ZAAMSLAG, PROTESTANTSE KERK 31 JANUARI 2016, 10.00 UUR 4e na Epifanie organist: Johan Hamelink lector: Marjolein Verpoorte INTREDE Begroeting en mededelingen Voorzang: Liedboek 528: 1, 3, 5 Omdat Hij niet ver wou zijn … God van God en licht van licht … Wees verheugd, van zorgen vrij … Stilte, Bemoediging en Groet Aanvangstekst: Psalm 138: 1 Ik wil U loven met heel mijn hart, voor U zingen onder het oog van de goden. Intredelied: Psalm 138: 1, 3, 4 U loof ik, Heer, met hart en ziel … Dan zingen zij, van God verblijd … Als ik, omringd door tegenspoed … Verootmoediging Lofverheffing: de Tien Woorden Met heel mijn hart heb ik u gezocht, laat mij niet afdwalen van uw geboden. (Psalm 119: 10) 38 Het grootste en eerste gebod is: 37 Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. 39 Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf. 40 Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat. 8 Wees elkaar dus niets schuldig, behalve liefde, want wie de ander liefheeft, heeft de gehele wet vervuld. 9 Want: ‘Pleeg geen overspel, pleeg geen moord, steel niet, zet uw zinnen niet op wat van een ander is’ – deze en alle andere geboden worden samengevat in deze ene uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.’ 10 De liefde berokkent uw naaste geen kwaad, dus de wet vindt zijn vervulling in de liefde. 11 U kent de huidige tijd: het moment is gekomen waarop u uit de slaap moet ontwaken, want de redding is ons meer nabij dan toen we tot geloof kwamen. 12 De nacht loopt ten einde, de dag nadert al. Laten we ons daarom ontdoen van de praktijken van de duisternis en ons omgorden met de wapens van het licht. 13 Laten we daarom zo eerzaam leven als past bij de dag en ons onthouden van bras- en slemppartijen, ontucht en losbandigheid, tweespalt en jaloezie. 14 Omkleed u met de Heer Jezus Christus en geef niet toe aan uw eigen wil, die begeerten in u opwekt. (Matteüs 22: 37-40 en Romeinen 13: 8-14) Lied: Psalm 6: 1 Heer, toon mij uw genade … Gebed van de zondag DE HEILIGE SCHRIFT Brammetje Lezing uit de Brieven: 1 Korintiërs 10: 16-33 16 Maakt de beker waarvoor wij God loven en danken ons niet één met het bloed van Christus? Maakt het brood dat wij breken ons niet één met het lichaam van Christus? 17 Omdat het één brood is zijn wij, hoewel met velen, één lichaam, want wij hebben allen deel aan dat ene brood. 18 Kijkt u eens naar het volk van Israël. Hebben tempeldienaars die van de offers eten niet eveneens deel aan hetgeen geofferd wordt? 19 Wat wil ik met dit alles zeggen? Dat offervlees een bijzondere betekenis heeft? Of dat afgoden echt bestaan? 20Dat niet, maar wel dat heidenen aan demonen offeren en niet aan God, en ik wil niet dat u één wordt met demonen. 21 U kunt niet drinken uit de beker van de Heer en ook uit die van demonen, u kunt niet deelnemen aan de maaltijd van de Heer en ook aan die van demonen. 22 Of willen we de Heer tergen? Zijn we soms sterker dan hij? 23 U zegt: ‘Alles is toegestaan.’ Zeker, maar niet alles is goed. Alles is toegestaan, maar niet alles is opbouwend. 24 Wees niet op uzelf ge- richt, maar op de ander. 25 U mag alles eten wat er in de vleeshal wordt verkocht; u hoeft niet omwille van uw geweten na te gaan waar het vandaan komt. 26 Immers: ‘Van de Heer is de aarde en haar rijkdom.’ 27 Wanneer een ongelovige u uitnodigt om bij hem te komen eten en u neemt zijn uitnodiging aan, kunt u rustig alles eten wat u aangeboden wordt. Het is niet nodig dat u omwille van uw geweten vraagt waar het vandaan komt. 28 Maar wanneer iemand u erop wijst dat u vlees van offerdieren eet, laat het dan omwille van hem staan. Houd rekening met het geweten. 29 Ik bedoel nu niet uw eigen geweten, maar dat van die ander. Mijn vrijheid wordt door zijn geweten toch niet aangetast? 30 Er is toch niemand die kwaad van mij kan spreken om wat ik eet, als ik God maar voor mijn eten dank? 31 Dus of u nu eet of drinkt of iets anders doet, doe alles ter ere van God. 32 Geef geen aanstoot aan de Joden, aan andere volken of aan Gods gemeente. 33 Ikzelf doe dat ook niet. Ik wil iedereen ter wille zijn, in welk opzicht dan ook; ik zoek niet mijn eigen voordeel, maar dat van alle anderen, opdat ze worden gered. 111 Dus volg mij na, zoals ik Christus navolg. Antwoordpsalm: Psalm 24: 1, 2 De aarde en haar volheid zijn … Wie is de mens die op zal gaan … Lezing uit het Evangelie: Lucas 4: 1-13 1-2 Vervuld van de heilige Geest trok Jezus weg van de Jordaan, en geleid door de Geest zwierf hij veertig dagen rond in de woestijn, waar hij door de duivel op de proef werd gesteld. Al die tijd at hij niets, en toen de veertig dagen verstreken waren, had hij grote honger. 3 De duivel zei tegen hem: ‘Als u de Zoon van God bent, beveel die steen dan in een brood te veranderen.’ 4 Maar Jezus antwoordde: ‘Er staat geschreven: “De mens leeft niet van brood alleen.”’ 5 Toen bracht de duivel hem naar een hooggelegen plaats en liet hem in een en hetzelfde ogenblik alle koninkrijken van de wereld zien. 6 De duivel zei tegen hem: ‘Ik geef u de macht over dat alles en ook de roem die ermee gepaard gaat, want ik kan daarover beschikken en ik geef het aan wie ik wil; 7 als u in aanbidding voor mij neervalt, zal dat allemaal van u zijn.’ 8 Maar Jezus antwoordde: ‘Er staat geschreven: “Aanbid de Heer, uw God, vereer alleen hem.”’ 9 De duivel bracht Jezus naar Jeruzalem en zette hem op het hoogste punt van de tempel, en hij zei tegen hem: ‘Als u de Zoon van God bent, spring dan naar beneden. 10 Want er staat geschreven: “Zijn engelen zal hij opdracht geven om over u te waken.” 11 En ook: “Op hun handen zullen zij u dragen, zodat u uw voet niet zult stoten aan een steen.”’ 12 Maar Jezus antwoordde: ‘Er is gezegd: “Stel de Heer, uw God, niet op de proef.”’ 13 Toen de duivel Jezus aan al deze beproevingen had onderworpen, ging hij voor een tijd bij hem vandaan. Lied: Liedboek 538: 4 (onder het voorspel gaan de kinderen naar de nevendienst) Een mens te zijn op aarde … Preek Meditatief orgelspel Lied: Liedboek 869: 1, 6, 7 Lof zij de Heer, ons hoogste goed … Ik wil U, Heer, mijn leven lang … Gij allen die van Christus zijt … GEBEDEN EN GAVEN Dankzegging en voorbede Inzameling der gaven Slotlied: Liedboek 968: 2, 5 Door God bijeen vergaderd … Met God zijn wij verbonden … Zegen