kwaliteit Kiezen voor

advertisement
Kiezen voor
kwaliteit
D66
Op weg naar de
Alles-in-één-School
Notitie Tweede Kamerfractie D66
Steven van Weyenberg
Paul van Meenen
Inleiding
Deze D66-notitie, die een ambitieuze omslag in
ons school- en kinderopvangsysteem bepleit,
zou op twee manieren kunnen beginnen. Hij
kan starten met kinderen die op jonge leeftijd
te kampen hebben met een achterstand, of
die dreigen op te lopen. Bijvoorbeeld omdat
er thuis sociale problemen zijn. Omdat ze
in het algemeen moeite hebben met taal. Of
omdat ze thuis weinig Nederlands horen.
Om deze achterstanden aan te pakken is
voor- en vroegschoolse educatie (VVE)
nodig. Hoe eerder een taalachterstand wordt
opgespoord en bijgespijkerd, hoe groter
de kans dat kinderen er in de rest van hun
schoolcarrière geen hinder van ondervinden.
Het blijft het beste als dit gewoon in de klas
gebeurt. Niet in aparte groepen, maar tussen
andere leerlingen aan wie ze zich kunnen
optrekken.
De tweede manier waarop de notitie zou
kunnen beginnen, is met een jong stel. Jonge
dertigers met kinderen. Ze hebben volle
sociale agenda’s en veeleisende banen. Van
’s ochtends vroeg tot na het avondeten zijn
ze constant in de weer: kinderen aankleden,
ontbijten, afzetten bij school, haasten om
op tijd te zijn op het werk, ouders of buren
inschakelen om kinderen van school te halen,
snel voor sluitingstijd naar de kinderopvang,
kinderen naar sport- of muziekles, en naar
bed. Elke dag opnieuw een boel geregel voor
een stel dat toch al in het ‘spitsuur van hun
leven’ zit. Zou het niet handig zijn als school,
opvang, sport en cultuur integraal worden
aangeboden en er een einde komt aan het
gesleep met jonge kinderen?
Deze twee anekdotes illustreren een
maatschappelijke uitdaging die D66 volop te
lijf wil gaan. We willen een boost geven aan
de ontwikkeling van jonge kinderen, zeker
als ze een achterstand hebben. We willen de
emancipatie van vrouwen bevorderen, die nu
nog vaak minder werken of thuisblijven als
een stel kinderen krijgt. En we willen het net
een beetje gemakkelijker maken voor al die
moderne gezinnen met drukke banen om het
‘spitsuur van hun leven’ goed door te komen.
Voor deze uitdagingen bestaat geen standaard
oplossing. Maar de uitdagingen hebben alle
drie gemeen dat in het slimmer organiseren
van ons systeem van opvang en onderwijs een
wereld te winnen is.
Daarom wil D66 dat de alles-in-één-school de
standaard wordt voor kinderen tussen 2½ en
12 jaar. Hier kunnen kinderen van half acht
’s ochtends tot half zeven ’s avonds terecht.
Kinderen met een leer- of taalachterstand
worden bijgespijkerd. En dat is hard nodig,
want tegenwoordig zien we zelfs bij studenten
op de universiteit nog taalachterstanden. Hoe
jonger een kind iets leert, hoe effectiever.
Kinderen die wat meer aan kunnen worden
juist extra uitgedaagd door hun begeleiders op
deze school. D66 wil een ontwikkelrecht voor
kinderen. D66 wil dat ouders gestimuleerd
worden om actief te zijn op de arbeidsmarkt.
Daarom pleit D66 voor een ambitieuze agenda
om de alles-in-één-school in heel Nederland
mogelijk te maken.
In deze notitie beschrijven we niet alleen
hoe ons ideale einddoel eruit ziet, maar
beschrijven we ook concrete stappen die we
op weg daarnaar toe kunnen nemen. Daar
gaan we ons voor inzetten!
2 l Kiezen voor kwaliteit
Stip op de horizon
De stip op de horizon van D66 is een allesin-één-school die opvang en onderwijs biedt
aan alle kinderen tussen de 2½ tot 12 jaar
in Nederland. Het is een combinatie van
kinderopvang, peuterspeelzalen, voor- en
vroegschoolse educatie, na- en buitenschoolse
opvang, tussenschoolse opvang, en natuurlijk
het bestaande reguliere basisonderwijs.
Hierdoor krijgen alle kinderen een gelijke
start. Kinderen van 2,5 tot 4 jaar met een
taalachterstand worden actief doorverwezen
naar de alles-in-één-school, waar zij de
achterstanden zo snel mogelijk kunnen inlopen,
zodat zij op de basisschool op gelijke voet met
andere kinderen kunnen beginnen. Kinderen
die wat meer aan kunnen worden juist extra
uitgedaagd. Door intensieve samenwerking en
integratie van opvang, peuterspeelzalen, VVE
en basisonderwijs doorbreken we de bestaande
schotten. Het moet gaan om kwaliteit,
gericht op de ontwikkeling van het kind.
Kinderopvang wordt zo kinderontwikkeling.
Op de alles-in-één-school kunnen kinderen
van ’s ochtends vroeg tot in de avond terecht,
zodat ouders dit goed met hun werk kunnen
afstemmen. Die mogelijkheid moet er voor
iedereen zijn, de invulling per kind is een
kwestie van maatwerk. Sommige peuters
zullen meer ondersteuning nodig hebben
dan anderen, sommige ouders willen meer
gebruik maken van de opvang dan anderen.
In het ideaalbeeld van D66 sluiten de opvang,
voorschoolse educatie en basisschool
naadloos op elkaar aan. De begeleiders vormen
één team, er is sprake van doorlopende
ontwikkellijnen, onder aansturing van één
bestuur, bij voorkeur in één gebouw.
D66 wil dat deze alles-in-één-school de
standaard wordt. Dat zal stapje voor stapje
werkelijkheid moeten worden. Hieronder
beschrijven wij welke stappen wij op korte
termijn willen nemen op het gebied van vroegen voorschoolse educatie als basisvoorziening
en de brede school op weg naar de alles-inéén-school.
De alles-in-één-school in Almere
In Almere zijn maar liefst elf brede scholen gevestigd. Naast onderwijs en kinderopvang
worden op deze scholen activiteiten op het gebied van sport, kunst en cultuur georganiseerd. Een ‘combinatiefunctionaris’ zorgt voor goede samenwerking tussen de school
enerzijds en de sport- of cultuurvereniging anderzijds.
In 2012 opende D66-wethouder René Peeters in Almere de eerste Sterrenschool.
Deze school is een goed voorbeeld van de alles-in-één-school: onderwijs, kinderopvang,
peuterspeelzaal en buurtactiviteiten komen hier samen. Er is nauwe samenwerking tussen de verschillende activiteiten, die plaatsvinden in één gebouw en onder één leiding.
De school is 50 weken per jaar van zeven uur ’s ochtends tot zeven uur ’s avonds geopend.
Het onderwijs is voornamelijk gericht op taal, lezen en rekenen, maar daarnaast wordt
er aandacht besteed aan sport- en cultuuractiviteiten, natuur- en milieueducatie, digitaal leren en ICT. Door activiteiten in en met de buurt ontstaat een goede verbinding met
bewoners, organisaties en ondernemers in de buurt.
3 l Kiezen voor kwaliteit
Vroeg- en voorschoolse
educatie als
basisvoorziening
Onderzoek laat zien dat investeren in jonge
kinderen veel positieve effecten heeft.1 Deze
positieve effecten blijken zelfs op latere
leeftijd nog door te werken. VVE is bewezen
effectief in het voorkomen en wegwerken
van achterstanden. Investeren in VVE is een
investering die resulteert in betere kansen
voor kinderen. Dit geldt voor iedereen,
maar in het bijzonder voor kinderen die
opgroeien in een omgeving waar ze minder
kansen krijgen. VVE kan voor (achterstands)
kinderen het verschil maken tussen
normaal of speciaal onderwijs, tussen een
succesvolle arbeidscarrière of een loopbaan
in de criminaliteit. Daarnaast leidt het tot
betere sociale en creatieve ontwikkeling.
VVE leidt op langere termijn tot betere
onderwijsprestaties, betere schoolloopbanen,
een betere positie op de arbeidsmarkt,
verminderde afhankelijkheid van uitkeringen
en een afname van de deelname aan criminele
activiteiten. Amerikaans onderzoek laat
zien dat elke euro die wordt geïnvesteerd in
VVE, voor de maatschappij uiteindelijk het
tienvoudige kan opleveren.
1
Zie bijvoorbeeld J.J. Heckman, ‘The Case for Investing in
Disadvantaged Young Children. Big Ideas for Children: Investing
in Our Nation’s Future’(2009); Reynolds et al., ‘Age 26 Cost–
Benefit Analysis of the Child Parent Center Early Education
Program, Child Development’ (2011); W.S. Barnett, ‘Long-Term
Effects of Early Childhood Programs on Cognitive and School
Outcomes’(1995).
Omdat het voorkomen en wegwerken van
achterstanden op jonge leeftijd grote positieve
effecten heeft, wil D66 een ‘ontwikkelrecht’
voor kinderen vanaf 2,5 jaar. We geven dit
vorm door VVE aan te bieden als kwalitatief
hoogstaande
basisvoorziening,
zonder
de versnippering van het huidige stelsel.
Gemeenten hebben daarbij een belangrijke
rol, als aanjager, regisseur en financier.
De discussie over kinderopvang wordt
steeds meer ook een discussie over
kinderontwikkeling, waarin de verschillende
partners (kinderopvang-instellingen, peuterspeelzaalwerk, basisonderwijs en gemeenten)
elkaar steeds beter te vinden. D66 juicht
dit toe en wil hier vanuit zijn eigen rol een
positieve bijdrage aan leveren en stappen
vooruit zetten.
Ontwikkelrecht en basisvoorziening
D66 wil een ontwikkelrecht voor kinderen
vanaf 2,5 jaar. We geven dit vorm door om
te beginnen alle kinderen tussen de 2,5 en 4
jaar vier dagdelen per week recht te geven
op een voorschoolse voorziening waar
kinderopvang, peuterspeelzalen en VVE in
worden samengebracht. Kinderen met een
(taal)achterstand kunnen op dit moment
al aanspraak maken op VVE. Maar door de
beperkte capaciteit bij peuterspeelzalen
en kinderdagverblijven is het resultaat nu
soms dat kinderen met een achterstand op
een wachtlijst komen te staan. Zo wordt het
wegwerken van hun achterstand vertraagd.
Het risico bestaat dat deze kinderen aan
de reguliere school beginnen zonder
dat hun achterstanden zijn weggewerkt,
met alle nadelige gevolgen van dien.2
2
Dit is geen theoretisch gevaar. In maart 2013 schreven de
wethouders van de G4, de vier grootste gemeenten van Nederland,
een brief aan minister Asscher (SZW, PvdA) waarin ze aangaven
dat kinderen vaker op wachtlijsten stonden (Trouw, 15 maart
2013).
4 l Kiezen voor kwaliteit
Want hoe eerder de achterstanden worden
ingelopen (of zelfs wordt voorkomen dat
ze ontstaan), hoe effectiever. Bovendien
voorkomt dit dat ook hogescholen en
universiteiten nog taallessen moeten geven.
Ons voorstel sluit nauw aan bij de discussie
over de ontwikkeling van jonge kinderen zoals
alle betrokken partijen die op dit moment
zelf ook voeren, bijvoorbeeld in het kader
van de campagne ‘Kies nu voor Kinderen’
van de Bernard van Leer Foundation.3 Ook
pleitten kinderopvang, peuterspeelzalen,
basisonderwijs én gemeenten onlangs
in een gezamenlijke brief voor goede
ontwikkelarrangementen voor kinderen
tussen 2,5 en 4 jaar, waar kinderen minimaal
vier dagdelen gebruik van kunnen maken.4
Het is van belang de toegang tot de
basisvoorziening zo laagdrempelig mogelijk
te houden. Dit doen we bijvoorbeeld door
de kinderopvangtoeslag ook beschikbaar
te maken voor niet-werkende ouders.
Eigen bijdragen voor de basisvoorziening
zijn in de huidige budgettair krappe tijden
onvermijdelijk, maar dit mag wat ons
betreft de toegankelijkheid nooit in de weg
staan. D66 wil ook extra investeren in de
kinderopvangtoeslag, door het herstellen van
de zogenoemde ‘vaste voet’, waarbij ouders,
ongeacht hun inkomen, altijd een bepaald
percentage vergoed krijgen.
3
Zie http://www.bernardvanleer.org/kiesnuvoorkinderen
4
Gezamenlijke brief van de Brancheorganisatie
Kinderopvang, de MO Groep, de PO-raad en de VNG aan
minister Asscher (SZW) en staatssecretaris Dekker (OCW), 16
september 2013
5 l Kiezen voor kwaliteit
Een internationale vergelijking
Verenigd Koninkrijk
Vanaf 1 september 2013 zijn in het VK middelen vrijgemaakt om zo’n 20% van
de twee jaar oude peuters, ongeveer 130.000 in totaal, met ‘early learning’ te
laten starten. Dit is vooral gericht op kinderen uit armere gezinnen, kinderen
die onder toezicht staan van jeugdzorg of kinderen van buitenlandse afkomst
zijn. In 2014 is het doel het aantal peuters dat gebruik maakt van early learning uit te breiden tot zo’n 40%.1
België
In België is het mogelijk om kinderen vanaf 2,5 jaar (gratis) in te schrijven
voor ‘kleuteronderwijs’. Dit geldt voor kinderen tussen de 2,5 en 6 jaar oud,
maar is niet verplicht. Vanaf zes jaar is lager onderwijs wel verplicht. Er wordt
uitgegaan van verschillende ‘ontwikkelingsdoelen’: Lichamelijke opvoeding,
muzische vorming, taal, wereldoriëntatie en wiskundige initiatie. Scholen zijn
verplicht op deze gebieden inspanning te verlenen, maar de kleuters zelf worden niet getoetst.2
Duitsland
Kinderen van 3 tot 6 jaar kunnen in Duitsland worden opgevangen in de zogenaamde ‘kindergartens’. Deze kindergartens zijn echter geen onderdeel
van het educatieve systeem, en zijn ook niet gratis. Wel kunnen gezinnen met
lagere inkomens vergoeding hiervoor krijgen. Ook worden er zogenoemde
‘Vorschule’ aangeboden, die gericht zijn op het voorbereiden van het kind op
de basisschool. Vanaf zes jaar is een kind leerplichtig.
Bronnen:
1
http://www.education.gov.uk/childrenandyoungpeople/earlylearningandchildcare/delivery/free%20entitlement%20
to%20early%20education/b0070114/eefortwoyearolds
2
http://www.belgium.be/nl/Leren/onderwijs/kleuteronderwijs_en_lager_onderwijs/
6 l Kiezen voor kwaliteit
Integreren in de alles-in-één-school
In ons ideale eindbeeld maakt de
basisvoorziening onderdeel uit van de alles-inéén-school. Helaas is de huidige werkelijkheid
een andere. Het stelsel is versnipperd.
Kinderopvang, peuterspeelzaalwerk, VVE en
basisonderwijs hebben allemaal hun eigen
plaats en rol in het systeem. Het kan nu
gebeuren dat ouders hun kinderen én naar
de peuterspeelzaal én naar de kinderopvang
brengen. Daar wil D66 op korte termijn
een einde aan maken. Peuterspeelzalen
en kinderopvang worden zoveel mogelijk
geharmoniseerd. Door samenwerking te
stimuleren en ‘hokjes’ af te schaffen, maken
we maatwerk mogelijk.
De integratie van VVE, kinderopvang,
peuterspeelzaal en basisonderwijs biedt grote
kansen voor het ontwikkelen en verbeteren
van doorlopende ontwikkellijnen van
kinderen.5 Bij doorlopende ontwikkellijnen
is de manier van leren in de verschillende
onderdelen op elkaar afgestemd. Zo hoeft het
kind zich niet telkens aan nieuwe vormen van
educatie aan te passen. En gaat er geen inzet
verloren door verschillende manieren van
werken tussen de verschillende instanties.
Overigens betekent de alles-in-één-school wat
ons betreft níét dat kinderen vanaf 2,5 jaar in
de ‘schoolbanken’ terecht komen. Het betekent
wél dat we investeren in de kwaliteit van de
opvang van kinderen tussen de 2,5 en 4 jaar,
waardoor we optimaal gebruik maken van de
kennis en ervaring van alle betrokken partijen.
5
Overigens wil D66 in het algemeen meer aandacht voor
doorlopende ontwikkellijnen tussen vroeg- en voorschoolse
educatie, peuterspeelzaal of kinderopvang en basisonderwijs
(bijvoorbeeld door het leerlingvolgsysteem uit te breiden naar
VVE), ook zonder fysieke bundeling in één gebouw.
In verschillende gemeenten wordt op dit
moment gewerkt aan goede initiatieven.
Zo worden in Almere ‘integrale kindcentra’
tot stand gebracht, waarin basisscholen en
kinderopvang nauw samenwerken en fysiek
op één locatie worden gehuisvest. De VVE
wordt binnen deze centra vormgegeven. In Den
Haag werken kinderopvang, peuterspeelzalen
en basisscholen met elkaar samen in de brede
buurtschool. In Rotterdam worden ervaringen
opgedaan met zogenoemde ‘groep 0’-klassen,
waarbij basisscholen en peuterspeelzalen
goed met elkaar samenwerken.
D66 wil de precieze samenwerkingsvorm
die wordt gekozen niet verplichtend
vanuit Den Haag opleggen. We juichen
toe dat in verschillende gemeenten met
verschillende
werkvormen
ervaringen
worden opgedaan, waarbij kan worden
geleerd van geslaagde en minder geslaagde
manieren van samenwerking. Een one-sizefits-all-benadering biedt immers geen garantie
voor succes. De behoefte in de oude wijken in
de grote steden is nu eenmaal anders dan in
nieuwe VINEX-wijken. De alles-in-één-school
kenmerkt zich juist door een goede binding
met de directe omgeving. In krimpregio’s kan
de integratie en gezamenlijke huisvesting
van opvang en onderwijs er bovendien voor
zorgen dat scholen die anders te klein dreigen
te worden, toch open kunnen blijven.
Investeren in kwaliteit
De effecten van de basisvoorziening voor alle
kinderen tussen de 2,5 jaar en 4 jaar staat of
valt met de kwaliteit. Het gaat dan bijvoorbeeld
om de kwaliteit van de kinderleid(st)ers en
de kwaliteit van de gebouwen. Een recent
rapport laat echter zien dat er in de VVE nog
veel te verbeteren valt.6
6
Inspectie van het Onderwijs, ‘Extra aandacht nodig voor
achterstanden bij het jonge kind’ (2013)
7 l Kiezen voor kwaliteit
D66 wil dat het gemiddelde opleidingsniveau
van medewerkers binnen de kinderopvang
over de hele linie omhoog gaat. Op dit
moment heeft 18% van de pedagogisch
medewerkers in de kinderopvang een
opleiding op HBO-niveau.7 Dat percentage
moet omhoog. Lang niet alle kinderleidsters
die werken met kinderen hoeven een HBO of
academische achtergrond te hebben. Maar
een combinatie van verschillende expertises
en opleidingsniveaus is noodzakelijk om
een optimaal niveau te kunnen bieden en de
kwaliteit van de opvang te verbeteren. Het
streven is dat alle begeleiders voor kinderen
tussen 2,5 en 4 jaar ten minste op het voor
VVE vereiste niveau zitten. Dit heeft twee
voordelen. Het bevordert de kwaliteit van
de begeleiding, maar het zorgt er ook voor
dat kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en
VVE binnen één groep geïntegreerd kunnen
worden. D66 maakt hiervoor fors extra geld
vrij8 en roept het kabinet op hetzelfde te doen.
Verschillende eisen op het terrein van bouwen brandveiligheid maken het op dit moment
ingewikkeld om onderwijs en kinderopvang
binnen één gebouw te huisvesten. Waar regels
onnodig compliceren of in de weg zitten, wil
D66 deze schrappen of stroomlijnen. D66
zal in de Tweede Kamer een voorstel doen
om deze knelpunten in bouwregelgeving en
veiligheidsnormen in kaart te brengen en aan
te pakken.
7
Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek,
‘Pedagogische kwaliteit van de kinderopvang voor 0- tot
4-jarigen in Nederlandse kinderdagverblijven in 2012’ (2013)
8
Daarbij moeten wat ons betreft in de context van de allesin-een-school ook arbeidsvoorwaarden, die nog erg verschillen
tussen onderwijs en kinderopvang, zoveel mogelijk gelijk worden
getrokken.
Ook het toezicht wordt gericht op de kwaliteit.
Het toezicht op de kinderopvang ligt nu bij
gemeenten. Hoe dit toezicht is ingericht,
verschilt nogal eens tussen gemeenten. Op
sommige plekken vindt er geen – of vrijwel
geen – toezicht plaats op de kwaliteit van
opvang en de vaardigheden van kinderleid(st)
ers. D66 vindt dat de kwaliteit van de alles-inéénschool buiten kijf moet staan. Er moet een
duidelijk toezichtskader komen. Het toezicht
is daarbij bovenal kwalitatief van aard – geen
toetsen dus – en gericht op de bijdrage die
de school levert aan de ontwikkeling van
kinderen. We vragen het kabinet met een
duidelijk toezichtkader te komen.
Rol van de gemeente
De faciliteiten die D66 wil integreren in de
alles-in-één-school, zijn nu bij verschillende
instanties ondergebracht. Zoals al beschreven,
speelt de gemeente hierbij op lokaal niveau
een belangrijke rol.
Alleen als scholen en commerciële partijen
elkaar weten te vinden, zullen samenwerking
en integratie realiteit worden. Het is niet
vanzelfsprekend dat het vanzelf goed komt.
Lokaal vraagt dit regie van de gemeente. Het
is van belang om op gemeentelijk niveau op
korte termijn alle partijen bij elkaar aan tafel
te krijgen om (bindende) afspraken te maken.
Dit vergt een assertieve houding vanuit het
college, vanuit de volle overtuiging dat de
alles-in-een-school het einddoel is.
De gemeente is ook een belangrijke financier.
Gemeenten krijgen sinds 2011 middelen
van het Rijk voor VVE. 9 Helaas bestaat er
9
Jaarlijks ontvangen gemeenten een bedrag van €261
miljoen voor onderwijsachterstandenbeleid. Specifiek voor de 37
grootste gemeenten is tot 2015 jaarlijks additioneel een bedrag
van €95 miljoen beschikbaar. Over de inzet van deze middelen,
die vooral zijn bedoeld voor de grotere (G37-)gemeenten, zijn
afspraken gemaakt in het kader van het Bestuursakkoord 20122015 tussen Rijk en gemeenten. In de OCW-begroting 2014
schrijft de staatssecretaris van OCW hierover: “Na afloop van de
bestuursafspraken met de G37 wordt opnieuw bezien hoe het extra
geld (€ 95 miljoen) zal worden ingezet”.
8 l Kiezen voor kwaliteit
onduidelijkheid over de vraag of (een deel van)
de middelen voor VVE na 2015 zal worden
gecontinueerd. Bovendien zijn gemeenten
bezorgd dat het kabinet nog een extra greep
in de kas zal doen.10 Dat zorgt ervoor dat
gemeenten op dit moment terughoudend
zijn. Gemeenten kunnen geen beleid bouwen
op geld dat opraakt. Wij vragen het kabinet
hierover zo snel mogelijk duidelijkheid te
scheppen, zodat gemeenten verder kunnen
met het ontwikkelen en uitbreiden van hun
plannen. D66 biedt die duidelijkheid wel. We
continueren de middelen voor VVE structureel
en halen geen geld uit het Gemeentefonds.
Wij zullen het kabinet bij de behandeling van
de begroting vragen duidelijkheid te geven
over de toekomst middelen voor VVE.
Maar niet alleen op landelijk niveau zijn
middelen nodig. Ook lokaal vormen beperkte
financiële middelen vaak een belemmeringen
om goede initiatieven van de grond te krijgen.
Financiële ondersteuning hoeft zich echter
niet te beperken tot subsidieverlening. Ook
het verstrekken van leningen of het stellen
van garanties voor nieuwe schoolgebouwen
kunnen bijvoorbeeld net dat extra zetje geven
dat nodig is om een initiatief van de grond te
krijgen.
10
“VNG bezorgd over uitname peuterspeelzaalmiddelen”,
brief van de VNG aan minister Asscher, d.d. 21 juni 2013
9 l Kiezen voor kwaliteit
Een brede school
Voor D66 is de school meer dan een plek om
sommetjes te maken en grammaticaregels
te leren. De jaren op de basisschool zijn
buitengewoon belangrijk voor een goede
start. Het zijn jaren waarin een kind zichzelf
ontwikkelt. De school is een plek waar een kind
leert met leeftijdsgenootjes om te gaan. Waar
het leert dat er meer is op de wereld dan de
plek waar hij of zij opgroeit. En waar kinderen
kennis maken met activiteiten waar hij of zij
anders niet zo snel kennis mee zou maken. Wie
een gelijke start voor alle kinderen belangrijk
vindt, moet het als een plicht beschouwen te
investeren in goed onderwijs.
D66 pleit voor een alles-in-één-school waarin
kinderopvang, peuterspeelzalen, VVE, de
basisschool en na- en buitenschoolse opvang
is opgenomen, waar zij samenwerken als één
team, onder één bestuur, bij voorkeur in één
gebouw. Dit is een echte brede voorziening,
vanwege de leeftijdsopbouw, van 2,5 tot 12
jaar, de langere openingstijden waardoor er
een ‘dagarrangement’ wordt geboden, maar
vooral vanwege die diversiteit in activiteiten
die wordt aangeboden. Cultuur, sport,
natuur, extra lessen voor wie dat nodig heeft,
extra uitdaging voor wie dat aankan, het is
allemaal te vinden op de alles-in-één-school.
Bij deze activiteiten wordt zo veel mogelijk
samengewerkt met organisaties in de buurt:
denk aan lokale sportverenigingen, culturele
organisaties, muziek- en theaterverenigingen,
bedrijven in de buurt, regionale natuur- en
milieuorganisaties.
Inspelen op elkaar
In de alles-in-één-school zijn de basisschool
en buitenschoolse opvang gecombineerd.
Dat biedt grote voordelen. Zo kan er in de
na- en buitenschoolse opvang verder worden
gewerkt met wat er in de ochtend of middag
is geleerd. Op een thema dat op school wordt
behandeld, kan op de buitenschoolse opvang
verder worden geborduurd. Als een kind iets
meer begeleiding nodig heeft, heeft de school
de capaciteit om dit op te vangen. Zo krijgt elk
kind de tijd en aandacht die hij of zij nodig heeft.
Zeker met de komst van passend onderwijs is
dit kunnen inspelen op de (leer-)behoeftes van
een kind hard nodig.
Op dit moment zijn er al veel brede scholen.
Een school wordt een brede school genoemd
wanneer deze “een bredere maatschappelijke
functie heeft dan die van onderwijsgever
alleen, structureel en verregaand samenwerkt
met voorzieningen voor welzijn, kinderopvang,
zorg, sport en/of cultuur en samen met die
voorzieningen zorgt voor een substantiële
verbreding van het aanbod op het gebied van
educatie, welzijn, kinderopvang, zorg, sport
en/of cultuur”. Deze definitie volgend, zijn er
op dit moment in Nederland zo’n 1600 brede
scholen in het primair onderwijs.11 Helaas zijn
dit er te weinig en zijn ze te verspreid.
Boter bij de vis
De alles-in-een-school zoals D66 die voor zich
ziet, is een ambitieus einddoel, ook in het licht
van de huidige budgettaire situatie waarin
ons land verkeert. Toch maken wij hier geld
voor vrij. Hier geldt immers: boter bij de vis.
Niet in de laatste plaats omdat we verwachten
dat de alles-in-één-school ook financieel
11
Oberon Onderzoek & Advies, Jaarbericht brede scholen
2011 (2012)
10 l Kiezen voor kwaliteit
positief zal uitpakken.12 In het Alternatieve
Begrotingsplan13 dat D66 op 24 september
2013 heeft gepresenteerd, investeren we
structureel 1 miljard euro extra in onderwijs.
Een belangrijk deel daarvan (200 miljoen)
zetten we in voor het wegwerken van
taalachterstanden. Ook investeren we in het
vergroten van de kwaliteit van medewerkers
in de kinderopvang. Om de basisvoorziening
toegankelijk te maken voor iedereen, stellen we
de kinderopvangtoeslag ook beschikbaar voor
niet-werkende ouders. Daarnaast investeert
D66 100 miljoen in de kinderopvangtoeslag.
Zo komt de basisvoorziening voor alle
kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar een
stuk dichterbij. Hiermee herintroduceren we
de vaste voet van 33,3%.
12
Het SEO concludeert op basis van een maatschappelijke
kostenbatenanalyse van het programma ‘Kies nu voor kinderen’
dat maatschappelijke baten van 5 miljoen euro te verwachten zijn
(SEO, ‘De waarde van “Kies nu voor kinderen”’, augustus 2013).
13
Vertrouwen en duidelijkheid, alternatief begrotingsplan
D66, 24 september 2013
11 l Kiezen voor kwaliteit
Download