_______________________________________________________________________ STAPPENPLAN BIJ HET PROTOCOL Prenatale en postnatale continue zorg voor risicogezinnen De verloskundige krijgt de volgende signalen: (als indicator tot het nemen van stappen) Zie ook: de Minimale Basiszorg-criteria **: de verloskundige heeft zorgen of een zogenaamd ‘niet-pluis’ gevoel de as. moeder of vader geeft verontrustende signalen af of laat deze blijken er bestaan één of meer risicofactoren, die een negatieve invloed kunnen hebben op de ontwikkeling van het (on)geboren kind. Risicofactoren: zijn die factoren (gebeurtenissen, omstandigheden of eigenschappen) waarvan bekend is dat er een statisch grotere kans bestaat op een, soms veel later optredend, probleem in de ontwikkeling van het kind. Er bestaat een risicosituatie voor het (on)geboren kind. Risicosituaties: hebben gemeen dat er sprake is van een cumulatie van risicofactoren in het gezin is geen hulpverlening maar zou in het belang van het kind noodzakelijk zijn Risicofactoren/situaties in de verschillende leefdomeinen (zie achtergrondnotitie) zijn o.a.: tienermoeder 16, 17, 18 jaar jonge ouders 19 t/m 21 jaar in comb. met andere factoren psychiatrie bij moeder en/ of vader ouder(s) met een ziekte of handicap zwakbegaafdheid moeder en / of vader ouder(s) met een verliessituatie drugsgebruik (cocaïne, heroïne) bij moeder en/ of vader blowen van moeder en/of vader slecht de Nederlandse taal sprekend ouder(s) met onvoldoende kennis over hygiëne, voeding, veiligheid ouder(s) geboren in het buitenland, onvoldoende integratie ouder(s) die analfabeet zijn geïsoleerd gezin slechte woonomstandigheden verbaal agressief gedrag van moeder en/of vader ouder(s) die pedagogisch onmachtig gedrag laten zien tbv ander kind veel stress op het werk Dan is de eerste stap van de verloskundige: de zorgen delen met de as. moeder/ouders de moeder/ouders proberen te verwijzen naar ondersteuning of hulpverlening binnen een afgesproken termijn Bij wel ondersteuning of hulpverlening: geen volgende stappen, wel uiteraard vervolgen _______________________________ © Ouder-en-Kindcentrum projectteam, Haarlemmermeer Maart 2007 1 _______________________________________________________________________ Bij geen ondersteuning of hulpverlening en nog wel signalen: een volgende stap van de verloskundige: zorgen blijven delen met de ouders en aankondigen dat overlegd wordt met ‘collega’s’ zorgen delen met een collega (collega verloskundige, consultatie verpleegkundige Bemoeizorg) eventueel contact opnemen en overleggen met de huisarts eventueel nagaan bij welk kraambureau is ingeschreven om het indicatieprotocol aan te passen en zo nodig een ervaren kraamverzorgende aan te vragen voor dit gezin. én daarna bij een eerste kind: bij een tweede of een volgend kind: aanmelden bij de verpleegkundige Bemoeizorg Jeugd met een gerichte hulpvraag(zie*) overleggen met de sociaal verpleegkundige van het desbetreffende JGZ team. Aanmelding verpleegkundige Bemoeizorg Jeugd in overleg met de arts JGZ of verpleegkundige JGZ. Per verloskundigenpraktijk is een van de verpleegkundigen Bemoeizorg de contactpersoon. Deze verpleegkundige kan ook altijd geconsulteerd worden bij twijfel. Als zij niet bereikbaar is, kan ook overlegd worden met een van de andere verpleegkundigen of de projectleider. Wanneer er sprake is van een crisis (bijv. ernstige kindermishandeling van ander kind) direct melden bij het AMK telefoon 3141715 of Telefonische crisisdienst BJA:3058866, maar deze meldingen óók (laten) doorgeven aan het consultatiebureau! In geval van vervuiling of problematische schulden kan ook de afdeling Vangnet & Advies van de GGD ingeschakeld worden, eventueel in overleg met de verpleegkundige bemoeizorg. De verpleegkundige Bemoeizorg Jeugd neemt de melding en de hulpvragen aan: *De hulpvraag zou kunnen luiden: ophelderen van de thuissituatie rond het (ongeboren) kind organiseren van passende hulp in het belang van dit kind motiveren van de ouders voor het aanvaarden van vrijwillige hulp herstel van contact met de verloskundige De verpleegkundige Bemoeizorg Jeugd (VBJ) maakt binnen 10 werkdagen een afspraak voor een huisbezoek en: _______________________________ © Ouder-en-Kindcentrum projectteam, Haarlemmermeer Maart 2007 2 _______________________________________________________________________ maakt een kennismakingsgesprek met de ouder(s) tijdens het huisbezoek brengt de gerezen zorgen in kaart door netwerkonderzoek brengt de minimale basiszorg in kaart: zie ** inventariseert welke hulp de ouders willen aanvaarden maakt afspraken met deze ouders verwijst voor hulp overweegt project Stevig Ouderschap **Minimale Basiszorg-criteria: voldoende emotionele en affectieve aandacht voor het (ongeboren) kind is er binnen het gezin één vaste verzorger emotioneel beschikbaar voor het (straks) geboren kind de aanwezigheid van gas, licht en verwarming (heeft veel met schulden en armoede te maken) het voorhanden zijn van koud en warm water (zie boven, idem) aanwezigheid van kinderkleertjes (na de 36e week) (na de 36ste /37e week, (afhankelijk van het kraambureau)) aanwezigheid van spullen, nodig voor een bevalling en het kraambed een regelmatig dag- en nachtritme van de ouder(s) (= enige structuur in de dagindeling) nakomen van noodzakelijke verloskundige controles ten behoeve van eventuele andere kinderen: vaste verzorger, voldoende emotionele en affectieve aandacht voor het kind, schoolbezoek steun uit sociaal netwerk beschikbaar voor de ouders verpleegkundige Bemoeizorg Jeugd sluit af in overleg met de verwijzer: en stuurt een eindverslag naar de verloskundige én (nadat het kind geboren is) naar het betreffende consultatiebureauteam. De geformuleerde hulpvragen dienen als richtlijn bij het afsluiten. Op indicatie wordt na 3 maanden nog een keer contact opgenomen met het gezin. De VBJ coördineert bij een eerste kind de overdracht van de extra zorg naar het consultatiebureau, waar pas na de geboorte een kinddossier aanwezig is. Drugsverslaafde ouders worden in de zwangerschap, naar het AMC verwezen; de kinderen van drugsverslaafde (KDO kinderen) worden gevolgd door de JGZ. De Jeugdgezondheidszorg: het team JGZ krijgt informatie via de VBJ en zou ook altijd in het belang van het kind bij de verloskundige en kraamverzorgende informatie moeten kunnen opvragen (functionele overdracht) Bij deze zaken en voor eventuele feedback is het belangrijk de toestemming van de betreffende cliënt te hebben. (Zie protocol Overdracht) Registratie: Een adequate registratie van de eigen activiteiten is een verantwoordelijkheid van de afzonderlijke organisaties: Verloskundigen, VBJ , jeugdgezondheids-zorg en Kraamzorg . _______________________________ © Ouder-en-Kindcentrum projectteam, Haarlemmermeer Maart 2007 3 _______________________________________________________________________ In een pilot zal een uitwisseling en analyse van deze registratiegegevens voldoende zicht moeten leveren op de resultaten en ‘effecten’ van de prenatale inzet van zorgcoördinatie. Belangrijke telefoonnummers: Contactpersoon voor de verloskundigenpraktijkHaarlemmermeer in NieuwVennep: Marijke Venneman, tel: 023 – 7890113 of : [email protected] Fax: 023 - 7890132 Contactpersoon voor de verloskundigenpraktijk het geboortecentrum in Hoofddorp: Gezien Nagtegaal, tel: 020 – 7881710 of: [email protected] Fax: 020 - 7881719 Projectleider bemoeizorg: Yvonne Helsloot, tel: 020 – 7887000 of: [email protected] via fax 020-7887049 AMK: 020 3141715 Telefonische crisisdienst BJA: 020 3058866 Telefoonnummers van de verschillende teams JGZ: via algemene nummer: 0900-6562000. Vangnet & Advies van de GGD: 023 - 7891611 _______________________________ © Ouder-en-Kindcentrum projectteam, Haarlemmermeer Maart 2007 4