Aanvullende Studieplanner Sociologie

advertisement
Aanvullende Studieplanner
Sociologie
Versie I
Collegejaar 2015/2016
Beste student,
Voor je ligt de allereerste versie van de Aanvullende Studieplanner (ASP).
Je vindt hierin een hoop informatie over majorgebonden keuzevakken,
minors en dingen die je naast je studie kan doen. We hebben deze gids
gemaakt omdat studenten naar ons idee te weinig overzicht hebben van
wat ze allemaal kunnen doen in het tweede en derde jaar van hun studie.
We wilden een document creëren waarmee je in één oogopslag kunt zien
wat je mogelijkheden zijn na je eerste jaar en dat studenten inspireert
om een bepaalde cursus of minor te doen. Dit hebben we onder andere
geprobeerd te verwezenlijken door ouderejaars, de ervaringsdeskundigen,
te laten vertellen over een cursus of minor die zij hebben gevolgd.
We zien de ASP als een hulpmiddel om je tweede en derde studiejaar in te
delen. Daarbij moet worden opgemerkt dat de ASP incompleet is: je vindt hier
niet het volledige aanbod van cursussen en minoren. Daarvoor verwijzen we
je naar de Osiris onderwijscatalogus. Ook voor timeslots, de literatuur die
je nodig hebt en andere zaken kun je hier terecht.
De minorensite van de UU is ook heel handig: hier vind je alle minors die
de UU aanbiedt. De minors die in de ASP staan zijn daar slechts een fractie
van en zijn gebaseerd op wat vaak door sociologiestudenten wordt gekozen.
Onze insteek is niet om jou aan de hand van deze gids de rest van je studie
te laten invullen. Zie de ASP als een aanvullend document: als aanvulling
op de Osiris onderwijscatalogus en als aanvulling op de minorensite van de
UU. We willen je dan ook op het hart drukken deze sites te bezoeken als je
met je planning aan de slag gaat!
De ASP is als volgt ingedeeld: eerst een algemeen stukje over wat timeslots
nou ook alweer zijn, een leeg schema om in te vullen, een handige checklist
voor als je planning eenmaal af is en wat belangrijke data op een rijtje.
Er volgt een overzicht van de majorgebonden keuzevakken die sociologie
aanbiedt en daarna enkele minors die sociologiestudenten voor jou hebben
gekozen. Ook worden de twee masters die sociologie aanbiedt besproken.
Daarna komt het deel met activiteiten die je naast je studie kan doen: een
bestuursjaar bij Usocia, een jaar in de Inspraak en studeren in het buitenland.
De stukjes in deze ASP zijn allemaal geschreven door ouderejaars.
Mocht je naar aanleiding van zo’n stukje nog met vragen zitten dan kun je in
de onderwijscatalogus kijken. Ook kun je contact opnemen met de student
die het stukje heeft geschreven. Stuur daarvoor een mailtje naar Tessa of
Emma, dan zorgen zij ervoor dat je in contact komt met de desbetreffende
student.
We horen graag van je wat je van de ASP vindt. Heb je ideeën over een
minor die erin kan, wil je zelf een stukje schrijven over een leuke cursus die
je hebt gedaan, heb je een spelfout ontdekt, of heb je op- of aanmerkingen?
Schroom niet en mail ons! We zijn blij met alle input en jouw ideeën kunnen
de studenten van volgend jaar weer helpen.
Tot slot willen we iedereen bedanken die ons heeft geholpen met het
uitwerken en samenstellen van de ASP: natuurlijk alle studenten die een (of
zelfs meer) stukje(s) hebben geschreven, alle arme studenten uit de Inspraak
die van ons iedere versie moesten beoordelen (en ons niet spaarden met hun
commentaar), Anne Roeters en Stefan Soeparman voor hun enthousiasme
toen we met dit idee kwamen, Sabrina de Regt en Sendy Farag voor hun
ideeën vanuit hun rol als tutor en Callum Lewis voor de lay-out. Bedankt
allemaal!
Heb je na het lezen van deze ASP nog vragen over je studieplanning of heb
je hulp nodig met het inplannen? Stap dan op je tutor of studentmentor af.
Zij zijn hét aanspreekpunt voor je studieplanning!
Emma Cuperus
MT student-lid
[email protected]
Tessa Kievits
Commissaris Onderwijs Usocia
[email protected]
Goed om te weten
Informatie over het studieprogramma van Sociologie en meer:
http://students.uu.nl/fsw/sociologie
Contactgegevens tutoren:
Handige data
Op dinsdag 19 mei vanaf 15.15 wordt er een inloopbijeenkomst
georganiseerd door de studentmentoren en Usocia. Hier kun je langsgaan
als je vragen hebt over je studieplanning of meer info wil hebben
over bepaalde cursussen, minors of extracurriculaire activiteiten. De
studentmentoren en enkele studenten van Usocia zullen aanwezig zijn om
antwoord te geven op al je vragen!
Meer informatie hierover krijg je via de mail.
Op 20 mei van 11.30 – 16.00 vindt de minorenmarkt plaats in het Ruppert.
Op deze markt kun je meer dan honderd verschillende minors van de UU
bezoeken en krijg je informatie van minor-vertegenwoordigers zodat jij
een leuke minor kan kiezen. Je kunt je inschrijven via https://start.uu.nl/
form/Minormarkt2015 en daar kun je direct zien wanneer welke minorvertegenwoordiger aanwezig is.
Vanaf 1 juni kun je je via Osiris inschrijven voor blok 1 en 2 van volgend
jaar. Zorg dus dat je daarvoor je planning af hebt. Wacht niet tot het laatste
moment met inschrijven want cursussen kunnen vol zitten en dan sta jij
straks niet ingeschreven.
Handige info
De Osiris onderwijscatalogus:
https://www.osiris.universiteitutrecht.nl/osistu_ospr/OnderwijsCatalogus.do
De minoren site van de UU:
http://students.uu.nl/onderwijs/minors
De mastersite van de UU:
http://www.uu.nl/masters/
Sendy Farag – [email protected]
Sabrina de Regt – [email protected]
Informatie met betrekking tot timeslots
Timeslots geven aan wanneer een cursus geroosterd wordt. Bijvoorbeeld
iedere week op maandagmiddag en woensdagochtend. Om te voorkomen
dat je straks twee hoorcolleges tegelijk hebt (of nog erger, twee tentamens)
is het belangrijk dat je ieder blok vakken kiest die in verschillende
timeslots vallen. Je hebt timeslots A t/m E. In het lege schema op de
volgende pagina zie je ook al enkele timeslots staan.
Leeg schema om in te vullen
Om het je wat makkelijker te maken staat op de volgende pagina
een schema met daarin alleen de verplichte onderdelen van het
studieprogramma. Aan de hand hiervan kun je makkelijk de cursussen
invullen die jij wil gaan doen. Let wel op de timeslots! De letter achter het
cursus geeft het timeslot aan, het cijfer correspondeert met het niveau van
de cursus.
Schema majorgebonden keuzevakken 2015 - 2016
Hieronder vind je een schematisch overzicht wanneer je welke
majorgebonden keuzevakken kan volgen.
Niveau-eisen bachelor
Om je major af te kunnen ronden moet je minstens 37,5 EC (5 vakken)op
niveau 2 hebben gehaald en ook minstens 37,5 EC (5 vakken) op niveau
3. Voor het kiezen van majorgebonden vakken betekent dit in de praktijk
dat je naast je verplichte cursussen nog 22,5 EC (2 vakken) op niveau 2 en
22,5 EC op niveau 3 moet volgen. MOSI en MTS2 zijn namelijk verplichte
cursussen op niveau 2 en PDA en BEO zijn verplichte cursussen op niveau
3 en deze cursussen volg je sowieso. Daarnaast volg je ook sowieso je
scriptie van 15 EC op niveau 3. Uiteindelijk moet je dus nog minstens
3 cursussen op niveau 2 en één cursus op niveau 3 hebben gevolgd in je
major gebonden keuzeruimte.
Om je opleiding af te ronden moet je in totaal, over je hele opleiding, 45
EC (6 cursussen) op niveau 3 hebben gedaan. Dit betekent dus dat je nog
minstens één cursus (in je major of in
je profileringsruimte) op niveau 3 moet volgen. Ga ook eens de checklist
na die je hieronder vindt, om te kijken of jij straks kan afstuderen als je
klaar bent met al je cursussen. Duizelt het je een beetje met al die niveaus
en timeslots? Vraag gerust je tutor of studentmentor om hulp, die staan
altijd voor je klaar!
Deel 1: Aantal cursussen
Checklist studieplanning
Heb je gekozen welke majorgebonden keuzevakken je gaat doen? En
heb je je profileringsruimte helemaal vol? Dan doe je er goed aan om je
planning aan deze checklist te onderwerpen om te kijken of jouw planning
ook voldoet aan de niveau-eisen die worden gesteld. Voldoet je planning
hier namelijk niet aan dan kun je niet afstuderen.
Omvang profileringsruimte
Omvang major
I. Verplichte vakken
(75 EC = 10 cursussen = 6 x niveau 1, 2 x niveau 2 en 2 x niveau 3): Ja / nee
II. Majorgebonden keuzeruimte
(60 EC = 6 cursussen* + BA project): * Let op: IGW valt onder de majorgebondenruimte. Dus als je IGW gehaald hebt hoef je in feite nog maar 5 major gebonden keuzevakken te kiezen. Hou de niveau-eisen voor het totaal wel goed in de gaten (zie deel 2).
Totaal major = 135 EC
Ja/ nee
Ja/ nee
III. Profileringsruimte (45 EC = 6 cursussen)
Ja/ nee
Waarvan tenminste 15 EC op niveau 2 of hoger
Ja/ nee
Deel 2: Niveau-eisen
Majorgebonden keuzevakken
Check niveau-eisen over de totale major:
Totaal major = 135 EC, waarvan…
- tenminste 37,5 EC (= 5 cursussen) niveau 2 Ja/ nee
- en tenminste 37,5 EC (= 5 cursussen) niveau 3 Ja/ nee
N.B. Heb je in je major meer studiepunten op niveau 3 gehaald dan vereist
is, dan kunnen deze studiepunten gelden voor niveau 2. Haal je in de
major precies 37,5 studiepunten op niveau 3, zorg er dan voor dat je in de
profileringsruimte nog 7,5 studiepunten op niveau 3 haalt.
Check niveau-eisen over het totaal (alle cursussen):
Om de hele opleiding af te kunnen ronden moet je ten minste 45 EC op
niveau 3 behaald hebben.
Ja/nee
Je totale major (135 EC) bestaat uit tien verplichte vakken (75 EC) en 60
EC aan majorgebonden keuzevakken. Binnen die majorgebonden ruimte
ben je in ieder geval 15 EC kwijt aan je scriptie. Dat betekent dat je nog
45 EC (ofwel 6 cursussen) moet kiezen om je major te voltooien. De
majorgebonden keuzevakken die je bij sociologie kan kiezen zijn de
volgende:
Niveau 1:
- Introductie gedragswetenschappen
(deze cursus heb je in je eerste jaar al gevolgd dus zullen we hier niet
behandelen)
Niveau 2:
- De sociale stand van Nederland
- Rejecting minorities
- Sociology of organizations
Niveau 3:
- Familiesociologie: trends, theorie en kwantitatief onderzoek
- Models of measurement in social research
- Criminal behaviour
- Doing a qualitative research project
- Social networks in theory and emperical research
- Migranten en integratie
- Theory Construction and Statistical Modelling
- Conducting a Survey
- Uitwisseling Keulen/Mannheim
- Bachelorstage
De cursussen ‘conducting a survey’ en ‘theory contruction and statistical
modelling’ zijn beiden vanaf collegejaar 2015-2016 majorgebonden
keuzecursussen. We hebben echter geen studenten kunnen vinden die
hierover een stukje konden schrijven voor in de ASP. Het stukje over de
minor ‘methods and statistics in the social and behavioral sciences’ kan je
alsnog een indruk geven van deze cursussen.
De sociale stand van Nederland
Algemeen
De laatste tijd hoor je wel eens dat de politiek langzaamaan de
verzorgingsstaat aan het afbreken is. Denk bijvoorbeeld aan bezuinigingen
in de ouderenzorg, verkorte uitkeringstijd voor werklozen en het
sociale leenstelsel waardoor studenten geen studiefinanciering meer
krijgen. In deze cursus onderzoek je welke factoren ervoor zorgen dat
de verzorgingsstaat aan continue verandering onderhevig is. De drie
thema’s die hierin centraal staan zijn industrialisering, individualisering
en globalisering. Stuk voor stuk thema’s die je als socioloog wel eerder
bent tegengekomen in je opleiding. Wat deze cursus je leert is dat deze
grote thema’s heel goed te linken zijn aan de veranderingen die nu gaande
zijn binnen de Nederlandse verzorgingsstaat. Naast de theorieën die
geïntroduceerd worden in de hoorcolleges en de literatuur ga je opgedane
kennis zelf toepassen. In duo’s schrijf je een paper over een fundamentele
verandering binnen de verzorgingsstaat die zich recentelijk heeft
voltrokken of die binnenkort wordt voltrokken. Hierbij maak je gebruik
van kamerstukken, beleidsnota’s en andere verslagen uit de Tweede en
Eerste kamer. Een nuttige vaardigheid die je leert is het opzoeken van dit
soort documenten. Als je de verandering hebt geanalyseerd pas je een van
de drie grote thema’s erop toe. Dit zorgt ervoor dat je de theorie echt in de
vingers krijgt.
Praktisch
Iedere week is er een hoorcollege waarin de theorieën worden uitgelegd.
Voor elk thema zijn twee weken ingepland: in de eerste week wordt
de theorie uitgelegd en de week erop wordt de theorie toegepast op de
Nederlandse verzorgingsstaat met behulp van cijfers en voorbeelden. De
toepassing gebeurt vaak door een gastdocent die gespecialiseerd is in het
onderwerp en daardoor goede voorbeelden kan geven. Daarnaast is er ook
wekelijks een werkgroep. Ook deze zijn ingedeeld in blokken van twee
weken. In de ene week bespreek je de literatuur met behulp van gemaakte
vragen. In de tweede week lever je een deelopdracht van de paper in. In de
werkgroep krijgt je er feedback op. Op deze manier heb je aan het einde
van het blok je hele paper al geschreven en hoef je voor de deadline alleen
nog de puntjes op de i te zetten.
Er worden ook niet-verplichte werkcolleges georganiseerd waarin je
vragen kunt stellen over je paper. Het tentamen aan het eind van de cursus
bestaat uit multiple choice vragen en open vragen.
Aansluiting
In deze cursus wordt ervan uit gegaan dat je op de hoogte bent van het
politieke proces van beleid maken, zoals je geleerd hebt in de cursus
‘sociale sturing’. Deze cursus is een mooie uitbreiding van wat je daar
geleerd hebt. Het geeft weer hoe de verzorgingsstaat die we nu kennen is
ontwikkeld.
Waarom zou ik deze cursus moeten kiezen?
Als je de beleidskant van sociologie leuk vindt en daarnaast
maatschappelijke ontwikkelingen volgt is dit een cursus voor jou. Als
je niet per se als beleidssocioloog aan de slag wilt is de cursus ook
interessant. Kennis die tijdens deze cursus opgedaan wordt kun je goed
gebruiken in discussies over de gemaakte keuzes van de regering. Vaak
worden veranderingen in de verzorgingsstaat gezien als bezuinigingen
maar deze cursus leert je dat er meer aan de hand is dan alleen geld.
Het leert je dat deze beleidsmaatregelen een gevolg zijn van grotere
maatschappelijke ontwikkelingen. Het geeft je meer inzicht in hoe onze
Nederlandse samenleving werkt.
Jorinde Schuitema
Rejecting minorities/Weerstand tegen minderheden
Deze cursus zal in collegejaar 2015-2016 voor het eerst in het Engels worden
aangeboden. Hieronder vind je een beschrijving van de Nederlandse versie.
Naar verluidt verandert de inhoud van de cursus niet.
Algemeen
In deze cursus staat weerstand tegen verschillende minderheidsgroepen
in onze samenleving centraal. Bij weerstand kun je bijvoorbeeld
denken aan het hebben van vooroordelen. Verschillende groeperingen
komen in deze cursus aanbod: etnische minderheden, homoseksuelen,
religieuze groeperingen en mensen met een afwijkende politieke
voorkeur. Aan de hand van verschillende theorieën wordt er gekeken
naar hoe weerstand tegen minderheidsgroepen kan ontstaan en hoe
deze weerstand verminderd kan worden. De eerste paar weken staan
in het teken van het leren van algemene theorieën die toepasbaar zijn
op weerstand tegen verschillende soorten minderheidsgroepen, zoals
de contacttheorie en de conflicttheorie. Leidt contact tussen mensen
met een verschillende etniciteit bijvoorbeeld tot meer of minder
vooroordelen richting elkaar? De weken daarna gaan specifiek in op de
verschillende minderheidsgroepen. Zo behandel je elke week een andere
minderheidsgroep en de bijbehorende problemen en theorieën. De
laatste week wordt er aandacht besteed aan de politiek en het beleid wat
er gemaakt is met betrekking tot de ongelijkheden tussen verschillende
groepen in onze samenleving. De nadruk ligt hier sterk op het
integratiebeleid en in hoeverre allochtonen zich wel of niet behoeven aan
te passen in onze maatschappij.
Praktisch
De cursus omvat hoorcolleges en werkgroepen. Elke week lever je een
opdracht in die tijdens de werkgroep wordt besproken. Het voordeel
hiervan is dat je de stof wekelijks bijhoudt (je krijgt immers een cijfer voor
de opdrachten) en een goed idee hebt hoe het tentamen eruit gaat zien.
Ook worden er extra opdrachten gemaakt in de werkgroep en er worden
presentaties gegeven. De cursus wordt aangeboden vanuit de studie
Algemene Sociale Wetenschappen waardoor je met veel studenten met
een andere sociaal wetenschappelijke achtergrond in de werkgroep zit. Dit
zorgt voor interessante discussies in de werkgroepen.
Aansluiting
Deze cursus is heel theoretisch. Dingen die je geleerd hebt in de
cursus ‘inleiding sociologie’, zoals het maken van afleidingsschema’s en
theoretische modellen, komen daardoor ook veel terug in deze cursus.
Het grappige is dat je als sociologiestudent een voorsprong hebt op
studenten van andere opleidingen omdat die vaak niet weten hoe je een
deductieschema opstelt terwijl dit bij ‘inleiding sociologie’ uitgebreid
is behandeld. De cursus sluit aan bij ‘migranten en integratie’, een
majorgebonden keuzecursus waar deze theorieën ook terugkomen maar
niet zo uitgebreid worden behandeld als in deze cursus. (Deze minor staat
helaas niet in deze ASP!)
Waarom zou ik deze cursus moeten kiezen?
Als je geïnteresseerd bent in het thema ongelijkheid dan is deze cursus
zeker aan te raden. Ook als je geïnteresseerd bent in integratie en het leuk
vindt om theorieën toe te passen op bepaalde verschijnselen is dit een
cursus voor jou.
Tessa Kievits
Sociology of organisations
Algemeen
Deze cursus gaat over organisatiesociologie. Verschillende structuren
van organisaties komen aan bod en je leert hoe deze in loop van de
geschiedenis veranderd zijn, maar ook hoe een structuur binnen een
organisatie kan veranderen. Waarom loopt de ene organisatie goed en de
andere niet, terwijl ze dezelfde structuur hebben? Je leert op een
nieuwe manier naar organisaties te kijken en ze beter te begrijpen. Door
de portfolio-opdracht waarbij je een bedrijf toegewezen krijgt leer je
verder te kijken dan alleen hoe een bedrijf zegt te zijn hoe een bedrijf
wil dat andere mensen tegen deze organisatie aan kijken. Het is een
verdiepende opdracht waar ik eerst een beetje tegenop zag, maar hoe
verder je je verdiept hoe interessanter het wordt. Door middel van casepresentaties leer je kritisch te kijken naar bijvoorbeeld artikelen over
organisaties. Ook leer je teksten te analyseren, wat staat er, maar wat wordt
er nu echt gezegd?
Praktisch
In deze cursus zit een excursie, waar ik helaas niets over kan vertellen
omdat deze niet doorging in verband met ziekte van de docent. Er zijn
twee presentaties (die niet veel voorbereiding vereisen), een portfolio en
een tentamen. Daarnaast zijn er wekelijkse opdrachten. Dit klinkt als veel
werk maar omdat er redelijk veel leeswerk is helpt dit je wel om het beter
bij te houden.
Aansluiting
Deze cursus is niet zozeer overlappend met andere cursussen van
sociologie, maar soms zal je wel een bekende naam tegenkomen
(Durkheim :)). Deze voorkennis is handig en sluit dus aan op andere
sociologievakken, maar is ook vernieuwend omdat er een economisch
aspect aan zit. Als je deze sociologische voorkennis niet hebt is dat niet
erg, aangezien dit ook een vak is wat veel gekozen wordt door economie
studenten.
Waarom zou ik deze cursus moeten kiezen?
Van te voren zag ik een beetje tegen de cursus op omdat ik hoorde dat het
een lastige cursus was en ik kon me niet goed voorstellen hoe organisaties
interessant konden zijn. Maar ik ben achteraf juist heel blij dat ik deze
cursus heb gekozen omdat je niet naar maatschappelijke problemen
kijkt maar voor het eerst je sociologisch blik toepast op een economisch
onderwerp en dat is vernieuwend en heel leerzaam. De hoorcolleges waren
altijd erg interessant, het was niet letterlijk alles wat je teruglas in het
boek maar ook interessante recente ontwikkelingen en voorbeelden van
Nederlandse bedrijven. De hoorcolleges motiveerden me om de teksten te
lezen. De artikelen die je bij de hoofdstukken uit het boek moet lezen zijn
goed te lezen en daarbij erg aanvullend. De werkgroepen waren misschien
niet zozeer verdiepend maar werkten voor mij erg stimulerend omdat er
altijd veel discussie was en de lessen er interactief waren.
Als ik van tevoren had geweten hoe relevant deze cursus is, en hoe leuk ik
deze cursus zou vinden, had ik uiteraard geen (kortdurig) gevoel van spijt
gehad! Ik ben erg enthousiast over deze cursus en ik raad aan deze cursus
te volgen!
Linde Steendam
Familiesociologie: trends, theorie en kwantitatief onderzoek
Vanaf dit jaar zal deze cursus voor het eerst in een nieuwe vorm worden
aangeboden. Er zal nu ook sterke nadruk komen te liggen op kwantitatief
onderzoek. Om deze reden vind je hieronder niet een stukje dat door een
student geschreven is, maar een samenvatting van de cursusbeschrijving op
Osiris en de cursushandleiding.
Algemeen
De cursus geeft een overzicht van de belangrijkste thema’s binnen
de familiesociologie, zoals trouwen, scheiden, kinderen krijgen en
huishoudelijke taakverdeling. Per thema wordt er ingegaan op een
beschrijving van het thema, de trend van hoe het thema zich in Nederland
ontwikkeld en de theoretische verklaringen hiervoor. Daarnaast ga je zelf
een kwalitatief familie-sociologisch onderzoek doen. Hiervoor is kennis
van SPSS nodig, en het wordt aangeraden deze cursus niet naast, maar
vóór je scriptie te doen.
Praktisch
De eerste vijf weken van de cursus zijn gericht op kennis opdoen van de
belangrijkste trends en theorieën in de familiesociologie. Je volgt dan
hoorcolleges en werkcolleges. Na vijf weken heb je een tentamen dat voor
50% meetelt. In de vijf weken daarna ga je bezig met je eigen onderzoek.
Er zijn dan ook wekelijkse computerpractica om je te begeleiden met de
statistische analyses.
Models of Measurement
Algemeen
‘Models of measurement’ is een cursus voor de statistiek liefhebber. Waar
je bij andere vakken slechts statistiek aan de oppervlakte behandelt, duikt
‘models of measurement’ net even wat verder in de wereld der regressies,
factor analyses en variabelen. Wat betreft het PTOB schema (probleem,
theorie, onderzoek & beleid) neemt deze cursus vooral het onderzoek voor
zijn rekening, en dan met name het kritisch beoordelen en reproduceren
van gepubliceerd onderzoek. Het is namelijk de bedoeling dat je zelf
nauwkeurig het kwantitatieve onderzoek in een artikel bekijkt, beoordeelt
en vervolgens zelf op een betere manier nadoet. Je gaat hier dus te werk
met echte datasets die wereldwijd gebruikt worden door onderzoekers.
Praktisch
Niet alleen leer je hoe je statistiek moet toepassen en beoordelen, ook leer
je vaardigheden als papers in het Engels schrijven en presenteren. Papers
schrijven doe je elke week aan de hand van een opdracht, waarin elke keer
een ander statistisch onderwerp aan bod komt. Het paper schrijven zelf
is erg leerzaam, omdat je zo vertrouwd raakt met de ‘klassieke’ manier
van een sociologisch paper schrijven: introductie, theorie & hypothesen,
data & methode, resultaten, conclusie en discussie. Het goed kunnen
schrijven van een paper in deze vorm is erg handig als je de kant van het
onderzoek op wil, maar ook als je toch voor de beleidskant van sociologie
kiest (daar zal je immers ook onderzoek moeten doen en rapporteren).
Aan het eind word je, met een heleboel opgedane vaardigheden, losgelaten
om zelf een eindonderzoek te ontwerpen en uit te voeren. Dit mag, net
zoals de wekelijkse opdracht, met zijn tweeën. Het zoeken en toepassen
van literatuur komt met name bij de eindopdracht aan bod en is in de
weekopdrachten minder aanwezig.
Aansluiting
‘Models of measurement’ sluit goed aan als vervolg op de cursus
‘practicum data-analyse’ (PDA), waar je voor het eerst wat dieper de
statistiek in gaat.
Waarom zou ik deze cursus moeten kiezen?
Als je PDA een leuk en interessant vak vond, is deze cursus echt iets
voor jou. Ook als je bij het lezen van een wetenschappelijk artikel wel
eens denkt: ‘dit wil ik ook kunnen!’ is dit geen verkeerde keus: dit kan jij
namelijk ook, en bij deze cursus zie je hoe.
Mij is van de cursus vooral dat laatste bijgebleven: ik kan dit. In onderzoek
is altijd ruimte voor verbetering, en als jij die ruimte ziet, en er in een
opdracht iets mee doet, is dat gewoon heel leuk. Ook de eindopdracht was,
hoewel het veel werk was, erg rewarding omdat je bijna helemaal vrij was
om te onderzoeken wat je zelf leuk vond.
Wat je moet weten voor je aan de cursus begint, is dat je er hard voor moet
werken. De opdrachten zijn soms pittig en je krijgt er elke week een cijfer
voor dat meetelt voor je eindcijfer. Wat je echter ook moet weten is dat je
het als je je best doet gewoon haalt. Er is geen reden om deze cursus niet te
kiezen als je in statistiek geïnteresseerd bent.
Deze cursus is een majorgebonden keuzecursus en is dus niet verplicht.
Het levert echter wel een grote bijdrage aan je kennis van statistiek en
het kan handig zijn voor je bachelorscriptie. Ook als je na je bachelor de
research master wil gaan volgen (daarover verderop meer) kan ‘models of
measurement’ een aanwinst voor je vakkenpakket zijn.
Fijnanda van Klingeren
Criminal behavior/Crimineel gedrag over de levensloop
In collegejaar 2015-2016 zal deze cursus worden aangepast. Zeker is dat
deze cursus in het Engels zal worden gegeven. Of er ook inhoudelijke
aanpassingen worden gedaan is op het moment dat we deze ASP afronden
nog niet bekend. We verwachten van wel.
Algemeen
In deze cursus worden aan de hand van de verschillende levensfasen
theorieën behandeld die crimineel gedrag kunnen verklaren. Er zit
een duidelijke opbouw in de cursus: elke week wordt een levensfase
behandeld, te beginnen bij baby’s, de kindertijd, adolescentie en eindigend
bij de volwassenheid. Is het bijvoorbeeld zo dat je door foute vrienden
crimineel gedrag gaat plegen, of krijg je foute vrienden door je criminele
gedrag? Volgens de sociale controle theorie plegen gehuwden minder vaak
crimineel gedrag, maar hoe zit dat als partners beiden crimineel zijn?
Deze cursus is breed doordat de theorieën die je leert ook toepasbaar zijn
op situaties buiten de criminologie, maar de cursus gaat ook de diepte in
omdat je naast algemene theorieën ook een heleboel specifieke informatie
en trends uit de criminologie leert.
Praktisch
De cursus bestaat uit hoorcolleges, waar de literatuur wordt
besproken, werkcolleges, waar je wekelijks opdrachten maakt en
achtergrondinformatie bij de literatuur behandeld (soms in de vorm van
een gastcollege) en werkgroepen die geheel in het teken van het paper
staan. Dit paper bestaat uit een interview dat je afneemt met een (ex)crimineel. In de werkgroepen wordt uitgebreid aandacht besteed aan hoe
je een interview afneemt, hoe je goede vragen stelt enzovoort. Het leuke
is dat je je kennis echt een keer in de praktijk kan brengen wanneer je
het interview afneemt. In het begin is het spannend maar achteraf is het
vooral heel leerzaam. Aan de hand van deze kwalitatieve gegevens schrijf
je je paper.
Aansluiting
Met andere cursussen is er niet heel veel overlap. De sociale controle
theorie en de rationele keuze theorie zijn oude bekenden maar worden
hier in een andere context geplaatst dan je gewend bent en dat is echt een
uitdaging. Verder komt er niet veel criminologie bij sociologie aan bod.
Waarom zou ik deze cursus moeten kiezen?
Als je geïnteresseerd bent in criminologie is deze cursus zeker een
aanrader omdat je vanuit veel verschillende invalshoeken naar crimineel
gedrag kijkt. Daarnaast is het zelf interviewen van een (ex)-crimineel
een leerzame ervaring omdat je je vaardigheden echt in de praktijk kunt
brengen en met kwalitatieve data werkt wat je als socioloog niet gewend
bent.
Tot slot goed om te weten bij deze cursus: een respondent zoeken en
een interview afnemen is echt niet zo eng als je denkt. Je krijgt van je
werkgroepdocent heel veel uitleg en ondersteuning in het zoeken naar een
respondent en het opstellen van een vragenlijst.
Emma Cuperus
Doing a qualitative research project
Algemeen
De cursus ‘doing a qualitative research project’ houdt eigenlijk precies
in wat de naam al zegt: je voert met een groepje een volledig kwalitatief
onderzoek uit. Het is een heel praktisch vak waarin je van de begin- tot de
eindfase wordt geleerd hoe een kwalitatief onderzoek eruit ziet en vooral
waar je zelf aan moet denken tijdens je onderzoek. Het hele vak draait om
het onderzoek: je schrijft een onderzoeksverslag en geeft een presentatie
van je resultaten in de werkgroep.
Praktisch
De cursus heeft relatief weinig contacturen. Je hebt elke week een
werkgroep, drie keer in het blok een computerpracticum en ongeveer om
de week een hoorcollege. In de hoorcolleges worden de stappen besproken
die je moet uitvoeren. En in de werkcolleges wordt hier nog wat dieper op
ingegaan. In de computerpractica kan je nog wat vragen stellen over Nvivo
(dit is het programma dat je gebruikt om tot je resultaten te komen).
Halverwege het blok is er een tentamen over wat kwalitatief onderzoek is
en hoe je een goed kwalitatief onderzoek uitvoert.
Aansluiting
Er is niet echt een overlap is met andere cursussen. Naar mijn idee wordt
er voor sociologiestudenten in Utrecht heel erg gefocust op kwantitatief
onderzoek, waardoor het kwalitatieve onderzoek een beetje wordt
vergeten. Dit is ook waarom het mij goed leek om dit vak te volgen. Zo
word je allround wat betreft onderzoeksvaardigheden.
Waarom zou ik deze cursus moeten kiezen?
Als je het leuk vindt om in groepsverband een eigen onderzoek uit te
voeren is dit een cursus voor jou. Je bent heel vrij in het kiezen van het
onderwerp van je onderzoek dus je kan ook echt iets onderzoeken wat je
interesseert. Verder hoort dit vak bij de minor ‘methoden en statistiek’.
Dus als je van plan bent deze minor te volgen moet je deze cursus sowieso
doen. Maar ook als je bijvoorbeeld niet zo goed bent met SPSS, en het toch
leuk vindt om onderzoek te doen, kan dit vak interessant zijn voor je. Je
hoeft geen ingewikkelde analyses uit te voeren en er komt geen statistiek
bij kijken. Als laatste denk ik dat het een groot voordeel kan zijn als je later
een baan hebt dat je kennis hebt van kwalitatief onderzoek en dat je wat
ervaring hebt opgedaan met Nvivo.
Emma Willemsen
Social Networks
Algemeen
Deze cursus gaat, zoals het vertaald al enigszins laat doorschemeren,
over sociale netwerken. Het past logischerwijs dan ook goed onder het
sociologische vraagstuk cohesie. Het vak laat zich kennen door enerzijds
klassieke theorieën, hypotheses en artikelen en anderzijds door een hele
recente invalshoek: de sociale media.
Het leuke aan deze combinatie is dat je zowel recente als minder recente
ideeën en theorieën gebruikt. Zoals bij meerdere sociologievakken kom
je in aanraking met een aantal artikelen. Elke week heeft een subthema
binnen de ‘social networks’. Op deze manier krijg je ook goed een idee wat
je met het fenomeen netwerk kan en hoe dat zich verhoudt tot alledaagse
zaken.
Waarom zou ik deze cursus moeten kiezen?
Social networks is een leuke cursus als je een blok lang bezig wil zijn
met theorieën die je vandaag de dag kan plaatsen. Interactie met elkaar
en cohesie onderling zijn natuurlijk alledaagse dingen. Het vak vergt
wel enige discipline, er moet een ‘proportioneel’ aantal artikelen worden
gelezen en je zal je ook moeten verdiepen in de stof om deze een keer te
presenteren. Al met al zorgen de literatuur, opdrachten en het tentamen
voor aardig wat werk, maar ik vond het zeker de moeite waard!
Steven Blok
Migranten & integratie
Praktisch
Social networks is een erg divers vak. Natuurlijk zijn er standaard
hoorcolleges en werkcolleges (en een gastcollege), maar daarnaast
moet je ook een aantal opdrachten maken. Allereerst moet er een
‘small world experience (zoek zelf maar op ;) )’ worden nagebootst en
uiteraard moest dit ook geanalyseerd worden. Hier is wel enige SPSSvaardigheid nodig. Ten tweede moet je een paper schrijven over een
subthema of subonderwerp binnen social networks. Het paper schrijf
je in tweetallen en het onderwerp mag je zelf kiezen. Als laatste moet je
een kleine opdracht over je eigen Facebooknetwerk maken. Dit is vooral
even puzzelen met een programma maar het resultaat is erg visueel en
sprekend. Al met al een breed scala aan opdrachten, die verder ook goed te
combineren zijn.
Algemeen
De cursus ‘migranten en integratie’ leert je vraagstukken op het gebied
van migranten en integratie te analyseren aan de hand van sociaalwetenschappelijke theorieën zoals de sociaal kapitaal theorie en de
neoklassieke economische theorie.
Thema’s die binnen de cursus aan bod komen zijn onder andere:
migratie, immigratie en beleid, integratie, mensenhandel- en smokkel en
interetnische relaties. Vragen als: Hoeveel mensen migreren? Waarom
zijn migratiestromen tussen bepaalde landen vaak specifiek? Om welke
redenen migreren mensen? Welke typen migranten zijn te onderscheiden?
Wat is de rol van het immigratiebeleid in de aard van de migratie zoals
mensensmokkel en mensenhandel?, staan centraal. De cursus leert je
inzicht te krijgen in de belangrijkste theorieën en bevindingen op het
gebied van migratie, integratie en interetnische relaties van migranten.
Aansluiting
Deze cursus heeft wel wat overlap met andere cursussen, maar niet dat het
heel erg op een andere lijkt. Qua artikelen lijkt het wel wat op de verplichte
cursus ‘models for the analysis of social interaction’ – relatief klassieke
artikelen waar je mee aan het werk bent. Maar wat betreft de thematiek
lijkt het veel op onderdelen van andere vakken, het gaat namelijk om het
netwerk, de cohesie, dus dit is onvermijdelijk. Termen als weak/strong ties
komen al in hoorcollege 1 terug.
Praktisch
De werkvormen die in de cursus worden gebruikt zijn hoorcolleges
en werkgroepen. In de hoorcolleges wordt de literatuur die moet
worden gelezen behandeld. Er zijn tijdens de cursus een beperkt aantal
werkgroepen. Deze werkgroepen zijn gericht op het maken van een paper,
het peer reviewen van een paper van medestudenten en het oefenen van
tentamenvragen. De enige eis van het onderwerp van het paper is dat het
moet gaan over een probleem op het gebied van migranten en integratie.
Verder ben je vrij om zelf een onderwerp te kiezen, dus dat is leuk! Het
paper bevat verder een bespreking van relevante theorieën en bevindingen
uit eerdere onderzoeken. Door middel van het schrijven van het paper
kan je een deel van de aan bod gekomen literatuur in de cursus toepassen.
Een voorbeeld van een onderwerp is ‘de groei van internationale
vrouwenhandel’ of ‘sociale netwerken van etnische minderheden in
Nederland.’
Tijdens de cursus is er een gastcollege over mensensmokkel. Door dit
gastcollege komen de aspecten uit de literatuur meer tot leven door
voorbeelden uit de praktijk. Best wel een heftig onderwerp maar heel erg
interessant.
Aansluiting
De cursus is onderdeel van de minor ‘multiculturele samenleving’ die
bestaat uit de cursussen ‘weerstand tegen minderheden’ (de nieuwe
naam is ‘rejecting minorities’!), ‘cultuurvergelijking’ en ‘etniciteit en
nationalisme’. Deze cursus sluit vooral goed aan bij ‘weerstand tegen
minderheden’/‘rejecting minorities’. In die cursus leer je een aantal grote
theorieën die je in deze cursus kunt gebruiken voor je paper. Als je deze
cursus eerst volgt en daarna ‘weerstand tegen minderheden’ doet, kun je
de stof uit die cursus al wat meer in perspectief plaatsen.
Waarom zou ik deze cursus moeten kiezen?
De cursus is interessant om te volgen wanneer je geïnteresseerd bent in
onderwerpen als migranten, integratie en de multiculturele samenleving.
De cursus is ook te volgen wanneer je niet de minor ‘multiculturele
samenleving’ volgt. En ook als je geen vergelijkbare vakken hebt gevolgd is
de cursus goed te volgen.
Nienke Dalinghaus
Uitwisseling Keulen/Mannheim
Als je ervaring op wil doen aan een universiteit in het buitenland maar
je hebt geen zin/tijd/geld/wat dan ook om dit een half jaar lang te doen
en zelf een hele hoop te moeten regelen is er een ideale optie voor je: de
Keulen/Mannheim uitwisseling! Ieder jaar in blok 4 gaat een groep van
ongeveer 20 sociologen voor een aantal weken studeren in Keulen of
Mannheim (de locatie wisselt ieder jaar en in collegejaar 2015-2016 gaat
de uitwisseling naar Mannheim). Voordelen hiervan zijn dat er een hoop
voor je geregeld wordt, dat het studieprogramma heel goed aansluit op wat
je hier hebt geleerd en natuurlijk dat je met een superleuke groep optrekt!
Hieronder vertellen Sabine ven Sleeuwen (Keulen) en Tessa Kievits
(Mannheim) over hun ervaringen. Terwijl je de ervaringen hieronder
leest is het wel slim om te bedenken dat het vakken aanbod per jaar
verschilt. De periode waarin je daadwerkelijk les hebt kan dus verschillen
van 5-7 weken. Ook zit er het ene jaar misschien wel een statistiek vak
in de uitwisseling en het andere jaar niet. Voor meer informatie kun je
contact opnemen met Bram Lancee, de coördinator van de uitwisseling.
Ook worden er voorlichtingsavonden gehouden voor studenten die
geïnteresseerd zijn.
Waarom zou ik mee moeten doen aan deze uitwisseling?
Sabine: De uitwisseling naar Keulen/Mannheim is gewoon een
aanrader! Zonder dat je uitloopt krijg je de kans om twee maanden op
een buitenlandse universiteit te studeren, in een andere stad te wonen
en (inter)nationale studenten te leren kennen! Ook de band die je
met de Utrechtse studenten die mee zijn vanuit de eigen opleiding is
erg waardevol (lees: samen studeren, (uit)eten, hardlopen, chillen en
barbecueën in het park, feestjes, voetbaluitjes, stedentripjes en nog veeeel
meer). Daarnaast is het onderwijs anders ingericht dan in Utrecht, wat het
inhoudelijk ook erg interessant maakt. Kortom, waar wacht je nog op?!
Tessa: Deelnemen aan de uitwisseling Keulen/Mannheim geeft je de
mogelijkheid om buitenland ervaring op te doen, zonder dat je alleen
moet gaan en eventueel studie vertraging oploopt. Het is super leuk (én
leerzaam) om met een groep sociologie studenten uit Utrecht een tijdje
in het buitenland te wonen en te studeren aan een andere universiteit.
Tijdens de uitwisseling heb ik een hele leuke band opgebouwd met de
studenten met wie ik op uitwisseling ging, veel nieuwe mensen leren
kennen en mijn Engels heel erg verbeterd! Eigenlijk is de uitwisseling een
soort lange vakantie waarin je veel uitstapjes maakt, veel feest, veel uiteten
gaat, maar waarin je ook nog intensief studeert en een nieuwe universiteit
leert kennen!
Hoe ben je op dit idee gekomen en hoe verliep de aanmelding?
Sabine: Eind oktober was er tijdens de jaarlijkse voorlichtingsronde
‘studeren in het buitenland’ een opleiding specifieke sessie over het
keuzevak Keulen/Mannheim georganiseerd. Twee weken later was de
deadline voor het inleveren van het inschrijfformulier inclusief een korte
motivatie. Een week hierna werd vanuit het International Office bekend
gemaakt wie er ‘geselecteerd’ waren voor de uitwisseling (selectie is
alleen nodig indien er meer dan 20 studenten zich hebben aangemeld)
en kon je je officieel via Osiris inschrijven. Vervolgens kreeg je nog
een hele inschrijfprocedure voor de universiteit in Keulen, waar je
ook een overzicht van je behaalde vakken en cijfers tijdens je bachelor,
een gesigneerd CV en een kopie van je middelbare school diploma of
toelatingscertificaat van de universiteit moest aanleveren.
Waar verbleef je tijdens deze periode en hoe heb je dit geregeld?
Sabine: Tijdens de zeven weken in Keulen verbleven we (meestal in
tweetallen) in kamers/appartementen die via een contactpersoon van
de Homestay Agency Köln aan ons werden aangeboden. Dit werd begin
februari vanuit Keulen zelf opgezet, wij hoefden alleen maar te reageren
op de verschillen offers die ze voor ons hadden, dus dat was eigenlijk super
goed geregeld! Zo konden we ook gemakkelijk met meerdere personen in
hetzelfde huis/complex geplaatst worden.
Tessa: Vanuit de Universiteit van Mannheim werden ons kamers
aangeboden in een groot jongeren complex in het centrum. We sliepen
met alle studenten van sociologie uit Utrecht die deelnamen aan het
uitwisselingsprogramma in hetzelfde huis. Dit was een groot complex met
zes verdiepingen waar veel internationale studenten verbleven. We konden
zelf aangeven of we een één- of tweepersoons kamer wilde hebben. Het
was heel erg leuk om met alle studenten uit Utrecht in hetzelfde complex
te wonen. Hierdoor aten we elke avond met elkaar samen en was het
makkelijk om dingen samen te ondernemen. Ook betaalden we heel
weinig huur wat financieel natuurlijk erg gunstig is!
Welke vakken heb je daar gevolgd?
Sabine: Voor deze uitwisseling zijn speciaal voor ons twee kortere vakken
opgezet die iedereen uit Utrecht moest volgen: het thematische vak
sociology of health waarin elke week een andere sociaal dilemma met
betrekking gezondheid werd behandeld en meer een onderzoeksvak
graduates’ labour market entry in Europe: theoretical considerations and
empirical analyses waarin we ook met het statistiekprogramma STATA
aan de slag gingen en je uiteindelijk je eigen artikel schrijft.
Voor deze uitwisseling kun je tussen de 11.5 en 15 studiepunten krijgen in
je majorgebonden keuzeruimte. Dit sloot dus ideaal aan bij de opleiding,
omdat er bijvoorbeeld weinig over gezondheidssociologie in onze eigen
bachelor zit.
Tessa: Tijdens de uitwisseling in Mannheim hebben we drie vakken
gevolgd. Een vak met betrekking tot immigratie, een vak over
genderrollen, familie & werk en een vak over geschiedenis & sociale
netwerken. Alle cursussen werden in het Engels aangeboden. We volgden
de cursussen samen met veel internationale studenten. Dit was leuk omdat
we op deze manier veel mensen leerde kennen en inzicht kregen in hoe
studenten uit andere landen tegen sociologische onderwerpen aankijken.
In de cursussen moesten we veel presentaties geven in het Engels. Dit was
in het begin heel spannend, maar ook erg leerzaam. Gedurende de periode
merkte je dat je er steeds beter in werd.
Het leuke aan de universiteit in Mannheim is dat zij veel
uitwisselingsprogramma’s hebben met universiteiten vanuit de hele
wereld. Hierdoor werden twee cursussen die wij volgde gegeven door
gastdocenten uit Amerika. In de cursussen zaten we ook met studenten
vanuit de hele wereld; Indiana, Hong Kong, Litouwen, Engeland, Zweden,
Duitsland, noem maar op!
De verdeling van studiepunten voor de vakken zat in Mannheim iets
anders in elkaar dan in Utrecht. We konden in totaal 12 studiepunten
krijgen voor de drie cursussen die we volgde in Mannheim. Maar voor
ons, de studenten in Utrecht, was er de mogelijkheid om door wat extra
opdrachten te maken en presentaties te geven toch 15 studiepunten te
halen. Dit is heel fijn want zo loop je geen studievertraging op. Alle vakken
die we volgden in Mannheim tellen mee als major gebonden keuzevakken
binnen de opleiding sociologie.
Sloot het niveau van de vakken goed aan bij onze opleiding sociologie?
Sabine: Het vak over gezondheidsociologie was niet erg zwaar, maar de
wekelijkse werkgroepen waren wel erg interactief: studenten werden
geacht veel input te geven, (een deel van de) werkgroep en discussies te
verzorgen en actief mee te discussiëren. Het onderzoeksvak was wel erg
intensief, omdat je zowel met theorie bezig bent tijdens de colleges als ook
met onderzoek tijdens de practica, en je dit uiteindelijk zelf ook nog in een
mooi artikel moet gieten. Maar wel super leerzaam en goede begeleiding.
Het is overigens wel een aanrader om MOSI en PDA gehaald te hebben
voordat je deze uitwisseling doet want die kennis is wel gewenst!
Tessa: Het niveau van de vakken sloot goed aan bij de vakken in onze
eigen opleiding. De vakken zijn dan ook goed te volgen. Omdat het
studieprogramma wat je tijdens de uitwisseling volgt wel een stuk korter
is dan een normaal blok in Utrecht, en je wel dezelfde hoeveelheid
studiepunten moet halen, moet je wel een stukje intensiever studeren dan
je misschien gewend bent.
Ook wordt er verwacht dat je veel input levert tijdens de lessen. Wij
hadden geen hoorcolleges, alles werd in werkgroep vorm gegeven. Dit
betekent veel presentaties geven en discussie vragen aanleveren. Op deze
manier werd ons Engels echt heel sterk verbeterd en ik vond het zelf ook
een hele leuke manier van les geven.
Maar dat je misschien iets intensiever moet studeren betekend zeker niet
dat je geen tijd meer hebt om leuke dingen te ondernemen en de stad te
leren kennen!
Bachelorstage
In de bacheloropleiding Sociologie is de stage een major gebonden
keuzevak (cursuscode: 200900070). Belangstellende studenten dienen zelf
het initiatief te nemen voor het leggen van contacten en het maken van
afspraken met stage verlenende instellingen (de opleiding zelf geeft geen
garantie voor beschikbaarheid van stageplekken).
De stage heeft tot doel op academisch niveau inzicht te verwerven in en
ervaring op te doen met de praktijk van sociologische werkzaamheden
en versterkt de professionele vaardigheden van een socioloog. Tijdens
de stage verricht je werkzaamheden die relevant zijn voor je studie, op
academisch niveau. Je voert deze werkzaamheden zelfstandig uit en je
draagt voor bepaalde taken de verantwoordelijkheid. Hierdoor krijg
je de mogelijkheid vaardigheden te verwerven, en bovendien krijg je
de gelegenheid je eigen functioneren verder te ontwikkelen. Het is de
bedoeling dat je stage aansluit bij de verdere loopbaan die je zelf voor
ogen hebt. In de stage werk je als student in opdracht van derden, meestal
buiten de universiteit, soms tegen een stagevergoeding. Een stage biedt een
goede mogelijkheid om je op de arbeidsmarkt te oriënteren en relevante
contacten op te doen. Ook kan een stage helpen bij het bepalen van de
keuze van een Masteropleiding. Het is het beste om een stage te beginnen
als de rest van het bachelorprogramma grotendeels is voltooid.
Circa twee maanden voorafgaand aan de stage dient het eerste gesprek
plaats te vinden met de stagecoördinator om te bepalen waar je interesses
liggen en hoe je tot een stageplaats kunt komen. In principe kun je via je
persoonlijke netwerk, via de opleiding, of via open sollicitaties aan een
stageplaats komen. Een stage kan ook in het buitenland gevolgd worden,
hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als voor een binnenlandse stage.
Meer informatie over een bachelorstage? Kijk dan eens op www.usocia.nl/
bachelorstage Hier vind je de cursushandleiding, vacatures en ervaringen
van mede-studenten. Of neem contact op met de stage-coördinator:
Mark Veenbrink, MSc.
Sjoer Groenmangebouw kamer B2.09
e-mail: [email protected]
Esmee Heijstek – RADAR Rotterdam:
“In mijn derde jaar heb ik 10 weken stage gelopen bij het antidiscriminatiebureau ‘RADAR’ te Rotterdam. Dit werd gezien als een
onderzoekstage maar het was tegelijkertijd ook een beetje een beleidsstage. Ik
mocht mee naar veel bijeenkomsten met gemeentes, er was veel overleg over
verschillende onderzoeken (Polarisatie, ‘Roze’ Ouderen) en daarnaast moest
ik de klachten over discriminatie ordenen.”
Sabine van Sleeuwen- College voor de Rechten van de Mens Utrecht:
“Tijdens mijn stage kreeg ik heel veel vrijheid om aan te geven welke
taken mij leuk leken om mee aan de slag te gaan, aan welke specifieke
onderwerpen ik vooral aandacht wilden besteden etc. Ik werd echt als
onderdeel van het project gezien.”
Merel van Herpen- iCfC Boston:
“Dat de stage in het buitenland was, was voor mij ook een pluspunt. Ik kreeg
erg veel vrijheid tijdens de stage waardoor ik veel zelfstandig te werk kon
gaan. Dankzij mijn stage ben ik er nu volledig van overtuigd welke kant ik
op wil na mijn studie.”
Jaap Meijer- Advies- en meldpunt Kindermishandeling:
“Het leukste van de stage: ik zie in meerdere aspecten de kennis die ik in
mijn bachelor heb opgedaan in de praktijk terugkomen.”
Inge van de Brug – Saluti:
“Ik heb voor deze stage gekozen omdat ik graag meer wilde leren over hoe
beleid in de praktijk werkt.”
Minors
Een minor is een pakket van meestal vier vakken (30 EC) over een bepaald
vakgebied. Bijvoorbeeld omdat dat onderwerp je interesseert en je je erin
wilt verdiepen of omdat een bepaalde minor een goede voorbereiding
(of zelfs ingangseis) voor een master is. Het volgen van een minor is niet
verplicht maar het is wel een mooie invulling van je profileringsruimte (45
EC). In plaats van je profileringsruimte te vullen met losse cursussen kies
je voor een samenhangend pakket.
Op students.uu.nl/onderwijs/minors vind je het volledige minor aanbod
van de UU. Neem dus zeker hier een kijkje, want in deze ASP vind je maar
een klein deel van alle minors. Ben je op zoek naar losse cursussen om je
profileringsruimte in te vullen? Je zou kunnen zoeken naar een onderwerp
of minor die je interessant vindt en daar één of twee cursussen van volgen
maar je zou ook eens kunnen kijken in de onderwijscatalogus van Osiris.
Daar staat het volledige cursusaanbod van de hele UU.
Wat tot slot goed is om te weten: er mag maximaal één cursus uit je minor
overlappen met je major. Dus volg je de minor ‘methods and statistics in
the social and behavioral sciences’, dan kun je van de cursussen ‘doing a
qualitative research project’, ‘conducting a survey’ and ‘theory construction
and statistical modelling’ slechts eentje ook als majorgebonden
keuzecursus gebruiken. Als je deze minor niet volgt tellen deze cursussen
wel alle drie als majorgebonden keuzecursus.
De volgende minors vind je hieronder beschreven door
sociologiestudenten:
-
Bestuurs- en organisatiewetenschappen
-Criminologie
-Geschiedenis
-
Globalisering en mondiale ongelijkheid
-
Internationale betrekkingen
-
Jeugd en criminaliteit
-Jeugdstudies
-
Methods and statistics in the social and behavioral sciences
-
Recht en samenleving
-Stadsgeografie
Bestuur- en organisatiewetenschappen
Verplichte cursussen:
Inleiding bestuurs- en organisatiewetenschap
Bestuur en beleid
Management van organisaties
Kwalitatief onderzoek in B&O
Algemeen
De minor ‘bestuurs- en organisatiewetenschappen’ wordt aangeboden
door de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie. De naam
van de minor spreekt eigenlijk voor zich: je bestudeert organisaties met
een publieke functie en de wisselwerking met de maatschappelijke en
bestuurlijke omgeving. Wetenschap en praktijk zijn in deze minor altijd
nauw met elkaar verweven. Wat zijn de stakeholders die invloed hebben
op de organisatie, wat is de omgeving waarin de organisatie actief is, zijn
er bepaalde concepten die een organisatie gebruikt om haar structuur
vorm te geven? Als dit vragen zijn die jou bezig houden, dan is deze minor
een aanrader om te volgen!
Binnen deze cursus ben je verplicht om vier cursussen te volgen. Het
is echter zo dat sociologiestudenten een aangepast minorprogramma
kunnen volgen. Je kunt, indien je dat wilt, een vrijstelling aanvragen voor
de cursus ‘kwalitatief onderzoek’ bij de examencommissie van Bestuursen Organisatiewetenschappen. In plaats van deze cursus, waar je als het
goed is al voldoende kennis over hebt, volg je dan een keuzecursus om
het minorprogramma te completeren. Zelf heb ik de cursus sport en
samenleving gevolgd.
De cursus ‘inleiding bestuurs- en organisatiewetenschap’ vormt
(inderdaad) een inleidende cursus. Je maakt kennis met hoe de politiek
in Nederland is opgebouwd. Daarnaast leer je ook over hoe je vanuit
verschillende perspectieven kunt kijken naar hoe een organisatie is
vormgegeven. De cursus ‘bestuur en beleid’ is eigenlijk verdeeld in twee
delen: in het eerste deel houd je je bezig met het analyseren van beleid,
tijdens het tweede deel ‘ontwerp’ je in feite beleid en leer je wat daar bij
komt kijken. Bij de cursus ‘management van organisaties’ leer je concepten
te gebruiken bij het analyseren van organisatiestructuren, en bij mijn
keuzevak ‘sport en samenleving’ kijk je naar welke rol sport speelt in de
maatschappij.
Aansluiting tussen cursussen binnen en buiten de minor
De cursussen sluiten allemaal heel goed op elkaar aan, voornamelijk
ook op niveau. De cursus ‘management van organisaties’ is qua
niveau een uitstekend vervolg op bijvoorbeeld ‘inleiding bestuurs- en
organisatiewetenschappen’. Daarom wordt ook regelmatig gerefereerd naar
theorie uit andere cursussen van de minor. Het fijne van deze minor is dat
je de cursussen kunt verspreiden over een jaar of juist in één semester kunt
afronden omdat de vakken op meerdere momenten in het jaar worden
aangeboden. Wat ik positief vond is de overlap met sociologie. Bij de
bachelor sociologie heb je al het één en ander geleerd over de politieke
structuur van Nederland en over organisaties en maatschappij (denk aan
cursussen als ‘sociale sturing’ en ‘sociology of organisations’).
Waarom zou ik deze minor moeten kiezen?
Je moet deze minor kiezen als je geïnteresseerd bent in het analyseren
van organisaties vanuit verschillende perspectieven en je het leuk vindt
om ook concreet bezig te gaan met beleid. De minor is niet economisch
ingericht wat je misschien wel zou denken bij de naam bestuurs- en
organisatiewetenschap. Daarom is het absoluut een geschikte aanvulling
op je bachelor sociologie. De minor biedt inzicht in hoe organisaties zich
verhouden binnen een veranderende maatschappij. Met deze minor kun je
ook de master van bestuurs- en organisatiewetenschap doen.
Verder is het goed om te weten dat dit een populaire minor is die snel vol
zit, dus als je de minor wil volgen wacht dan niet te lang met inschrijven.
Jos Beeuwkes
Criminologie
Verplichte cursussen:
Inleiding criminologie
Verdieping criminologie
Criminologisch onderzoek
Keuzecursussen (minstens één kiezen):
International organised crime
Inleiding forensische psychiatrie en psychologie
Forensische psychopathologie
Algemeen
Deze minor wordt aangeboden door de faculteit Recht, Economie, Bestuur
en Organisatie. De minor richt zich op de basis van het strafrecht en de
sociale en psychologische gevolgen van strafrechtelijke ingrepen. Ook
worden er bekende theorieën en stromingen binnen de criminologie
behandeld.
Binnen de minor criminologie worden er vakken aangeboden, waarvan
er drie verplicht zijn en je één (of natuurlijk meerdere) vak kan kiezen uit
drie keuzevakken. Als keuzevak heb ik ‘international organized crime’
gevolgd. Bij het vak ‘inleiding criminologie’, de naam verklapt het al, leer
je de basis van criminologie. Hier wordt er een introductie gegeven van
het vakgebied door de ontwikkeling van criminologie te bestuderen en de
basistermen en -thema’s te behandelen. Bij ‘verdieping criminologie’ wordt
er verder gekeken naar de criminologische theorieën en hoe deze van
elkaar verschillen. Ook worden de theorieën toegepast bij het verklaren
van deviant gedrag. De cursus ‘criminologisch onderzoek’ besteed
aandacht aan kwantitatief en kwalitatief onderzoek in de criminologie.
In deze periode ga je je eigen criminologisch onderzoek opzetten en
uitvoeren. Bij mijn keuzevak ‘international organised crime’ leer je over
georganiseerde misdaad en de internationale aspecten hiervan. Hier kun
je denken aan mensensmokkel, drugssmokkel, illegale orgaanhandel en
illegale houtkap.
Aansluiting tussen cursussen binnen en buiten de minor
De vakken sluiten allemaal erg goed op elkaar aan. Het is aan te raden
om wel bij het begin te beginnen (dus gewoon in blok 1 met ‘inleiding
criminologie’). Zo volg je de vakken in chronologische volgorde en
beheers je de basiskennis die je goed kunt gebruiken bij de rest van de
vakken. De cursussen lopen qua niveau en moeilijkheidsgraad ook op. Zo
is ‘inleiding criminologie’ een niveau 2 vak en ‘verdieping criminologie’
en ‘criminologisch onderzoek niveau 3 vakken’. De cursus ‘criminologisch
onderzoek’ is voor sociale wetenschappers niet geheel onbekend, deze sluit
goed aan bij de MTS vakken die je hebt gevolgd.
Waarom zou ik deze minor moeten kiezen?
Als je meer wilt leren over de achtergronden en beweegredenen die
criminelen hebben, het strafrecht en over de stromingen en theorieën
binnen de criminologie is deze minor een aanrader. Zelf werd mijn
interesse voor criminologie gewekt toen ik het majorgebonden keuzevak
‘crimineel gedrag over de levensloop’ volgde (dat je ook in deze gids
kan vinden). De minor criminologie biedt meer inzicht in zowel de
hoofdvragen van de sociologie als crimineel gedrag, en de verhouding
daartussen. Daarnaast biedt deze minor een goede voorbereiding op de
master criminologie.
Roeline Gathier
Geschiedenis
Verplichte cursussen:
Moderne geschiedenis
Eigentijdse geschiedenis
Wereldgeschiedenis
De stad
tot heden’. Binnen deze cursus zal dus niet alleen maar naar de moderne
geschiedenis worden gekeken, maar zal er verder terug in de tijd worden
gegaan. De focus ligt op stadsontwikkelingen omdat de ontwikkeling van
steden een van de meest fundamentele veranderingen is in de geschiedenis
van de mensheid en eentje met grote gevolgen voor de sociale, culturele,
politieke en economische omstandigheden waarin mensen leven.
Algemeen
De minor ‘geschiedenis’ is te volgen aan de faculteit Geesteswetenschappen
en bestaat uit vier cursussen. De eerste twee cursussen richten zich op de
geschiedenis vanaf de Franse revolutie tot nu. De andere twee cursussen
richten zich ook op oudere geschiedenis.
Bij het vak ‘moderne geschiedenis’ leer je over de geschiedenis van de
Franse Revolutie tot de Eerste Wereldoorlog. Dit doe je aan de hand
van twee handboeken waarin staat wat er in die tijd precies gebeurde in
Europa (twee keer ‘in’, weggehaald) maar ook in Nederland. Aan de hand
van artikelen leer je over debat over geschiedenis. Je leert op die manier
dat er op verschillende manieren naar geschiedschrijving kan worden
gekeken. Ook ga je een middag naar het Stadsarchief, moeten er twee
samenvattingen en een klein paper worden ingeleverd, en uiteindelijk
wordt de cursus afgesloten met een tentamen. Het tweede vak binnen de
minor, ‘eigentijdse geschiedenis’ is een vervolg op ‘moderne geschiedenis’,
binnen deze cursus ga je door waar het vorige vak is gestopt. Er wordt
begonnen met de Eerste Wereldoorlog en eindigt in het nu. Deze cursus
lijkt op de eerste, er wordt namelijk gewerkt met dezelfde boeken.
Daarnaast moeten er ook weer artikelen en andere bronnen worden
bekeken. Binnen deze cursus ligt echter de nadruk op het vormen van
een eigen mening over de geschiedenis. Er moeten twee betogen worden
geschreven in deze cursus en ook deze cursus wordt afgesloten met een
tentamen. De twee andere cursussen, ‘wereldgeschiedenis’ en ‘de stad’ heb
ik nog niet gevolgd maar zijn een vervolg op de twee andere vakken. Bij de
eerste twee cursussen ligt de nadruk erg op Europa, Amerika en Rusland.
Binnen de cursus ‘wereldgeschiedenis’ komt nu echter de nadruk op nietWesterse landen. Je leert over geschiedenis van de aarde en de mensheid.
Belangrijke thema’s die worden behandeld zijn cultuur, migratie,
netwerken en globalisering. De cursus ‘de stad’ wordt op deze manier
afgekort in Osiris maar heet voluit ‘de stad van de eerste beschavingen
Aansluiting tussen cursussen binnen en buiten de minor
De cursus ‘moderne geschiedenis’ heeft op bepaalde punten raakvlakken
met de cursus ‘sociale stand van Nederland’. Bij de cursus ‘sociale stand
van Nederland’ wordt er ook gekeken naar de geschiedenis van de
mens op het gebied van beginnende globalisering en het ontstaan van
burgerrechten (denk aan de Franse Revolutie). Verder sluiten de cursussen
binnen de minor goed op elkaar aan, ik zou dan ook aanraden ze in deze
volgorde te volgen.
Waarom zou ik deze minor moeten kiezen?
Je kunt deze minor kiezen als je geïnteresseerd bent in geschiedenis in de
breedste zin van het woord. Wanneer je het leuk vindt om veel te lezen,
kritisch te zijn, te leren begrijpen hoe bepaalde processen zijn gelopen
in het verleden en hoe multi-interpretabel geschiedschrijving is dan is
deze minor iets voor jou. Verder is het zo dat bij alle cursussen van de
minor geschiedenis er zelfstandig aan de papers gewerkt wordt. Er wordt
dus niet zoals bij Sociologie in groepjes gewerkt en hierdoor ontwikkel
je individueel het leren van goede teksten schrijven. Ik heb deze minor
gekozen omdat ik op de middelbare school al heel veel interesse had in
geschiedenis. Naast sociologie wilde ik verdieping in mijn studie op een
ander gebied en kwam daardoor bij deze minor uit. De minor is niet
zozeer een aanvulling op je sociologische kennis, maar je leert op een
andere manier kijken naar bepaalde zaken en dat verrijkt je. Ik zie het
volgen van een minor als een aanvulling op welke studie dan ook.
Deze minor is een goede voorbereiding op de master politiek en
maatschappij in de historisch perspectief, maar dit is niet verplicht.
Suzanne Lith
Globalisering en mondiale ongelijkheid
Verplichte cursussen:
Globalization
Development Geography: Theory & Practices
Keuzecursussen (minstens twee kiezen):
Regions in Development: Introductions in Development Geography
Inleiding sociale geografie
Migratievraagstukken
Political Geography I
Transforming China
European Integration
Development Cooperation
Algemeen
Ik heb de minor ‘globalisering en mondiale ongelijkheid’ gevolgd bij de
faculteit Geowetenschappen. Dit is een vrij brede minor waarbinnen je
allerlei vakken kunt kiezen die betrekking hebben op globalisering. Zo
kun je cursussen volgen op het gebied van ontwikkelings- en politieke
geografie, maar ook kun je meer thematische vakken over bijvoorbeeld
migratie, China of de Europese Unie volgen. Tegenwoordig zijn de
cursussen ‘globalization’ en ‘development geography’ verplicht, toen ik de
minor volgde was dit nog niet zo. Ik heb daarom vier vakken gevolgd die
nu tot de zeven keuzevakken behoren.
Het eerste vak dat ik volgde was ‘regions in development’, een inleiding
in ontwikkelingsgeografie. Dit vak geeft inzicht in hoe globalisering
en ontwikkeling met elkaar verbonden zijn door casussen en
ontwikkelingsvraagstukken in Afrika, Latijns-Amerika en Azië te
behandelen.
Daarna heb ik het vak ‘inleiding sociale geografie’ gevolgd. Dit is het
eerste vak dat studenten van de opleiding sociale geografie en planologie
volgen en het is daarmee een vrij makkelijke en schools opgezette cursus.
Je levert iedere werkgroep een opdracht in, je schrijft in een groepje een
paper op basis van veldwerk in de stad Utrecht, je gaat op excursie in een
stad in Nederland en sluit het vak af met een schriftelijk tentamen. Wat
betreft de toetsonderdelen is het makkelijk studiepunten verdienen, wat
betreft de inspanningsverplichtingen ben je er vrij veel tijd aan kwijt. Voor
ouderejaarsstudenten die op zoek zijn naar een beetje uitdaging is dit
misschien niet de perfecte cursus.
Tot slot heb ik de vakken ‘political geography I’ en ‘migratievraagstukken’
gevolgd. ‘Political geography’ gaat over hoe macht en ruimte zich tot
elkaar verhouden. Het behandelt allerlei vraagstukken omtrent staten
in een geglobaliseerde wereld, nationalisme en politieke systemen.
‘Migratievraagstukken’ gaat over de mobiliteit van personen in het huidige
tijdperk en de problemen en kansen die dit met zich meebrengt. Dit vak
heeft een thematische invalshoek en belicht migratie vanuit verschillende
casussen. Een heel leerzaam en leuk aspect van deze cursus zijn de drie
(tevens thematische) debatten die je tijdens de cursus voert.
Aansluiting tussen cursussen binnen en buiten de minor
Ik heb ook de minor ‘conflict studies’ gevolgd (deze minor staat helaas
niet in deze ASP, maar kijk eens op de minorsite als je benieuwd bent!), en
met name het vak ‘political geography’ overlapt enigszins met cursussen
uit deze minor. Verder sluiten de minors juist mooi op elkaar aan, omdat
je conflicten in een breder kader van globalisering kunt zetten. Dit geldt
eigenlijk ook voor veel sociologievakken: globalisering is zo verweven
met allerlei sociale vraagstukken, dat het ook voor sociologische vakken
belangrijke inzichten biedt. Verder zijn de vakken in elke mogelijke
volgorde te doen. Je kunt de minor zo breed of specifiek maken als je zelf
wil. Het enige overkoepelende thema is ‘globalisering’. Mocht je meer
geïnteresseerd zijn in een bepaald onderwerp, kun je misschien beter een
meer gespecialiseerde (geo)minor kiezen.
Waarom zou ik deze minor moeten kiezen?
Deze minor is een aanrader voor studenten die een brede interesse hebben
in vraagstukken die zich buiten de nationale context afspelen. Wanneer
je geïnteresseerd bent in dit soort vraagstukken en misschien niet zeker
weet of je een sociologiemaster in Utrecht wil doen, kan ik je deze minor
van harte aanraden. Het biedt een brede verkenning van onderwerpen in
verschillende vakgebieden. Hoewel de minor niet direct toegang geeft tot
een specifieke master, is het een goede manier om te ontdekken waar je
interesses liggen. Ik heb de minor gekozen simpelweg omdat de vakken
me interessant leken, en het heeft me erg geholpen bij het ontwikkelen van
mijn interesses en het kiezen van een master.
Inge van de Brug
Internationale betrekkingen
Verplichte cursussen:
Introductie internationale betrekkingen
International governance
Humanitaire campagnes
Nederland in de wereld
Algemeen
De minor ‘internationale betrekkingen’ is een minor die je een introductie
geeft op het terrein van de diplomatieke relaties tussen staten. Behalve
de overheid spelen ook intergouvernementele organisaties, nongouvernementele organisaties en multinationals een rol bij het proces
van diplomatie. Hoe deze processen lopen en waarom er bepaalde
diplomatieke keuzes worden gemaakt, daar ga je in deze minor aan de
faculteit Geesteswetenschappen dieper op in.
De cursus ‘introductie internationale betrekkingen’ geeft je een introductie
in de belangrijkste theorieën op het terrein van de internationale
betrekkingen. Daarnaast wordt ook de geschiedenis van het moderne
internationale statensysteem behandeld, met aandacht voor belangrijke
thema’s diplomatieke betrekkingen, oorlog, conflictbeheersing en
internationale samenwerking/integratie.
Bij ‘international governance’ wordt er dieper ingegaan op de Amerikaanse
buitenlandse politiek en de belangrijke rol die internationale en Europese
instituties hierbij spelen. Bijvoorbeeld hoe staten zich bewegen binnen
instituties als de VN en hoe ze door politieke spelletjes zoveel mogelijk
invloed proberen te verkrijgen en/of te behouden. Tijdens deze cursus
wordt de theorie veel gekoppeld aan de actualiteit. Aan het eind van
de cursus ga je samen met al je studiegenoten een simulatie houden en
vertegenwoordigt ieder groepje een bepaalde staat. Tijdens dit debat ga
je met z’n allen debatteren over een actueel onderwerp, zoals het conflict
Rusland – Oekraïne, om samen tot een uiteindelijke oplossing te komen.
De cursus ‘humanitaire campagnes’ gaat in op de geschiedenis van het
westerse optreden ten behoeve van humanitaire normen en waarden.
Daarbij staat de ontwikkeling van de koloniale beschavingsmissie van
de negentiende eeuw tot aan de rechten van de mens van na de Tweede
Wereldoorlog en die van de zogeheten humanitaire interventies centraal.
In de laatste cursus, ‘de geschiedenis van de Nederlandse buitenlandse
betrekkingen’, moet je een kort zelfstandig onderzoek doen naar een casus
op het gebied van de Nederlandse buitenlandse politiek. Je schrijft een
paper waarin je alle kennis die je afgelopen cursussen hebt opgedaan kan
toepassen.
Aansluiting tussen cursussen binnen en buiten de minor
De minor begint met een introducerende cursus en het niveau wordt
daarna per cursus iets hoger. Verder krijg je veel vrijheid binnen elke
cursus en mag je onderwerpen kiezen die je zelf echt leuk vindt om te
behandelen. Dit gekoppeld aan de actualiteit waar ze geregeld gebruik van
maken maakt het een super leuke en leerzame minor.
Waarom zou ik deze minor moeten kiezen?
Je moet deze minor kiezer als je geïnteresseerd bent in de binnen- en
buitenlandse politiek en de geschiedenis daarvan, de rol van staten en
instituties en hoe de politiek met elkaar verweven is. Ik heb zelf deze
minor gekozen omdat ik na mijn bachelor sociologie misschien een
master gericht op internationale betrekkingen wil doen. Uiteindelijk
lijkt het mij super leuk om een stage te volgen aan het ministerie van
Buitenlandse Zaken .
Dominique Vink
Jeugd en criminaliteit
Verplichte cursussen:
Grondslagen van het recht voor sociaal-wetenschappers
Kind en omgeving: pedagogische verkenningen
Jeugdcriminaliteit
Jeugdrecht
Justitiële interventies
(Let op, het gaat hier om een andere cursus dan de cursus ‘grondslagen van
het recht’ zoals je die volgt bij de minor recht en samenleving!)
Algemeen
Deze minor gaat over delinquent gedrag van jongeren en de preventie
daarvan. Het is een minor van de faculteit Sociale Wetenschappen en
wordt verzorgd door de opleiding Pedagogische Wetenschappen.
De hoorcolleges van de minor worden gegeven door prof. Dr. Ido Weijers,
die heel veel ervaring heeft op het gebied van jeugdrecht en ontzettend
interessante colleges geeft.
Het is best een intensieve minor en bestaat (voor sociologiestudenten)
dan ook uit vijf cursussen. In blok 1 volg je meteen drie cursussen.
‘Grondslagen van het recht’ is een soort rechtencursus voor beginners.
Hierin leer je de basisbegrippen van het Nederlandse (straf)recht
kennen. ‘Kind en omgeving: pedagogische verkenningen’ lijkt erg op
‘inleiding gedragswetenschappen’, maar is meer toegespitst op jongeren.
Je leert hierbij verschillende perspectieven op gedrag van “normale”
en problematische kinderen. In de cursus ‘jeugdcriminaliteit’ leer je de
algemene criminologische theorieën en leer je deze toe te passen. In blok
2 volg je de cursus ‘jeugdrecht’. Hierin ga je dieper in op specifiek het
jeugdstrafrecht en civiele jeugdrecht. In blok 3 is de laatste cursus van
de minor, ‘justitiële interventies’. In deze cursus gebruik je de kennis van
eerdere cursussen om verschillende casussen van jeugdcriminaliteit op te
lossen.
Aansluiting tussen cursussen binnen en buiten de minor
De minor zit erg goed in elkaar en de verschillende cursussen sluiten goed
op elkaar aan. Aan het eerste blok ben je vooral veel tijd kwijt, maar de
stof is niet erg moeilijk. Bij de cursussen ‘jeugdcriminaliteit’ en ‘kind en
omgeving’ moet je naast een tentamen ook opdrachten maken. Voordeel
is wel dat je bij ‘grondslagen van het recht’ alleen maar hoorcolleges hebt.
Blok 2 is een stuk rustiger qua hoeveelheid werk, de cursus ‘jeugdrecht’
heeft alleen hoorcolleges en je wordt beoordeeld op twee tentamens. Je
gaat in deze cursus wel een stuk dieper in op de stof en krijgt veel met
praktijkvoorbeelden te maken. De cursus ‘justitiële interventies’ in blok
3 is echt de afsluitende cursus van de minor. Je kan deze cursus ook niet
volgen als je de cursus ‘jeugdcriminaliteit’ niet hebt gehaald. In deze
cursus wordt je beoordeeld met een tentamen, een opdracht en een
referaat. De kennis van alle cursussen komt hier samen.
Verder is er enige aansluiting bij de cursus crimineel gedrag over de
levensloop (deze cursus heet vanaf 2015-2016 criminal behaviour) van
sociologie. Daar worden ook de algemene criminologische theorieën
besproken maar in de minor jeugdcriminaliteit worden deze theorieën
veel meer toegespitst op jongeren.
Waarom zou ik deze minor moeten kiezen?
Als je geïnteresseerd bent in de ontwikkeling van crimineel gedrag in de
Nederlandse samenleving is dit een leuke minor om te doen. De minor
verbreedt vooral je algemene kennis op het gebied van criminaliteit. Ik
vond de cursus grondslagen van het recht daarnaast ook heel nuttig omdat
je daar echt de beginselen van het Nederlandse recht leert, wat altijd goed
van pas komt.
Daarnaast komt er in de nieuwe master (actuele sociale vraagstukken) van
sociologie een track criminologie. Als je die wil doen is het wel handig als
je daar al het nodige vanaf weet.
Zelf heb ik de minor gekozen omdat ik me een beetje wilde verbreden.
Binnen sociologie wordt er vrij weinig aandacht besteed aan criminologie
terwijl dat wel een belangrijk aspect binnen de sociologie en binnen de
samenleving is. Je kunt dan ook de minor criminologie (zie hierboven)
doen, maar ik was meer geïnteresseerd in de ontwikkeling van crimineel
gedrag, dus in het jeugd-aspect.
Andreas Schippers
Jeugdstudies
Verplichte cursussen
Risicogedrag en verslaving in de adolescentie
Popmuziek, popcultuur en media
Adolescent Development
Jongeren en seksualiteit
Algemeen
De minor Jeugdstudies is een minor vanuit Algemene Sociale
Wetenschappen die te volgen is aan de faculteit Sociale Wetenschappen en
gaat over de adolescentiefase van jongeren. Bijvoorbeeld de veranderingen
die zij meemaken in deze tijd, hoe zij hier op reageren en de zaken waar zij
mee te maken krijgen zoals liefde, ouders en vrienden.
De cursus ‘adolescent development’ is een vrij algemene cursus en daarom
prettig om mee te beginnen. In de cursus ‘risicogedrag en verslaving in
de adolescentie’ komen alle verslavingen die er zijn aan bod. Dit gaat niet
alleen over drugsverslavingen, maar ook om alcohol-, internet-, gok- en
eetverslavingen. Hierin komt ook een gedeelte voor wat vrij psychologisch
is. Dit kan je misschien afschrikken maar ze gaan er niet te diep op in.
Deze cursus is niet zozeer gericht op jongeren maar vooral op verslavingen
over het algemeen.
De cursus ‘popmuziek, popcultuur en media’ heb ik nu nog niet gevolgd.
Van wat ik heb begrepen gaat dit over de rol van muziek bij jongeren en
op welke wijze dit de ontwikkeling van jongeren beïnvloedt. Deze cursus
ga ik aankomend jaar volgen, mocht je vragen hebben kun je altijd contact
met me opnemen! De laatste cursus is de cursus ‘jongeren en seksualiteit’.
Ook deze cursus heb ik nog niet gevolgd. Maar dit gaat, voor zover ik
heb begrepen, over de ontwikkeling van seksualiteit bij jongeren, over de
verschillen in gender en de seksuele identiteit van jongeren.
Aansluiting tussen cursussen binnen en buiten de minor
Ik vond het zelf fijn om als eerste de cursus ‘adolescent development’ te
volgen omdat dit een vrij algemeen beeld geeft van de adolescentie. Je doet
er een soort voorkennis op. Naast deze algemene cursus worden er drie
specifieke onderwerpen met betrekking op jongeren gepakt verdeeld over
de drie andere cursussen. Daardoor is het prettig die algemene kennis
al te hebben. Het is leuk om naast de Sociologie bachelor deze minor te
volgen omdat je gewend bent maatschappelijke vraagstukken vanuit een
sociologische kant te bekijken, en hier bekijk je een specifiek onderwerp
niet alleen vanuit sociologisch punt maar vanuit diverse kanten. Ook krijg
je in de bachelor sociologie geen cursussen die specifiek over jongeren
gaan, waardoor deze uitbreiding erg leuk is.
Waarom zou ik deze minor moeten kiezen?
Deze minor moet je kiezen wanneer je geïnteresseerd bent in
jeugdproblematiek. Je leert over veel verschillende onderwerpen die
allemaal hierop gericht zijn. Wanneer je wilt weten hoe een kind zich
ontwikkelt tijdens de adolescentie, waar jongeren allemaal mee te maken
hebben en hoe dit elkaar beïnvloedt, dan is deze minor echt iets voor jou!
Ik ben zelf heel erg geïnteresseerd in jeugdproblematiek en wil hier ook
verder mee. Daarom is deze minor perfect voor mij. Wanneer je je niet
specifiek op jongeren wil richten of dit niet zo interessant vindt dat je
gelijk de hele minor wil volgen, kun je ook voor een losse cursus kiezen uit
deze minor. De cursus ‘adolescent development’ is hier dan erg geschikt
voor.
Merel van der Maaten
Methods and statistics in the social and behavioural sciences
Verplichte cursussen:
Introduction to theory construction and statistical modelling
Conducting a survey
Doing a qualitative research project
Wetenschapsfilosofie
Algemeen
Deze minor (in het Nederlands ook wel methoden en techniek of M&S
genoemd) wordt aangeboden door faculteit Sociale Wetenschappen en
is verbonden aan de afdeling Methoden en Statistiek. Het programma
is er op gericht om, aanvullend op de MTS vakken die onderdeel zijn
van de major van bachelor programma’s, dieper in te gaan op het doen
van onderzoek. Dit houdt in dat je zowel data-analytische vaardigheden
als dataverzamelingsvaardigheden oefent, en daarnaast inzicht krijgt in
wetenschapsethiek.
‘Introduction to theory construction and statistical modelling’ gaat
in op factor-analyse en structural equation modeling. In colleges leer
je de theoretische achtergrond en in begeleide practica leer je werken
met AMOS, een programma voor het testen van modellen. Hier
vond ik extra uitdaging en achtergrond die ik miste in de reguliere
MTS vakken. ‘Conducting a survey’ laat je kennis maken met het
ontwikkelen en afnemen van een survey, en behandelt vervolgens het
gebruik en analyseren van survey-data. Je doorloopt dit proces, parallel
aan de colleges en practica, met een groepje en schrijft vervolgens een
wetenschappelijk paper over je onderzoek en bevindingen. Het is erg
leerzaam om het gehele proces zelf te doorlopen, en te leren met hoeveel
aspecten er rekening gehouden moet worden. ‘Doing a qualitative research
project’ laat een onderzoekstraditie zien die ik als socioloog amper kende.
Deze cursus bestaat uit colleges waarin alle fases van een kwalitatief
onderzoek, compleet met bloemrijke voorbeelden, behandeld worden,
en werkgroepen waarin het kwalitatieve onderzoek dat je met je groepje
uitvoert centraal staat. Het was voor mij erg interessant om inzicht te
krijgen in kwalitatieve methoden die in de bachelor sociologie zelden
belicht worden. (Noot: vanaf collegejaar 2015-2016 zal deze cursus ook
als majorgebonden keuzecursus worden aangeboden. Meer info over deze
specifieke cursus vind je dan ook elders in deze ASP!)
‘Wetenschapsfilosofie’ wordt in samenwerking met Studium Generale
aangeboden en bestaat uit lezingen van docenten van verschillende
vakgroepen en faculteiten over een bepaald thema dat per jaar
verschilt. Naar aanleiding van het thema wordt er van je gevraagd actief
deel te nemen aan een forumdiscussie, columns te schrijven en een
wetenschappelijk essay. Het leuke aan dit vak is de interdisciplinaire
insteek. Je wordt echt aan het denken gezet over je eigen manier van
denken.
Aansluiting tussen cursussen binnen en buiten de minor
In principe kan je deze cursussen in elke gewenste volgorde volgen, maar
ze zijn ook gemakkelijk in één jaar te doen (1 in eerste blok, 1 in tweede
blok, 2 in derde blok). De minor bouwt voort op, en gaat net een paar
stapjes verder dan, MTS en PDA.
Waarom zou ik deze minor moeten kiezen?
Als je methoden en statistiek interessant vindt, maar misschien stiekem
een beetje saai, en als je op zoek bent naar wat extra uitdaging binnen
dit onderwerp dan zou ik je deze minor zeker aanraden. Niet alleen als
je later een researchmaster en/of PhD wilt doen en zelf het onderzoek
in wilt, maar ook wanneer je gewoon je analytische vaardigheden wilt
ontwikkelen en kennis wilt maken met andere denkwijzen is deze minor
iets voor jou. Zelf heb ik deze minor gekozen omdat ik de reguliere MTS
vakken leuk vond maar graag meer wilde leren en meer uitdaging zocht
die deze minor inderdaad bood. Ik leerde vaardigheden en kennis die
niet in andere cursussen werd aangeboden. Daarnaast overweeg ik een
researchmaster te doen (zie hierover elders in deze ASP!) en het volgen
van deze minor geeft je zeker een streepje voor in de selectie hiervoor.
Natuurlijk komt je opgedane kennis daar ook zeer goed van pas. Een
onverwacht voordeel van deze minor vond ik de samenwerking met
mensen uit andere wetenschapsdisciplines die leidde tot een bredere blik
op wetenschap.
Kirsten van Houdt
Recht en Samenleving
Verplichte cursussen:
Grondslagen van het recht (15 EC)
Comparative Human Rights
Keuzecursussen (minstens één kiezen):
Rechtsgeschiedenis
Rechtstheorie
Rechtssociologie
Rechtsfilosofie
(Let op, het gaat hier om een andere cursus dan de cursus ‘grondslagen
van het recht voor sociale wetenschappers’ zoals je die volgt bij de minor
jeugdcriminaliteit!)
Algemeen
De minor recht en samenleving kun je volgen aan de faculteit Recht,
Economie, Bestuur en Organisatie. De minor bestaat uit drie cursussen,
waarvan er twee al vaststaan en één die je zelf kunt kiezen uit een aanbod
van vier. Alle vakken komen van de bacheloropleiding rechtsgeleerdheid
en je zal de vakken dus ook volgen met rechtenstudenten.
De eerste cursus die je volgt is ‘grondslagen van het recht’. Dit is een vrij
intensieve cursus die twee blokken duurt, en waar je ook 15 studiepunten
voor krijgt. Dit vak bestaat uit het hoofdvak ‘grondslagen van het recht’
en daarnaast wordt rechtsgeschiedenis behandeld. In het hoofdvak leer je
de basis van publiekrecht (betreft regels tussen burgers en de overheid) en
privaatrecht (betreft regels tussen burgers onderling). Hieronder vallen
onder andere strafrecht, strafprocesrecht en internationaal recht. Bij het
onderdeel rechtsgeschiedenis leer je over het ontstaan van het recht en de
ontwikkeling van het recht in de loop van de tijd.
De tweede cursus die je volgt is een cursus van jouw keuze. Bij
‘rechtsfilosofie’ wordt het recht bekeken vanuit verschillende standpunten
van filosofen als Plato en Aristoteles, maar ook worden recentere
rechtsfilosofen behandeld. Bij het vak ‘rechtsgeschiedenis’ wordt er onder
andere ingegaan op het Romeins recht: een van de oudste soorten recht die
we kennen. ‘Rechtssociologie’ onderzoekt de relaties tussen het recht en
het gedrag van verschillende groepen in de samenleving (en is interessant
als je benieuwd bent wat de raakvlakken tussen sociologie en recht
zijn). Ten slotte is er ‘rechtstheorie’ waarbij recht vanuit een theoretisch
perspectief benaderd wordt. Telkens staat daarbij de wisselwerking tussen
theoretische noties en de neerslag daarvan in het positieve (geldende)
recht centraal.
De laatste cursus is een Engelstalige: ‘comparative human rights’. Hierbij
wordt er ingegaan op mensenrechten in theorie en praktijk.
Aansluiting tussen cursussen binnen en buiten de minor
Grondslagen van het recht is een goed vak om te volgen vóór je de rest
van de vakken volgt. Het geeft een goede basis van het recht waardoor
je bij de andere vakken goed mee kunt komen met (soms tweede- en
derdejaars) rechtenstudenten die deze kennis al hebben. Zelf heb ik het
vak ‘rechtsfilosofie’ gevolgd, waarbij ik blij was dat ik ‘grondslagen van
het recht’ al had gevolgd. Het volgen van deze vakken verbreedt je zicht
op de werking van het recht, zowel alledaags recht in Nederland als
internationaal recht. Ook in combinatie met de Sociologie bachelor is
het zeker niet overbodig om kennis te hebben van het recht. Het recht
is onlosmakelijk verbonden met maatschappelijke veranderingen, de
interactie tussen landen en bevolkingsgroepen en de geschiedenis van de
wereld. Erg nuttig dus om hier wat van te weten!
Waarom zou ik deze minor moeten kiezen?
Als je geïnteresseerd bent in het rechtssysteem in Nederland en in andere
landen is deze minor misschien iets voor jou. Als je wil weten hoe het nou
precies zit, waar een rechter allemaal rekening mee moet houden, wat
voor bijzondere cases er zijn geweest, hoe het kan dat de ene crimineel
vastzit en de andere niet, of het wel terecht is dat er stoelen naar de rechter
gegooid worden enzovoort. Het verbreedt je blikveld waardoor je zelf
in discussies over het recht wat zinnigs kan zeggen. Dit is ook de reden
dat ik zelf voor de minor gekozen heb: ik wilde weten hoe het zit, welke
moeilijkheden er zijn en hoe dingen als strafrecht in elkaar zitten. Hoewel
deze minor je geen toegang geeft tot een master bij de REBO geeft het je
wel toegang tot een bron van interessante en belangrijke informatie.
Mocht je wat meer over het recht willen weten maar je hebt geen
interesse in het volgen van een hele minor, dan zou je ook eens kunnen
kijken naar het profileringsvak ‘grondslagen van het recht voor sociaal
wetenschappers’. Dit is een vak van 7,5 EC en is een versimpelde versie van
het reguliere vak ‘grondslagen van het recht’. Hier ga je in op alle drie de
rechtsgebieden en krijg je als sociaal wetenschapper een inleiding in het
recht.
Fijnanda van Klingeren
Stadsgeografie
Verplichte cursussen:
Wonen in de stad
World cities and urban systems of steden, consumptie en identiteit
Keuzecursussen (twee kiezen):
Het gebruik van de stad: een inleiding in de Stadsgeografie
Inleiding sociale geografie
Creatieve stad
Transport geography
World cities and urban systems
Steden, consumptie en identiteit
Algemeen
Stadsgeografie is een minor van de faculteit Geowetenschappen, maar
had eigenlijk net zo goed vanuit Sociale Wetenschappen gegeven
kunnen worden. Binnen de minor ligt de nadruk namelijk op sociale
veranderingsprocessen binnen steden en de interactie tussen deze
processen en individuele actoren. Maar er wordt ook aandacht besteed aan
meer economische, culturele, demografische, politieke en technologische
ontwikkelingen.
De minor bestaat uit vier cursussen waarvan er slechts één vast staat.
Je hebt dus veel keuzevrijheid. Logisch is wel om te beginnen met
‘het gebruik van de stad: een inleiding in de stadsgeografie’. Deze
introducerende cursus is erg uitgebreid. Je krijgt een overzicht van de
gehele stadsgeografie en leert over actuele stedelijke processen. Ook
voer je in een groepje een eigen onderzoek uit. Een verplicht vak van de
minor dat hier goed op aansluit is ‘wonen in de stad’. Hierbij leer je over
de stedelijke woningmarkt, verhuisgedrag, segregatie, buurtverandering,
stedelijke herstructurering en nog veel meer. Verder moet je een verplichte
keuze maken tussen ‘world cities and urban systems’, over de verbindingen
tussen wereldsteden en hun eigenschappen, en ‘steden, consumptie en
identiteit’, over de consumptiefunctie van steden en onderscheidende
stadsidentiteiten. Uiteraard kun je ook deze vakken allebei volgen. Verder
kun je kiezen voor ‘inleiding sociale geografie’, een nog algemenere
introductie in het vakgebied van de sociale geografie. Ten slotte zijn er ook
nog twee verdiepende vakken: ‘creatieve stad’ en ‘transport geography’. Bij
de eerste gaat het over de opkomst van de creatieve economie in steden en
bij de tweede wordt ingegaan op mobiliteit en vervoer.
Aansluiting tussen cursussen binnen en buiten de minor
Het is aan te raden om te beginnen met een introducerend vak, daarna
het verplichte vak ‘wonen in de stad’ te volgen en ten slotte twee meer
verdiepende vakken te kiezen. Op deze manier zit er een stijgende lijn
in de moeilijkheidsgraad van de vakken. Stadsgeografie sluit goed aan
op de bachelor Sociologie. Er worden vaak sociologische theorieën
gebruikt, maar altijd in het kader van de stad. Je leert geen nieuwe
onderzoeksmethoden in de minor, maar bij het introducerende vak heb
je voorsprong op de sociale geografie studenten omdat die vaak nog geen
ervaring hebben met SPSS. Een aanrader is om de minor Stadsgeografie
te combineren met de minor Geo-Informatie, waar je wel nieuwe
onderzoeksmethoden leert (GIS & cartografie).
Waarom zou ik deze minor moeten kiezen?
Je kunt deze minor kiezen als je geïnteresseerd bent in het sociale,
economische, culturele, demografische, geografische en politieke aspect
van steden. Eigenlijk een compleet plaatje van de stad dus. Zelf heb ik deze
minor gekozen omdat de inhoud me aansprak, omdat het goed past bij
de bachelor sociologie en omdat misschien een master hierin wil volgen.
Als je de minor Stadsgeografie volgt krijg je als socioloog grip op een
specifieke context: de stad. Ook kun je met deze minor een master Urban
Geography volgen aan de Universiteit Utrecht.
Damion Bunders
Masters
Onze opleiding biedt twee masters aan die je na je bachelor kan
volgen. De ene wordt ook wel de beleidsmaster genoemd, de andere de
onderzoeksmaster of research master. De eenjarige beleidsmaster van
Sociologie is heel breed omdat je keuze hebt uit drie studietracks: zorg en
beleid, criminaliteit en sociale netwerken. Je spitst je toe op één van deze
onderwerpen tijdens de master. Met de tweejarige research master, de
naam zegt het al, ga je de onderzoekskant van Sociologie op.
Actuele sociale vraagstukken
De beleidsmaster van Sociologie wordt vanaf 2015-2016 in een nieuwe vorm
aangeboden en daarom hebben we helaas geen ervaringsdeskundige die hier
iets over kon schrijven. De informatie hieronder hebben we van de mastersite
van de UU.
Actuele sociale vraagstukken is een eenjarig masterprogramma dat wordt
aangeboden door de vakgroep Sociologie. Je wordt tijdens de master
opgeleid tot deskundige op het terrein van één belangrijk sociaal thema. In
het eerste blok volg je een gemeenschappelijk programma en in het tweede
blok kies je uit drie tracks een thema waarin jij je gaat specialiseren:
criminaliteit en veiligheid, internet, sociale media en netwerken of zorg,
beleid en organisaties. Het tweede half jaar loop je stage en is er veel
aandacht voor de koppeling theorie en praktijk. Daarnaast is binnen de
master veel aandacht voor arbeidsmarktoriëntatie.
Met deze master kun je terechtkomen in de publieke en private sector.
Denk bijvoorbeeld aan een gemeente, provincie of ministerie, een
politieke partij of wetenschappelijk bureau, een belangenorganisatie of
onderzoeksinstelling, maar ook adviesbureaus, private onderzoeksbureaus
of bedrijven.
Sociology and Social Research
Algemeen
De onderzoeksmaster van Sociologie is een tweejarig engelstalig
programma. Deze master is met name gericht op het ontwikkelen van
onderzoeksvaardigheden en het opbouwen van inhoudelijke kennis over
bestaande sociologische theorieën en bevindingen. Het oefenen van
onderzoeksvaardigheden houdt onder andere in dat je leert om goede
vragen te stellen en bevindingen op een wetenschappelijke manier leert
te rapporteren. Daarnaast is het oefenen van statistische vaardigheden
een belangrijk onderdeel van het programma. Inhoudelijke kennis doe je
gaandeweg in de master op door het lezen van literatuur en colleges van
docenten over hun eigen vakgebied.
Programma
De twee pijlers –vaardigheden en inhoudelijke kennis- zijn met elkaar
verweven in het masterprogramma. Het eerste jaar bestaat uit twee
semesters. In beide semesters volg je de eerste tweeënhalve maand
één methoden en statistiek vak en twee meer inhoudelijke vakken. De
inhoudelijke vakken hebben thema’s (zoals sociale netwerken of familie)
waarover je wekelijks literatuur leest en opdrachten maakt. Het methoden
en statistiek vak bestaat uit hoorcolleges waarin de theorie wordt uitgelegd
en practica waarin je zelf aan de slag gaat met het statistiekprogramma
Stata en later Mplus. De laatste 6 weken van het semester schrijf je een
onderzoekspaper waarin je de opgedane kennis uit de drie vakken
probeert samen te brengen. Dit is prettig omdat je dan meteen in praktijk
brengt wat je hebt geleerd. Het tweede semester heeft dezelfde opbouw,
maar hierin is plaats voor een literatuurstudie naar het onderwerp
van je masterscriptie. Het tweede jaar van de master staat in het teken
van het schrijven van je scriptie waarin je onder begeleiding van een
expert in het onderwerp een onderzoek uitvoert. Daarnaast is er ruimte
voor keuzevakken, stage en/of summer school waarin je je verder kunt
profileren in bijvoorbeeld het onderwerp van je scriptie of een bepaalde
onderzoeksmethode.
Waarom zou ik deze master moeten doen?
Wat mij met name aantrok in deze master is de kleinschaligheid (in mijn
jaar 15 mensen, het jaar ervoor 8), het internationale karakter (circa de
helft buitenlandse studenten) en het nauwe contact met de docenten.
Daarnaast staat deze master hoog aangeschreven: het is behoorlijk hard
werken maar het voltooien van deze master laat dan ook zien dan je
bereid bent een stapje verder te gaan. Zelf zou ik graag verder willen in het
doen van onderzoek en deze master is dan ook een logische opstap naar
een promotieplek. Maar je kunt natuurlijk ook meteen aan het werk als
bijvoorbeeld onderzoeker bij een onderzoeksinstituut of als adviseur bij de
overheid.
Kortom, als je geïnteresseerd bent in het doen van onderzoek, graag dieper
ingaat op sociologische problemen en niet terugdeinst voor een uitdaging,
dan is deze master ook iets voor jou!
Eef Ebenau
Inspraak
Aan de Faculteit Sociale Wetenschappen is er veel ruimte voor
studentmedezeggenschap binnen verschillende bestuurslagen. Studenten
kunnen meepraten over het beleid van hun eigen opleiding of de hele
faculteit, denken mee, hebben een kritische blik en doen voorstellen. Het
doel van de Inspraak is om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.
Binnen de Inspraak zijn er verschillende organen waar studenten in
plaats nemen. Zo heb je de Opleidings Adviescommissie (de OAC),
het adviserende orgaan van de opleiding. De OAC geeft adviezen over
cursussen en het beleid van de opleiding aan het Management Team (MT)
van de opleiding, het bestuursorgaan dat uiteindelijk verantwoordelijk
is voor het beleid van de opleiding. Op facultair niveau heb je de
Faculteitsraad (FR) die advies geeft aan het Faculteitsbestuur (FB),
het bestuursorgaan van de faculteit waar ook een student-lid in zit, de
assessor.
Een jaar Inspraak is een leuke en leerzame ervaring omdat je veel contact
hebt met docenten en je je bezig houdt met iets dat alle studenten aangaat:
het onderwijs. Heb jij ideeën hoe jouw opleiding verbeterd kan worden
en wil je graag meepraten en –beslissen hierover? Dan is de Inspraak
echt wat voor jou! Hieronder komen enkele studenten aan het woord
die een jaar Inspraak hebben gedaan. Mocht je meer informatie willen
dan kun je kijken op inspraak-fsw.nl. Daar vind je alle info omtrent de
sollicitatieprocedure (die vindt meestal plaats in maart) en de vergoeding
die je krijgt als Inspraker. Ook organiseert de Inspraak rond die tijd
informatiebijeenkomsten voor geïnteresseerden.
OAC
Wat houdt de OAC in?
De Opleidings Adviescommisie (OAC) is een adviserend orgaan van
de Inspraak op opleidingsniveau. Met drie studenten en een aantal
docenten praat je mee over het onderwijs van jouw opleiding. Door met
andere studenten in gesprek te gaan, cursussen te evalueren en op te
merken wat er zoal speelt binnen je opleiding kun je je medestudenten
vertegenwoordigen. De OAC is dan ook het orgaan dat het dichtst bij de
studenten staat. Met de OAC breng je advies uit aan het Management
Team dat uiteindelijk de beslissingen neemt. Hiermee draag je bij aan
verbetering van de kwaliteit van het onderwijs.
Wat doe je als OAC’er?
Een groot deel van je taken als OAC student-lid bestaat uit vergaderen,
maar ook het voorbereiden van cursusevaluaties in de werkgroepen en
het uitvoeren van eigen projecten zijn belangrijke bezigheden. Je werkt
effectief samen met andere inspraakorganen zoals het Management Team
student-lid, afgevaardigde van de Faculteitsraad en met de Commissaris
Onderwijs van Usocia.
Waarom heb je voor deze functie gekozen?
Damion: Persoonlijk heb ik specifiek voor de OAC gekozen omdat je bij
deze functie in een team met twee andere studenten samenwerkt voor je
eigen opleiding. Ook ben je het eerste aanspreekpunt voor medestudenten
van je opleiding en dit is erg leuk.
Tessa: Ik was eerstejaars toen ik solliciteerde voor de OAC. De OAC
was meerdere keren langsgekomen in mijn werkgroepen en na een
informatiepraatje over de OAC besloot ik te solliciteren. Het leek me leuk
om meer betrokken te raken bij mijn opleiding en de OAC leek mij van
alle Inspraak functies de meest toegankelijke voor een eerstejaars. Als
OAC sta je namelijk dichtbij studenten en ben je bezig met het onderwijs,
en dus ook vakken die jij zelf hebt gehad. Inmiddels weet ik heel wat meer
over hoe de opleiding in elkaar zit en probeer ik samen met de rest van de
OAC het onderwijs te verbeteren.
Suzanne: Ik heb voor deze functie gekozen omdat ik me graag actief wilde
bezig houden met de gang van zaken binnen Sociologie en een steentje
wilde bijdragen aan verbetering binnen het onderwijs. Wanneer jij het
leuk vindt om je actief bezig te houden met de gang van zaken binnen
Sociologie, wanneer jij graag de studentenbelangen wilt behartigen van
onze opleiding en wanneer je het leuk vindt om inhoudelijk in contact te
komen met docenten dan is de OAC iets voor jou!
Waarom zou ik een jaar OAC moeten doen?
Ben je kritisch, heb je ideeën over hoe het beter kan en wil je op een
constructieve manier in gesprek gaan met studenten en docenten over
jouw onderwijs? Dan is de OAC echt iets voor jou! Werkzaamheden
voor de OAC kosten zo’n vier uur per week en er staat een vergoeding
tegenover.
Damion Bunders
OAC 2013 – 2014
Tessa Houwing
OAC 2014-2015
Suzanne Lith
OAC 2014-2015
MT
Wat houdt het MT in?
Het Management Team (MT) is het besluitvormende orgaan van de
opleiding. Hier wordt bijvoorbeeld gepraat over de invulling van de
matchingsdag of de SSW, maar ook over de volgorde van het curriculum
van sociologie. Het MT wordt gevraagd en ongevraagd geadviseerd door
de OAC over bijvoorbeeld de invulling van cursussen. Als een cursus het
niet goed doet in de evaluaties dan is het aan het MT om hier iets mee te
doen.
Wat doe je als MT’er?
Als student-lid van het MT heb je een aantal vaste taken, zoals het
coördineren van het studentmentoraat en natuurlijk het meepraten over
het onderwijs, maar je hebt ook veel ruimte voor je eigen projecten. Als je
een idee hebt om het onderwijs te verbeteren dan kun je hier zelf mee aan
de slag. Zo wilde ik dit jaar graag deze ASP samenstellen en hier heb ik
ook de ruimte voor gekregen. Als MT’er heb je goed contact met de andere
docenten uit het MT en de tutoren en hiervan heb ik gebruik gemaakt
toen ik met dit plan kwam. Een hele duidelijke taakomschrijving heb je
dus niet: het is wat je er zelf van maakt en als je goede ideeën hebt voor
projecten kun je daar zelf mee aan de slag.
Waarom heb je voor deze functie gekozen?
Ik wilde vorig jaar graag iets in de Inspraak doen en heb er toen voor
gekozen om voor het MT te solliciteren. Het leuke aan het MT vind ik dat
je op uitvoerend niveau bezig bent en dus werkelijk met projecten aan de
slag kan, in tegenstelling tot de OAC die vooral advies geeft over projecten.
En in tegenstelling tot de FR en de Assessor ben je verbonden aan je eigen
opleiding waardoor je praat over zaken die jij zelf ook hebt meegemaakt
en die de sociologiestudenten direct aangaan.
Waarom zou ik een jaar MT moeten doen?
Als jij ideeën hebt over hoe het bij sociologie beter kan, van aanpakken
weet en niet op je mondje bent gevallen dan is het MT echt wat voor jou!
Wat wel goed is om te weten is dat je veel zelfstandig bezig bent: hoewel
je altijd de OAC en de rest van de Insprakers hebt om op terug te vallen,
zul je veel van je projecten voornamelijk alleen doen. Dit klinkt misschien
als veel verantwoordelijkheid maar het is heel leerzaam omdat je je eigen
capaciteiten hierdoor goed leert kennen. Je bent zo’n 8 uur per week voor
het MT bezig en er staat een vergoeding tegenover.
Emma Cuperus
MT 2014 – 2015
FR
Wat houdt de FR in?
De faculteitsraad (FR), bestaande uit zeven studenten en zeven
personeelsleden, geeft gevraagd en ongevraagd advies aan het
faculteitsbestuur over facultair beleid. Allerlei zaken komen in de
faculteitsraad aan bod: onderwijs en onderzoek, maar ook huisvesting
en personeel. De student- en personeelsgeleding bepalen samen een
standpunt of advies met betrekking tot het beleid op deze punten, waarvan
ze vervolgens het faculteitsbestuur proberen te overtuigen.
Wat doe je als faculteitsraad?
De faculteitsraad komt maandelijks bijeen met het faculteitsbestuur
in een raadsvergadering. Voorafgaand aan deze vergadering wordt
de faculteitsraad door het faculteitsbestuur voorzien van stukken
over het beleid en de regelingen van de faculteit. Op basis van deze
achtergrondinformatie stelt de faculteitsraad vragen en adviezen op voor
het faculteitsbestuur en als student-lid in de faculteitsraad heb je daarbij
natuurlijk altijd de studentbelangen in je achterhoofd.
Naast deze formele taken is er veel ruimte voor eigen initiatief. Ieder jaar
stelt de studentgeleding een aantal jaarthema’s op waar zij dat jaar extra
op willen inzetten. Je kunt dan denken aan thema’s die volgens jou echt
de aandacht van het studentbestuur verdienen, zoals een project over
verbeterde arbeidsmarktoriëntatie of digitalisering in het onderwijs.
Ook deze projecten kun je ‒ na intensief onderzoek en veel contact met
studenten en andere Insprakers van de faculteit ‒ aan het faculteitsbestuur
en overige medewerkers en/of studenten presenteren, met als doel dat het
door de faculteit wordt opgepakt.
Waarom heb je voor deze functie gekozen?
Tijdens mijn studie merkte ik dat ik vaak kritisch was over het onderwijs
dat ik volgde en ook veel ideeën had over hoe het beter zou kunnen. Om
iets met die ideeën te doen, heb ik een jaar in het Management Team van
Sociologie gezeten. De ervaringen die ik tijdens dat jaar heb opgedaan
hebben me nog enthousiaster gemaakt over medezeggenschap en de
taken die ik uitvoerde hebben mijn ideeën over het onderwijs en de
onderwijsvisie verder aangescherpt. De faculteitsraad trok mijn interesse,
omdat het de mogelijkheid bood om op een wat hoger, abstracter niveau
mee te kunnen denken en te adviseren over het te voeren beleid.
Waarom zou ik een jaar faculteitsraad moeten doen?
Sociologen kenmerken zich veelal door een interesse in bestuur- en
beleidsprocessen. Veel sociologiestudenten zullen later een baan krijgen
waarbij ze op de een of andere manier met beleid aan de slag gaan. Een
jaar in de faculteitsraad kan dus een enorm goede voorbereiding vormen
voor je latere carrière, omdat je leert om kritisch naar beleidsstukken te
kijken en over beleid te adviseren. Je krijgt inzicht in de onderliggende
processen van bepaald beleid en hoe verschillende belanghebbers daar
een eigen rol in spelen. Als FR student-lid ben je ongeveer 8 uur per week
bezig en ook hier staat een vergoeding tegenover.
Eva Vriens
FR 2014 - 2015
Assessor
Wat houdt assessor zijn in?
De assessor kun je het best omschrijven als een algemeen bestuurslid
van het faculteitsbestuur. De faculteit Sociale Wetenschappen kent
een vijfkoppig bestuur. Deze bestaat uit een decaan (hoofd van de
faculteit), twee vice-decanen (de één is verantwoordelijk voor het
bacheloronderwijs, de ander voor het masteronderwijs), een financieel
directeur (verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering) en een assessor (een
studentlid).
Wat doe je als assessor?
Als assessor ben je niet verantwoordelijk voor een bepaalde afdeling maar
krijg je de kans om bij nagenoeg alle vergaderingen binnen de organisatie
aan te schuiven. Zo zit je bijvoorbeeld de ene keer bij het onderwijsoverleg,
waar alle facultaire veranderingen rondom het onderwijs worden
besproken en de andere keer bij het FICT, waar alle facultaire zaken
binnen de ICT-afdeling worden besproken. Op deze manier ben je niet
alleen altijd op de hoogte van alles wat er speelt binnen de faculteit maar
kun jij ook overal jouw mening, of eigenlijk de mening van de student,
uitspreken. Om de mening van ‘de student’ te kunnen vertegenwoordigen
is het belangrijk dat je veel contact hebt met je achterban en dat je dus ook
aanschuift bij veel vergaderingen binnen de Inspraak, maar ook buiten de
faculteit. Zo overleg je bijvoorbeeld ook regelmatig met andere assessoren
uit Utrecht en uit de rest van het land.
Waarom heb je voor deze functie gekozen?
Naast het vergaderen komen er veel projecten op je pad. Zo organiseer
ik dit jaar de minorenmarkt en heb ik binnen de faculteit een cursus
‘projectmatig werken’ gevolgd. Dit alles maakt de functie erg veelzijdig en
daarmee ook nooit saai en zorgt ervoor dat je met veel nieuwe mensen in
contact komt. Dit, samen met het feit dat je van zowel opleiding specifieke
als faculteit brede zaken alles meekrijgt, was voor mij dan ook de reden
om te kiezen voor een jaar als assessor.
Waarom zou ik een jaar assessor moeten doen?
Als je naast je studie wat meer van jouw opleiding/faculteit wil zien dan
alleen de collegezalen en koffieautomaten en je hebt de ruimte om daar
ook tijd in te investeren (het is een intensieve functie van ongeveer 20 uur
per week), dan kan ik een jaar als assessor zeker aanbevelen. Naast een
vergoeding krijg je er een jaar met veel nieuwe ervaringen, leermomenten
en contacten bij!
Andreas Schippers
Assessor 2014-2015
Een bestuursjaar bij Usocia
Usocia is er speciaal voor alle studenten sociologie op de Universiteit
Utrecht. Door Usocia is het makkelijk je medestudenten te leren kennen
op een ontspannende manier. Er worden zowel ontspannende als
studie-inhoudelijke activiteiten georganiseerd voor studenten van alle
jaarlagen. Bij ontspannende activiteiten kun je denken aan lasergamen,
paintballen, sinterklaas vieren, schaatsen, etcetera. Voorbeelden van
studie-inhoudelijke activiteiten zijn: een bezoek aan het Europees
Parlement, een lezing verzorgd door een ex-crimineel, een masterclass
Statline verzorgd door het Centraal Bureau voor de Statistiek en het
bezoeken aan een gevangenis. Daarnaast zijn er per jaar twee studiereizen
naar vette bestemmingen zoals Madrid, Istanbul, Boedapest, Litouwen,
Marokko of Praag, Bratislava en Wenen! Op een studiereis gaan rond
de 30 enthousiaste leden mee en zij beleven een te gekke week waar veel
nieuwe vriendschappen ontstaan en intensief cultuur wordt gesnoven.
Naast studiereizen, heeft Usocia verschillende weekendjes weg. Zo is er
in september het eerstejaarsweekend, speciaal voor de nieuwe leden, in
oktober/november het liftweekend en in maart het ledenweekend. Eind
april doet Usocia met een sportieve groep leden ieder jaar mee aan de
Batavierenrace. Ook organiseert Usocia verschillende feesten (vaak in
samenwerking met andere verenigingen). Een van de hoogtepunten
is het gala, dat sinds drie jaar een groot succes is. Zo worden er ieder
jaar weer veel activiteiten georganiseerd door de negen commissies van
Usocia. Daarnaast kent Usocia een verenigingsblad. Het ‘Pamflet‘ is een
interessant blad voor en door sociologen, wat tussen de twee en vier keer
per jaar uit komt.
In april organiseert het bestuur ieder jaar een informatie avond over
wat een bestuursjaar inhoudt. Hier worden ook de verschillende
functies uitgebreid toegelicht. De sollicitaties voor het nieuwe bestuur
vinden plaats in mei. Je schrijft een sollicitatiebrief en daarna kan je
worden uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek. In juni vindt het
kennismakingsweekend voor het nieuwe bestuur plaats, tijdens dit
weekend wordt het nieuwe bestuur ook bekend gemaakt aan alle leden van
de vereniging. Eind augustus vind het inwerkweekend plaats en hier wordt
je als nieuw bestuur helemaal klaargestoomd voor je bestuursjaar. Wil je
meer informatie over een bestuursjaar? Kom dan gerust eens langs op de
kamer van Usocia: Sjoerd Groenmangebouw A2.16 of stuur een mailtje
naar [email protected]
Kasper, Voorzitter 2013 – 2014
“Stress, tranen en pure euforie zijn allemaal emoties die de revue zullen
passeren, maar alleen de tranen en het missen van die euforie zijn zaken
die je daarna eraan overhoudt. Het vervullen van een bestuursfunctie is de
manier om jezelf te ontwikkelen op persoonlijk gebied. Niet alleen leer je hoe
je een team kan leiden, je leert ook heel erg jezelf kennen. En wanneer er na
de zoveelste activiteit nog steeds mensen naar je toe komen om te zeggen hoe
fantastisch Usocia is slaat je hart spontaan een stukje over. Pure euforie was
nog nooit zo mooi.”
Merel, Secretaris 2013 - 2014
“Aan het begin van je bestuursjaar stap je in een trein en je ziet wel welke
stations je passeert. Je leert superveel nieuwe mensen kennen en elke dag is
weer compleet anders. Dat het leuk op je CV staat is ook mooi meegenomen.
Eigenlijk is een bestuursjaar gewoon superhandig om te oefenen voor als je
later een grote mensenbaan hebt. Dus krijg je de kans en lijkt het je wat? Ga
ervoor! Met de juiste dosis enthousiasme en doorzettingsvermogen gaat het
je zeker lukken.”
Brigitte, Penningmeester 2014 – 2015
“Je merkt dat de dingen lukken wanneer je je best doet, en dat geeft echt heel
veel energie en vertrouwen in jezelf.”
Tessa, Commissaris Onderwijs 2014 – 2015
“Ondanks de bomvolle agenda en het slaaptekort hier en daar zou ik
iedereen aanraden om een bestuursjaar te gaan doen!”
Julia, Commissaris Extern en Beeldvorming 2011 - 2012
“Door mijn bestuursjaar heb ik veel geleerd, veel mensen leren kennen
(inclusief mezelf), veel gefeest, veel georganiseerd, en (het allerbelangrijkste)
ik heb er hele goede vrienden aan over gehouden. Als je een uitdaging wilt
naast je studie, van aanpakken houdt en een borrel of een feestje je niet
afschrikt, dan zou ik het zeker aanraden!”
Hieronder volgt een beschrijving van de verschillende functies binnen het
bestuur van Usocia, hoe de bestuursleden hun functie hebben ervaren en
hoe ze hun bestuursjaar met studeren hebben gecombineerd.
Voorzitter
De hoofdtaak van de voorzitter is zicht houden op wat er binnen
het bestuur en de vereniging gebeurt. De voorzitter leidt de
bestuursvergaderingen en Algemene Leden Vergaderingen en stelt
hiervoor de agenda op. Tevens is de voorzitter het eerste aanspreekpunt
voor externe contacten. Hij/zij onderhoudt deze contacten en neemt plaats
in overkoepelende facultaire en landelijke samenwerkingsverbanden.
De voorzitter is verantwoordelijk voor een goede, open sfeer en prettige
gezamenlijke besluitvorming.
“In collegejaar 2013-2014 heb ik de rol van voorzitter bekleed bij
sociologievereniging Usocia. Ik vormde, tezamen met vier andere
grootheden, het 19e bestuur van deze vereniging. In collegejaar 2012-2013
werd ik actief binnen Usocia, met verscheidene commissies en veelvuldig
aanwezig zijn voelde ik mij onderdeel worden van de vereniging. Maar
ik wilde meer. Ik wilde meer halen uit mijn studententijd dan ‘alleen’
studeren; ik wilde mezelf ontwikkelen. Daarnaast wilde ik Usocia ook
meer geven. Ik voelde, en voel, mij ontzettend op mijn gemak binnen de
vereniging en het was dat warme gevoel dat ik graag door wilde geven op
anderen. Dit waren voor mij dan ook allemaal redenen om te kiezen voor
een bestuursjaar.
Toen ik aan mijn ouders had verteld dat ik voorzitter was geworden van
Usocia waren ze erg blij voor mij, maar ze hadden ook direct de hamvraag;
wat moet je dan eigenlijk doen? Mijn antwoord van toen staat eigenlijk
vrijwel gelijk aan mijn antwoord op deze vraag nu: ‘Ehm ik moet zaaltjes
reserveren, een agenda maken en de vergaderingen verzorgen’. Spannend.
Als voorzitter zijnde ben je het ‘beeld’ van de vereniging en daarmee
komen bepaalde vaststaande taken, zoals vergaderingen verzorgen
en agenda’s maken. Ook het paraat hebben van praatjes bij bepaalde
activiteiten is iets wat vaak aan de voorzitter wordt toegeschreven. Wat
echter de belangrijkste taak van de voorzitter is, jegens het gebrek aan een
uitgebreid palet aan vaste taken, is het creëren en behouden van overzicht.
Als voorzitter zijnde moet je weten waar de rest van jouw bestuur mee
bezig is en, met veel overleg, weten of alles lukt. Je moet jezelf zien als
de spelverdeler, die continu in de gaten houdt waar iedereen loopt, hoe
iedereen loopt en of iedereen nog in staat is om te lopen.
Maar alles is te leren. Ik ben van mening dat, door het vervullen van de
functie voorzitter, je heel erg leert hoe jij de spelverdeler van je bestuur
wordt. Je leert hoe je goed in een team kan samenwerken, maar ook hoe
jij het team samen moet laten werken. Als voorzitter zijnde leer je meer
dan alleen het verzorgen van een vergadering en hoe je bijvoorbeeld
daarbij orde kan houden. Je leert namelijk ook communiceren en hoe
je bijvoorbeeld ‘problemen’ binnen het bestuur moet oplossen. Een
veelzijdige functie, waar iedereen toe in staat is om in te groeien.
Ik zelf ben geen fantastische planner. Het was dan ook om deze reden
dat ik het combineren van studie en mijn jaar als voorzitter lastig vond.
Alleen het kan echt wel, studeren en besturen. Wat ik vaker fout deed, was
bijvoorbeeld het sterk onderschatten van de hoeveelheid tijd dat studeren
kost. Ik had vaak de insteek ‘dat studeren doe ik wel in een uurtje’.
Hierdoor plande ik er ook maar een uur voor in. Bleek het toch echt wel
vier uur studeren te zijn, dat is toch erg jammer. Ik raad dan ook iedereen
ten zeerste aan om goed te plannen en je daaraan te houden. Wanneer dat
lukt gaan studeren en besturen vrijwel altijd hand in hand.”
Kasper O’Brien
Voorzitter 2013 – 2014
Secretaris
De secretaris is verantwoordelijk voor een goed lopende communicatie,
zowel binnen het bestuur als buiten de vereniging om naar de externe
contacten. De secretaris houdt zich bezig met de post en de algemene
e-mail van de vereniging. Daarnaast houdt hij/zij de leden op de hoogte
van alles binnen de vereniging door middel van een maandelijkse
nieuwsbrief. Tijdens elke vergadering maakt de secretaris notulen en een
lijst van actiepunten om het overzicht te behouden. Tot slot beheert de
secretaris het ledenbestand en de agenda.
“Toen ik net begon met studeren was ik er helemaal klaar voor. Ik heb er
altijd in geloofd dat je studententijd de leukste tijd van je leven is, dus ik
was vastberaden er iets van te maken. Toen ik als naïeve eerstejaars op de
universiteit kwam, voelde ik me al snel welkom bij mijn studiegenoten.
Usocia kwam over als een gezellige vereniging, dus ik nestelde me er al
snel in en ging naar alle feestjes. Om echt al mijn Usocialiefde kwijt te
kunnen, besloot ik te solliciteren voor het bestuur. Ik werd secretaris.
Ik wilde secretaris worden omdat ik van schrijven hou en soms best
geordend kan zijn. Met de nadruk op soms. Mijn agenda was vaak een
kliederboel en de mails bleven maar komen. Maar ook hier leer je van,
al snel verzin je je eigen systeempjes. Nieuwsbrieven maken vond ik erg
leuk, en als secretaris ben je door de überinfomail van alles op de hoogte.
Tijdens vergaderingen leer je het onderscheiden van hoofd- en bijzaken,
en is het belangrijk dat je alsnog kunt participeren in de vergadering. Maar
ook naast je functie kun je een heleboel dingen doen. Ik heb bijvoorbeeld
een gala en activiteiten voor alumni georganiseerd. Dit laatste was in
samenwerking met leden van de vakgroep.”
Merel Venhuizen
Secretaris 2013 – 2014
Penningmeester
De penningmeester is verantwoordelijk voor het financiële beleid van
Usocia. Door middel van de begroting en uiteindelijk de realisatie geeft
de penningmeester duidelijkheid en transparantie in de financiën. Op de
Algemene Leden Vergaderingen zal de begroting toegelicht worden aan de
leden om hen inzicht te bieden. Daarnaast krijgt ook de vakgroep inzicht
in ons financiële beleid. De penningmeester van Usocia werkt samen met
de Kascommissie (KasCo). De KasCo geeft gevraagd en ongevraagd advies
aan de penningmeester en controleert deze. De penningmeester is ook
verantwoordelijk voor de financiële huishouding van iedere commissie en
zal waar nodig de commissies helpen op het financiële vlak.
“In mijn derde studiejaar ben ik begonnen met mijn bestuursjaar bij
Usocia. Het leek mij een hele grote uitdaging en vooral heel leuk om met
vier anderen een jaar lang een vereniging te runnen en je een jaar lang
ergens volledig voor te geven. Ik heb ervoor gekozen om elk blok één vak
te volgen, zodat ik volop zou kunnen genieten van mijn bestuursjaar.
De functie die ik vervulde was die van penningmeester. Deze functie
houdt grof gezegd in dat je je bezig houdt met alle financiën van
Usocia. Ik zorg ervoor dat facturen op tijd betaald worden, ik maak en
controleer begrotingen en ik houd bij of leden wel voor alle activiteiten
betalen. Hierbij heb ik vooral geleerd om heel nauwkeurig, zorgvuldig
en verantwoordelijk met dingen om te gaan, omdat de vereniging voor
een groot gedeelte afhankelijk is van jou. En het is natuurlijk best stoer
als dit allemaal goed gaat. Daarnaast is de penningmeester bij eigenlijk
álles wat Usocia organiseert nodig, of het nou een lezing, een studiereis of
een pamflet is, omdat overal geld in om gaat. Dit betekent dat je van elke
activiteit wel iets mee krijgt, wat heel leuk is.
Verder heb ik in mijn bestuursjaar geleerd om de leiding te nemen, samen
te werken en ben ik ondernemend geworden. Je doet in dit jaar vrijwel
niks in je eentje, je werkt bijna altijd samen met de rest van je bestuur of
leden binnen je commissie.Naast je bestuurstaken zijn er nog heel veel
andere dingen waar je mee bezig bent, zoals commissies, open dagen, en
de organisatie van bijvoorbeeld een familiedag of sportdag.
Je houdt je dus nooit bezig met alleen maar je bestuursfunctie en dit maakt
je bestuursjaar super veelzijdig.
Los van organisatorische dingen leer je ook vooral heel veel verschillende
mensen kennen, wat natuurlijk super tof is! Zowel bijna alle leerjaren
van sociologie, als besturen van broeder- en zusterverenigingen in
Utrecht en Nederland. Elke dag spreek je weer andere mensen en dat
maakt een bestuursjaar heel afwisselend en ook heel gezellig. Naast
andere mensen, leer je ook jezelf heel goed kennen. Je komt erachter wat
je goede eigenschappen zijn, wat je slechte eigenschappen zijn, en wat
eigenschappen zijn die je wellicht nog wat kunt ontwikkelen. Dingen die
ik eerder niet echt durfde, ben ik in dit jaar juist wel gaan doen, zodat ik
mezelf ook verder zou ontwikkelen. Tijdens een bestuursjaar merk je dat
je super veel kwaliteiten hebt, en dat zorgt ervoor dat je stiekem ook super
trots wordt op jezelf.”
Brigitte Huisman
Penningmeester 2014 – 2015
Commissaris Onderwijs
Binnen het bestuur is de commissaris onderwijs verantwoordelijk voor
de onderwijs gerelateerde zaken binnen Usocia. Het is van belang dat de
commissaris onderwijs een goede relatie onderhoudt met het tutoraat en
de vakgroep sociologie. Daarnaast onderhoudt de commissaris onderwijs
de samenwerking en communicatie met de studenten uit de Inspraak om
zo goed mogelijk als schakel tussen student en docent te fungeren.
“Toen ik begon met studeren voelde ik mij meteen thuis bij Usocia. De
sfeer binnen de vereniging was open en erg gezellig en ik leerde al snel een
heleboel mensen kennen. In mijn eerste en tweede studiejaar was ik actief
bij verschillende commissies, wat ik erg leuk vond. Vanaf mijn tweede jaar
begon het een beetje te kriebelen. Ik was op zoek naar een uitdaging naast
mijn studie . Omdat ik het altijd al heel leuk heb gevonden om dingen
te organiseren en mij erg betrokken voelde bij Usocia heb ik besloten te
solliciteren voor het bestuur. Een keuze waar ik tot op de dag van vandaag
nog geen spijt van heb gehad.
De functie commissaris onderwijs sprak mij meteen aan. Ik vind
het leuk om me, naast alle gezellige activiteiten van Usocia, bezig te
houden met wat meer ‘serieuzere’ activiteiten die zich richten op het de
opleiding en het onderwijs. Zo ben je als commissaris onderwijs bezig
met het organiseren van studiegroepen, meeloopdagen, het promoten
van de opleiding op de open dag, het organiseren van activiteiten
omtrent arbeidsmarktoriëntatie en werk je samen met de Insprakers aan
verschillende projecten. Zo ben ik samen met Emma, het MT-student
lid 2014-2015, bezig geweest met het opzetten van de gids die je nu in je
handen hebt. Ook kom je als commissaris onderwijs veel in contact met
docenten van de vakgroep, de insprakers van sociologie en alumni. Naast
dat dit hartstikke leuk en leerzaam is, is het ook nog eens goed voor je
netwerk.
In je bestuursjaar leer je heel veel vaardigheden waar je de rest van je
leven wat aan hebt. Je leert heel goed effectief vergaderen, samenwerken
en vooral plannen. Je hebt ontzettend veel vergaderingen, activiteiten en
afspraken. Voor het eerst in mijn leven had ik een mega agenda die ik echt
heilig voor me was. Mijn agenda en ik zijn onafscheidelijk!”
Tessa Kievits
Commissaris Onderwijs 2014 – 2015
Commissaris Extern en Beeldvorming
De commissaris extern en beeldvorming geeft vorm aan de communicatie
van de vereniging middels website, drukwerk, promotie en pamflet.
Daarnaast werkt hij/zij samen met andere verenigingen in het organiseren
van diverse feesten.
“Het leuke aan de functie Commissaris Extern en Beeldvorming is dat
je samen met je bestuur een beetje invulling kan geven aan de functie.
Natuurlijk ben je bezig met de beeldvorming van de vereniging (promotie,
posters, flyers, website, acquisitie etc.), maar ik was ook heel veel bezig met
commissies (ik had er op een gegeven moment 5 geloof ik) en algemene
bestuurstaken (zoals vergaderen, vertegenwoordiging van Usocia bij
bijvoorbeeld alumni bijeenkomsten of open dagen, selectieprocedure van
de OAC en MT van de Inspraak, je mede bestuursleden bijstaan wanneer
nodig). Wat ik het meest geleerd heb van mijn bestuursjaar is bij uitstek
samenwerken. Het klinkt cliché, maar je leert jezelf en elkaar ontzettend
goed kennen in zo’n jaar. Ook heb ik door mijn bestuursjaar de universiteit
en de vakgroep goed leren kennen, wat me echt een opstapje heeft
geboden voor de faculteitsraad, verschillende student-assistentschappen
en studeren in het buitenland.
Een bestuursjaar vergt veel inzet en doorzettingsvermogen, en er zijn
momenten waarop je denkt: ‘waar ben ik aan begonnen?!’. Maar het is
absoluut de beste keuze geweest in mijn studententijd. Het geeft zo’n goed
gevoel om te merken dat studenten een leuke tijd hebben beleeft door iets
wat jij hebt georganiseerd. Zo waren voor mij de organisatie van het eerste
gala, de studiereis Marokko en de Batavierenrace bijvoorbeeld dingen
waar ik heel hard voor had gewerkt en wat zo ontzettend tof was om te
merken dat het helemaal goed was gegaan en leuk was geweest!”
Julia Penning de Vries
Commissaris Extern en Beeldvorming 2011 - 2012
Studeren in het buitenland
Je horizon verbreden, nieuwe ervaringen opdoen, een nieuwe cultuur
leren kennen, nieuwe vrienden maken en je academische kennis
uitbreiden. Dat doe je allemaal als je een besluit een semester in het
buitenland te gaan studeren. Drie studenten aan het woord over hun
ervaring in het buitenland. Ben je na het lezen hiervan geïnteresseerd
geraakt en wil je meer weten? Kijk dan eens op http://students.uu.nl/fsw/
sociologie/onderwijs/studeren-in-het-buitenland!
Waar ben je heen geweest? En in welk jaar van je studie heb je dat gedaan?
Julia: In het eerste semester van mijn vierde bachelor jaar heb ik een half
jaar gestudeerd aan de Hong Kong University.
Larissa: In het eerste semester van mijn derde jaar ben ik naar Boedapest,
de hoofdstad van Hongarije, geweest.
Danelien: In het eerste semester van mijn derde jaar heb ik vakken
gevolgd aan de Simon Fraser University in Vancouver, waar ik met zowel
internationale en Canadese studenten op een campus woonde.
Hoe verliep de aanmelding?
Larissa: De aanmelding verliep vrij soepel. Je doorloopt eerst de centrale
aanmelding van de faculteit Sociale Wetenschappen en voor deze
aanmelding moet je minimaal 60 studiepunten hebben gehaald en je moet
een motivatiebrief en financieel plan schrijven. Het is belangrijk dat je je
op tijd aanmeldt, vaak moet je dit een half jaar of jaar van te voren al doen.
Je hoort daarna of je geselecteerd bent en dan neemt de UU zelf contact
op met de universiteit in het buitenland. Daarna hoor je automatisch van
je universiteit in het buitenland wat je nog moet doen om je aanmelding
verder compleet te maken. Bij mij was dat erg simpel, ik kreeg een mail
van de universiteit in Boedapest waarin precies stond wat ik moest doen
en dat kwam eigenlijk erop neer dat ik me aan de universiteit moest
inschrijven en me moest inschrijven voor de vakken die ik wilde doen.
Julia: De allerbelangrijkste praktische tip: begin op tijd met je aanmelding!
Je moet echt ruim een half jaar van te voren je aanmelding regelen. Voor
de universiteit waar ik voor ging was er een selectie procedure omdat er
meer studenten zich hiervoor aanmeldden dan er plekken zijn. Ik heb
dus ook alles op alles gezet om zo goed mogelijk uit de verf gekomen. Ik
had een aanbevelingsbrief, een motivatiebrief, mijn CV, cijferlijsten en
studieplan opgestuurd. Ik denk dat mijn extra curriculaire activiteiten
(bestuur, faculteitsraad, bijbanen) en de aanbevelingsbrief (die niet
verplicht is) de doorslag hebben gegeven voor mijn selectie, dus ik zou ook
iedereen aanraden om hier veel aandacht aan te besteden. Ook heb ik in
mijn motivatiebrief heel duidelijk aangegeven wat een uitwisseling mij nog
gaat leren en waarom juist Hong Kong me zo trekt.
Danelien: Ik heb af en toe hulp gevraagd van het International Office van
FSW om zo zeker te weten dat alles goed ging en klopte, voor ik weg zou
gaan. Zij staan altijd voor je klaar, dus loop vooral eens langs! Het regelen
lijkt uiteindelijk meer werk dan het is en als je eenmaal hebt besloten dat je
naar het buitenland wil heb je ook genoeg energie en enthousiasme alles te
regelen.
Waar verbleef je toen je in het buitenland studeerde? Hoe heb je dit geregeld?
Danelien: Mijn verblijf op de campus heb ik van tevoren geregeld. Ik kon
kiezen tussen verschillende typen kamers en moest me hier zelf online
voor inschrijven in de tijd dat de inschrijving voor alle internationale en
Canadese studenten open was. Het was een nachtje doorhalen vanwege
het tijdsverschil, maar ik had in Vancouver wel een ontzettend leuk en
gezellig huis, dus dat was het dubbel en dwars waard!
Julia: De huisvesting ging bij mij via de universiteit. Er was niet genoeg
plek voor iedereen dus je moest echt op tijd zijn met de aanmelding.
Ik ben dan ook hiervoor ’s nachts opgestaan (in verband met het
tijdsverschil) zodat ik zeker was van een kamer. Dat heeft zijn vruchten
afgeworpen, ik was de enige van de UU die naar Hong Kong University
ging en een kamer had.
Larissa: Ik verbleef in een kamer in een studentenflat met 4 andere
internationale studenten in het centrum van Boedapest. Het verschilt per
universiteit of huisvesting voor je geregeld wordt en bij mij was dat niet
het geval. Ze verstrekten wel sites en organisaties die huisvesting voor
internationale studenten regelen. Via zo’n organisatie had ik ook mijn
kamer al een paar maanden voor vertrek geregeld. Een kamer vinden ging
voor mij gemakkelijk omdat er in Boedapest geen tekort aan kamers is en
de huur ook lager is dan in Utrecht.
Julia: Het aanmelden voor de vakken ging pas toen ik eenmaal in Hong
Kong was. Het is bij veel buitenlandse universiteiten gebruikelijk om je
in de eerste twee weken aan te melden voor vakken. Ik heb gekozen voor
vakken bij bestuurskunde, aangezien ik ook een master bestuurskunde
wilde gaan doen het jaar erop. Ik was niet super enthousiast over de
inhoud van de vakken maar het was zeker een interessante ervaring. Het
viel me op dat ze daar niet echt de diepte in gaan maar dat je als student
goed kennis moet kunnen reproduceren.
Welke vakken heb je daar gevolgd?
Danelien: De vakken die ik volgde had ik van tevoren gekozen, maar
eenmaal daar bleek het toch niet allemaal goed in één rooster te passen.
Omdat ik mij van tevoren ook op “back-up”-vakken had georiënteerd
(en deze al had laten goedkeuren door de examencommissie van de
Universiteit Utrecht, want dat moet om ze te kunnen laten meetellen op
je puntenlijst), was het geen heel groot probleem. Denk hier dus zelf ook
goed over na voordat je gaat! De vakken die ik uiteindelijk heb gevolgd
betroffen vraagstukken omtrent gender-ongelijkheid; waar sommige
vakken een meer sociologische invalshoek hadden, werd een andere
vak vanuit de faculteit sexuality and biology gegeven, wat het allemaal
erg interessant en nieuw maakte. De vakken sloten zowel qua niveau
als richting aan bij de vakken die ik bij Sociologie hebt gevolgd, hoewel
het niveau deels mijn eigen keuze was. Internationale studenten werd
aangeraden een laag niveau te kiezen, maar denk vooral zelf na over of
je jezelf wilt uitdagen en probeer ook bij studenten die misschien voor
jou aan de betreffende universiteit hebben gestudeerd te peilen hoe de
verschillende niveaus zijn. Tevens mogen de vakken niet te gemakkelijk
zijn om te worden goedgekeurd door de examencommissie en om in je
gehele bachelorplanning te passen, dus houd hier rekening mee!
Larissa: Qua vakken heb ik één sociologisch vak gevolgd en verder vakken
van andere sociale studies zoals antropologie. Dit sloot niet echt aan bij
wat ik heb geleerd bij Sociologie in Utrecht maar op deze manier heb ik
ook geleerd om vanuit een ander perspectief naar sociale problemen te
kijken. Het niveau van de vakken was lager dan ik gewend was maar ze
waren ook minder studiepunten waard. Het nadeel hiervan is dat je niet
echt de diepte in gaat.
Waarom zou ik een semester in het buitenland moeten studeren?
Julia: Hoewel het leuk was om op een andere universiteit te studeren, is
het allertofste en leerzaamste aan een uitwisseling natuurlijk het sociale
aspect eromheen! Binnen de kortste keren leer je hartstikke veel mensen
kennen en maak je goede vrienden die van over de hele wereld komen.
Het gevoel dat je echt een tijdje hebt gewoond in zo’n ontzettend grote,
bruisende metropool als Hong Kong is ook heel tof. Ook heb ik gebruik
gemaakt van de gelegenheid om veel te reizen en van de omgeving te
zien. Mijn vakken waren namelijk half december al klaar, terwijl ik in
Nederland pas weer in februari aan de bak moest en was er tijdens de
vakken ook wel de mogelijkheid om er even tussen uit te gaan. Kortom,
een uitwisseling is echt een fantastische kans om even uit de sleur van het
dagelijkse Utrechtse studentenleven te stappen (hoe heerlijk dat ook is) en
te ervaren hoe het is om in een compleet andere context een half jaartje
door te brengen!
Larissa: Een half jaar in het buitenland studeren is de beste beslissing
die ik tijdens mijn studie heb gemaakt! Het is één groot avontuur en een
geweldige ervaring omdat je veel mensen leert kennen van overal op de
wereld, je wordt uit je comfort zone gehaald want je moet jezelf zien te
redden en dat maakt je zelfstandig, je leert ook met een andere blik naar
sociologie te kijken en leert een andere manier van onderwijs. En omdat
je in een ander land bent met andere mensen om je heen doe je ook
activiteiten die je normaal in Nederland niet kan of zal doen. En dit zijn
nog maar een paar redenen. Een semester in het buitenland studeren heeft
mij zoveel positieve dingen gebracht dat de moeite die ik moest doen voor
vertrek het 200% waard is geweest!
Danelien: Na het regelen van alle zaken is studeren in het buitenland vanaf
het moment dat je uit het vliegtuig stapt met je koffer één groot avontuur
met enorm veel interessante belevenissen, nieuwe vriendschappen en
heel veel gezelligheid en feestjes. Het is een mooie stap voor je eigen
ontwikkeling, inspirerend om aan een andere universiteit onderwijs te
volgen en een prachtige ervaring om de rest van je leven met je mee te
nemen!
Danelien van Aalst
Larissa Jongenelen
Julia Penning de Vries
Download