1 Inleiding Terrorisme is van alle tijden en kent vele vormen, ook in Nederland. Zo maakte Nederland kennis met terrorisme in de jaren zeventig van de vorige eeuw toen Molukse nationalisten een reeks gewelddadige acties ondernamen om de stichting van een onafhankelijke Molukse staat te bevorderen. In de nogal woelige jaren tachtig trok de Revolutionaire Anti-Racistische Actie (RaRa) aandacht, onder meer door bomaanslagen op de groothandel Makro, die vestigingen had in Zuid-Afrika, waar toen nog apartheid heerste. In het eerste decennium van deze eeuw steken in Nederland islamitisch-fundamentalistische dreigingen en acties de kop op. Ook zien we vernielingen en geweld door rechts-extremistische groepen. Dergelijke acties vragen uiteraard om be­strijding. Daarbij is kennis over terrorisme en daarmee samenhangende radicalisering nodig om antwoorden op dat soort acties te vinden. Dit boek beoogt een bijdrage aan die kennis te leveren. 11 Box 1.1 De burgemeester en de bom Begin november 1985 werd de Amsterdamse burgemeester Van Thijn ’s nachts door de politie gewekt met de mededeling dat er bij de buren een zware bom lag die elk moment kon afgaan. Buiten stonden overal politieauto’s, brandweerwagens en zelfs een ambulance. Later werden er in het leegstaande buurpand door de Explosieven Opruimingsdienst twee zware bommen aangetroffen op nog geen meter van het hoofdkussen van de burge­ meester. Van één bom, die volledig geïnstalleerd was, was het ontstekingsmechanisme blijven steken; de andere bom was nog niet operationeel. Het was de bedoeling dat de bommen ’s nachts om twee uur zouden exploderen. Toen dat niet gebeurde, hebben de daders, om onschuldige slachtoffers te voorkomen, de buitenwereld ingelicht. De beoogde aanslag werd opgeëist door een beweging die gelieerd was aan de RaRa. Banning & Verlaan (2008) Polarisatie, radicalisering en terrorisme.indd 11 16-2-2011 8:35:57 Polarisatie, radicalisering en terrorisme 12 De lange geschiedenis van terrorisme is al ruim 2000 jaar gedocumenteerd. Een van de eerste betrouwbaar gedocumenteerde gevallen deed zich voor in de eerste eeuw voor Christus toen joodse terroristen hun slachtoffers in het volle daglicht in het centrum van Jeruzalem met dolken vermoordden als aanzet tot een opstand tegen het Romeinse bewind (Cronin, 2002/2003). Tegenwoordig zouden we dat een geval van nationaal-separatistisch terrorisme noemen, dat past in een gangbare typologie van terrorisme. Die typologie onderscheidt vier soorten van terrorisme, namelijk: (1) links of sociaalrevolutionair terrorisme, (2) rechts terrorisme, (3) het genoemde nationaal-separatistisch terrorisme, en (4) religieus-extremistisch terrorisme (Cronin, 2002/2003; Post, 2005). Post voegt daaraan nog een vijfde type toe, namelijk ‘enkelvoudige kwestie’(single issue) terrorisme. Voorbeelden zijn radicale groepen die zich richten op dierenrechten. Ook mengvormen zullen ongetwijfeld voorkomen. Opvallende voorbeelden van links of sociaalrevolutionair terrorisme zijn de Duitse Rote Armee Fraktion (RAF) en de Rode Brigade (Brigate Rosse) in Italië. De Duitse beweging, ook wel de Baader-Meinhofgroep genoemd, naar de twee personen die de groep vooral hadden georganiseerd, pleegde verzet tegen de Duitse kapitalistische staat. Dit verzet uitte zich onder meer in de vorm van bankovervallen en moord op een aantal bankiers, industriëlen en rechters (hoofdstuk 7 biedt hierover meer informatie). De Italiaanse Rode Brigade, die een overeen­komstige ideologie kende, was actiever dan de RAF; in de eerste tien jaar van haar bestaan pleegde de groep zo’n 14.000 terroristische aan­ slagen. Dieptepunt was de moord op Aldo Moro, de minister-president van Italië (Shugart, 2006). Een voorbeeld van rechts-extremisme is de Franse Organisation de l’Armée Secrète (OAS), actief in de periode 1954 tot 1962. De OAS zag de verzelfstandiging van de Franse kolonie Algerije als een aan­ tasting van de Franse staat en pleegde daartegen verzet. Vele aanslagen met een groot aantal slachtoffers werden uitgevoerd op vertegenwoordigers van de Franse overheid en de Algerijnse bevrijdingsbeweging. Deze Algerijnse bevrijdingsbeweging, het Front de Libération Nationale (FLN), brengt ons naar het nationaal-separatistisch terrorisme, dat als doel heeft een grotere zelfstandigheid of verzelfstandiging te bereiken ten opzichte van het grotere geheel waarvan de desbetreffende groep deel uitmaakt. De FLN pleegde aanvankelijk weinig of geen moorden en beperkte zich vooral tot aanslagen op gebouwen als symbolen van koloniale overheersing. Omdat dit weinig zoden aan de dijk zette, verhardden de aanslagen zich en werd er uiteindelijk op grote schaal gemoord. Na jarenlange strijd werd Algerije in 1962 zelfstandig (Shugart, 2006). Andere bekende voorbeelden zijn de Baskische afscheidingsbeweging ETA, Euskadi Tu Askatasuna en de IRA, de Irish Republican Army. De eerste wil een onafhankelijke, socialistische Baskische staat stichten. Vanaf haar ontstaan tot 2003 vonden meer dan 300 burgers en meer dan 400 politieagenten en militairen bij aanslagen de dood. De IRA streefde naar een Ierse staat zonder banden met het Verenigd Koninkrijk. Vele gewelddadige acties ­stonden in Polarisatie, radicalisering en terrorisme.indd 12 16-2-2011 8:35:58 1 Inleiding dienst van dit doel. In 2005 droeg de IRA zijn leden op de ­gewapende strijd te beëindigen (vergelijk hoofdstuk 7 voor meer informatie over de ETA en de IRA). Een voorbeeld van religieus-extremistisch terrorisme is te vinden in geweld van de kant van extremisten onder de hindoes, die als totaal zo’n 80% van de Indiase bevolking vormen, tegen moslims en moskeeën en christenen en kerken. Maar natuurlijk is het meest aansprekende voorbeeld het islamitisch terrorisme, met de 11 september 2001-aanslagen in New York als voorlopig dieptepunt, hoewel het voor de voorstanders vanzelfsprekend een hoogtepunt was. Die voorstanders spreken dan ook eerder van een heilige oorlog of vrijheids­strijd dan van terrorisme. In dit boek richten wij ons vooral op religieus-extremistische radicalisering en terrorisme, waarbij het islamitisch terrorisme maatgevend zal zijn, en op het rechts-radicalisme en terrorisme. Een belangrijke overweging daarbij is dat beide, of aanzetten daartoe, in Nederland voorkomen en de laatste jaren veel aandacht hebben gekregen. Links of sociaalrevolutionair radicalisme en terrorisme krijgen eveneens aandacht in dit boek, omdat dat ons beter in staat stelt vast te stellen of de verschillende typen van radicalisering en terrorisme op gelijksoortige achtergronden zijn terug te voeren. Nationaal-separatistisch radicalisme en terrorisme ten slotte, zal slechts incidenteel aan de orde komen. De genoemde voorbeelden en typen van radicalisering, terrorisme en politiek geweld maken duidelijk dat het niet om een simpel, eenduidig verschijnsel gaat, maar dat sprake is van vele verschillende vormen. Deze complexiteit maakt het vinden van een geschikte begripsbepaling van radicalisme en terrorisme niet gemakkelijk. Integendeel, veel onderzoekers noemen dit probleem van definiëring. Smelser (2007) bijvoorbeeld, in een inleidend overzichtswerk, wijdt meer dan twintig pagina’s aan deze kwestie en vermeldt dat er meer dan honderd onderscheidbare definities van terrorisme in de literatuur voorkomen. Een breed gedeelde definitie blijkt dus een illusie. Daarom hebben we in dit boek pragmatisch gekozen voor de definitie van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), waarmee we goed uit de voeten kunnen en die bovendien in Nederland redelijk wordt gedeeld. Deze definitie luidt: ‘het plegen van of dreigen met op mensenlevens gericht geweld, dan wel het toebrengen van ernstige maatschappijontwrichtende zaakschade, met als doel maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen of politieke besluitvorming te beïnvloeden’. 13 Terrorisme komt niet zomaar uit de lucht vallen; aan terroristische acties gaat in het algemeen een proces van radicalisering vooraf. Die fase van radicalisering is meestal een wezenlijk onderdeel in het proces dat tot terrorisme leidt en heeft in de literatuur veel aandacht gekregen. Daarom zullen ook wij deze radicalisering, die trouwens niet noodzakelijk leidt tot terrorisme, uitgebreid Polarisatie, radicalisering en terrorisme.indd 13 16-2-2011 8:35:58 Polarisatie, radicalisering en terrorisme in kaart brengen, temeer daar het een fase is waarop de bestrijding van terrorisme kan worden gericht. Met radicalisering wordt in dit verband bedoeld dat mensen meningen, opvattingen en ideeën gaan huldigen die tot terroris­tische acties zouden kunnen leiden (zie ook TTSRL, 2008). Eerder onderscheidden we verschillende vormen van terrorisme. Deze vormen zien we ook, zoals eerder aangegeven, in de verschillende vormen van radicalisme. Zo kunnen dus links of sociaalrevolutionair, rechts, nationaal-separatistisch en religieusextremistisch radicalisme worden onderscheiden. Voor een goed begrip van het hedendaagse terrorisme is het nuttig kort een indruk te geven van de omvang en ernst van dit verschijnsel. Ben-Zur en Zeidner (2009) vermelden dat in de periode vanaf 1968 tot en met 2004 er wereldwijd 19.828 terroristische acties en andere daden van politiek geweld zijn vastgesteld. Deze acties hadden 25.408 doden en 61.160 gewonden tot gevolg. Cronin (2002/2003) voegt daaraan toe dat, terwijl in de jaren negentig van de vorige eeuw het aantal terroristische aanslagen verminderde, het aantal doden per aanslag toenam. Om een voorbeeld te geven: in 1991 vielen er 102 doden bij 565 terroristische acties, terwijl er in 1998 in totaal 741 doden vielen bij 274 acties. 14 Ook personen die zich niet in de buurt van terroristische acties bevinden, maar daarvan via anderen of de massamedia op de hoogte geraken, kunnen schade oplopen. Zo onderzochten in de Verenigde Staten Dougall et al. (2005) de psychologische effecten van blootstelling aan de media die informeerden over de antraxaanslagen via poederbrieven. Uit hun onderzoek bleek dat de deelnemers die van meet af aan in de media het onderwerp antrax in sterkere mate volgden, meer gespannen waren, evenals meer gedachten daarover hadden die ze niet van zich af konden zetten; ook vertoonden zij sterkere ver­ mijdingsreacties. De spanning die dergelijke gebeurtenissen opleveren, kan ook leiden tot minder gezond gedrag en het negeren van bepaalde risico’s. Onderzoek naar de naweeën van de 11 september-aanslagen in New York (BenZur & Zeidner, 2009) toonde aan dat bewoners meer gingen roken en drinken, en dat alcoholproblemen toenamen. Een grotere betrokkenheid, veroorzaakt door het verlies van een vriend of verwant, zorgde voor nog sterkere reacties, zoals een ernstiger alcoholmisbruik. Ben-Zur en Zeidner noemen ook onderzoek in Israël, dat aangeeft dat er een sterke toename was in dodelijke verkeersongelukken na terroristische incidenten. Opvallend is trouwens dat na de bomaanslagen in Londen in 2005 moslims in Groot-Brittannië meer van streek waren dan mensen met een andere godsdienst (Spilerman & ­Stecklov, 2009). De verwachting van negatieve reacties tegenover hun groep – de daders waren moslims – zal daarbij een belangrijke rol hebben gespeeld. Verder ­bleken na de Londense bomaanslagen angst en bezorgdheid onder mensen zonder ervaring met terrorisme groter dan onder mensen met ervaring. Polarisatie, radicalisering en terrorisme.indd 14 16-2-2011 8:35:58 1 Inleiding Spilerman en Stecklov (2009) maken wat de gevolgen betreft een belangrijk onderscheid tussen chronisch terrorisme, zoals dat voorkwam in Noord-­ Ierland en nog steeds bestaat in Israël, en incidenteel terrorisme, zoals dat is voorgekomen in de Verenigde Staten en West-Europa. De minder extreme angst onder mensen met ervaring met terrorisme geeft aan dat er gewenning lijkt op te treden. Aan de andere kant leven mensen bij chronisch terrorisme onder een voortdurende dreiging en risico, waaraan ze zich zullen proberen aan te passen. Wat in het geval van incidenteel terrorisme enigszins patho­logisch is, zoals extreme waakzaamheid en het vermijden van bepaalde plaatsen en situaties, is in het geval van chronisch terrorisme functioneel en terecht. Er ontwikkelt zich, aldus Spilerman en Stecklov, een nieuwe normaliteit, waarbij mensen waakzaam moeten zijn en er min of meer permanente stressreacties zullen optreden. De gevolgen van terrorisme zijn dus ernstig, maar zullen verder in dit boek niet of nauwelijks aandacht krijgen. Het gaat ons primair om verklaringen en theorieën, of aanzetten daartoe, van radicalisme en terrorisme. Vanwege de complexiteit van het verschijnsel zijn overtuigende, omvattende theorieën echter niet of nauwelijks voorhanden (vergelijk onder meer Bouhana & Wikström, 2008; Silke, 2008; Taylor & Horgan, 2006). Een andere reden voor het ontbreken van overtuigende theorieën is dat het verkrijgen van betrouwbare en nuttige gegevens over dit onderwerp niet gemakkelijk is; relevante personen zijn vaak moeilijk te benaderen en weinig bereid die gegevens te verstrekken. Bestudering van terrorisme wordt verder bemoeilijkt door de vele mogelijke definities en afgrenzingsproblemen. Bovendien zijn terroristische groepen meestal niet homogeen. Ze zijn vaak hiërarchisch opgebouwd en kennen meestal heel verschillende rollen (Victoroff, 2005). Er zijn enthousiasmerende leiders nodig, maar ook personen die een geschikt politiek beleid opstellen en terroristische acties uitdenken en voorbereiden; anderen zorgen voor de bij aanslagen te gebruiken middelen. Ook rekruteerders zijn nodig om geschikte personen te bereiken, bijvoorbeeld bommenleggers of zelfmoordterroristen. Deze variëteit van rollen betekent ook dat het spreken over terroristen een versimpeling is. Leiders bijvoorbeeld, hebben waarschijnlijk vaak een wat andere achtergrond dan uitvoerders, maar in beschouwingen voert het meestal te ver om daar in de analyses rekening mee te houden. 15 Het gebrek aan gedegen empirisch onderzoek naar hoe individuen en groepen overgaan tot radicalisme en met name terrorisme geeft wel een grote vrijheid in het theoretiseren. Niet gehinderd door de weerbarstige empirie kunnen vele benaderingen en theorieën worden geconstrueerd, maar vaak over­t uigen die daardoor minder. Ook in dit boek hebben we met het ontbreken van overtuigende, omvattende theorieën te maken. De door ons geschetste aard en ­achtergronden van radicalisering en terrorisme staan dus vaak op minder ­stevige grond dan wenselijk is. Polarisatie, radicalisering en terrorisme.indd 15 16-2-2011 8:35:58 Polarisatie, radicalisering en terrorisme 16 Wat de benadering in dit boek onderscheidt van andere is dat we proberen te komen tot een systematisch overzicht waarin de meeste mogelijke deter­ minanten en achtergronden van radicalisering en terrorisme zijn opgenomen. Dat betekent dat we gebruikmaken van verschillende onderzoeksgebieden en dat we aandacht schenken aan determinanten die in de literatuur nog nauwelijks een plaats hebben gekregen, zoals culturele waarden van de betrokkenen en de rol van emoties. Verder hebben we gepoogd relevante verbanden zo veel mogelijk te specificeren en uit te werken, waarbij sociaalwetenschappelijke en vooral sociaalpsychologische kennis is gebruikt. De relatief grote aandacht voor emoties is hiervan een voorbeeld. Wat de formulering betreft hebben we geprobeerd om jargon zo veel mogelijk te vermijden, en relevante wetenschappelijke begrippen onder meer door voorbeelden waar mogelijk te verhelderen. Wat betreft de geraadpleegde literatuur hebben we ons gebaseerd op meerdere overzichten van achtergronden en determinanten van radicalisering en terrorisme. Daarnaast hebben we aandacht geschonken aan veel recente onderzoeksgegevens. Ten slotte hebben we, zoals eerder opgemerkt, relevante, meer algemene sociaalwetenschappelijke en vooral sociaal­psychologische literatuur toegevoegd. Dat betekent dat we in het boek vaak nogal uitgebreid ingaan op met name sociaalpsychologische fenomenen. Zo passeren onder meer stereo­ typen, vooroordeel, discriminatie, cultuur, sociaal klimaat, groepsprocessen en relaties tussen groepen de revue. Dat is natuurlijk niet verwonderlijk, omdat menselijk gedrag, zoals zich dat ook in radicalisme en terrorisme manifesteert, een veelheid van determinanten kent. Een wat ruimere beschouwing van dat gedrag brengt ons dan ook tot vele sociaalpsychologische verschijnselen, die we tevens in hun algemenere vorm, naast de toespitsing op radicalisme en terrorisme, zullen behandelen. Daardoor is het boek ook een kennismaking met belangrijke thema’s uit de sociale psychologie. De door ons gekozen determinanten en variabelen ter verklaring van radicalisering en terrorisme hebben we ondergebracht in een verklarend model, dat de lezer hopelijk kan helpen bij het greep krijgen op de relaties tussen de variabelen. Het model is tentatief, en zou wellicht beter kunnen worden aangeduid als een raamwerk of een geordende reeks van variabelen. Het model is onvolledig, omdat vanwege de overzichtelijkheid niet alle (mogelijke en ­waarschijnlijke) relaties tussen de variabelen zijn aangegeven. De meest waarschijnlijke zijn door ons in kaart gebracht. Ook op de volgorde waarin de verschillende factoren in het proces voorkomen, is soms wel het een en ander af te dingen. Ongetwijfeld zijn er bovendien terugkoppelingen; latere factoren kunnen invloed hebben op eerdere factoren in het proces. Kortom: het verklarende model is voorlopig en dient ertoe een grove indruk te geven van de meest relevante factoren of variabelen en een aantal van hun onderlinge relaties. Het belangrijkste voordeel is volgens ons dat het raamwerk het denken over en het begrip van de diverse variabelen en hun relaties vergemakkelijkt. Polarisatie, radicalisering en terrorisme.indd 16 16-2-2011 8:35:58 1 Inleiding Om het raamwerk wat duidelijker te maken geven we nu kort een samen­vattend beeld. In het model wordt verondersteld dat de confrontatie met maatschappelijke achterstelling en discriminatie of ongelijkheid in de samenleving en een overheid die haar eigen gang gaat, door de betrokken groepen wordt ervaren als dreigingen. Deze dreigingen kunnen ook symbolisch zijn; de godsdienst van de groep wordt bijvoorbeeld niet serieus genomen. Maatschappelijke en culturele factoren kunnen van invloed zijn op de ervaren dreigingen, evenals individuele factoren, zoals de persoonlijkheid en demografische kenmerken (bijvoorbeeld leeftijd), van betrokkenen. Deze dreigingen leiden op hun beurt tot onzekerheid en het besef van onrecht, evenals daarmee verbonden emoties zoals angst en boosheid. Ook zien we vaak dat dreigingen ertoe leiden dat mensen zich in sterkere mate op de eigen groep richten en afstand nemen van de groep die als verantwoordelijk voor de dreigingen wordt gezien. Soms zien we daarbij ook een radicalisering van godsdienst en ideologie. Onder invloed van steunbetuigingen uit de directe of wijdere omgeving en andere groepsprocessen, bijvoorbeeld het overnemen van radicale ideeën van vrienden, kan radicalisering nog worden versterkt en groepsvorming worden geïntensiveerd. Uiteindelijk kan terroristisch gedrag daarvan een gevolg zijn. Daarbij spelen ook rechtvaardigingsprocessen een rol, zoals de mening dat eventuele slachtoffers het aan zichzelf te wijten hebben en dat er simpelweg geen andere weg openstaat. We eindigen met een korte opsomming van de inhoud van dit boek. Eerst gaan we in op een aantal sociale factoren: we beginnen met stereotypen en vooroordeel, gevolgd door achterstelling of deprivatie en discriminatie, contact en sociale isolatie, en de waargenomen achterstelling of deprivatie van minder­heden. Daarna gaan we in hoofdstuk 3 uitgebreid in op dreigingen. Het begrip dreiging wordt nader ontleed en vervolgens gaan we in op de gevolgen daarvan. Die gevolgen kunnen cognitief zijn, zoals ervaren onrecht, negatieve opvattingen over andere groepen en onzekerheid, maar ook emotioneel, zoals angst, boosheid en minachting. In hoofdstuk 4 beschrijven we de rol van culturele determinanten bij radicalisme en terrorisme, evenals die van het economische en sociale klimaat. Ook besteden we aandacht aan katalyserende gebeurtenissen. Ook die kunnen tot polarisatie en radicalisering leiden. In hoofdstuk 5 onderzoeken we de rol van persoonlijkheidsfactoren, waaronder autoritarisme, en van demografische kenmerken, zoals sociaaleconomische status, leeftijd en geslacht. In hoofdstuk 6 richten we ons op sociale identiteits­ processen en ideologie. Ter sprake komen onder meer opvattingen en attitudes over de eigen groep en andere groepen, en wat ­groepslidmaatschap kan betekenen voor het individu. Naast een individuele identiteit hebben mensen ook een sociale identiteit die te maken heeft met de groep of groepen waartoe ze behoren. Daarnaast gaan we ook in op de rol van sociale identiteit en emoties, en de rol van religie en ideologie. In hoofdstuk 7 schenken we aandacht Polarisatie, radicalisering en terrorisme.indd 17 17 16-2-2011 8:35:58 Polarisatie, radicalisering en terrorisme aan meerdere groepsprocessen die kunnen leiden tot verdere radicalisering en terrorisme. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan sociale steun en de beloning van radicalisering. Ook rechtvaardigingsprocessen en het dehumaniseren van leden van één of meer andere groepen kunnen ertoe leiden dat radicalisering overgaat in het gebruik van geweld en terrorisme. In de hoofdstukken 2 tot en met 6 richten wij ons vooral op de factoren die van invloed zijn op radicalisering. Het gaat dan merendeels om radicalisering van grote groepen mensen, bijvoorbeeld moslims, waarbinnen zich dan later eventueel kleine extremistische of terroristische groepen ontwikkelen. In hoofdstuk 7 gaat het vooral om factoren en processen die een rol spelen in de ontwikkeling van die kleine extremistische of terroristische groepen. Dat neemt niet weg dat ook in de hoofdstukken 2 tot en met 6 factoren die een rol spelen bij terrorisme, aandacht krijgen. Factoren die radicalisering van grote groepen mensen beïnvloeden, zullen immers daardoor ook gewoonlijk een effect hebben op de ontwikkeling van terrorisme binnen die grote groepen. Verondersteld kan daarom worden dat vaak factoren die relevant blijken voor terrorisme, ook een rol spelen bij radicalisering, hoewel er zeker geen een-op-een relatie zal zijn. We sluiten in hoofdstuk 8 ten slotte af met een samenvatting en bespreking van de resultaten, waarbij bovendien mogelijkheden tot interventie aan de orde komen. 18 Polarisatie, radicalisering en terrorisme.indd 18 16-2-2011 8:35:58