Word (2003) - VVKSO - ICT

advertisement
MECHANISCHE TECHNIEKEN
TWEEDE GRAAD TSO
LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
September 2003
LICAP – BRUSSEL D/2003/0279/049
MECHANISCHE TECHNIEKEN
TWEEDE GRAAD TSO
LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
LICAP – BRUSSEL D/2003/0279/049
September 2003
(vervangt D/1991/0279/007)
Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs
Guimardstraat 1, 1040 Brussel
Inhoud
1
Lessentabel 2e graad Mechanische technieken TSO ......................................... 7
2
Nieuwe impulsen ................................................................................................... 8
3
Studierichtingprofiel en samenhang ................................................................... 9
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
Logische curriculum ......................................................................................................................... 9
Instroom ...........................................................................................................................................10
Profilering van de studierichting Mechanische technieken TSO ...............................................11
Studierichtingprofiel .......................................................................................................................12
Vormingscompetenties ..................................................................................................................12
Uitstroom .........................................................................................................................................14
4
Algemene pedagogisch-didactische wenken ................................................... 15
4.1
4.2
4.3
Inleiding ............................................................................................................................................15
Projectmatig werken volgens een concentrisch vormingsconcept ..........................................15
Aandachtspunten ............................................................................................................................20
5
Evaluatie .............................................................................................................. 22
5.1
5.2
5.3
5.4
Wat en waarom evalueren? ............................................................................................................22
Wanneer evalueren? .......................................................................................................................22
Hoe evalueren? ................................................................................................................................22
Hoe rapporteren? ............................................................................................................................23
6
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische wenken .... 23
6.1
6.2
6.3
6.4
6.5
Inleiding ............................................................................................................................................23
Omschrijving van het studieobject ...............................................................................................23
Clustering van leerplandoelstellingen en leerinhouden .............................................................24
Complementair gedeelte ................................................................................................................25
Van leerplan tot jaarplan ................................................................................................................26
7
Leerplandoelstellingen, leerinhouden en pedagogisch-didactische wenken
gemeenschappelijk voor alle vormingsclusters ............................................... 26
7.1
De eigenheid van diverse beroepen van de metaalverwerkende sector en de taak van de leden
van het metaalbewerkingteam kennen .........................................................................................26
De eigen werkplek inrichten, de gezamenlijk te verrichten werkzaamheden in overleg opstellen
en deze situeren in het geheel van de planning en de organisatie ............................................27
Constructies en constructie-onderdelen herkennen, deze in tekening brengen en hun functie en
relatie t.o.v. elkaar bepalen ............................................................................................................28
De uitwendige krachten die op eenvoudige constructies, –onderdelen inwerken en de factoren
die het bewegingsmechanisme kenmerken herkennen en hun grootte bepalen. ....................30
De kenmerken van gereedschappen, hulpmiddelen en machines herkennen en een geschikte
keuze maken ....................................................................................................................................33
De kenmerkende eigenschappen en onderdelen van een elektrische stroomkring herkennen en
de elektrische grootheden wiskundig uitdrukken .......................................................................33
De factoren die invloed hebben op de materiaalbewerking herkennen ....................................35
Constructies en –onderdelen bouwen ..........................................................................................36
7.2
7.3
7.4
7.5
7.6
7.7
7.8
2de graad TSO
Mechanische technieken
3
D/2003/0279/049
7.9
7.10
7.11
Voor een bepaalde werksituatie, de voorschriften die gelden voor collectieve
veiligheidsvoorzieningen, persoonlijke beschermingsmiddelen, gezondheid, hygiëne, milieu en
ergonomie opzoeken ......................................................................................................................37
De materiaalhoeveelheid en de productiekostprijs berekenen ..................................................38
De constructies en -onderdelen en het eigen werk evalueren ...................................................38
8
Van constructieonderdelen ‘die gemaakt kunnen worden door het bewerken
van plaat- en profielmateriaal en met behulp van lassen en solderen
samengebouwd’, de kenmerken en de vormgevingstechnieken bepalen ..... 39
8.1
Eenvoudige constructies en –onderdelen gemaakt uit plaat- en profielmateriaal herkennen, hun
functie verklaren en hun kenmerken bepalen ..............................................................................39
Een geschikte plaatbewerkingtechniek bepalen .........................................................................40
Rekening houdende met de kenmerken van de uit plaat- en profielmateriaal te vervaardigen
constructies en -onderdelen een geschikt las- en soldeerprocédé bepalen. ...........................40
Eenvoudige constructie(s) en –onderdelen – die kunnen worden gemaakt door het bewerken
van plaat- en profielmateriaal, lassen en solderen – met behulp van zelfgemaakte
uitvoeringstekeningen maken .......................................................................................................42
8.2
8.3
8.4
9
Van constructieonderdelen ‘die gemaakt kunnen worden door middel van
verspanende
vormgevingstechnieken’,
de
kenmerken
en
de
vormgevingstechnieken bepalen....................................................................... 43
9.1
Eenvoudige constructie(s) en –onderdelen gemaakt door middel van verspanende
vormgevingstechnieken herkennen, hun functie verklaren en hun kenmerken bepalen .......43
Een geschikte verspaningtechniek bepalen ................................................................................44
Een geschikte verspaningmachine bepalen, deze instellen en onderhouden .........................45
Eenvoudige constructieonderdelen – die kunnen worden gemaakt door middel van
verspanende vormgevingstechnieken – met behulp van zelfgemaakte uitvoeringstekeningen
maken ...............................................................................................................................................45
9.2
9.3
9.4
10
Van constructieonderdelen, ‘gemonteerd/ geïnstalleerd in een constructie’, de
kenmerken, de montage-/ installatie- en demontagetechnieken bepalen ...... 47
10.1
10.4
In een eenvoudige constructie of installaties de diverse mechanische onderdelen herkennen,
hun functie verklaren en in functie van de uitvoering hun kenmerken bepalen ......................47
In een eenvoudige constructie of installatie de diverse onderdelen van de energiekringen
herkennen, hun functie verklaren en in functie van de uitvoering hun kenmerken bepalen ..48
Met geschikt gereedschap mechanische montage/installatie en demontagewerkzaamheden
uitvoeren ..........................................................................................................................................49
Met geschikt gereedschap eenvoudige elektrische installaties bouwen en demonteren .......51
11
Minimale materiële vereisten ............................................................................. 52
11.1
11.2
11.3
11.4
11.5
11.6
11.7
Infrastructuur ...................................................................................................................................52
Algemene uitrusting........................................................................................................................52
Kledij en individuele beschermingsmiddelen ..............................................................................53
Pneumatica/hydraulica ...................................................................................................................53
Het bewerken van plaat- en profielmateriaal en het verspanend vormgeven ..........................54
Afteken- en meetgereedschappen in de werkplaats ...................................................................55
Elektrische uitrusting......................................................................................................................57
10.2
10.3
4
D/2003/0279/049
2de graad TSO
Mechanische technieken
12
Bibliografie .......................................................................................................... 58
13
Nuttige adressen ................................................................................................. 59
2de graad TSO
Mechanische technieken
5
D/2003/0279/049
1
Lessentabel 2e graad Mechanische technieken TSO
Pedagogische
vakbenaming
uren/week
Administratieve
vakbenaming
Basisvorming en fundamenteel gedeelte
Totaal
Godsdienst
Aardrijkskunde
Frans
Geschiedenis
Informatica
Lichamelijke opvoeding
Nederlands
Toegepaste fysica
Wiskunde
Realisaties
mechanische constructies
30
2
1
2
1
1
2
4
1
3
13
30
2
1
2
1
1
2
4
1
3
13
7
7
6
6
1
1
Realisaties niet verspanend
Realisaties verspanend
1
1
1
1
Realisaties verspanend
Realisaties energiekringen
1
1
1
1
Realisaties energiekringen
1
1
AV
AV
AV
AV
AV
AV
AV
TV
AV
PV
Godsdienst
Aardrijkskunde
Frans
Geschiedenis
Informatica
Lichamelijke opvoeding
Nederlands
Toegepaste fysica
Wiskunde
Praktijk
Elektromechanica/ Mechanica
TV Elektromechanica/ Mechanica
Complementair gedeelte
Maximum
Realisaties niet verspanend
2de graad TSO
Mechanische technieken
6
6
PV Praktijk
Elektromechanica/ Mechanica
TV Elektromechanica/ Mechanica
PV Praktijk
Elektromechanica/ Mechanica
TV Elektromechanica/ Mechanica
PV Praktijk
Elektromechanica/ Mechanica
TV Elektromechanica/ Mechanica
7
D/2003/0279/049
2
Nieuwe impulsen
Volgende impulsen liggen aan de basis van het vernieuwen van het leerplan:
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
de ter beschikking gestelde beroepsprofielen (SERV) en daaruit afgeleide beroepsopleidingprofielen (Vlor);
vernieuwde pedagogisch didactische inzichten op het vlak van geïntegreerd werken, het bewaken van de
diverse leerlijnen en de concrete realisatie hiervan via projecten;
de nood om de snel evoluerende technologieën te kunnen implementeren;
de vraag van zowel de onderwijsverstrekkers als van de werkgevers en werknemers om het
onderwijsaanbod en het opleidingsaanbod zo transparant mogelijk te maken;
de vraag van het VEV naar een zo breed mogelijke polyvalente vorming, zeker in de tweede graad;
verder bouwen op de vernieuwde visie van de leerplannen van de basisopties;
de nood aan een duidelijker profilering van de studierichting Mechanische technieken TSO ten opzichte van
de studierichtingen Elektromechanica TSO en Metaal BSO binnen de structuur 1999;
nieuwe pedagogisch-didactische inzichten onder meer op het vlak van geïntegreerd projectmatig werken;
de mogelijkheden om vakoverschrijdende eindtermen te integreren;
de stijgende aandacht voor veiligheid, gezondheid, hygiëne, milieu en ergonomie;
de gewijzigde leerinhouden en leerplandoelstellingen van het ‘TV Toegepaste fysica’;
verdere integratie en implementatie van ICT-vaardigheden en attitudes.
8
D/2003/0279/049
2de graad TSO
Mechanische technieken
3
Studierichtingprofiel en samenhang
3.1
Logische curriculum
Eerste graad
Tweede graad TSO
Derde graad TSO
Derde graad TSO
Studiegebied
2de leerjaar
1ste en 2de leerjaar
1ste en 2de leerjaar
3de leerjaar
3de graad
Autotechnieken
Toegepaste autotechnieken
Auto
Orthopedische
technieken
Koel- en
wamrtetechnieken
Mechanicaelektriciteit
Mechanische
technieken
Kunststoftechnieken
Orthopedische instrumenten
Orthopedische
technieken
Industriële koeltechnieken
Koeling en
Industriële warmtetechnieken
warmte
Kunststofvormgevingstechnieken
Computergestuurde
Mechanische
vormgevingstechnieken
mechanische
productietechnieken
Mechanica constructieen planningstechnieken
Elektromechanica
Industriele
onderhoudstechnieken
Industriële
wetenschappen
Vliegtuigtechnieken
Elektriciteit-elektronica
Regeltechnieken
Mechanica-elektricteit
Elektromechanica
Elektriciteit-elektronica
Industriële
Industriële ICT
Mechanicaelektriciteit
Elektrotechnieken
Elektronische
Aodio- video- en
installatietechnieken
teletechnieken
Elektrische
Stuur- en
installatietechnieken
bewakingstechnieken
Industriële
Industriële
Industriële
wetenschappen
wetenschappen
wetenschappen
2de graad TSO
Mechanische technieken
computertechnieken
9
D/2003/0279/049
De plaats van de 2de graad Mechanische technieken TSO wordt in bovenstaand curriculumschema1
aangegeven. Dit schema stelt in de eerste graad de basisopties voor waarop de 2de graad Mechanische
technieken TSO het best aansluit. Het geeft ook de studierichtingen aan in de derde graad TSO binnen de
studiegebieden ‘Auto’, ‘Koeling en warmte’ en ‘Mechanica-elektriciteit’ waarop de 2de graad Mechanische
technieken TSO voorbereidt. Het schema wordt van links naar rechts gelezen. Het studiegebied Mechanicaelektriciteit start vanaf de tweede graad. De studiegebieden ‘Auto’ en ‘Koeling en warmte’ starten pas vanaf de
derde graad.
Aangezien in het studiegebied Mechanica-elektriciteit de meer mechanisch georiënteerde studierichtingen
enerzijds en de meer elektrisch-elektronische studierichtingen anderzijds reeds starten vanaf de tweede graad is
het niet zo evident om van Mechanische technieken TSO naar een Elektrische studierichting in de derde graad
over te stappen. Ook omgekeerd is het niet zo eenvoudig om vanuit een elektrische studierichting in de tweede
graad over te stappen naar een meer mechanische studierichting in de derde graad in de studiegebieden ‘Auto’,
‘Koeling en Warmte’ en ‘Mechanica-elektriciteit’.
Zoals uit het logisch curriculum blijkt, bekleedt de tweede graad Mechanische technieken TSO een
schakelfunctie tussen de eerste graad en heel wat studierichtingen van diverse studiegebieden in de derde
graad. Deze schakelfunctie kan ze maar waarmaken indien er voldoende algemeen vormende technologischtechnische vormingscomponenten aan bod komen. Deze vormingscomponenten moeten tegelijkertijd ook
voldoende specifiek zijn om een geleidelijke oriëntering naar een geschikte studierichting in de derde graad
mogelijk te maken.
3.2
Instroom
De meeste leerlingen komen uit de basisoptie ‘Mechanica-elektricteit’, sommigen uit de basisoptie industriële
wetenschappen, enkelen uit een andere basisoptie. Alle leerlingen hebben in de eerste graad enkele
technologisch-technische basisinzichten, -vaardigheden en -attitudes verworven in het vak Technologische
opvoeding.
Bepaalde lichamelijke en fysische gebreken kunnen een belemmerende factor zijn voor het uitoefenen van één
of meerdere beroepen waarop studierichtingen van de derde graad voorbereiden. Een gepaste oriëntering en
begeleiding is dan ook ten zeerste aangewezen, enerzijds omdat ze invloed hebben op de slaagkansen van de
leerlingen en anderzijds omdat ze de uitoefening van heel wat beroepen bemoeilijken. In heel wat beroepen –
waarop studierichtingen van de derde graad voorbereiden – gelden bepaalde beroepsdrempels.
•
•
•
•
•
•
•
•
lichamelijke letsels die de normale fysieke inspanning – eigen aan de diverse beroepen – beletten of
bemoeilijken;
handicaps die het normaal motorisch functioneren – eigen aan het uitoefenen van diverse beroepen –
bemoeilijken;
gewrichts- en rugaandoeningen;
beperkt gezichtsvermogen;
aandoeningen aan de luchtwegen;
producteczeem, contacteczeem en allergieën;
kleurenblindheid;
hoogtevrees, in de mate dat ze het werken op stellingen bemoeilijkt of onmogelijk maakt.
Vele beroepen stellen ook heel wat eisen op persoonlijkheidsvlak. Leerlingen van de studierichting Mechanische
technieken TSO bezitten deze reeds best in bepaalde mate of geven in ieder geval blijk dat ze deze willen
ontwikkelen.
•
Interesse voor één of meerdere aansluitende beroepen in de derde graad.
1
Dit is het schema dat progressief in voege ging vanaf het schooljaar 1999-2000.
10
D/2003/0279/049
2de graad TSO
Mechanische technieken
•
•
•
•
Blijk geven van voldoende verantwoordelijkheidszin.
Voldoende flexibel zijn en bereid zijn in diverse omstandigheden te functioneren.
Aandacht hebben voor aspecten die het welzijn op het werk bevorderen.
Uitvoeringsgericht kunnen communiceren.
3.3
Profilering van de studierichting Mechanische technieken TSO
In onderstaande tabel worden een aantal aanverwante studierichtingen in de 2de graad van het studiegebied
Mechanica-elektriciteit opgesomd. Voor elke studierichting wordt de eigenheid verduidelijkt. Dit gebeurt enerzijds
door een omschrijving te geven van het te bestuderen ‘studieobject’ en anderzijds door een schematische
voorstelling dat het aandeel weergeeft van de theoretische en de praktische vormingscomponenten in het geheel
van de opleiding.
Eigenheid
studieobject
Studierichting
•
Elektromechanica TSO
•
•
•
Mechanische
technieken TSO
•
•
•
Metaal BSO
•
•
2de graad TSO
Mechanische technieken
De studie van varianten
van een uitgevoerd project
Drie- en tweedimensionaal communiceren om het concept van
productrealisaties te analyseren.
Conceptuele
kenmerken
van
productrealisaties uit de sector
elektromechanica analyseren.
De impact van de conceptuele
kenmerken van productrealisaties uit
de sector elektromechanica op de
uitvoering duiden.
De studie van
een uit te voeren project
Drie- en tweedimensionaal communiceren om het concept van mechanische constructies te begrijpen en de
uitvoering voor te bereiden,
Om de gevraagde kwaliteitscriteria te
bereiken
de
noodzakelijke
uitvoeringsrichtlijnen formuleren,
De uitvoering voorbereiden, opvolgen
en bijsturen.
Het uitvoeren van
een project
Schetsmatig twee- en driedimensionaal communiceren om het project
te kunnen uitvoeren.
De conceptuele kenmerken van het
concept begrijpen en voorzieningen
treffen om de uitvoering ervan
mogelijk te maken.
Onder leiding het project uitvoeren
volgens opgelegde kwaliteitscriteria.
Schematische voorstelling
vormingscomponenten
uitvoere
n 20%
concept
80%
uitvoeren
50%
concept
50%
co ncep t
25 %
uitvoere
n 75 %
11
D/2003/0279/049
3.4
Studierichtingprofiel
De studierichting Mechanische technieken TSO heeft een dubbele doelstelling.
Voldoende inzichten, vaardigheden en attitudes verwerven om:
•
een geschikte keuze te kunnen maken naar een vervolgopleiding in de studiegebieden ‘Auto’,
‘Koeling en Warmte’ en ‘Mechanica-elektriciteit.
•
in eenvoudige constructies en installaties, de kenmerken van materialen en constructieonderdelen
te kunnen opzoeken of bepalen en daarvoor een geschikte uitvoeringstechniek kiezen.
3.5
Vormingscompetenties
3.5.1
Algemeen
Leerlingen die de studierichting Mechanische technieken TSO hebben gevolgd verwerven heel wat
competenties. Sommige competenties slaan op diverse vormingsclusters en hebben een hoge transferwaarde.
Andere zijn specifiek en dienen voornamelijk om reeds in de tweede graad te proeven van een specifieke
vormingscluster. De volgende competenties komen aan bod.
3.5.2
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Algemene vormingscompetenties
De eigenheid van diverse beroepen van de metaalwerkende sector en de taak van de leden van het
metaalbewerkingteam kennen.
De eigen werkplek inrichten en de eigen werkzaamheden situeren in het geheel van de planning en de
organisatie.
Constructies en –onderdelen herkennen, deze in tekening brengen en hun functie en relatie t.o.v. elkaar
bepalen.
De uitwendige krachten die op eenvoudige constructie(s), -onderdelen inwerken en de factoren die het
bewegingsmechanisme kenmerken, herkennen en hun grootte bepalen.
De kenmerken van gereedschappen, hulpmiddelen en machines herkennen en een geschikte keuze maken.
De kenmerkende eigenschappen en onderdelen van een elektrische stroomkring herkennen en de
wiskundige grootheden wiskundig uitdrukken.
De factoren die invloed hebben op de materiaalbewerking herkennen;
Constructies en –onderdelen bouwen.
Voor een bepaalde werksituatie, de voorschriften die gelden voor collectieve veiligheidsvoorzieningen,
persoonlijke beschermingsmiddelen, gezondheid, hygiëne, milieu en ergonomie opzoeken.
De materiaalhoeveelheid en de productiekostprijs berekenen;
De constructie(s) en –onderdelen en het eigen werk evalueren.
12
D/2003/0279/049
2de graad TSO
Mechanische technieken
3.5.3
•
Van constructieonderdelen ‘die gemaakt kunnen worden door het bewerkingen van plaat- en
profielmateriaal en met behulp van lassen en solderen samengebouwd’, de kenmerken en de
vormgevingstechnieken bepalen.




•
Eenvoudige constructies en –onderdelen gemaakt uit plaatmateriaal herkennen, hun functie verklaren
en hun kenmerken bepalen.
Een geschikte plaatbewerkingtechniek bepalen.
Rekening houdende met de kenmerken van de uit plaat- en profielmateriaal te vervaardigen
constructies en –onderdelen een geschikt las- en soldeerprocédé bepalen.
Eenvoudige constructie(s) en –onderdelen – die kunnen worden gemaakt door het bewerken van
plaat- en profielmateriaal, lassen en solderen – met behulp van zelfgemaakte uitvoeringstekeningen
maken.
Van constructieonderdelen ‘die gemaakt kunnen worden door middel van verspanende
vormgevingstechnieken’, de kenmerken en de vormgevingstechnieken bepalen.




•
Specifieke vormingscompetenties
Eenvoudige constructie(s) en –onderdelen gemaakt door middel van verspanende
vormgevingstechnieken herkennen, hun functie verklaren en hun kenmerken bepalen.
Een geschikte verspaningtechniek bepalen.
Een geschikte verspaningmachine bepalen, deze instellen en onderhouden.
Eenvoudige constructieonderdelen – die kunnen worden gemaakt door middel van verspanende
vormgevingstechnieken – met behulp van zelfgemaakte uitvoeringstekeningen maken.
Van constructieonderdelen ‘gemonteerd, geïnstalleerd in een constructie’, de kenmerken, de
montage-/installatie en demontagetechnieken bepalen.




3.5.4
In een eenvoudige constructie of installaties de diverse mechanische onderdelen herkennen, hun
functie verklaren en in functie van de uitvoering hun kenmerken bepalen.
In een eenvoudige constructie of installatie de diverse onderdelen van de energiekringen herkennen,
hun functie verklaren en in functie van de uitvoering hun kenmerken bepalen.
Met geschikt gereedschap mechanische montage/installatie en demontagewerkzaamheden uitvoeren.
Met geschikt gereedschap eenvoudige elektrische installaties bouwen en demonteren.
Na te streven attitudes
Het is enorm belangrijk om attitudes bewust en expliciet op diverse momenten na te streven. Attitudes die
bijzondere aandacht verdienen zijn de volgende.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Erop gericht zijn binnen de voorgeschreven tijd een opgedragen taak nauwkeurig te voltooien.
De afgesproken regels en afspraken naleven.
Ondanks moeilijkheden, willen verder werken om het einddoel te bereiken.
Bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden (andere materialen, andere
gereedschappen, nieuwe opdrachten, nieuwe technologieën …).
Zich inleven in de situatie waarin mensen zich bevinden, er begrip voor opbrengen en er tactvol mee
omgaan.
Bereid zijn om informatie te raadplegen en op te zoeken.
Handelen met het oog op tevredenheid van zichzelf en van anderen.
De leiding van een team willen opnemen.
Bereid zijn om correct en volledig te rapporteren,
2de graad TSO
Mechanische technieken
13
D/2003/0279/049
•
•
•
•
Probleemoplossend denken en handelen en zoeken naar oplossingen voor problemen die zich stellen,
Kwaliteitsvol en kostprijsbewust handelen
Maatregelen treffen opdat richtlijnen i.v.m. preventie, milieu, gezondheid, hygiëne en ergonomie zouden
kunnen worden nageleefd.
Voor zijn mening durven uitkomen en deze op een beleefde manier formuleren en argumenteren,
besluitvaardig zijn,
Al deze attitudes terzelfder tijd nastreven is uiteraard onmogelijk. Het is daarom aangewezen om in functie van
de opdracht telkens één of enkele attitudes expliciet te benadrukken.
3.6
Uitstroom
De logische vervolgopleiding zijn de studierichtingen Autotechnieken TSO, Orthopedische technieken TSO,
Koel- en warmtetechnieken TSO, Kunststoftechnieken TSO en Mechanische vormgevingstechnieken TSO.
Leerlingen die slagen behalen het getuigschrift van de tweede graad TSO.
14
D/2003/0279/049
2de graad TSO
Mechanische technieken
4
Algemene pedagogisch-didactische wenken
4.1
Inleiding
Dit leerplan wil hoofdzakelijk een leidraad zijn. De erin opgenomen doelstellingen en leerinhouden zijn een
referentiekader waarmee het lerarenteam vrij kan omgaan. Het is zelf verantwoordelijk voor de wijze waarop
deze doelstellingen en leerinhouden door de leerlingen kunnen worden verworven. De gekozen pedagogischdidactische methode is dus niet zonder belang. De in dit leerplan opgenomen pedagogisch-didactische wenken
zijn dan ook bedoeld als suggesties, als tips.
Het leerplan op zichzelf mag in geen geval een excuus zijn om niet naar de noden van de maatschappij en de
verwachtingen van de leerlingen te luisteren. Daarom is het noodzakelijk dat er voldoende aandacht blijft
bestaan voor opvoeding, voor ontplooiingskansen van elke individuele leerling, voor geloofsovertuiging…
De geboden vorming leunt sterk aan op wat typisch en attractief is voor de metaalverwerkende sector. De
samenhang tussen hetgeen in de klas gebeurt en in de realiteit van het arbeidsproces in het bedrijfsleven is
duidelijk. Het gegeven onderwijs is dus levensecht. Leerlingen moeten immers beroepsfiere en vakbekwame
mensen kunnen worden.
Het is belangrijk dat leerlingen tijdens hun leerproces zo dikwijls mogelijk succes beleven. Zij moeten dan ook
voldoende worden gewaardeerd voor het gepresteerde werk.
Gebruik ook zoveel mogelijk werkvormen. Combineer voortdurend de theorie en de praktijk. Doe steeds een
beroep op denken en doen. Vermijd langdurige opdrachten met steeds terugkomende vaardigheden. Hou de
momenten van theorie kort maar herhaal veelvuldig. Schenk voldoende aandacht aan het werken in team.
4.2
Projectmatig werken volgens een concentrisch vormingsconcept
Eén van de belangrijkste verwachtingen van dit leerplan is geïntegreerd werken via projecten volgens een
concentrisch vormingsconcept.
4.2.1
Wat is een project?
In de context van dit leerplan verstaan we onder project: ‘Van constructie(s) en –onderdelen de kenmerken
en de vormgevingstechnieken bepalen, individueel en/of in team deels onder begeleiding, deels
zelfstandig’.
Binnen een project komen zowel conceptuele doelstellingen, uitvoeringsgerichte doelstellingen, als
doelstellingen op het vlak van attitudes aan bod. Ook is er voortdurend aandacht voor evaluatie en bijsturing.
Conceptuele doelstellingen verwijzen naar: te verwerven kennis; begrippen en inzichten om een opgedragen
taak inzichtelijk te kunnen uitvoeren. Dit betekent eenvoudig gezegd: het denken voor het doen, voorkennis en
voorbereiding.
Uitvoeringsgerichte doelstellingen verwijzen naar: de praktische vaardigheden om tot realisatie te komen.
Deze doelstellingen slaan dus op het praktisch uitvoeren, het materiaalgebonden doen, het realiseren.
Evaluatie slaat zowel op het proces als op het product met als bedoeling om de eigen kennis en vaardigheden
bij te sturen en aldus te komen tot kwaliteitsverbetering.
2de graad TSO
Mechanische technieken
15
D/2003/0279/049
Onder attitude wordt verstaan: resultaatsgerichtheid, initiatief nemen, kostenbewustzijn, doorzetting,
klantgerichtheid, kwaliteitszorg, werkmethodiek, discipline, interesse, sociale houding, …
4.2.2
Projectmatig werken
Onder “Projectmatig werken” verstaan we een pedagogisch-didactische aanpak waarbij de leerplandoelstellingen
en leerinhouden voornamelijk op een projectmatige wijze worden geclusterd. Daarbij volgen diverse projecten
elkaar op. Elk project wordt gekenmerkt door:
•
•
•
•
•
•
•
kennis, vaardigheden en attitudes uit vorige projecten;
nieuwe kennis, vaardigheden en attitudes;
specifieke aandachtspunten;
een stijgend in moeilijkheidsgraad;
het aanbod komen van diverse mechanische technieken, materialen,
componenten, … ;
zowel een proces- als een productevaluatie;
een technologisch-procesmatige aanpak.
4.2.3
Pn
P3
P2
P1
Waarom projectmatig werken
Het werken via projecten biedt onmiskenbaar een aantal pedagogisch-didactische voordelen. Deze worden
hieronder in het kort besproken.
Just in time learning
Het projectmatig werken biedt de kans om de ogenblikken, waar aandacht wordt gevergd voor theorie, te
plaatsen daar waar de kans op effect het grootst is. Bijvoorbeeld op het ogenblik waar de leerling de opdracht
krijgt om iets uit te voeren en de vraag stelt: “Ik moet dat nu uitvoeren, maar hoe moet dat nu en waarom?” De
theorie wordt dus zoveel mogelijk gegeven in directe aansluiting met de praktijk.
Krachtige leeromgeving
De klemtoon dient gelegd op zinvolle projecten. Er dient dus voor elk project een behoefte te zijn, een intrinsieke
motivatie. Het moet voor de leerlingen de moeite waard zijn. Het ideale zou zijn dat elk project zo realistisch
mogelijk wordt uitgevoerd, zo dicht mogelijk aanleunt bij de beroepsrealiteit. Het “projectmatig werken” wordt nog
leerkrachtiger en boeiender door met de klasgroep simultaan aan verschillende projecten te werken. Men kan
kijken en vergelijken, van elkaar leren.
Het leerproces van de leerling staat centraal
De didactiek vertrekt niet van kennisoverdracht, maar van het verwerven van kennis door zelfwerkzaamheid. Het
leerproces van de leerling staat centraal. Door het geven van opdrachten, uitdagingen stimuleert de leraar het
leerproces van de leerling. De rol van de leraar is dus duidelijk deze van opdrachtgever, coach, begeleider. Het
blijft uiteraard de opdracht om kennis en vaardigheden over te dragen, maar dan in de filosofie van: “liever dat de
leerling het vraagt”, dan dat “de leraar het ongevraagd aanbiedt”.
Werken in team
Het opzetten van grotere projecten, waar meerdere leerlingen samen aanwerken, is de pedagogische aanpak bij
uitstek om het werken in team aan te leren.
Interdisciplinaire probleemsituaties
De meeste projecten vereisen het gebruik van kennis en vaardigheden uit diverse domeinen (schetsen, diverse
uitvoeringstechnieken, praktijk, PAV, ICT, …). Deze domeinen (vakken) vormen binnen de projectmatige aanpak
16
D/2003/0279/049
2de graad TSO
Mechanische technieken
een samenhangend geheel. Daar er geen splitsing in vakken is, gebeurt de integratie van kennis en
vaardigheden uit diverse disciplines automatisch. De leraar – beter het lerarenteam – dient echter wel te zorgen
voor een goed evenwicht tussen theorie en praktijk. De keuze van de projecten en de jaarplanning zijn hier
bepalend. Een grote uitdaging is het bewaken van diverse leerlijnen.
Herhaling en terugkoppeling
Door telkens met nieuwe projecten te werken, waarin aspecten uit vorige projecten voorkomen, is er voortdurend
herhaling en terugkoppeling mogelijk. Voor een doelgroep – BSO – is dit, vanuit pedagogisch-didactisch
standpunt, een groot pluspunt.
Succesbeleving
Elk project biedt een nieuwe kans op succesbeleving. De leerling heeft dus niet alleen kans op succesbeleving
op het einde van een semester, op het einde van een leerjaar maar na elk nieuw project. Dit houdt dus in dat er
permanent wordt geëvalueerd. De eindevaluatie baseert zich dan op een portfolio van gerealiseerde en
geëvalueerde projecten.
4.2.4
De keuze van projecten
De grootste uitdaging is het kiezen van geschikte projecten die ook nog binnen de gestelde tijd-, plaatsruimte en
met de ter beschikking gestelde (hulp)middelen, materialen en machines kunnen worden gerealiseerd. Heel wat
factoren spelen hierbij een rol.
•
•
•
•
•
•
•
•
De projecten moeten het mogelijk maken om de leerplandoelstellingen te realiseren.
De projecten zijn zinvol of worden in een zinvol geheel gekaderd. In ieder geval vermijdt men om
opdrachten te geven waar enkel de na te streven ‘vaardigheid op zich’ centraal staat.
Elk project schenkt aandacht aan het technologisch proces. Zij het dat niet elk onderdeel ervan kunstmatig
dient te worden beklemtoond.
De moeilijkheidsgraad van de projecten in hun geheel en/of van bepaalde onderdelen neemt geleidelijk toe.
De leerlijn voor elke na te streven doelstelling wordt bewaakt.
Elk nieuw project refereert enerzijds naar kennis en vaardigheden uit vorige projecten maar biedt anderzijds
ook telkens iets nieuws aan.
Zorg voor evenwichtige spreiding van theorie en praktijk.
Breng voldoende verscheidenheid in.
4.2.5
Een dossier van projecten
De leerling kan een ‘dossier van projecten’ opstellen en bijhouden. Dit biedt heel wat voordelen. Gans de leerstof
kan erin worden gebundeld; het kan het persoonlijk werk van de leerling bevatten en het kan aangeven hoe de
leerling heeft gepresteerd er werd geëvalueerd. Elementen die in zo’n dossier kunnen worden opgenomen zijn:
•
•
•
•
•
•
een omschrijving van de gegeven opdrachten en de gestelde (kwaliteits)eisen;
de wijze waarop gebruik gemaakt werd van informatiebronnen,… (brochures, handboeken, technische
fiches, websites, …);
welke theoretische inzichten er nodig waren om de opdrachten te kunnen uitvoeren (résumés,
geformuleerde oplossingen, verantwoording van gemaakte keuzes,…);
welke uitvoeringstechnieken men nodig had en hoe deze werden verkend, ingeoefend en aangewend;
documenten in verband met de voorbereiding, de uitvoering, de opvolging, de evaluatie… van de diverse
projecten (tekeningen, schetsen, berekeningen, werkvolgorde, tijdsbesteding…),
foto’s van de realisatie…
2de graad TSO
Mechanische technieken
17
D/2003/0279/049
Wanneer alle projecten afgewerkt zijn dienen alle leerplandoelstellingen één of meerdere malen aan bod te zijn
gekomen. Om het overzicht te behouden worden: de leerplandoelstellingen het best opgelijst; wordt bijgehouden
in welke projecten ze aan bod komen; welke diepgang er wordt gevraagd en bereikt; welke evaluatiemethodieken er worden gehanteerd; welke elementen belangrijk zijn voor bijsturing; welke punten in een volgend
project extra aandacht vragen;... Diverse methodes zijn hiervoor geschikt. Worden deze gegevens in matrix-vorm
geclusterd dan kan men ze op relatief eenvoudige wijze zowel manueel, als automatisch (rekenblad, database)
gebruiken en als belangrijk werkinstrument gebruiken voor het opstellen en bijhouden van een jaarplanning.
4.2.6
Werken volgens het technologisch proces
Elk project dient in min of meerdere mate te verlopen volgens het technologische proces. Onderstaande
flowchart licht dit proces toe.
Opdrachtbeschrijving vanuit een reële behoefte
en formuleren van de kwaliteitseisen
Opdoen van relevante voorkennis
en verzamelen van de nodige
gegevens
Bijsturen
evaluatie
OK
Voorbereiding, planning, organisatie
Bijsturen
evaluatie
OK
Uitvoeren, realiseren
Bijsturen
evaluatie
OK
Einde project
18
D/2003/0279/049
2de graad TSO
Mechanische technieken
4.2.7
Wat verstaan we onder een concentrisch vormingsconcept
In 4.2.2 en 4.2.3 werd aangegeven wat we onder projectmatig werken verstaan en waarom projectmatig werken
de aangewezen methode is voor deze specifieke leerlingengroep.
Aangezien elk nieuw project/werkstuk dat wordt gemaakt, behalve nieuwe doelstellingen, ook herhalende en
verdiepende doelstellingen bevat – en men bovendien ook aandacht moet hebben voor de specifieke
contextgebonden kenmerken van het project – kan dit worden voorgesteld als een concentrische aanpak.
De moeilijkheid hierbij is het bewaken van de diverse leerlijnen. Om na te gaan of alle vormingscomponenten
(VC) wel aan bod zijn gekomen, kan onderstaande schematische voorstelling helpen.
Als voorbeeld nemen we 5 vormingsclusters (maar dezelfde redenering geldt natuurlijk ook voor 5 doelstellingen
die men aan bod wil laten komen…). Voor elke vormingscluster worden op een as de te bereiken
einddoelstellingen voorgesteld. 100% stelt het maximum voor. Noteren we daarbij enkel de einddoelstellingen
die van elkaar verschillen dan krijgt men het volgende:
•
•
•
•
Met project 1 bereikt men voor elk van de vijf voorgestelde vormingsclusters een bepaald percentage van
het einddoel.
Met project 2 bereikt men eveneens voor de vijf voorgestelde vormingsclusters een bepaald percentage van
het einddoel.
De voorgestelde percentages van het einddoel in het project 2 zijn verschillend van deze die bereikt worden
in project 1.
Project 1 en project 2 geven tezamen het gecumuleerde percentage weer van de einddoelstellingen die
worden bereikt.
Worden alle einddoelstellingen voor 100% bereikt dan krijgt men een regelmatige veelhoek. Voor de vijf
voorgestelde vormingsclusters is dit dus een regelmatige vijfhoek.
4.2.8
Hoe vertalen in een jaarplan
Om op een degelijke manier projectmatig te werken dient men te beschikken over projecten die aan de
hierboven vermelde criteria voldoen. Het omzetten van het leerplan in een continuüm van projecten dient dus te
gebeuren via een jaarplan en dit voor de volledige tweede graad (1ste en 2de leerjaar).
2de graad TSO
Mechanische technieken
19
D/2003/0279/049
4.2.9
Randvoorwaarden
Hieronder sommen we enkele voorwaarden op die deze leerplanvisie ondersteunen. .
•
•
•
•
•
•
•
De projecten worden zorgvuldig gekozen en gekaderd in de totale vorming van de volledige tweede graad.
De meest geschikte concentrische opbouw van de leerstofonderdelen wordt bestudeerd en door het
lerarenteam gedragen.
Een aangepaste infrastructuur met voldoende ruimte om aan projecten te werken. Een werkplaatsklas is
hiervoor het best geschikt. Een werkplaats met in de nabijheid een klas – waar regelmatig ondersteunende
theorie kan worden gegeven – uiteraard ook.
Leraars dienen eerder als coach op te treden.
Alle actoren dienen deze vormingsvisie te steunen en blijvend te stimuleren.
Aangepaste leermiddelen moeten worden ontwikkeld.
Aangepaste klasgroepen om via differentiatie recht te doen aan elke individuele leerling.
4.3
Aandachtspunten
4.3.1
Het gebruik van Informatie en Communicatie Technologie (ICT)
Het is evident dat van de mogelijkheden die de computer, op het didactisch vlak biedt, optimaal gebruik moet
worden gemaakt. Typische mogelijkheden die op dit leerplan betrekking hebben zijn:
•
•
•
•
•
het opzoeken van onder meer: kenmerken van materialen, gereedschappen en uitvoeringstechnieken via
Internet, cd-rom’s, …
het gebruik van educatieve programma’s in verband met het lezen van tekeningen, ruimtelijk voorstellingsen waarnemingsvermogen.
eenvoudige rekenbladen of geprogrammeerde formulieren om de kostprijs te berekenen.
programma’s ter ondersteuning van zelfevaluatie.
eenvoudige software om op een actieve manier kennis en inzichten te verwerken.
Er dient opgemerkt dat de programma’s die men aanwendt dermate gebruiksvriendelijk zijn dat de klemtoon ligt
op de te verwerven leerplandoelstellingen en zeker niet op de beheersing van één of ander softwarepakket.
4.3.2
De aanpak van schetsen2 en tekenen3
Algemene doelstellingen
Bij het schetsen en het technisch tekenen zijn de volgende doelstellingen van essentieel belang:
•
•
•
het verhogen van het waarnemings-, het voorstellingsvermogen en het ruimtelijk inzicht,
het begrijpen van uitvoeringstekeningen om volgens de verstrekte richtlijnen uit te voeren,
tekenen/schetsen als communicatiemiddel gebruiken vóór, tijdens en na de uitvoering van de werken.
2
Onder een ‘schets’ verstaan we een voorstelling die in hoofdlijnen het onderwerp (vormgeving, werkingsprincipe, uitvoeringsmethode,
…) toelicht.
Onder een ‘technische tekening’ verstaan we de voorstelling van een uit te voeren of uitgevoerde constructie waarop alle afmetingen,
materiaalaanduidingen, uitvoeringsvoorschriften, … éénduidig en op schaal worden weergegeven.
3
20
D/2003/0279/049
2de graad TSO
Mechanische technieken
Schetsen en tekenen geen doel op zich
Het is dus absoluut niet de bedoeling dat de leerlingen zelf volledige uitvoeringstekeningen leren tekenen. Ze
moeten de voorgelegde plannen kunnen lezen en interpreteren en aanduidingen kunnen aanbrengen opdat de
constructies en –onderdelen correct uitgevoerd zouden kunnen worden.
Dit wil niet zeggen dat er niet getekend/geschetst mag worden, doch het maken van tekeningen situeert zich
eerder op het vlak van communiceren in verband met de uitvoering of het aanbrengen van uitvoeringsgerichte
aanvullingen.
Daar er zoveel als mogelijk projectmatig wordt gewerkt staat het schetsen en het tekenen steeds in relatie met
het praktisch werk. Het schetsen en het tekenen mag dus geen eigen leven gaan leiden los van de theoretische
inzichten en de praktische uitvoering.
Doelstellingen op het vlak van uitvoeringstekeningen lezen
•
•
•
•
Zich de te construeren delen driedimensionaal kunnen voorstellen.
Uitvoeringsmaten plaatsen.
De gebruikte genormaliseerde en symbolische voorstellingen aanbrengen i.f.v. het concept en de uitvoering.
De bijschriften plaatsen in functie van de uitvoering.
Doelstellingen op het vlak van het maken van tekenen en schetsen
•
•
•
•
Het plannen van de inrichting van de werkplek.
Twee- en driedimensionaal schetsen om zowel voor, tijdens en na de uitvoeringdetails toe te lichten.
De te construeren onderdelen beter duiden via aanvullende detailschetsen en tekeningen, zowel twee- als
driedimensionaal.
Aanvullende aanduidingen om de maatvoering en de afwerking beter te begrijpen.
Middelen en resultaat
Voor het maken van schetsen en tekeningen zijn er diverse middelen beschikbaar:
•
•
•
•
een bord en krijt,
een bladpapier en een potlood,
een tekenplank met tekendriehoek,
een CAD-pakket.
Het middel dient in ieder geval ondergeschikt en in functie te zijn van de hierboven vermelde doelstellingen.

Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en
eventueel externe deskundigen samenwerken.
Op het voorliggende leerplan kan u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief als
negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail ([email protected]) of per brief
(Dienst Leerplannen VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel).
Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, licapnummer.
Langs dezelfde weg kan u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie.
In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.
2de graad TSO
Mechanische technieken
21
D/2003/0279/049
5
Evaluatie
5.1
Wat en waarom evalueren?
Evalueren is geen doel op zich. Het maakt deel uit van het didactisch proces. Via allerlei vormen van evalueren
krijgen de leerlingen en de leraar informatie over de bereikte en de niet-bereikte leerdoelen.
Zowel het proces als het product worden geëvalueerd. De klemtoon ligt daarbij uiteraard op het proces want de
hoofdbedoeling van het evalueren is bijsturen, remediëren.
Bij het evalueren wordt aandacht besteed aan:
•
•
•
cognitieve vaardigheden (kennen, begrijpen, inzien, toepassen...),
psychomotorische vaardigheden (nadoen, oog-hand-coördinatie, ritme, snelheid, nauwkeurigheid,
beheersen),
attitudes (doorzetting, efficiëntie, sociale gerichtheid, …).
Cognitieve elementen worden alleen getoetst in de context van de projecten en de realisaties, in directe relatie
tot wat wordt of zal worden uitgevoerd.
De einddoelstelling is dat de leerling door zelfevaluatie zijn eigen handelen leert bijsturen om te komen tot
kwaliteitsverbetering.
5.2
Wanneer evalueren?
Het lerend bezig zijn van de leerlingen en de vorderingen die ze daarbij maken worden permanent beoordeeld
en geëvalueerd. De evaluatie gebeurt bij elke stap die ze zetten bij de realisatie van een product. Hun technisch
en technologisch kennen en kunnen wordt permanent getoetst.
Daarbij kunnen de leerlingen ook nog periodiek aan de hand van goed gekozen en duidelijk omschreven
opdrachten bewijzen dat ze bepaalde vaardigheden en ondersteunende kennis verworven hebben.
Evalueren helpt ook het onderwijsproces sturen. Daarom wordt het evalueren doorgedreven geïntegreerd in dat
onderwijsproces. Evaluatie is geen afzonderlijke activiteit en is meer een leermoment dan een
beoordelingsmoment. Daardoor worden het leerproces van de leerling en de instructie van de leraar
geoptimaliseerd.
Bovendien moet aan een aantal doelstellingen, dat voortdurend in de praktijk moet worden toegepast, elke les
worden gewerkt. Zij kunnen niet het voorwerp zijn van een eenmalige of sporadische evaluatie. Dit is
bijvoorbeeld zo voor het begrijpen en toepassen van de algemene en de machinegebonden
veiligheidsvoorschriften of voor de attitude van zorg en respect voor materiaal.
In deze visie kunnen ‘klassieke examens’ tot een minimum worden beperkt.
5.3
Hoe evalueren?
Toetsen van cognitieve elementen moet goed overwogen worden en zorgvuldig gebeuren. Schriftelijke
opdrachten moeten duidelijk worden opgesteld zodat zij ook de werkelijk bereikte niveaus aangeven.
Verschillende vormen van schriftelijke evaluatie zijn bruikbaar:
22
D/2003/0279/049
2de graad TSO
Mechanische technieken
•
•
•
•
•
meerkeuzevragen;
aanvullen van een tekening of schema (geen loutere invuloefening!);
opdrachten als ‘verbind de samenhorende elementen met een pijl’, ‘plaats in de juiste volgorde’ ...;
vooraf klaargemaakte tabellen of controlelijsten kunnen door de leerlingen individueel of in groep ingevuld
worden en als basis dienen voor de evaluatie - mogelijke inhouden daarbij zijn: de opgemeten
hoeveelheden, de te bestellen materialen, de beschrijving van de werkvolgorde, de geraamde en de
werkelijke tijdsduur, de toegepaste veiligheidsvoorzieningen;
het kunnen lezen van een werktekening kan men evalueren door bijvoorbeeld het nodige aantal te bestellen
materialen te laten berekenen.
Voor wat betreft het ‘kunnen’ is het vooral ook de bedoeling dat de leerling zijn eigen werk leert beoordelen, dus
aan zelfevaluatie doet. Het zelf kunnen deelnemen aan de evaluatie werkt stimulerend en motiverend voor de
leerling.
Bij iedere opdracht wordt duidelijk op voorhand opgegeven welke items zullen worden geëvalueerd en hoe de
beoordeling zal worden opgevat.
5.4
Hoe rapporteren?
De rapportering gebeurt niet louter via een cijferrapport. De vorderingen van de leerling en vooral de tips voor
remediëren worden in een eenvoudige en directe taal omschreven.
Een soort portfolio of dossier bijhouden van de gerealiseerde projecten (eventueel geïllustreerd met foto’s van de
gerealiseerde projecten) kan een middel zijn om de succesbeleving te bevorderen.
6
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische
wenken
6.1
Inleiding
Zoals hierboven voldoende werd aangetoond is een degelijke integratie van praktijk, technologie en technisch
tekenen absoluut noodzakelijk. De leerplandoelstellingen en leerinhouden dienen dus zoveel mogelijk
geïntegreerd aan bod te komen in een technologisch procesmatige context. Om aan deze zienswijze concreet
gestalte te geven is dit leerplan zodanig opgevat dat de leerplandoelstellingen en leerinhouden geïntegreerd
werden uitgeschreven.
Is het om een of andere reden niet mogelijk om het merendeel van de leerplandoelstellingen en leerinhouden
projectmatig te verwerven dan moet het lerarenteam zelf een zinvolle clustering maken en afspraken maken hoe
deze aan bod komen.
De leerplandoelstellingen en leerinhouden die als uitbreiding worden beschouwd staan cursief aangegeven (U).
6.2
Omschrijving van het studieobject
Leerplandoelstellingen en leerinhouden voor de 2de graad Mechanische technieken TSO zijn maar relevant
indien ze kaderen binnen een einddoelstelling die men op het einde van deze studierichting wil bereiken. Deze
2de graad TSO
Mechanische technieken
23
D/2003/0279/049
einddoelstelling kan het best worden omschreven door de eigenheid van het studieobject te omschrijven. Voor
de studierichting Mechanische technieken TSO luidt deze als volgt:
Van
constructieonderdelen gebruikt in eenvoudige mechanische constructies
– bestaande uit vaste en bewegende onderdelen en gestuurd door eenvoudige energiekringen –
zelf gemaakt met behulp van verspanende en niet-verspanende vormgevingstechnieken
of in de handel verkrijgbaar
de kenmerken bepalen
en ervaren welke problemen er moeten worden opgelost
om deze in een constructie of installatie te monteren of te installeren.
De moeilijkheidsgraad wordt mede bepaald door:
•
•
•
De aard van de bewerkingen ;
De complexiteit van de realisatie;
De veelheid aan toegepaste vaardigheden en kennis
6.3
Clustering van leerplandoelstellingen en leerinhouden
6.3.1
Algemeen
Het clusteren van leerplandoelstellingen en leerinhouden is niet eenvoudig. In vorige leerplannen werd er per vak
geclusterd en binnen elk vak werden alle leerstofonderdelen op een bepaalde manier geordend. De leerlijn voor
het bewaken van de theoretische inzichten enerzijds en de praktische vaardigheden anderzijds werden apart
bewaakt. Integratie van beide was afhankelijk van de transfer die de leerling terzake kon maken en de wijze
waarop leraars technische en praktische vakken met elkaar communiceerden en inhouden en te bereiken leerplandoelstellingen op elkaar afstemden.
Bij het maken van geïntegreerde leerplannen staat men dan ook voor de uitdaging om leerplandoelstellingen en
leerinhouden op zo’n wijze te clusteren dat ze enerzijds bijdragen tot het bereiken van de einddoelstelling en dat
ze anderzijds het geïntegreerd werken ondersteunen. Zinvolle clusters zijn dan ook:
•
•
•
een clustering volgens het technologisch proces,
een clustering van gemeenschappelijke technologisch-technische inzichten, vaardigheden en attitudes van
zinvolle vormingsclusters
een clustering van specifieke technologisch-technische inzichten vaardigheden en attitudes per
vormingscluster.
6.3.2
Clustering volgens het technologisch proces
Elk technologisch proces bevat de volgende belangrijke onderdelen.
•
•
•
•
Aspecten die te maken hebben met de behoefte en de gestelde kwaliteitseisen van producten en realisaties.
Conceptuele aspecten zowel op het vlak van het ontwerp als op het vlak van de uitvoering.
Uitvoeringsgerichte technologisch-technische.
Het proces van evalueren en bijsturen.
24
D/2003/0279/049
2de graad TSO
Mechanische technieken
6.3.3
Clustering van technologisch-technische inzichten, vaardigheden en
attitudes
Leerplandoelstellingen en leerinhouden die voor verschillende vormingsclusters gemeenschappelijk zijn kunnen
worden gegroepeerd, andere kunnen per specifieke vormingscluster worden aangegeven.
De specifieke vormingsclusters die werden weerhouden zijn de volgende.
•
•
•
Van constructieonderdelen ‘die gemaakt kunnen worden door het bewerkingen van plaat- en
profielmateriaal en met behulp van lassen en solderen samengebouwd’, de kenmerken en de
vormgevingstechnieken bepalen.
Van constructieonderdelen ‘die gemaakt kunnen worden door middel van verspanende
vormgevingstechnieken’, de kenmerken en de vormgevingstechnieken bepalen.
Van constructieonderdelen, ‘gemonteerd/ geïnstalleerd in een constructie’, de kenmerken, de montage-/
installatie- en demontagetechnieken bepalen.
6.3.4
Aangenomen structuur bij het clusteren.
In een eerste deel werden de leerplandoelstellingen en leerinhouden, die gemeenschappelijk zijn voor de diverse
vormingsclusters, gerangschikt volgens het technologisch proces. Vervolgens werden de leerplandoelstellingen
en leerinhouden voor de specifieke vormingsclusters eveneens gerangschikt volgens het technologisch proces.
6.4
Complementair gedeelte
De invulling van het complementair gedeelte is volledig vrij. Dit leerplan doet een aanbeveling naar drie
vormingsclusters. Administratief opgesplitst in drie technische en drie praktische vakken. De specifieke invulling
kan gebeuren met de uitbreidingsdoelstellingen die in het geïntegreerd uitgeschreven leerplan van Realisaties
mechanische constructies werden vermeld.
Uitbreidingsdoelstellingen en leerinhouden aangeduid met (U) kunnen in al de drie vermelde complementaire
vormingsclusters aan bod komen (hetzij in TV, hetzij in PV).
De pedagogische vakbenaming ‘Realisaties niet verspanend’ slaat op de specifieke vormingscluster: ‘Van
constructieonderdelen ‘die gemaakt kunnen worden door het bewerkingen van plaat- en profielmateriaal
en met behulp van lassen en solderen samengebouwd’, de kenmerken en de vormgevingstechnieken
bepalen’. De uitbreidingsdoelstellingen (U1) kunnen hier extra aandacht krijgen.
De pedagogische vakbenaming ‘Realisaties verspanend’ slaat op de specifieke vormingscluster: ‘Van
constructieonderdelen ‘die gemaakt kunnen worden door middel van verspanende
vormgevingstechnieken’, de kenmerken en de vormgevingstechnieken bepalen.’ De aangegeven
uitbreidingsdoelstelling (U2) kunnen hier extra aandacht krijgen.
Met de pedagogische vakbenaming ‘Realisaties energiekringen’ wordt de vormingscluster ‘Van
constructieonderdelen, ‘gemonteerd/ geïnstalleerd in een constructie’, de kenmerken, de montage-/
installatie- en demontagetechnieken bepalen’ bedoeld. Uitbreidingsdoelstellingen (U3) kunnen hier extra
aandacht krijgen..
2de graad TSO
Mechanische technieken
25
D/2003/0279/049
6.5
Van leerplan tot jaarplan
Dit leerplan is een graadleerplan. Het lerarenteam dient, in overleg, de leerplandoelstellingen en leerinhouden te
spreiden over de twee leerjaren. Dit moet resulteren in een gezamenlijk opgestelde jaarplanning.
Het is natuurlijk logisch dat in het eerste leerjaar van de tweede graad meer de gemeenschappelijke leerplandoelstellingen en leerinhouden aan bod komen en in het tweede leerjaar van de tweede graad wat meer
klemtoon wordt gelegd op het verwerven van specifiekere leerplandoelstellingen en inhouden.
7
Leerplandoelstellingen, leerinhouden en pedagogisch-didactische
wenken gemeenschappelijk voor alle vormingsclusters
7.1
De eigenheid van diverse beroepen van de metaalverwerkende sector en de
taak van de leden van het metaalbewerkingteam kennen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
De eigenheid van de diverse beroepen uit de
sector van de ‘metaalbewerking’ met eigen
woorden uitleggen.
•
Diverse beroepen uit de sector van de metaalbewerking

Autotechnieker

Technieker CV

Technieker Sanitair

Koeltechnieker

Mechanische vormgever
2
De voornaamste taken van de leden van het
‘metaalbewerkingteam’ met eigen woorden
uitleggen.
•
Het metaalbewerkingteam

De opdrachtgever

Studiebureau

Ingenieur

Uitvoerder

Veiligheidsverantwoordelijke
3
De ‘metaalverwerkende’ bedrijven in de buurt
van de school verkennen.
•
Metaalverwerkende bedrijven in de buurt van de
school

Productengamma

Tewerkstelling

Vestiging

Organisatie

Uitrusting

Toelevering
4
Factoren die de eigen keuze naar
vervolgonderwijs beïnvloeden met eigen
woorden uitleggen.
•
Eigenheid van de diverse aansluitende
studierichtingen in de derde graad
DIDACTISCHE WENKEN
•
•
Het is belangrijk dat de leerlingen de band ervaren tussen de leerplandoelstellingen die aan bod komen en
de realiteit van het beroep. Dit werkt tegelijkertijd motiverend en oriënterend.
Verzorg de relaties met de bedrijven in de buurt en nodig ze regelmatig uit op de school.
26
D/2003/0279/049
2de graad TSO
Mechanische technieken
7.2
De eigen werkplek inrichten, de gezamenlijk te verrichten werkzaamheden in
overleg opstellen en deze situeren in het geheel van de planning en de
organisatie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
5
Aspecten die de werkplaatsinrichting en de organisatie in de school beïnvloeden met
eigen woorden uitleggen.
•
De Werkplaats

Inrichting

Organisatie
6
Een planning van de gezamenlijke
werkzaamheden in overleg opstellen,
bijsturen en evalueren.
•
•
•
Planning van de gezamenlijke werkzaamheden
Planning van de eigen werkzaamheden
Afspraken in overleg
7
De materialen- en productenstroom in de
school herkennen.
•
Materialen, producten

Toevoer, verwerking, afvoer
8
De eigen werkplek inrichten en deze zo
efficiënt mogelijk organiseren.
•
•
Werkplekinrichting
Werkplekorganisatie
9
De wijze waarop het magazijn in de school is
georganiseerd met eigen woorden uitleggen.
•
De magazijnorganisatie in de school

Inrichting

Voorraadbeheer

Administratie

Bestellingen

Leveringen

Afspraken
10
In functie van de eisen gesteld aan de
constructie(s) en –onderdelen een geschikte
uitvoeringstechniek kiezen.
•
•
Producteisen
Kenmerken van de uitvoeringstechnieken
11
De eigen werkplek opruimen en onderhouden.
•
•
Het opruimen van de werkplek.
Het onderhouden van de werkplek.
DIDACTISCHE WENKEN
•
•
•
•
•
•
•
•
Schenk aandacht bij de organisatie van bedrijfsbezoeken aan de inrichting en de goederenstroom.
Schenk voldoende aandacht aan het naleven van de interne afspraken in de school. Leg de link met
afspraken die in het bedrijfsleven worden gemaakt.
Laat de leerlingen ervaren dat een degelijke werkvoorbereiding noodzakelijk is om rendabel en efficiënt te
werken.
Bespreek de verschillende factoren die een optimale werkplekinrichting beïnvloeden aan de hand van
concrete voorbeelden, tekeningen en schetsen.
Laat de leerlingen zelf voorstellen schetsen hoe zij hun werkplek zouden inrichten. Probeer dit te kaderen in
de werkplaatsinrichting.
Geef, indien mogelijk, de leerling de gelegenheid om zelf magazijnwerkzaamheden te verrichten. Laat hem
dan ook de nodige verantwoordelijkheid nemen en maak afspraken i.v.m. de wijze van rapporteren.
Schenk aandacht aan een goed ingerichte en onderhouden werkplek. Leg de link met de productiekostprijs
en met het zich welbevinden van de betrokken personen.
Geef leerlingen de kans om in overleg werkzaamheden te plannen, bij te sturen en te evalueren. Geef
voldoende feedback en beklemtoon voornamelijk de positieve kanten van hun voorstellen. Laat hun ook
ervaren wat minder goede voorstellen inhouden op het vlak van efficiënte, het afstemmen van ieders
inbreng, op kwaliteit… Laat de leerlingen ook een verslag maken over dit overleg. Bespreek terzake ook af
met de leraren algemene vakken.
2de graad TSO
Mechanische technieken
27
D/2003/0279/049
7.3
Constructies en constructie-onderdelen herkennen, deze in tekening brengen
en hun functie en relatie t.o.v. elkaar bepalen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
12
In constructies en –onderdelen meetkundige
basisvormen herkennen
13
De functie van constructies en –onderdelen
toelichten.
14
De relatie tussen de constructieonderdelen
met eigen woorden uitleggen.
15
16
LEERINHOUDEN
•
Constructies en constructieonderdelen

Meetkundige vormen (2D en 3D)

Functie

Relatie
De materiaalkeuze van constructie(s) en –
onderdelen met eigen woorden uitleggen.
•
•
•
•
•
Materialen
Toepassingsgebied
Soorten
Kenmerken
Verwerkingsvoorschriften
De vereiste tolerantie van de constructieonderdelen bepalen.
•
•
•
•
Passing

Boring-gat

Buiten- en binnendeel

Speling
Tolerantiegrootte
Nominale maat
Grensmaten
17
Uitgevoerde constructie(s)- en –onderdelen
opmeten, deze in tekening brengen en de
afmetingen en kwaliteitskenmerken volgens
afspraak noteren
•
•
•
•
Opmetingstechnieken
Schets- en tekentechnieken
Afmetingen
Kwaliteitskenmerken
18
De punten, lijnen en vlakken van constructies
en –onderdelen in een referentieassenstelsel
vastleggen.
•
Referentie-assenstelsels

Absolute coördinaten

Relatieve coördinaten
Refentievlakken en -punten
•
19
Op uit te voeren constructie(s) en –onderdelen de genormaliseerde en symbolische
voorstellingen in functie van de vereiste
kwaliteitskenmerken aanbrengen.
•
•
Genormaliseerde en symbolische voorstellingen
bewerkingen

Vorm-, maat- en plaatstoleranties

Oppervlakteruwheden

Bewerkingstekens

Lassymbolen

Schroefaanduidingen

Materiaalaanduidingen
Genormaliseerde en symbolische voorstellingen
van onderdelen
20
Afmetingen van constructies en –onderdelen
bepalen.
•
•
•
•
Tekeningen lezen
Nominale maat
Tolerantiebreedte
Grensmaten
21
Bladformaat en bladschikking bepalen en een
gestandaardiseerde titelhoek volgens richtlijnen invullen.
•
•
•
Bladformaten: A0, A1, A2, A3, A4
Bladschikking
Titelhoek
28
D/2003/0279/049
2de graad TSO
Mechanische technieken
22
De gehanteerde projectiemethode herkennen
en bij het maken van uitvoeringstekeningen
de Europese projectiemethode toepassen.
•
Projectiemethoden

Europese

Amerikaanse
23
Van eenvoudige constructies of –onderdelen
de aanzichten schetsen en op schaal
tekenen.
•
•
Aanzichten

Europese projectiemethode

Amerikaanse projectiemethode
Keuze plaats aanzichten
24
Van eenvoudige constructies en –onderdelen
voorstellingen in isometrisch perspectief
tekenen.
•
•
•
Isometrische perspectivische voorstelling
Waarnemingsbeelden
Verbeeldingsbeelden
25
Van
constructie(s)
doorsneden tekenen.
–onderdelen
•
Doorsneden

Kenmerken

Plaatselijke

Verlopend
Aanduiding
en
•
26
Het bepalen van de ware grootte van
oppervlakken.
•
Bepalen van de ware grootte van vlakken

Wentelen

Neerslaan

Met CAD-3D (U)
27
Op constructie(s) en –onderdelen op een
oordeelkundige en genormaliseerde wijze
maten aanduiden.
•
Soorten maataanduidingen

Functionele maataanduiding

Maataanduiding in coördinatenstelsel
Genormaliseerde maataanduidingen
•
28
Rekening houdende met materiaalafmetingen
van constructieonderdelen ontvouwingen
maken.
•
•
29
30
Genormaliseerde, zelf te vervaardigen en in
de handel verkrijgbare constructie-onderdelen integreren in uitvoeringstekeningen.
Met CAD uitvoeringstekeningen maken.
2de graad TSO
Mechanische technieken
•
Gehelen en onderdelen van:

Rechte prismas

Cilinders

Piramides

Kegels
Materiaalafmetingen
•
Constructieonderdelen

Genormaliseerde

Zelf te vervaardigen

In de handel verkrijgbare
Integratie in constructie
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Instellingen
Tekenfuncties
Tekenhulpmiddelen
Editeerfuncties
Beeldfuncties
Arceerfuncties
Bematingsfuncties
Tekenen in lagen
Bibliotheekfuncties
Bestandsfuncties
Afdrukfuncties
29
D/2003/0279/049
31
Uitvoeringsschema’s lezen en aanvullen.
•
•
Schematische voorstellingen

Elektrisch

Hydraulisch

Pneumatisch
Genormaliseerde voorstellingen
DIDACTISCHE WENKEN
•
•
•
•
•
•
•
•
•
7.4
Vertrek voor het in tekening brengen van de aanzichten van constructies en – onderdelen steeds van een
isometrisch perspectivische voorstelling of stel de constructies en –onderdelen ter beschikking.
Verschillende softwarepakketten kunnen een zeer goede didactische ondersteuning bieden voor het
ontwikkelen van het ruimtelijk voorstellingsvermogen en ruimtelijk inzicht.
Voor het schetsen van isometrische voorstellingen gebruikt men bij voorkeur in het begin gerasterd papier.
Heel wat constructieonderdelen kan men vinden op het Internet of op cd-rom’s. Geef de leerlingen de kans
om deze te integreren in uitvoeringstekeningen.
Gebruik bij de bespreking van materialen en gereedschappen zoveel mogelijk beeldmateriaal en stel vooraf
een vragenlijst op. Koppel dit, indien mogelijk, aan een studiebezoek.
Bespreek telkens, vooraleer aan een project te beginnen, de nieuwe problemen die zich bij het nieuwe
project zullen voordoen. Dit kan onder meer via tekeningen, schetsen, videobeelden, demonstraties, ….
Vertrek bij alle projecten van duidelijke werktekeningen en/of werkschetsen. Maak dus bij de start van elke
nieuw project gebruik van zowel plannen, isometrische voorstellingen, foto’s, dia’s, modellen,
schaalmodellen.
Laat de leerlingen onvolledige plannen aanvullen en detailtekeningen schetsen.
Alle tekeningen staan steeds in relatie tot een uit te voeren of uitgevoerde opdracht. Het schetsen van
details kan zowel vóór, na als tijdens het uitvoeren van de werken.
Gebruik bij de bespreking van materialen en gereedschappen zoveel mogelijk beeldmateriaal en stel vooraf
een vragenlijst op. Koppel dit, indien mogelijk, aan een studiebezoek.
De uitwendige krachten die op eenvoudige constructies, –onderdelen inwerken
en de factoren die het bewegingsmechanisme kenmerken herkennen en hun
grootte bepalen.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
32
De basisbegrippen uit de bewegingsleer met
eigen woorden uitleggen.
•
Rust, beweging, baan, zin, snelheid, tijd,
afgelegde weg
33
De relatie tussen de elementen die de
verschillende soorten bewegingen kenmerken wiskundig uitdrukken en in diagramvorm
tekenen.
•
Eenparig rechtlijnig beweging

Afstand

Tijd

Snelheid
Eenparig cirkelvormige beweging

Diameter

Doorlopen hoek in radialen

Omtreksnelheid

Hoeksnelheid

Rotatiefrequentie
Eenparig veranderlijke beweging

Afstand

Tijd

Snelheid
•
•
30
D/2003/0279/049
2de graad TSO
Mechanische technieken
•
•

Versnelling
Kenmerken in diagramvorm optekenen

Tijd-afgelegde weg

Tijd-snelheid
Basis- en afgeleide eenheden
34
De verschillende
herkennen.
bewegingen
•
Toegepaste soorten bewegingen in

constructies,

constructie-onderdelen,

machines,

machineonderdelen
35
De wijze waarop bewegingen worden
omgezet met eigen woorden uitleggen en de
overbrengingsverhoudingen bepalen.
•
•
•
•
Rechtlijnig-rechtlijnig
Cirkelvormig-cirkelvormig
Cirkelvormig-rechtlijnig
Rechtlijnig-cirkelvormig
36
De
kenmerken
van
de
gebruikte
overbrengingsmiddelen met eigen woorden
uitleggen
en
de
gekozen
overbrengingsmiddelen in constructies en –
onderdelen verklaren.
•
Overbrengingsmiddelen

Riemen

Tandwielen

Kettingen

Pneumatische

Hydraulische

Kruk, drijfstang.....
37
Het effect van de werking van een kracht met
eigen woorden uitleggen en de relatie tussen
de elementen die de versnelling bepalen
wiskundig uitdrukken.
•
•
•
Versnelling
Vormverandering
Verband kracht, massa, versnelling
38
De vectoriële kenmerken van een kracht met
eigen woorden uitleggen.
•
Vectoriële kenmerken van een kracht

Werklijn

Grootte

Richting

Zin

Aangrijpingspunt
39
Het gewicht van eenvoudige constructieonderdelen berekenen
•
•
•
•
•
Volumeberekeningen
Massa
Volumieke massa
Gewicht
Het raadplegen van tabellen
40
Krachten gelegen in een plat vlak grafisch
samenstellen.
•
•
Vectoriële voorstelling van een kracht
Het samenstellen van krachten

Met dezelfde werklijn

Met werklijnen die elkaar snijden
41
Een kracht grafisch ontbinden volgens twee
werklijnen die elkaar in een plat vlak snijden.
•
Het ontbinden van een kracht in krachten
volgens werklijnen die elkaar snijden.
42
Het begrip spanning met eigen woorden
uitleggen en de relatie tussen spanning,
kracht en oppervlakte wiskundig uitdrukken.
•
•
Spanning, druk, trek
Relatie tussen spanning, kracht en oppervlakte
43
Het zwaartepunt van een lichaam –
opgebouwd uit eenvoudige onderdelen van
gelijke dikte – analytisch berekenen.
•
•
•
Het zwaartepunt als aangrijpingspunt
X-Y-assenstelsel
Symmetrieassen van onderdelen
2de graad TSO
Mechanische technieken
soorten
31
D/2003/0279/049
44
Het moment van een kracht met eigen
woorden
omschrijven
en
wiskundig
uitdrukken
•
•
Assen door het zwaartepunt
Stelling van Varignon
•
•
•
Moment van een kracht t.o.v. een punt
Eenheid
Positieve richting (internationaal gebruikt
rechtshandig assenstelsel)
Symbolische voorstelling
Koppel van krachten
Moment van een koppel
•
•
•
45
De effecten van de inwerking van een kracht
op een lichaam met eigen woorden uitleggen.
•
Effecten ten gevolge van het inwerken van een
kracht op een lichaam

Translatie,

Rotatie
46
De voorwaarden waar een lichaam moet aan
voldoen om in evenwicht te zijn kennen.
•
Evenwichtsvoorwaarden

Translatie-evenwicht

Rotatie-evenwicht

Rechtsdraaiend assenstelsel X-Y-Z
47
In eenvoudige concrete realisaties de werklijn
en de zin van de krachten in de verbindingen
berekenen.
•
•
Krachten gelegen in hetzelfde vlak
Soorten verbindingen

Roloplegging

Scharnieroplegging

Momentvaste verbinding
Actie en reactie
Het bepalen van reacties
Eenvoudige isostatische constructieonderdelen
belast met puntlasten
•
•
•
48
Begrippen uit de dynamica kennen, de
verbanden
tussen
de
kenmerkende
grootheden wiskundig uitdrukken en de
meetbare grootheden in constructies en –
onderdelen meten .
•
•
•
•
Begrippen

Arbeid, energie, vermogen, rendement,
wrijving
Symbool, eenheid, grootheid
Arbeid en energieoverdracht, vermogen bij
eenparige bewegingen
Het meten van grootheden
DIDACTISCHE WENKEN
•
•
•
•
•
Vergelijk de gehanteerde dynamische begrippen en grootheden in diverse soorten constructies (elektrische,
mechanische, hydraulische en pneumatische). Duid de verschillen en de overeenkomsten aan.
Laat bij de overbrengingen van bewegingen zoveel mogelijk overbrengingssoorten aan bod komen. Beperk
ze niet alleen tot overbrengingen tussen twee ronddraaiende bewegingen maar laat ook de rechte
bewegingen aan bod komen.
Het aanbrengen van de dynamische begrippen gebeurt steeds aan de hand van concrete realisaties of
machines. Zorg ervoor dat wiskundige verbanden op een eenvoudige wijze worden voorgesteld en
didactisch worden ondersteund.
Het uitvoeren van metingen op de machinebewegingen kan gesimuleerd worden. Verder kunnen de
metingen door de leraar als voorbeeld of door de leerlingen als labproef uitgevoerd worden met een
bijhorend verslag. Schenk ook voldoende aandacht aan de veiligheid bij het uitvoeren van de metingen.
Laat om de krachtwerking te ervaren een kleine elektromotor een door de leraar bepaald kritisch gewicht
loodrecht hijsen. Laat de leerlingen dan schattingen doen van de krachten en vergelijk deze met de werkelijk
optredende krachten.
32
D/2003/0279/049
2de graad TSO
Mechanische technieken
•
•
7.5
Het bepalen van zwaartepunten gebeurt bij eenvoudige constructieonderdelen of in ieder geval onderdelen
die tot eenvoudige geometrische figuren kunnen worden herleid. Eenvoudige tekenconstructies kunnen ook
ter ondersteuning van het inzicht.
Maak bij het toelichten van het krachtenverloop gebruik van schetsen of beeldmateriaal. Gebruik ook de
mogelijkheden van een 3D pakket.
De kenmerken van gereedschappen, hulpmiddelen en machines herkennen en
een geschikte keuze maken
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
49
Van gereedschappen, hulpmiddelen
machines de kenmerken herkennen
en
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Gereedschappen
Hulpmiddelen
Machines
Vorm en afmetingen
Functie
Kenmerken
Relatie verschillende onderdelen
Mechanisme
Energievoorziening
Vermogen
Bedieningshandleiding
Onderhoudsrichtlijnen
50
In functie van het uit te voeren werk uit het ter
beschikking
gesteld
aanbod
aan
gereedschappen, hulpmiddelen en machines
een geschikte keuze maken.
•
•
Studie van het uit te voeren werk
Ter beschikking gestelde gereedschappen,
hulpmiddelen, machines…
Keuzeverantwoording
•
DIDACTISCHE WENKEN
•
•
•
7.6
Bespreek de gereedschappen op het ogenblik dat men ze echt moet gebruiken bij het vervaardigen van
constructie(s) en –onderdelen.
Het verantwoord kiezen moet voor deze leerlingen en attitude worden. Ze moeten dus regelmatig tot keuzes
kunnen komen. De leerlijn kan gaan van gemaakte keuzes verantwoorden tot zelf verantwoord kiezen.
Maak bij de realisatie van deze doelstellingen zo veel mogelijk gebruik van de integratie tussen de uitvoering
en de theorie.
De kenmerkende eigenschappen en onderdelen van een elektrische
stroomkring herkennen en de elektrische grootheden wiskundig uitdrukken
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
51
•
In stroomkringen de onderdelen herkennen
en hun functie verklaren.
2de graad TSO
Mechanische technieken
Stroomkring en onderdelen

Bron

Verbruiker

Schakelaar

Geleiders
33
D/2003/0279/049
52
De belangrijkste onderdelen van een
stroomkring herkennen en het verband
tussen de elektrische grootheden wiskundige
uitdrukken.
•
Begrippen

Spanning

Stroom

Weerstand

Arbeid

Vermogen

Grootheden

Eenheden

Symbolen
53
In uitgevoerde stroomkringen de soorten
stroom en spanningen herkennen en de
gevaren van hoge spanningen kennen.
•
Soorten stroom

Gelijkstroom

Wisselstroom
Soorten spanning

Hoogspanning

Laagspanning
Aanrakingsgevaar, elektrocutie
•
•
54
Gebruikte verbruikersschakelingen herkennen en vervangingsweerstand berekenen.
•
Soorten schakelingen

Serieschakeling

Parallelschakeling
55
Eenvoudige elektrische schema’s lezen
•
Soorten schema’s

Eendraadsschema’s

Stroombaanschema’s
Soorten uitvoeringsschema’s

Leidingsschema’s

Bedradingsschema’s
Schakelingen

Eenpolige schakeling

Tweepolige schakeling

Dubbele aansteking

Wisselschakeling

Kruisschakeling
•
•
56
De kenmerken van de elektrische
componenten in een stroomkring met eigen
woorden uitleggen
•
•
•
•
•
Soorten geleiders
Soorten contactdozen
Soorten schakelaars
Inbouw
Opbouw
57
De onderdelen van de verdeelkast herkennen
en hun functie met eigen woorden uitleggen
•
•
•
•
•
•
Geheel , onderdelen
Smeltveiligheden
Automaat
Verliesstroomschakelaar
Montage: kast, componenten
Aarding
58
De installatievoorschriften toelichten (U)
•
•
Voorschriften energieleveranciers (U)
Aantallen verbruikers per kring (U)
59
De oorzaken van fouten in een elektrische
energiekring met eigen woorden uitleggen.
(U).
•
Oorzaken van fouten
energiekring (U)

Kortsluiting (U)

Overbelasting (U)

Onderbreking (U)
34
D/2003/0279/049
in
een
elektrische
2de graad TSO
Mechanische technieken
DIDACTISCHE WENKEN
•
•
•
7.7
Bij de serie- en parallelschakeling is het de bedoeling om de leerlingen de gedragingen van de stroom en de
spanning te laten ervaren. Eenvoudige berekeningen kunnen hier maar het mag geen oefenen worden in
het erken met breuken.
Schenk voldoende aandacht aan het lezen van schema’s. Bij het herkennen en verklaren moet dan ook
voortdurend naar de bijhorende schema’s worden gewezen.
Laat de leerlingen de werking van de verdeelkast proefondervindelijk ervaren, door metingen en
berekeningen.
De factoren die invloed hebben op de materiaalbewerking herkennen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
60
•
Het verdelen van materiaal door wigwerking
met eigen woorden uitleggen
•
61
Het verdelen van materiaal door snijden met
eigen woorden uitleggen
•
•
Gereedschap

Vlakke beitel

Vormbeitel, holpijp, buizensnijder

Kniptang
Het kappen en de wigwerking

Wig

Wighoek

Kracht op wig

Krachtswerking
Gereedschap

Plaatscharen

Ponsstempel

Matrijs
Het knippen en de schaarwerking

Krachtwerking,

Kniphoek
62
De gemeenschappelijke kenmerken bij
verspanende gereedschappen toelichten en
de wig-, spaan- en vrijloophoek schetsmatig
voorstellen.
•
Gemeenschappelijke kenmerken

Wig

Spaanvlak,

Vrijloopvlak

Wighoek,

Spaanhoek

Vrijloophoek
63
De invloed van de vrijloophoek op de
verspaning toelichten
•
Invloeden

Spaandikte

Wrijving
DIDACTISCHE WENKEN
•
•
Besteed aandacht aan de geometrie van het verspanend gereedschap op zich en in relatie tot het werkstuk.
Laat de leerlingen schetsen maken van de hoeken door doorsnedes vaan de gereedschappen te maken
loodrecht op de hoofdsnijkant. Dit kan door handmatig te schetsen of door CAD 3D mogelijkheden.
Voorzie de mogelijkheid om een proef te kunnen doen op snijgereedschappen met extreme geometrie, vb.
vrijloop hoek nul graden en 20 graden.
2de graad TSO
Mechanische technieken
35
D/2003/0279/049
7.8
Constructies en –onderdelen bouwen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
64
In functie van de vordering van de werken
materialen en gereedschappen klaarzetten.
•
Het klaarzetten van het materiaal en het
gereedschap
65
De gereedschappen en machines oordeelkundig gebruiken, onderhouden en volgens
verstrekte richtlijnen opbergen.
•
Machines en gereedschappen

Gebruik

Instelling

Onderhoud

Bescherming
Verstrekte richtlijnen
Handleiding, veiligheidsinstructiekaarten
•
•
66
Op
constructies
en/of
–onderdelen
meetkundige constructies traceren.
•
Meetkundige constructies

Loodlijnen:oprichten, neerlaten

Hoeken:uitzetten, verdelen

Lijnstukken: uitzetten,verdelen

Regelmatige veelhoeken (3 à 6 hoek)

Evenwijdige lijnen

Bogen: cirkel, ellips

Raaklijnen en raakcirkels
67
Machines
instellen.
•
Instellingskenmerken

Rotatiefrequentie

Snijsnelheid

Voedingssnelheid
Het raadplegen van tabellen
volgens
verstrekte
richtlijnen
•
68
Met
geschikt
meetgereedschap
controlemetingen op constructies en –
onderdelen uitvoeren.
•
•
Meetgereedschappen

Meetlat, meter

Schuifmaat

Schroefmaat

Meetklok

Hoekmeter

Eindmaten
Soort metingen

Lengte-, oppervlakte- en vormmetingen
Het meten van schroefdraden
Rotatiefrequentie
Snijsnelheid
•
69
Metingen uitvoeren op machinebewegingen
(U)
•
•
70
In constructies of –onderdelen mechanismen
bouwen
Keuze uit:
•
Translatie – translatie
•
Cirkelvormig – cirkelvormig
•
Cirkelvormig – translatie
•
Translatie - cirkelvormig
71
De overbrengingsverhoudingen in mechanismen meten
•
•
Riemen, tandwielen, kettingen
Enkelvoudige overbrengingen
72
Bij constructies en/of
krachtswerking ervaren.
•
Het verrichten van eenvoudige krachtmetingen
36
D/2003/0279/049
–onderdelen
de
(U)
(U)
2de graad TSO
Mechanische technieken
73
Energiekringen bouwen en -grootheden
meten.
•
•
•
Een energiekring in een constructie
Componenten
in
een
constructie
energiegrootheden meten
Het meten van energiegrootheden
die
DIDACTISCHE WENKEN
•
•
•
7.9
Schenk aandacht aan een goed ingerichte en onderhouden werkplek. Leg de link met de productiekostprijs
en met het zich welbevinden van de betrokken personen.
Maak foto’s van de constructies die de leerlingen gerealiseerd hebben.
Laat de leerlingen veel maar functioneel meten. Laat hen de resultaten vergelijken met de opgelegde
criteria. Laat hen conclusies formuleren.
Voor een bepaalde werksituatie, de voorschriften die gelden voor collectieve
veiligheidsvoorzieningen, persoonlijke beschermingsmiddelen, gezondheid,
hygiëne, milieu en ergonomie opzoeken
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
74
Voor een bepaalde werksituatie, de voorschriften die gelden voor de collectieve
veiligheidsvoorzieningen opzoeken.
•
•
Algemene collectieve veiligheidsvoorzieningen
Signalisatie
75
Voor een bepaalde werksituatie, de
voorschriften die gelden voor het gebruik van
persoonlijke
beschermingsmiddelen
opzoeken en deze correct gebruiken.
•
Persoonlijke beschermingsmiddelen
76
Gevaarlijke situaties herkennen, melden en
volgens verstrekte richtlijnen handelen.
•
Gevaarlijke situaties eigen aan werkplek
77
De elementaire onderdelen van een
EHBO-kit herkennen en de verstrekte
richtlijnen terzake naleven.
•
EHBO-kit
78
De wijze waarop in een bepaalde
werksituatie, producten en materialen moeten
worden verhandeld, bewerkt, verwerkt,
gesorteerd en opgeslagen opzoeken en
volgens deze voorschriften ook handelen.
•
•
•
•
Kenmerken van producten en materialen
Verhandelen, bewerken, verwerken
Sorteren
Opslaan
79
Organisatorische maatregelen nemen opdat
de opgestelde richtlijnen inzake netheid en
hygiëne worden nageleefd.
•
•
•
Netheid
Hygiëne van de werkplaats
Persoonlijke hygiëne
80
Organisatorische maatregelen nemen om op
een milieuvriendelijke wijze te werken
•
•
•
•
Duurzaam construeren
Duurzaam materiaalgebruik
Levenscyclusanalyse van materialen
Recyclage
81
Lasten op een correcte wijze tillen, dragen.
•
Lastmanipulatie
82
De ergonomische voorzieningen bij een
werkpost herkennen en bij het werken een
ergonomische werkhouding aannemen.
•
•
Aangepaste voorzieningen
Ergonomische werkhouding
2de graad TSO
Mechanische technieken
37
D/2003/0279/049
DIDACTISCHE WENKEN
•
•
Wijs op de overeenkomsten tussen de in de school na te leven afspraken en deze die in het bedrijfsleven
gelden.
Bij de doelstelling over de persoonlijke veiligheidsvoorschriften verwijzen sommige leerinhouden naar het te
behalen VCA-attest. Vermits heel wat van onze leerlingen tewerkgesteld worden in aannemingsbedrijven
waar een zo’n certificering wordt gevraagd, is het zinvol hier al voldoende aandacht aan te schenken in de
tweede graad.
7.10
De materiaalhoeveelheid en de productiekostprijs berekenen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
83
De
nodige
berekenen.
•
•
•
Bruto hoeveelheid
Netto hoeveelheid
Materiaalverlies
84
De materiaalkostprijs berekenen
•
•
•
Materiaalkostprijs
Winstmarge
Prijszetting
85
Van de uitgevoerde constructie(s) en
-onderdelen de uitvoeringstijd noteren.
•
•
Uitvoeringstijd bepalen
Uitvoeringstijd schatten
86
Van een zelf uitgevoerd constructieonderdeel
de vervaardigingkostprijs berekenen.
•
•
•
•
•
Brutoloon
Nettoloon
Loonkost
Winstmarge
Prijszetting
87
Vóór dat een constructie-onderdeel wordt
uitgevoerd een schatting maken van de
vervaardigingkostprijs.
88
De verkoopprijs van een constructie- en –
onderdelen berekenen.
•
Het berekenen van de verkoopprijs van
zelfgemaakte constructie(s) en –onderdelen.
materiaalhoeveelheden
DIDACTISCHE WENKEN
•
•
Verwijs naar de impact op het milieu bij de winning, productie, verwerking, gebruik en verwerken na gebruik
( = de levenscyclusanalyse).
Laat tabellen maken/invullen met de nodige materiaalhoeveelheden. Maak gebruik van eenvoudige
computerprogramma’s om de berekeningen uit te voeren/ te controleren.
7.11
De constructies en -onderdelen en het eigen werk evalueren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
89
•
•
Na het uitvoeren van de werkzaamheden, in
team, de constructie en het constructieproces
evalueren en op basis daarvan voorstellen
formuleren tot bijsturen.
38
D/2003/0279/049
Productevaluatie
Procesevaluatie
2de graad TSO
Mechanische technieken
90
De uitgevoerde constructie en –onderdelen
meten, vergelijken met de opgelegde
toleranties en maatregelen voorstellen tot
bijsturing.
•
•
Maat-, plaats- en vormtoleranties
Oppervlakteruwheden
DIDACTISCHE WENKEN
•
•
•
Bij het evalueren is het belangrijk dat individuele leerlingenevoluties kunnen worden vastgesteld. Door de
diversiteit van het leerlingenpubliek (zie 3.2 Instroom) is het belangrijk dat vorderingen op zoveel mogelijk
vlakken kunnen worden vastgesteld.
Leer de leerling meer en meer zichzelf en het eigen werk te evalueren.
Zorg ervoor dat evaluaties dicht aansluiten bij de werkzaamheden waarmee de leerlingen echt bezig zijn.
Enkel op die manier kan er aan remediëring worden gedaan.
8
Van constructieonderdelen ‘die gemaakt kunnen worden door het
bewerken van plaat- en profielmateriaal en met behulp van lassen
en solderen samengebouwd’, de kenmerken en de vormgevingstechnieken bepalen
8.1
Eenvoudige constructies en –onderdelen gemaakt uit plaat- en profielmateriaal
herkennen, hun functie verklaren en hun kenmerken bepalen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
91
•
De materiaalsoort en -vorm, gebruikt bij
plaatbewerking,
herkennen,
hun
verwerkingseigenschappen
met
eigen
woorden uitleggen en de wijze waarop deze
moeten worden besteld en geleverd
opzoeken.
•
•
•
92
Aanvullende uitvoeringstekeningen
constructies,
die
met
behulp
plaatbewerkingtechnieken,
lassen
solderen tot stand komen, maken.
van
van
en
•
Vorm van het materiaal

Plaatmateriaal

Profielmateriaal
Soorten

Staal, aluminium, koper en hun legeringen
Verwerkingseigenschappen

Trekvastheid, elasticiteit

Koudvervormbaarheid
Bestellen en leveringen

Minima

Standaard

Bestelling op maat
Uitvoeringstekeningen voor het bewerken van
plaatmateriaal
DIDACTISCHE WENKEN
•
Vergelijk de belangrijkste kenmerken van de te verwerken materialen met elkaar. Doe hiervoor enkele
eenvoudige proeven in het bijzonder naar verwerkbaarheid toe.
2de graad TSO
Mechanische technieken
39
D/2003/0279/049
8.2
Een geschikte plaatbewerkingtechniek bepalen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
93
De kenmerken van de technieken gebruikt
om plaatmateriaal te bewerken herkennen en
in functie van de uitvoering een geschikte
uitvoeringstechniek voorstellen.
•
•
Soorten plaatbewerkingtechnieken

Knippen, ponsen, knabbelen, plooien
Resultaat van de toegepaste technieken
94
Van de gereedschappen geschikt om
plaatmateriaal te bewerken, en van de
onderdelen, de kenmerken herkennen.
•
•
•
Mes, stempel, matrijs,
Balk, balkvormen, neerhouder
Aanslagen
95
Het knipproces met eigen woorden uitleggen.
•
Snijspleet, kniphoek,
96
Aan de hand van een ter beschikking
gestelde uitvoeringstekening, de knip- en
plooistaat met eigen woorden uitleggen. (U1)
•
•
Knipstaat
Plooistaat
(U1)
(U1)
97
Het pons- knabbelproces met eigen woorden
uitleggen. (U1)
•
•
Vorm en instelling van gereedschappen
Horizontale en verticale speling
(U1)
(U1)
98
Het buigproces met eigen woorden uitleggen.
(U1)
•
•
Elementen die het buigproces beïnvloeden (U1)

Buigstraal
(U1)

Neutrale lijn
(U1)

Gestrekte lengte
(U1)

Terugvering
(U1)
De buigvolgorde
(U1)
•
•
•
Machine-instructiekaart
(U1)
Frame, beweegbare bovenbalk, onderbalk (U1)
Messen
(U1)
99
De functie van de machines en hun
kenmerkende onderdelen met eigen woorden
uitleggen (U).
8.3
Rekening houdende met de kenmerken van de uit plaat- en profielmateriaal te
vervaardigen constructies en -onderdelen een geschikt las- en soldeerprocédé
bepalen.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
100
Bij een autogene lasinstallatie de functie van
het geheel en van de delen met eigen
woorden uitleggen.
•
101
De gassen herkennen.
•
•
•
Zuurstof
Acetyleen
Propaan
102
De instelling van de vlam met eigen woorden
uitleggen.
•
•
•
Zuurstof-acetyleenverbranding
Vlamtemperatuur
Soorten vlammen
40
D/2003/0279/049
•
De gas- en de zuurstofcilinder: etikettering,
kleurencode, aansluiting
Drukreduceertoestellen, slangen, vlamdover,
lasbrander, bekken
2de graad TSO
Mechanische technieken
103
Bij een soldeerinstallatie de functie van de
onderdelen met eigen woorden uitleggen.
•
•
•
Soldeerbout met: gasbrander
Elektrisch verwarmingselement
Soldeerlamp en soldeerbrander
104
De kenmerken en de werking van de
verschillende soldeerprocédés met eigen
woorden uitleggen.
•
Soldeerprocédés

Zacht solderen

Hard solderen

Hogetemperatuursolderen

Technoweld
Werking

Oxidevrije oppervlakken

Werktemperatuur

Bevloeiing
•
(U1)
105
De keuze van de soldeermaterialen met
eigen woorden uitleggen.
•
•
•
Soldeerlegeringen
Soldeervloeimiddelen
Reducerende atmosfeer
106
Rekening houdende met de optredende
krachten en spanningen, het materiaal en de
afmetingen
van
de
las,
het
toepassingsgebied van het solderen met
eigen woorden uitleggen.
•
•
•
•
•
Optredende krachten en spanningen
Materiaalsoort
Afmetingen las
Naadvorm: stomp, overlap, mof,
Capillariteit
107
De functie van de kenmerkende onderdelen
van een BMBE4 lasinstallatie met eigen
woorden toelichten.
•
•
•
•
Lastoestel
Kabels
Werkstukklem
Elektrodehouder
108
De procesvariabelen bij het BMBE lassen
herkennen.
•
•
•
•
•
•
De stroomsterkte
De laspositie
De lasnaadvorm
De booglengte
De elektrodestand
De elektrodebeweging
109
De kenmerken van een elektrode herkennen.
•
•
Functie van de bekleding
De genormaliseerde aanduiding
110
De werking van de BMBE lasinstallaties
toelichten.
•
•
•
De elektrische kring
Gelijk- en wisselstroom
Kabels, werkstukklem, elektrodehouders
111
De kunststoflasprocédés toelichten
•
•
•
Warmlassen
Koudlassen
Lijmen
112
De werking van de kunststoflasinstallaties
toelichten
•
Machines

Spiegellas

Elektromoflas
Temperatuur
Warmte
•
•
4
BMBE is booglassen met beklede elektrode
2de graad TSO
Mechanische technieken
41
D/2003/0279/049
113
De specifieke richtlijnen die gelden bij het
lassen en het solderen op het vlak van
veiligheid- gezondheid-, hygiëne, milieu en
ergonomie naleven.
•
•
•
•
•
Brandpreventie
Rookgasafzuiging
Elektrische gevaren,
Straling
Het omgaan met gas- en zuurstofcilinder
DIDACTISCHE WENKEN
•
•
8.4
Zorg voor een goed evenwicht tussen de theoretische uiteenzettingen en de praktische uitvoeringen.
Besteed voldoende aandacht aan het lassen, het is voor deze leerlingen vaak de enige gelegenheid om via
basisdoelstellingen hiermee kennis te maken.
Eenvoudige constructie(s) en –onderdelen – die kunnen worden gemaakt door
het bewerken van plaat- en profielmateriaal, lassen en solderen – met behulp
van zelfgemaakte uitvoeringstekeningen maken
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
114
Met
behulp
van
zelf
gemaakte
uitvoeringstekeningen, de afmetingen van het
te bewerken plaatmateriaal bepalen.
•
•
•
•
Aftekentechnieken
Het uitvoeren van meetkundige constructies
Het uitvoeren van ontvouwingen op ware grootte
Optimaal materiaalgebruik
115
Een correcte kniptechniek bij plaatbewerking
toepassen en de eigen werkzaamheden
evalueren.
•
•
•
Kniptechnieken
Vorm
Nauwkeurigheid
116
Een correcte buigtechniek bij plaatbewerking
toepassen en de eigen werkzaamheden
evalueren.
•
•
•
Buigtechnieken
Productvorm
Materiaalvorm
117
Een gekozen soldeerverbinding uitvoeren en
de eigen werkzaamheden evalueren.
Volgens verstrekte richtlijnen en opgelegde
criteria diverse solderingen uitvoeren.
•
•
•
•
Verbindingen
Materiaalvorm
Materiaalsoort
Soldeerprocédés
119
De lasverbinding voorbereiden. (U1)
•
•
•
Lasnaad
Slijpen
Frezen (U1)
120
De te verbinden onderdelen ten opzichte van
elkaar positioneren en bewegingsvrij
bevestigen.
•
•
•
Positioneertechnieken
Bevestigingstechnieken
Hulpmiddelen
121
Een gekozen een BMBE-lasverbinding
uitvoeren en de eigen werkzaamheden
evalueren.
•
•
•
Het uitvoeren van hechtlassen
Lasvolgorde
Vorm van de las

Hoeklas

PA
Materiaal

Staal
118
•
122
Volgens verstrekte richtlijnen de lasinstallatie
bedienen en onderhouden
42
D/2003/0279/049
•
•
Bedieningsrichtlijnen
Onderhoudsrichtlijnen
2de graad TSO
Mechanische technieken
123
Lasnaden visueel controleren.
•
•
Lasafmetingen
Controlecriteria
DIDACTISCHE WENKEN
•
•
•
Besteed voldoende aandacht aan het verdelen van grote platen in kleine om er werkstukken van te maken.
Laat de leerlingen op schets een voorbeeld van een verdeling maken, bespreek ze en laat ze dan pas echt
uitvoeren.
Maak voor de controle van de plooioefeningen gebruik van zelf gemaakte goed- en afkeurmallen.
Het maken van constructies is een belangrijke vaardigheid, de leerlingen moeten dan ook voldoende kansen
krijgen om het te kunnen uitvoeren.
9
Van constructieonderdelen ‘die gemaakt kunnen worden door
middel van verspanende vormgevingstechnieken’, de kenmerken en
de vormgevingstechnieken bepalen.
9.1
Eenvoudige constructie(s) en –onderdelen gemaakt door middel van
verspanende vormgevingstechnieken herkennen, hun functie verklaren en hun
kenmerken bepalen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
124
•
De materiaalsoort, gebruikt bij verspanende
vormgeving,
herkennen
en
hun
verwerkingseigenschappen
met
eigen
woorden uitleggen.
•
Soorten

Staal, aluminium, koper en hun legeringen

C-staal

Kunststof
Verwerkingseigenschappen

Trekvastheid,

Elasticiteit

Breuk

Taaiheid

Verspaanbaarheid
125
Aanvullende uitvoeringstekeningen voor
constructieonderdelen
gemaakt
d.m.v.
verspanende vormgeving maken.
•
Uitvoeringstekeningen
vormgeving
126
Symbolische voorstellingen voor het
uitvoeren
van
verspanende
vormgevingstechnieken aanduiden.
•
•
•
•
•
Materiaalaanduidingen
Maat-, vorm- en plaatstoleranties
Bewerkingstekens
Ruwheden
Schroefdraden
voor
verspanende
DIDACTISCHE WENKEN
•
•
Vergelijk de te maken onderdelen met in de handel verkrijgbare onderdelen. Wijs op de overeenkomsten en
de verschillen. Gebruik hierbij catalogi van leveranciers, documentatiemateriaal, internet en CD-roms…
Bespreek regelmatig producten die door verspaning tot stand zijn gekomen en schenk daarbij ook aandacht
aan de gebruikte productietechnieken.
2de graad TSO
Mechanische technieken
43
D/2003/0279/049
•
•
•
•
9.2
Bij gestuurde machines is het belangrijk de weg te kunnen beschrijven vanaf een machinepunt naar een
werkstukpunt en verder van werkstuk- naar werkstukpunt. Het verdient dan ook de aandacht om punten in
het vlak en in de ruimte aan de hand van coördinaten te kunnen situeren. Laat hierop ruimtelijke oefeningen
maken.
Maak voor het aanleren van symbolische voorstellingen gebruik van aan te vullen tekeningen.
Besteed bij het tekenen aandacht aan symbolische voorstellingen.
Schenk ook voldoende aandacht aan het feit dat voor het feit dat de vormgeving van de werkstukken
bepaald worden door de relatieve bewegingen van de werkstukken en de verspanende gereedschappen.
Een geschikte verspaningtechniek bepalen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
127
•
De mogelijkheden van de verschillende
verspaningstechnieken i.f.v. het beoogde
resultaat herkennen
•
•
128
De kenmerken van de snijgereedschappen
en van hun onderdelen voor verspanende
vormgeving
herkennen
en
de
gereedschapskeuze met eigen woorden
uitleggen.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Soorten verspaningstechnieken

Vijlen, zagen, boren, ruimen, draaien,
draadtappen, frezen en slijpen.
Mogelijkheden
Resultaat van de toegepaste technieken
Verspaningsgereedschap

Boren, vijlen, zagen, ruimers, draaibeitels,
frezen, tappen, kussens, wringijzer
Onderdelen van verspaningsgereedschap
Hoeken snijgeometrie

Wighoek, spaanhoek, vrijloophoek

Hulphoeken
Spaanvorming

Snijbeweging,

Voedingsbeweging

Snedediepte

Spaandoorsnede,
spaanvorm,
spaansoorten

Standtijd
Gereedschappen

Beitels

Eigenschappen

Bewerkingsaard

Slijtage
Warmteontwikkeling
Koeling en koelvloeistof
Smering
Gereedschapskeuze
DIDACTISCHE WENKEN
•
•
•
•
Vergelijk de belangrijkste kenmerken van de te verwerken materialen met elkaar. Doe hiervoor enkele
eenvoudige proeven in het bijzonder naar verwerkbaarheid toe.
Zorg voor een goed evenwicht tussen de theoretische uiteenzettingen en het uitvoeren zelf.
Gebruik correcte benamingen voor de verspaninggereedschappen en de onderdelen ervan. Breng deze
geleidelijk aan. Herhaal zo veel mogelijk en geef de leerlingen voldoende stimuli om steeds de correcte
benamingen te gebruiken.
Leg de nadruk op het belang van een verantwoorde keuze van een verspaningtechniek.
44
D/2003/0279/049
2de graad TSO
Mechanische technieken
9.3
Een geschikte verspaningmachine bepalen, deze instellen en onderhouden
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
129
•
De
kenmerken
van
diverse
verspaningmachines en van de onderdelen
met eigen woorden uitleggen.
•
•
•
Verspaningmachines

Draaibank

Boormachine

Freesmachine

Slijpmachines
Kenmerkende onderdelen
Machineinstructiekaart
Werkstukreferentiepunten
130
Voor te vervaardigen constructieonderdelen,
en met behulp van een ter beschikking
gestelde tabel, de maximum toegelaten
snijsnelheid
bepalen
en
de
verspaningsmachine instellen.
•
•
•
Het bepalen van de snijsnelheid
Het berekenen van de rotatiefrequentie.
Het instellen van de snijmachine
131
Een geschikt snijgereedschap opspannen.
•
Het opspannen van het snijgereedschappen
132
Werkstukken volgens richtlijn klemmen.
•
•
Het klemmen van het werkstuk
Hulpmiddelen en gereedschap
133
De onderhoudsinstructies van de machines
lezen
•
•
Onderhouds- en –instructiekaarten
Onderhoudsschema’s
DIDACTISCHE WENKEN
•
•
•
•
•
•
9.4
Schenk bij het bestuderen van de verspaningmachines aandacht aan de krachten die op de machine en op
het te vervaardigen constructieonderdeel/werkstuk worden uitgeoefend.
Bespreek de bewegingen van machines, gereedschap, hulpstukken en werkstuk ten opzichte van elkaar.
Leg de nadruk op de eisen die gesteld worden aan de machine i.f.v. te bereiken toleranties van het te
vervaardigen werkstuk.
De verbinding tussen de werkvoorbereiding en de machinekeuze verdient veel aandacht. Een machine mat
een automatisch gestuurd proces vraagt naar andere voorbereidingen.
Besteed voldoende aandacht aan de gegevensstroom van de werkvoorbereiding naar de uitvoering.
Het onderhouden van machines en gereedschappen beperkt zich tot het dagelijks onderhoud.
Eenvoudige constructieonderdelen – die kunnen worden gemaakt door middel
van verspanende vormgevingstechnieken – met behulp van zelfgemaakte
uitvoeringstekeningen maken
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
134
Een gekozen materiaal verspannen en de
eigen werkzaamheden evalueren.
•
Materiaalsoorten
135
Constructieonderdelen
verspanend
vormgeven en het eigen werk evalueren.
•
Vijlen

Ontbramen

Afschuinen

Het breken van hoeken
2de graad TSO
Mechanische technieken
45
D/2003/0279/049
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Draden tappen
Zagen

Met de hand
Boren

Doorlopend gat

Blind gat
Draaien

Cilindrisch,

Conisch
(U2)

Schroefdraad
(U2)

V-groeven inwendig, uitwendig
(U2)

Centrisch

Excentrisch
(U2)
Frezen

Gaten
(U2)

Spiebanen
(U2)

Vlakken

Willekeurige vormen
(U2)
Slijpen

Vlakslijpen
(U2)
Kwaliteitscriteria – functionele toleranties
 Maattoleranties
IT 7
(U2)
 Vormtoleranties
IT 4
(U2)
 Plaatstoleranties IT 6
(U2)
 Ruwheiid
Ra 1,6
(U2)
 Schroefdraden
(U2)
 Binnendraad
(U2)
 Maattoleranties,
IT 7
(U2)
 Vormtoleranties
IT 4
(U2)
 Plaatstoleranties IT 6
(U2)
 Ruwheid
Ra 1,6
(U2)
 Buitendraad
(U2)
 Maattoleranties,
IT 8
(U2)
 Vormtoleranties
IT 4
(U2)
 Plaatstoleranties IT 6
(U2)
 Ruwheid
Soorten meetinstrumenten

Meetlat

Schuifmaat

Schroefmaat
(U2)

Meetklok
(U2)
Meetbereik
Meetfouten
Nauwkeurigheid
DIDACTISCHE WENKEN
•
•
•
De vijlbewerkingen dienen om kleine werkzaamheden uit te voeren, niet om ganse vlakken te bewerken.
Het is aangewezen om de keuze van snijgereedschappen en het bepalen van de snijsnelheden met behulp
van concrete uitvoeringen te illustreren. Laat de leerlingen dit ook proefondervindelijk vaststellen.
Kwaliteitscriteria worden door metingen gecontroleerd aan zelf uitgevoerde werkstukken. Schenk voldoende
aandacht aan het verrichten van vorm- plaats- en oppervlaktemetingen.
46
D/2003/0279/049
2de graad TSO
Mechanische technieken
10
Van constructieonderdelen, ‘gemonteerd/ geïnstalleerd in een
constructie’, de kenmerken, de montage-/ installatie- en
demontagetechnieken bepalen
10.1
In een eenvoudige constructie of installaties de diverse mechanische
onderdelen herkennen, hun functie verklaren en in functie van de uitvoering
hun kenmerken bepalen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
136
In een eenvoudige constructie of installatie de
diverse onderdelen, de materiaalsoorten, de
–vormen en de componenten herkennen en
van enkele onderdelen de vorm bepalen.
•
•
•
•
•
•
•
Constructie en installatie als geheel
Materiaalsoort
Materiaalvorm
Hulpstukken
Componenten
Constructieonderdelen
Relatie

Verschillende onderdelen met elkaar

Verschillende onderdelen met het geheel
137
Van een eenvoudige constructie of installatie
een montagehandleiding opstellen.
•
•
Uitvoeringstekeningen

Overzichtstekeningen

Deeltekeningen

Schema’s

Ploftekeningen

Isometrische voorstellingen
Componenten

In de handel verkrijgbaar

Zelf gemaakte
Montagehandleiding
•
(U3)
138
Het belang van het gebruik van
genormaliseerde onderdelen met eigen
woorden uitleggen.
•
•
•
Normalisatie
Internationale uitwisselbaarheid
Beperkt aantal wisselstukken
139
In constructieonderdelen van een eenvoudige
constructie
of
installatie
geschikte
schroefdraadverbindingen bepalen.
•
•
Soorten

Bewegingsschroefdraad

Bevestigingsschroefdraad
Schroeflijn, spoed,
Linkse en rechtse schroefdraad

Meergangige
(U3)

Binnen-, buitendraad,
Afmetingen
Metrische schroefdraad, gasdraad
Borging: kroonmoer en splitpen, moer tegenmoer,
Genormaliseerde aanduidingen
•
•
•
•
Spieverbindingen
Penverbindingen
Conische verbindingen
Koppelingen
•
•
•
•
•
140
Tussen de constructieonderdelen van een
eenvoudige constructie of installatie een
geschikte spie-, pen-, conische-, en
koppelverbinding bepalen.
2de graad TSO
Mechanische technieken
47
D/2003/0279/049
•
•
Toepassingsmogelijkheden
Kenmerken
141
In constructieonderdelen van een eenvoudige
constructie of installatie een geschikte olie- of
waterdichte verbinding bepalen.
•
•
•
Afdichtingmateriaal
Olie- en waterkeerringen,
Pakkingen (U)
142
In een constructie een geschikt lager kiezen.
•
•
Wentellagers
Glijlagers
143
In een constructie bestaande uit een
mechanisme de vorm en de functie van de
bewegende onderdelen bepalen.
•
Studie van een constructie bestaande uit diverse
onderdelen en mechanismen

Onderdelen

Aandrijfmechanisme

Overbrengingsmechanisme

Bewegingsmechanisme

Reminrichting
144
De functie en de werking van een lichte
verbrandingsmotor en van de onderdelen met
eigen woorden uitleggen.(U3)
•
De lichte verbrandingsmotor als
energiebron
(U3)
Onderdelen
(U3)

Carburator, ontstekings-, start-, koppelings–
mechanisme, brandstofsystemen
(U3)

Koelkring
(U3)

Smeerkring
(U3)
•
DIDACTISCHE WENKEN
10.2
In een eenvoudige constructie of installatie de diverse onderdelen van de
energiekringen herkennen, hun functie verklaren en in functie van de uitvoering
hun kenmerken bepalen
145
Schematische
voorstellingen
van
te
installeren eenvoudige energiekringen lezen.
•
•
•
146
De functie van de elementaire onderdelen
van diverse eenvoudige energiekringen met
eigen woorden uitleggen en van enkele
onderdelen de vorm bepalen. (U3)
•
•
•
•
48
D/2003/0279/049
Het vertalen van een schematische voorstelling

Van twee- naar driedimensionaal

Leidingschema’s

Van schema naar concrete realisaties
Onderdelen en componenten
Symbolische voorstellingen
Autonome, en ondersteunende
energiekringen
Pneumatische energiekring

Compressor

Leidingen

Ventielen

Cilinders
Hydraulische energiekring

Pompen

Leidingen

Ventielen

Cilinders

Motoren
Centrale verwarming
(U3)
(U3)
(U3)
(U3)
(U3)
(U3)
(U3)
(U3)
(U3)
(U3)
(U3)
(U3)
(U3)
2de graad TSO
Mechanische technieken
•

Leidingen in gesloten kring

Kranen

Radiatoren
Sanitair

Leidingen koud en warm water

Afvoeraansluiting

Kranen
(U3)
(U3)
(U3)
(U3)
(U3)
(U3)
(U3)
DIDACTISCHE WENKEN
•
•
•
•
•
Bespreek verschillende uitgevoerde installaties en de verschillende installatietechnieken die daarbij werden
gebruikt.
Bij het bestuderen van installaties voor sanitair, centrale verwarming en elektriciteit komen heel wat
bouwkundige aspecten aan bod. Wijs de leerlingen dan ook op de specifieke problemen waaraan
bouwkundigen aandacht moeten besteden.
Werf- en bedrijfsbezoeken kunnen bijdragen tot het verwerven van een beter inzicht in het concept van
installaties. Vergelijk deze installaties met de installaties op school en de installaties bij de leerlingen thuis.
In het begin van de 2de graad wordt het plannen van het eigen werk van de leerlingen best in team
besproken en
Leer de leerlingen vanaf het begin van de 2de graad werk hun eigen werk te plannen. In het begin zullen zij
een gemaakte planning moeten opvolgen waarbij voldoende toelichting wordt verstrekt hoe zij daarbij
moeten tewerk gaan. Maar zorg ervoor dat deze planning vrij vlug volledig in samenspraak met de
leerlingen gebeurt.
10.3
Met
geschikt
gereedschap
mechanische
demontagewerkzaamheden uitvoeren
montage/installatie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
147
De kenmerken van de gereedschappen en
van hun onderdelen voor het uitvoeren van
montage/installatie en demontage herkennen,
hun functie met eigen woorden uitleggen en
bij het uitvoeren van montage/installatie en
demontagewerkzaamheden deze correct
gebruiken.
•
•
•
•
•
Sleutels,
Schroevendraaiers
Tangen
Slaggereedschappen
Trekkers
148
Met behulp van uitvoeringstekeningen en een
handleiding
montage/installatie
werkzaamheden uitvoeren.
•
•
Handleiding
Bepaling juiste volgorde
149
De onderdelen voor de montage klaarzetten
•
•
•
Genormaliseerde delen
Magazijnwerking
Bestel- en leveringslijsten
150
De onderdelen met geschikt gereedschap en
machines klaarmaken.
•
•
•
Onderdelen
Componenten
Hulpstukken
151
Montages uitvoeren.
•
•
•
•
Schroefdraadverbindingen
Spie- en penverbindingen
Conus en klemverbindingen
Koppelingen
2de graad TSO
Mechanische technieken
en
(U3)
49
D/2003/0279/049
•
•
Lagers....
Dichtingen

Olie- en waterkeerringen

Pakkingen
(U3)
In bestaande constructies de energiekringen
spanningsloos of drukloos maken en deze
controleren
•
•
•
153
In constructies of –onderdelen mechanismen
bouwen
Keuze uit:
•
translatie – translatie
•
cirkelvormig – cirkelvormig
•
cirkelvormig – translatie
•
translatie - cirkelvormig
154
Een gesloten installatie onder druk op
dichtheid controleren en bij het vaststellen
van
lekken
herstelwerkzaamheden
verrichten.
•
•
•
•
•
Het in werking stellen van de installatie
Het uitvoeren van een drukproef
Dichtheidsmetingen
Oorzaken van lekken
Het verrichten van herstelwerkzaamheden
155
Bestaande constructies demonteren
•
•
•
•
Sorteren van onderdelen
Opbergen van onderdelen
Selectief verwijderen
Recycleren
156
Volgens
verstrekte
richtlijnen
gereedschappen en machines onderhouden
en opbergen.
•
Gereedschap en machines

Onderhoud

Opbergen
152
Pneumatische energiekringen
Hydraulische energiekringen
Controlewerkzaamheden
(U3)
DIDACTISCHE WENKEN
•
•
•
•
Maak voor het herkennen van montagedelen gebruik van catalogi van de leveranciers. Maak gebruik van
internet en CD-roms. Gebruik ook de montagehandleidingen en voorschriften.
Bespreek regelmatig gemonteerde producten en constructies.Toon ook de montagestappen en de daarbij
horende montageset.
Een fiets als studieobject leent zich uitstekend voor montage en demontagewerkzaamheden, het
bestuderen van de onderdelen en de diverse bewegingsmechanismen. Het is ook mogelijk om de eigen fiets
van de leerlingen te onderhouden en van nieuwe onderdelen te voorzien. Voor de leraar kan het ook een
uitdaging zijn om te zoeken naar evenwaardige studieobjecten.
Bij het werken aan lichte motoren kan dezelfde motivatie gelden. Dit kan gebeuren aan brommers,
grasmachines enz.
50
D/2003/0279/049
2de graad TSO
Mechanische technieken
10.4
Met geschikt gereedschap eenvoudige elektrische installaties bouwen en
demonteren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
157
Elektrische geleiders klaarmaken.
•
Het klaarmaken van geleiders

Ontmantelen

Plooien

Verbindingen: lasdop, clips, vertinning,
soldering
158
Elektrische verbindingen maken
•
Hulpmiddelen

Lasdopen

Steekklemmen,
Solderingen

Toevoegmateriaal

Vloeimiddelen

Vertinnen
Materiaal

Koperdraad

Printplaat

Componenten
•
•
159
Een eenvoudige elektrische verdeelkast
aansluiten.
•
•
•
•
•
Smeltveiligheden
Automaat
Verliesstroomschakelaar
Montage: kast, componenten
Aarding
160
Volgens verstrekte richtlijnen verlichtingsapparatuur plaatsen en aansluiten (U3).
•
•
•
•
Verlichtingsapparatuur
(U3)
Schakelingen
(U3)

Eenpolige schakeling
(U3)

Tweepolige schakeling
(U3)

Dubbele aansteking
(U3)

Kruisschakeling
(U3)
Codering van componenten en contacten (U3)
Wandcontactdozen
(U3)
161
Een eenvoudige elektrische installatie
bouwen en hiervan en van de componenten
de kenmerken bepalen.
•
•
•
Vermogen kring
Stuurkring
Componenten
162
De functie en de werking van een elektrische
installatie – met een elektrische batterij als
energiebron – en van de onderdelen met
eigen woorden uitleggen (U3)
•
De elektrische batterij als energiebron voor:

een lichtinstallatie: lampen, zekeringen,
geleiders, massa, schakelaars, relais (U3)

een ontstekingsmechanisme: bougies,
onderbreking
(U3)

een start- en laadkring: startmotor
(U3)
163
Met geschikt testapparatuur storingen
opsporen.
•
Testapparatuur

Testlamp

Spanningstester

Multimeter
Storingen

Kortsluiting
•
2de graad TSO
Mechanische technieken
51
D/2003/0279/049


164
Met geschikt gereedschap
installaties demonteren (U3)
elektrische
•
•
•
•
•
Overbelasting
Onderbreking
Voorzorgen
Demontagetechnieken
Recyclagetechnieken
Spanningsloos werken
Kabelzoeker
(U3)
(U3)
(U3)
(U3)
(U3)
DIDACTISCHE WENKEN
•
•
Het lezen van schema’s kan gebeuren door realisaties te voorzien van bewegende delen eventueel afstand
bediend. Als voorbeelden noemen we hier rolluikbediening, garagepoort-, elektriciteit en elektronica bij de
fiets, de voertuigen en de gebruikte machines....
Er zijn verschillende interessante eenvoudige elektrische constructies die men zou kunnen bouwen, bv. een
elektrische aangedreven werkstuk zoals een machineklem, een schuifhekje…
11
Minimale materiële vereisten
11.1
Infrastructuur
Voor de studierichting ‘Mechanische technieken TSO’ dient men te beschikken over een ruime werkplaats, die
beantwoordt aan de reglementaire eisen op het vlak van veiligheid, gezondheid, hygiëne, ergonomie en milieu.
In het bijzonder wordt er aandacht gevraagd voor het verfraaien en het inrichten van oude of verouderde
werkplaatsen. Zij bepalen immers in belangrijke mate het leer- en leefklimaat van de leerlingen. Voor alle
betrokkenen blijft het een belangrijke uitdaging om voor deze leerlinggroep een aangename leeromgeving te
creëren. Ook moet er voldoende ruimte worden voorzien voor het stapelen van materialen , het bergen van
zwaar materieel en het opbergen van onderhoudsmateriaal. Een ruimte voor het wegbergen van dure of
breekbare gereedschappen en meettoestellen is eveneens geen overbodige luxe.
Daarnaast zijn volgende lokalen, liefst aangrenzend, noodzakelijk:
•
•
•
•
een goed uitgerust klaslokaal met documentatiecentrum,
een goed uitgerust informaticalokaal,
een wasplaats,
een kleedkamer,
11.2
•
•
•
•
•
Algemene uitrusting
Schoolmeubilair
Projector
Pc’s
Printer
Software

Tekstverwerking

Rekenblad

Bestandsbeheer
52
D/2003/0279/049
2de graad TSO
Mechanische technieken
11.3
•
•
•
•
•
Kledij en individuele beschermingsmiddelen
Oordopjes
Overall
Veiligheidsbril met zijschermen
Veiligheidshandschoenen, leder
Veiligheidsschoenen
11.4
Pneumatica/hydraulica
11.4.1 Algemeen
•
•
Bergingskast klein pneumaticamateriaal
Bergingskast klein hydraulicamateriaal
11.4.2 Hydraulica (U)
Algemeen
•
Hydraulica schakeling- en simulatiesoftware
•
Hydraulisch pompaggregaat met toebehoren
•
Hydraulische testbank
•
Hydromotor (hydraulische variator)
•
Oliereservoir
•
Fittingen en snelkoppelingen
•
Gepaste leidingen: vast flexibel
•
Manometers
Cilinders
•
Cilinder met buffer aan twee zijden, instelbare buffer aan twee zijden, aan één zijde.
•
Differentiaalzuiger
•
Dubbelwerkende cilinder, cilinder met doorgaande zuigerstang
•
Enkelwerkende cilinder, cilinder met veerterugbrenging
Stuurschuiven
•
Handbediende tweeweg-, driewegschuif
Kleppen
•
Drukregelklep
•
Gewone terugslagklep
•
Ontlastklep
•
Reduceerklep
•
Smoorklep
•
Veiligheidsklep
11.4.3 Pneumatica (U)
Algemeen
•
Compressorgroep met luchtconditioneringsgroep
•
Manometer
•
Olienevelaar
•
Pneumatica schakeling- en simulatiesoftware
•
Pneumatische testbank
2de graad TSO
Mechanische technieken
53
D/2003/0279/049
•
Insteekkoppelingen
•
Leidingen: vast en flexibele
Cilinders
•
Dubbelwerkende cilinder zonder buffering
•
Dubbelwerkende cilinder met buffering
•
Enkelwerkende cilinder
Blokkeerventielen
•
Snelontluchtingsventiel
•
Terugslagventiel
Regelventielen
•
Drukbegrenzingsventiel
•
Drukreduceerventiel
•
Smoorventiel
Stuurventielen
•
Handbediende ventielen: 2/2“,3/2“,5/2“
11.5
Het bewerken van plaat- en profielmateriaal en het verspanend vormgeven
11.5.1 Metaalbewerkingmachines met bijbehoren
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Afkantpers
Afkortmachine met zaagfrees
Autogeenlasinstallatie (individuele lastafel en lastoorts) (U1)
Autogeen snijbranderinstallatie (tafel en snijbrandertoorts)
Bandzaagmachine
Beugelzaagmachine
Cirkelzaagmachine met zaagfrees
CNC-draaibank
CNC-freesmachine
Coördinatenboormachine (U2)
Gasverdeelinstallatie (voor autogeen lassen)
Gereedschapsslijpmachine
Haakse slijpmachine
Halfautomatisch lasapparaat
(U2)
Hoekponsmachine
(U2)
Horizontale freesmachine
(U2)
Hydraulische pers
(U1)
Knabbelschaar
(U1)
Kolomboormachine
Kotterbank
(U2)
Lasgenerator – wisselstroom
(U1)
Lasgenerator MIG/MAG
(U1)
Lasspiegel
Plaatrolmachine
Plaatschaar
Plooibank
Plooiwals
(U1)
Ponsmachine
Puntlasapparaat
Rondslijpmachine
Slijpmolen
Snijschaar guillotine - manueel)
54
D/2003/0279/049
2de graad TSO
Mechanische technieken
•
•
•
•
•
TIG-lasgenerator
Universele draaibank
Universele freesmachine
Verticale freesmachine
Vlakslijpmachine
11.6
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
(U1)
(U2)
(U2)
(U2)
Afteken- en meetgereedschappen in de werkplaats
Afschrijfnaald
Aftekentafel (graniet) 500x200 mm
Aftekentafel (graniet) 800x500 mm
Beitelkrachtmeter
Binnenpasser
Set binnenschroefmaten tot 100mm
Set buitenschroefmaten tot 100 mm
Dieptemaat
Diktepasser
Dubbele meter
Set geslepen V-blokken
Set haakse steunblokken
Hoogtemeter op 1/50e
Krasblok
Meetklok op magnetisch meetklokstatief
Meetklok op meetstatief
Meetlat 15 cm
Set pen- en bekkalibers (meest courante tol.)
Set ruwheidplaatjes
Schroefdraadkalibers
Schroefmaat voor schroefdraadmeting 0-25 mm
Schroefmaat voor schroefdraadmeting 25-50 mm
Schuifmaat 150 mm op 1/20e
Schuifmaten tot 600 mm
Sinustafel en -liniaal
Traceer- of puntpasser
Universele hoekmeter
Universele instelbare hoekmeter
Werkplaatsmicroscoop
Winkelhaak in staal
(U2)
11.6.1 Handgereedschappen
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Afschrijfnaald
Bankhamer
Set binnentrekkers voor kogellagers
Set borgveertangen voor binnenringen
Set borgveertangen voor buitenringen
Set buigveren voor koperen buizen (van 8/10 tot 14/16)
Buissnijder voor sanitair koperbuizen
Buissnijder voor sanitair staalbuizen "/8 tot 1"1/4
Set buistangen
Griptang met gebogen bekken
2de graad TSO
Mechanische technieken
55
D/2003/0279/049
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Grote haakse slijpmachine (schijfdiameter 180 mm)
Handboormachine
Handklingtang
Set inbussleutels
Individuele gereedschapskoffer
Kleine haakse slijpmachine (schijfdiameter 115 mm)
Kniptang
Lashamer
Metalen handbeugelzaag
Set mofdrijvers voor koperen buizen
Montagetafel
Set penuitdrijvers
Platte stalen beitel voor mecanicien
Puntslag
Set riemschijfaftrekkers
Set schroevendraaiers voor gleufschroeven
Set schroevendraaiers voor Philipsschroeven
Slagschroevendraaier
Set snijkussenhouders
Soldeerbout
Splitpentang
Staalborstel voor lassers
Set steeksleutels
Universele doos potsleutels
Universele tang
Set verstelbare wringijzers voor tappen en handruimers
Set vijlen
Vijlenborstel (staaldraad)
Waterpomptang
Werkbank met bankschroeven
Werkbank met buizenklem met pionierscharnier
11.6.2 Snijgereedschappen
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Set boren van 2 tot 26 mm
Centerboor
Set draadsnijbeitels
Set draadsnijkussen van M4 tot M12
Set gebogen ruwbeitels
Set hardmetaalbeitels
Set insteekbeitels
Set mantelfrezen
Set mantelkopfrezen
Set mesbeitels
Set rechte ruwbeitels
Set ruimers (vast)
Set ruimers (instelbaar)
Set schijffrezen
Set slijpstenen voor rondslijpmachines
Set slijpstenen voor vlakslijpmachines
Set spiebaanfrezen van 6 tot 12 mm
Set spiraalboren met cilindrische kolf van 3 tot 13 mm
Set spiraalboren met conische kolf van 10 tot 30 mm
56
D/2003/0279/049
(U2)
(U2)
(U2)
(U2)
(U2)
(U2)
(U2)
(U2)
(U2)
(U2)
(U2)
2de graad TSO
Mechanische technieken
•
•
•
•
Set tappen van M4 tot M12
Set vingerfrezen van 6 tot 18 mm
Zaagbladen voor handbeugelzaag (metaalzaagbladen)
Set zaagfrezen
11.6.3 Grondstoffen
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Acetyleen
Basisch beklede elektroden
Gevulde lasdraden (op spoel)
Hardsoldeerelektroden
Hardsoldeerelektroden (koper-/zilverlegeringen)
Hardsoldeerelektroden (zilver)
Lasbeschermgassen (argon/helium/CO2/mengsels)
Lasdraad voor autogeenlassen (1 tot 3 mm)
Massieve lasdraden (op spoel)
Rutielelektroden
Soldeersel
Zachtsoldeertoevoegmateriaal
Zure elektroden
Zuurstof
Ferro materialen
Plaatmateriaal
Rond, vierkant, zeskantstaal
Platstaafstaal
Profielstaal
Non-ferro materialen
Plaatmateriaal
Rond, vierkant, zeskantstaal
Platstaafstaal
11.7
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
(U1)
(U1)
(U1)
(U1)
(U1)
Elektrische uitrusting
Verticale vaste panelen (opstellingen) met de gepaste bouwstenen en verbindingselementen voor het
uitvoeren van demonstratieproeven.
Didactische affiches, dia’s, videofilms,…
Elementair schakelbord en verdeelkast
Verschillende soorten geleiders (draden, snoeren, kabels)
Installatiemateriaal (U)
DC-voeding
Didactische meettoestellen
Oscilloscoop
KWh-meter
Projectiesysteem
Tabellen (leidingen, smeltzekeringen
Catalogi, CD-ROM’s
Normen, reglementeringen
2de graad TSO
Mechanische technieken
57
D/2003/0279/049
12
Bibliografie
Beroepsprofielen.
SERV
Schaal voor attitudemeting (SAM)
Verbond van Christelijke Werkgevers en Kaderleden
Reflecteren op technisch
nijverheidsdisdiciplines
VVKSO – Gilbert Vanden Borre
tekenen
als
technisch-technologische
vormingscomponent
in
Richtlijnen - Normen technisch tekenen
CRITTO
Gedifferentieerd leerpakket Elektriciteit
K. Standaert
Educatieve Uitgeverij, Antwerpen
Serie elektrotechniek-Elektrotechnische begrippen
L. Claerhout
Wolters Plantyn
Serie elektrotechniek- Elektriciteit
L. Claerhout
Wolters Plantyn
Basiselektriciteit
P. Goes
Die Keure, Brugge
Vademecum voor de leerplanmaker
VVKSO
Polytechnisch zakboekje
Standaard educatieve Uitgeverij
Belgiëlei 147 a
2018 Antwerpen
Tabellenboek voor metaaltechniek
Plantyn
Werkplaatsmeettechniek
Langereis F.
De Vey Mestdagh
Markt 51
4331 Middelburg
ISBN 90 6376 012 4
58
D/2003/0279/049
2de graad TSO
Mechanische technieken
13
Nuttige adressen
Agoria Vlaanderen
Diamantbuilding
Reyerslaan 80
B1030 Brussel
Fechiplast
Marie-Louizasquare 49
B 1000 Brussel
BIL ( Belgisch Instituut voor Lastechniek)
Lakenweverstraat 21
1050 Brussel
BIN (Belgisch Instituut voor Normalisatie)
Brabançonnelaan 29
1040 BRUSSEL
Tel.: (02)520 22 33
Website: http://www.bin.be/NL/index.htm
E-mail: [email protected]
DBO (Dienst voor Beroepsopleidingen)
Koningsstraat 93 bus 3
1000 BRUSSEL
Tel.: (02)227 14 11
Fax: (02)227 14 00
Website: http://www.ond.vlaanderen.be/dbo/
E-mail: [email protected]
KVIV (Koninklijke Vlaamse Ingenieurs Vereniging)
Desguinlei 214
2018 ANTWERPEN
Tel.: (03)216 09 96
E-mail: [email protected]
Website: http://www.ti.kviv.be/critto
FVB (Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid)
Koningsstraat 45 bus 4
1000 BRUSSEL
Tel.: (02)210 03 33
Website: http://www.fvbffc.be/
NAVB (Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en hygiëne in de bouwnijverheid)
Poincarélaan 70
1070 BRUSSEL
Tel.: (02)523 40 93
Website: http://www.navb.be
2de graad TSO
Mechanische technieken
59
D/2003/0279/049
NACEBO (Nationale Confederatie van het Bouwbedrijf)
Lombardstraat 34-42
1000 BRUSSEL
Tel.: (02)545 56 00
Website: http://www.nacebo.be/
Verbond van Kristelijke Werkgevers en Kaderleden
Tervurenlaan 463
1160 BRUSSEL
Tel.: (02) 773 16 80
VCB (Vlaamse Confederatie Bouw)
Lombardstraat 34-42
1000 BRUSSEL
Tel.: (02)545 57 49
Fax: 02/545.59.07
Website: http://www.vcb.be
VLOR (Vlaamse Onderwijsraad)
Leuvenseplein 4
1000 BRUSSEL
Tel. : (02)219 42 99
Fax : (02)219 81 18
E-mail: [email protected]
Website: http://www.vlor.be
VIK (Vlaamse Ingenieurskamer)
Herentalsebaan 643
2160 WOMMELGEM
Tel.: 03 259 11 00
Fax 03 259 11 01
E-mail: [email protected]
Website: http://www.vik.be
VMM (Vlaamse Milieumaatschappij)
A. Van De Maelestraat 96
9320 EREMBODEGEM
Tel.: (053)72 64 45
Website: http://www.vmm.be/
VVKSO (Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs)
Guimardstraat 1
1040 BRUSSEL
Tel.: (02)507 07 30
Fax : (02)511 33 57
E-mail: [email protected]
Website: http://www.vsko.be
WTCB (Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf)
Maatschappelijke zetel
Violetstraat 21-23
1000 BRUSSEL
Tel.: (02)502.66.90
E-mail: [email protected]
60
D/2003/0279/049
2de graad TSO
Mechanische technieken
Website: http://www.bbri.be/wtcb.htm
WTCM ( Wetenschappelijk en Technisch Centrum van de Metaalverwerkende nijverheid)
Celestijnenlaan 300C
3030 Heverlee
2de graad TSO
Mechanische technieken
61
D/2003/0279/049
Download