Mijn agenda was vaak een kliederboel en de mails bleven maar komen. Maar ook hier leer je van, al snel verzin je je eigen systeempjes. Nieuwsbrieven maken vond ik erg leuk, en als secretaris ben je door de überinfomail van alles op de hoogte. Tijdens vergaderingen leer je het onderscheiden van hoofd- en bijzaken, en is het belangrijk dat je alsnog kunt participeren in de vergadering. Maar ook naast je functie kun je een heleboel dingen doen. Ik heb bijvoorbeeld een gala en activiteiten voor alumni georganiseerd. Dit laatste was in samenwerking met leden van de vakgroep.” Merel Venhuizen Secretaris 2013 – 2014 Penningmeester De penningmeester is verantwoordelijk voor het financiële beleid van Usocia. Door middel van de begroting en uiteindelijk de realisatie geeft de penningmeester duidelijkheid en transparantie in de financiën. Op de Algemene Leden Vergaderingen zal de begroting toegelicht worden aan de leden om hen inzicht te bieden. Daarnaast krijgt ook de vakgroep inzicht in ons financiële beleid. De penningmeester van Usocia werkt samen met de Kascommissie (KasCo). De KasCo geeft gevraagd en ongevraagd advies aan de penningmeester en controleert deze. De penningmeester is ook verantwoordelijk voor de financiële huishouding van iedere commissie en zal waar nodig de commissies helpen op het financiële vlak. “In mijn derde studiejaar ben ik begonnen met mijn bestuursjaar bij Usocia. Het leek mij een hele grote uitdaging en vooral heel leuk om met vier anderen een jaar lang een vereniging te runnen en je een jaar lang ergens volledig voor te geven. Ik heb ervoor gekozen om elk blok één vak te volgen, zodat ik volop zou kunnen genieten van mijn bestuursjaar. De functie die ik vervulde was die van penningmeester. Deze functie houdt grof gezegd in dat je je bezig houdt met alle financiën van Usocia. Ik zorg ervoor dat facturen op tijd betaald worden, ik maak en controleer begrotingen en ik houd bij of leden wel voor alle activiteiten betalen. Hierbij heb ik vooral geleerd om heel nauwkeurig, zorgvuldig en verantwoordelijk met dingen om te gaan, omdat de vereniging voor een groot gedeelte afhankelijk is van jou. En het is natuurlijk best stoer als dit allemaal goed gaat. Daarnaast is de penningmeester bij eigenlijk álles wat Usocia organiseert nodig, of het nou een lezing, een studiereis of een pamflet is, omdat overal geld in om gaat. Dit betekent dat je van elke activiteit wel iets mee krijgt, wat heel leuk is. Verder heb ik in mijn bestuursjaar geleerd om de leiding te nemen, samen te werken en ben ik ondernemend geworden. Je doet in dit jaar vrijwel niks in je eentje, je werkt bijna altijd samen met de rest van je bestuur of leden binnen je commissie.Naast je bestuurstaken zijn er nog heel veel andere dingen waar je mee bezig bent, zoals commissies, open dagen, en de organisatie van bijvoorbeeld een familiedag of sportdag. Je houdt je dus nooit bezig met alleen maar je bestuursfunctie en dit maakt je bestuursjaar super veelzijdig. Los van organisatorische dingen leer je ook vooral heel veel verschillende mensen kennen, wat natuurlijk super tof is! Zowel bijna alle leerjaren van sociologie, als besturen van broeder- en zusterverenigingen in Utrecht en Nederland. Elke dag spreek je weer andere mensen en dat maakt een bestuursjaar heel afwisselend en ook heel gezellig. Naast andere mensen, leer je ook jezelf heel goed kennen. Je komt erachter wat je goede eigenschappen zijn, wat je slechte eigenschappen zijn, en wat eigenschappen zijn die je wellicht nog wat kunt ontwikkelen. Dingen die ik eerder niet echt durfde, ben ik in dit jaar juist wel gaan doen, zodat ik mezelf ook verder zou ontwikkelen. Tijdens een bestuursjaar merk je dat je super veel kwaliteiten hebt, en dat zorgt ervoor dat je stiekem ook super trots wordt op jezelf.” Brigitte Huisman Penningmeester 2014 – 2015 Commissaris Onderwijs Binnen het bestuur is de commissaris onderwijs verantwoordelijk voor de onderwijs gerelateerde zaken binnen Usocia. Het is van belang dat de commissaris onderwijs een goede relatie onderhoudt met het tutoraat en de vakgroep sociologie. Daarnaast onderhoudt de commissaris onderwijs de samenwerking en communicatie met de studenten uit de Inspraak om zo goed mogelijk als schakel tussen student en docent te fungeren. “Toen ik begon met studeren voelde ik mij meteen thuis bij Usocia. De sfeer binnen de vereniging was open en erg gezellig en ik leerde al snel een heleboel mensen kennen. In mijn eerste en tweede studiejaar was ik actief bij verschillende commissies, wat ik erg leuk vond. Vanaf mijn tweede jaar begon het een beetje te kriebelen. Ik was op zoek naar een uitdaging naast mijn studie . Omdat ik het altijd al heel leuk heb gevonden om dingen te organiseren en mij erg betrokken voelde bij Usocia heb ik besloten te solliciteren voor het bestuur. Een keuze waar ik tot op de dag van vandaag nog geen spijt van heb gehad. De functie commissaris onderwijs sprak mij meteen aan. Ik vind het leuk om me, naast alle gezellige activiteiten van Usocia, bezig te houden met wat meer ‘serieuzere’ activiteiten die zich richten op het de opleiding en het onderwijs. Zo ben je als commissaris onderwijs bezig met het organiseren van studiegroepen, meeloopdagen, het promoten van de opleiding op de open dag, het organiseren van activiteiten omtrent arbeidsmarktoriëntatie en werk je samen met de Insprakers aan verschillende projecten. Zo ben ik samen met Emma, het MT-student lid 2014-2015, bezig geweest met het opzetten van de gids die je nu in je handen hebt. Ook kom je als commissaris onderwijs veel in contact met docenten van de vakgroep, de insprakers van sociologie en alumni. Naast dat dit hartstikke leuk en leerzaam is, is het ook nog eens goed voor je netwerk. In je bestuursjaar leer je heel veel vaardigheden waar je de rest van je leven wat aan hebt. Je leert heel goed effectief vergaderen, samenwerken en vooral plannen. Je hebt ontzettend veel vergaderingen, activiteiten en afspraken. Voor het eerst in mijn leven had ik een mega agenda die ik echt heilig voor me was. Mijn agenda en ik zijn onafscheidelijk!” Tessa Kievits Commissaris Onderwijs 2014 – 2015 Commissaris Extern en Beeldvorming De commissaris extern en beeldvorming geeft vorm aan de communicatie van de vereniging middels website, drukwerk, promotie en pamflet. Daarnaast werkt hij/zij samen met andere verenigingen in het organiseren van diverse feesten. “Het leuke aan de functie Commissaris Extern en Beeldvorming is dat je samen met je bestuur een beetje invulling kan geven aan de functie. Natuurlijk ben je bezig met de beeldvorming van de vereniging (promotie, posters, flyers, website, acquisitie etc.), maar ik was ook heel veel bezig met commissies (ik had er op een gegeven moment 5 geloof ik) en algemene bestuurstaken (zoals vergaderen, vertegenwoordiging van Usocia bij bijvoorbeeld alumni bijeenkomsten of open dagen, selectieprocedure van de OAC en MT van de Inspraak, je mede bestuursleden bijstaan wanneer nodig). Wat ik het meest geleerd heb van mijn bestuursjaar is bij uitstek samenwerken. Het klinkt cliché, maar je leert jezelf en elkaar ontzettend goed kennen in zo’n jaar. Ook heb ik door mijn bestuursjaar de universiteit en de vakgroep goed leren kennen, wat me echt een opstapje heeft geboden voor de faculteitsraad, verschillende student-assistentschappen en studeren in het buitenland. Een bestuursjaar vergt veel inzet en doorzettingsvermogen, en er zijn momenten waarop je denkt: ‘waar ben ik aan begonnen?!’. Maar het is absoluut de beste keuze geweest in mijn studententijd. Het geeft zo’n goed gevoel om te merken dat studenten een leuke tijd hebben beleeft door iets wat jij hebt georganiseerd. Zo waren voor mij de organisatie van het eerste gala, de studiereis Marokko en de Batavierenrace bijvoorbeeld dingen waar ik heel hard voor had gewerkt en wat zo ontzettend tof was om te merken dat het helemaal goed was gegaan en leuk was geweest!” Julia Penning de Vries Commissaris Extern en Beeldvorming 2011 - 2012 Studeren in het buitenland Je horizon verbreden, nieuwe ervaringen opdoen, een nieuwe cultuur leren kennen, nieuwe vrienden maken en je academische kennis uitbreiden. Dat doe je allemaal als je een besluit een semester in het buitenland te gaan studeren. Drie studenten aan het woord over hun ervaring in het buitenland. Ben je na het lezen hiervan geïnteresseerd geraakt en wil je meer weten? Kijk dan eens op http://students.uu.nl/fsw/ sociologie/onderwijs/studeren-in-het-buitenland! Waar ben je heen geweest? En in welk jaar van je studie heb je dat gedaan? Julia: In het eerste semester van mijn vierde bachelor jaar heb ik een half jaar gestudeerd aan de Hong Kong University. Larissa: In het eerste semester van mijn derde jaar ben ik naar Boedapest, de hoofdstad van Hongarije, geweest. Danelien: In het eerste semester van mijn derde jaar heb ik vakken gevolgd aan de Simon Fraser University in Vancouver, waar ik met zowel internationale en Canadese studenten op een campus woonde. Hoe verliep de aanmelding? Larissa: De aanmelding verliep vrij soepel. Je doorloopt eerst de centrale aanmelding van de faculteit Sociale Wetenschappen en voor deze aanmelding moet je minimaal 60 studiepunten hebben gehaald en je moet een motivatiebrief en financieel plan schrijven. Het is belangrijk dat je je op tijd aanmeldt, vaak moet je dit een half jaar of jaar van te voren al doen. Je hoort daarna of je geselecteerd bent en dan neemt de UU zelf contact op met de universiteit in het buitenland. Daarna hoor je automatisch van je universiteit in het buitenland wat je nog moet doen om je aanmelding verder compleet te maken. Bij mij was dat erg simpel, ik kreeg een mail van de universiteit in Boedapest waarin precies stond wat ik moest doen en dat kwam eigenlijk erop neer dat ik me aan de universiteit moest inschrijven en me moest inschrijven voor de vakken die ik wilde doen. Julia: De allerbelangrijkste praktische tip: begin op tijd met je aanmelding! Je moet echt ruim een half jaar van te voren je aanmelding regelen. Voor de universiteit waar ik voor ging was er een selectie procedure omdat er meer studenten zich hiervoor aanmeldden dan er plekken zijn. Ik heb dus ook alles op alles gezet om zo goed mogelijk uit de verf gekomen. Ik had een aanbevelingsbrief, een motivatiebrief, mijn CV, cijferlijsten en studieplan opgestuurd. Ik denk dat mijn extra curriculaire activiteiten (bestuur, faculteitsraad, bijbanen) en de aanbevelingsbrief (die niet verplicht is) de doorslag hebben gegeven voor mijn selectie, dus ik zou ook iedereen aanraden om hier veel aandacht aan te besteden. Ook heb ik in mijn motivatiebrief heel duidelijk aangegeven wat een uitwisseling mij nog gaat leren en waarom juist Hong Kong me zo trekt. Danelien: Ik heb af en toe hulp gevraagd van het International Office van FSW om zo zeker te weten dat alles goed ging en klopte, voor ik weg zou gaan. Zij staan altijd voor je klaar, dus loop vooral eens langs! Het regelen lijkt uiteindelijk meer werk dan het is en als je eenmaal hebt besloten dat je naar het buitenland wil heb je ook genoeg energie en enthousiasme alles te regelen. Waar verbleef je toen je in het buitenland studeerde? Hoe heb je dit geregeld? Danelien: Mijn verblijf op de campus heb ik van tevoren geregeld. Ik kon kiezen tussen verschillende typen kamers en moest me hier zelf online voor inschrijven in de tijd dat de inschrijving voor alle internationale en Canadese studenten open was. Het was een nachtje doorhalen vanwege het tijdsverschil, maar ik had in Vancouver wel een ontzettend leuk en gezellig huis, dus dat was het dubbel en dwars waard! Julia: De huisvesting ging bij mij via de universiteit. Er was niet genoeg plek voor iedereen dus je moest echt op tijd zijn met de aanmelding. Ik ben dan ook hiervoor ’s nachts opgestaan (in verband met het tijdsverschil) zodat ik zeker was van een kamer. Dat heeft zijn vruchten afgeworpen, ik was de enige van de UU die naar Hong Kong University ging en een kamer had. Larissa: Ik verbleef in een kamer in een studentenflat met 4 andere internationale studenten in het centrum van Boedapest. Het verschilt per universiteit of huisvesting voor je geregeld wordt en bij mij was dat niet het geval. Ze verstrekten wel sites en organisaties die huisvesting voor internationale studenten regelen. Via zo’n organisatie had ik ook mijn kamer al een paar maanden voor vertrek geregeld. Een kamer vinden ging voor mij gemakkelijk omdat er in Boedapest geen tekort aan kamers is en de huur ook lager is dan in Utrecht. Julia: Het aanmelden voor de vakken ging pas toen ik eenmaal in Hong Kong was. Het is bij veel buitenlandse universiteiten gebruikelijk om je in de eerste twee weken aan te melden voor vakken. Ik heb gekozen voor vakken bij bestuurskunde, aangezien ik ook een master bestuurskunde wilde gaan doen het jaar erop. Ik was niet super enthousiast over de inhoud van de vakken maar het was zeker een interessante ervaring. Het viel me op dat ze daar niet echt de diepte in gaan maar dat je als student goed kennis moet kunnen reproduceren. Welke vakken heb je daar gevolgd? Danelien: De vakken die ik volgde had ik van tevoren gekozen, maar eenmaal daar bleek het toch niet allemaal goed in één rooster te passen. Omdat ik mij van tevoren ook op “back-up”-vakken had georiënteerd (en deze al had laten goedkeuren door de examencommissie van de Universiteit Utrecht, want dat moet om ze te kunnen laten meetellen op je puntenlijst), was het geen heel groot probleem. Denk hier dus zelf ook goed over na voordat je gaat! De vakken die ik uiteindelijk heb gevolgd betroffen vraagstukken omtrent gender-ongelijkheid; waar sommige vakken een meer sociologische invalshoek hadden, werd een andere vak vanuit de faculteit sexuality and biology gegeven, wat het allemaal erg interessant en nieuw maakte. De vakken sloten zowel qua niveau als richting aan bij de vakken die ik bij Sociologie hebt gevolgd, hoewel het niveau deels mijn eigen keuze was. Internationale studenten werd aangeraden een laag niveau te kiezen, maar denk vooral zelf na over of je jezelf wilt uitdagen en probeer ook bij studenten die misschien voor jou aan de betreffende universiteit hebben gestudeerd te peilen hoe de verschillende niveaus zijn. Tevens mogen de vakken niet te gemakkelijk zijn om te worden goedgekeurd door de examencommissie en om in je gehele bachelorplanning te passen, dus houd hier rekening mee! Larissa: Qua vakken heb ik één sociologisch vak gevolgd en verder vakken van andere sociale studies zoals antropologie. Dit sloot niet echt aan bij wat ik heb geleerd bij Sociologie in Utrecht maar op deze manier heb ik ook geleerd om vanuit een ander perspectief naar sociale problemen te kijken. Het niveau van de vakken was lager dan ik gewend was maar ze waren ook minder studiepunten waard. Het nadeel hiervan is dat je niet echt de diepte in gaat. Waarom zou ik een semester in het buitenland moeten studeren? Julia: Hoewel het leuk was om op een andere universiteit te studeren, is het allertofste en leerzaamste aan een uitwisseling natuurlijk het sociale aspect eromheen! Binnen de kortste keren leer je hartstikke veel mensen kennen en maak je goede vrienden die van over de hele wereld komen. Het gevoel dat je echt een tijdje hebt gewoond in zo’n ontzettend grote, bruisende metropool als Hong Kong is ook heel tof. Ook heb ik gebruik gemaakt van de gelegenheid om veel te reizen en van de omgeving te zien. Mijn vakken waren namelijk half december al klaar, terwijl ik in Nederland pas weer in februari aan de bak moest en was er tijdens de vakken ook wel de mogelijkheid om er even tussen uit te gaan. Kortom, een uitwisseling is echt een fantastische kans om even uit de sleur van het dagelijkse Utrechtse studentenleven te stappen (hoe heerlijk dat ook is) en te ervaren hoe het is om in een compleet andere context een half jaartje door te brengen! Larissa: Een half jaar in het buitenland studeren is de beste beslissing die ik tijdens mijn studie heb gemaakt! Het is één groot avontuur en een geweldige ervaring omdat je veel mensen leert kennen van overal op de wereld, je wordt uit je comfort zone gehaald want je moet jezelf zien te redden en dat maakt je zelfstandig, je leert ook met een andere blik naar sociologie te kijken en leert een andere manier van onderwijs. En omdat je in een ander land bent met andere mensen om je heen doe je ook activiteiten die je normaal in Nederland niet kan of zal doen. En dit zijn nog maar een paar redenen. Een semester in het buitenland studeren heeft mij zoveel positieve dingen gebracht dat de moeite die ik moest doen voor vertrek het 200% waard is geweest! Danelien: Na het regelen van alle zaken is studeren in het buitenland vanaf het moment dat je uit het vliegtuig stapt met je koffer één groot avontuur met enorm veel interessante belevenissen, nieuwe vriendschappen en heel veel gezelligheid en feestjes. Het is een mooie stap voor je eigen ontwikkeling, inspirerend om aan een andere universiteit onderwijs te volgen en een prachtige ervaring om de rest van je leven met je mee te nemen! Danelien van Aalst Larissa Jongenelen Julia Penning de Vries