In de Kruidenwijk Zilverschoon Zilverschoon komt nog vrij algemeen voor in de gemeente Hellendoorn: in de bermen langs de Rijssense straat, langs de Van Heekweg, in de buurt van Daarle en Marle, in de heemtuin en zo zou ik nog wel een tijd door kunnen gaan. Een zilverwitte onderzijde Zilverschoon valt echter niet op, aangezien de bloem enige gelijkenis vertoont met de boterbloem en de groene veervormige bladeren opgaan in een groene achtergrond. Als men echter goed naar de onderkant van het blad kijkt is het Zilverschoon heel gemakkelijk te onderscheiden. De blaadjes zijn namelijk aan de onderzijde zilverwit behaard. Daaraan heeft het ook zijn naam te danken. Die beharing is heel belangrijk voor de plant. Zij beperkt daarmee de verdamping en weert zowel zonnestraling als water, zodat de plant sterke wisselingen in temperatuur, vochtigheidtoestand en zoutgehalte van het bodemvocht goed kan doorstaan. De groeiplaats Zilverschoon groeit onder andere graag langs de weg. Zij kan in de vaak harde, droge grond tussen weg en berm nog goed groeien. Bij regenval zijn deze randen een tijdlang kletsnat, omdat ook het water van het wegdek daarheen stroomt. Nadat het water is verdampt of in de grond weggezakt, is de zandbodem weer snel droog. Men vindt in deze strook ook planten als Grote Weegbree, Witte Klaver en Herderstasje. Deze planten worden vaak stevige, geharde planten genoemd, omdat ze het daar zo goed uithouden. Deze gedachte gang is echter onjuist. Het is geen kwestie van “uithouden”, nee. Ze hebben zo’n gebied juist graag. Heet Zilverschoon kan zich, net als de aardbei, snel verspreiden door lange uitlopers waaraan op bepaalde afstanden blaadjes ontstaan met worteltjes daaronder. Zo kunnen uit één plant heel wat nieuwe ontstaan, die allemaal zelfstandig worden als na verloop van tijd de oude stengel wegrot. Wanneer Zilverschoon het rijk alleen heeft, groeit zij vrij plat op de grond. Als zij echter tussen grote planten staat, kan zij tot op zekere hoogte mee groeien door de bloem- en de bladstelen te verlengen. Ganzevoer Zilverschoon behoort tot de meest voorkomende vertegenwoordigers van de Rozenfamilie. De Latijnse naam Potentilla is afgeleid van potens=krachtig. Dit duidt op hoge geneeskrachtige waarde. Anserina betekent: van de ganzen, deze naam geeft aan dat ganzen Zilverschoon heerlijk vinden. Vroeger werden ze ermee gevoederd. Het zou leuk zijn, als de bewoners aan de Zilverschoon langs hun straat een plaatsje zouden inruimen voor Zilverschoon. Ze zijn ondanks hun uitlopers best wel in toom te houden. juni 1990 Jan van Rijn