- algemene politieke beschouwingen inzake het in 1996 te voeren

advertisement
Maidenspeech Hendriks
- algemene politieke beschouwingen inzake het in 1996 te voeren beleid (Miljoenennota
1996) (24.400)
De heer Hendriks (Groep-Hendriks): Voorzitter! Zoals het mij als vertegenwoordiger van een
ouderenpartij past, fungeer ik vandaag als sluitpost. Senioren hebben wij in ons land al enige tijd,
uderenpartijen slechts sinds een paar jaar. Inmiddels hebben wij er minstens drie, met vier
fracties in de Tweede Kamer en twee in de Senaat. Niemand hoeft ons te vertellen dat dit te veel
versplintering betekent, wij zijn ons daarvan ruim voldoende bewust. Politici van andere, grote
partijen veroorloven zich hilariteit en sneren in onze richting. Mag ik volstaan met eraan te
herinneren dat ook de ’’gevestigde’’ partijen eens zijn opgericht en begonnen en hun
fouten hebben gemaakt?
De vraag rijst wel: waarom eigenlijk deze sneren? Zijn die ouderenpartijen dan zo belangrijk?
Kennelijk wel! Zou het de vrees zijn voor verder stemmenverlies? Dat ligt voor de hand, want
ook onze concurrenten weten dat de ouderenpartijen vele honderdduizenden stemmen zouden
kunnen binnenhalen, ondanks het gekrakeel van het afgelopen jaar en de voor ons magere
enquêtes De ouderen zijn niet alleen voor de commercie, maar ook voor de politiek een
belangrijke markt geworden.
En ineens wordt er geluisterd naar ouderenbonden, het CSO en de Voorlopige raad voor het
ouderenbeleid, en worden deze serieus genomen. Er is zelfs onlangs door VWS een integraal
actieprogramma ouderenbeleid 1995-1998 gelanceerd, waarin de staatssecretaris een groot
aantal in het land zelfstandig opgestarte activiteiten voor en door ouderen naar zich toe harkt.
Mijn fractie en Senioren 2000 zijn blij met deze brief van VWS. Eindelijk een andere toon over
het ouderenbeleid, eindelijk een poging tot wat structureel beleid voor ouderen. Wij
staan in de startblokken om onze bijdrage aan dit debat te leveren.
Voorzitter! Ongetwijfeld herinnert men zich nog de bij de algemene beschouwingen van vorig
jaar gemaakte opmerkingen, namelijk dat er voor de ouderen geen duidelijkheid is en dat
ontkoppeling van de AOW en ingrijpen in de toeslagen geen integer beleid is. Gelukkig is er
nu enig verschil waar te nemen in de houding van het paarse regeringsgezelschap ten opzichte
van de ouderen. Wij zien nu namelijk aanpassing van de sociale uitkeringen en van de AOW aan
de contractloonontwikkeling. Daarnaast zien wij verhoging van de belastingvrije som, de
zogenaamde ouderenaftrek, voor 65-plussers en verlaging van de eerste belastingschijf met
0,7%. Voorwaar, voorzitter, Sinterklaas is niets bij!
Zetten deze maatregelen ook zoden aan de dijk voor de senioren met lagere inkomens? Komen zij
daardoor op een aanvaardbaar bestaansniveau? Nu, er blijft nog wel het een en ander te wensen
over. Want, voorzitter, als de regering over de periode 1990 tot 1994 verheugd een vergroting
van de koopkracht van de ouderen constateert met gemiddeld 1%, wil de fractie van
Senioren 2000 wijzen op de achteruitgang in koopkracht van onze ouderen over de periode 1982
tot nu van maar liefst 15% tot 20%. Welke maatregelen denkt de regering te nemen om tot een
werkelijk substantiële koopkrachtreparatie te komen?
Voorzitter! Huren gaan ieder jaar als het ware automatisch omhoog en daar is niets tegen in te
brengen. Recente onderzoeken van de Consumentenbond en van de FNV hebben uitgewezen dat
lagere inkomensgroepen veel van hun netto besteedbaar inkomen kwijt zijn aan woonlasten. Veel
mensen betalen inmiddels al meer dan 40% van hun netto besteedbaar inkomen aan huur. Ook de
gemeentelijke en regionale heffingen stijgen jaarlijks aanzienlijk, waardoor veel senioren over de
drempel van de armoede worden gedrongen. Wij vinden het inconsistent om op landelijk niveau
aanpassingsmaatregelen te nemen met betrekking tot het belastingregime voor senioren, maar dit
na te laten ten aanzien van de lokale belastingen.
EK
14 movember 1995
Maidenspeech Hendriks
Al het gepraat over ouderen ten spijt is de houding jegens ouderen over het algemeen nog steeds
betuttelend. Ouderen zijn mondig, hebben een levenslange ervaring, maar toch kunnen zij hun
eigen inkomen niet beïnvloeden, laat staan verbeteren. Zelfs als zij naast de AOW een pensioen
genieten, hebben zij hierover geen inspraak, want zij zijn immers niet vertegenwoordigd in
de besturen van de pensioenfondsen. Ik zou van het kabinet willen vernemen of dit bereid is
middels wetgeving de zeggenschap van ouderen in de besturen van pensioenfondsen te regelen.
Ik wil een paar opmerkingen maken over andere aspecten van het ouderenbeleid. Nog steeds
wordt doorlopend een beroep gedaan op vrijwillige, onbetaalde hulp door en aan ouderen op
sport- en recreatief gebied en in de gezins- en thuiszorg, waar dit fraai wordt betiteld als
mantelzorg. Er moet echt iets gebeuren aan de ongelooflijke vanzelfsprekendheid waarmee
doodeenvoudig wordt uitgegaan van hulp door vrijwilligers die, veelal louter uit
piëteitsoverwegingen, bereid zijn zich beschikbaar te stellen voor geheel onbetaalde arbeid en
hier meestal nog geld op toe leggen. Ik zou het kabinet willen vragen nadere regels uit te werken,
die de vrijwilligers tegemoetkomen in de kosten die zij maken voor onze samenleving. Zou dit
mogelijk zijn door het invoeren van vrijwilligersaftrek in de inkomstenbelasting?
Ik wil een paar woorden zeggen over de veiligheid van senioren. De regering spreekt over het
verminderen van angstgevoelens van ouderen als gevolg van de heersende criminaliteit. Er wordt
gedacht aan verbetering van de slachtofferhulp en aan zelfverdedigingscursussen, vooral voor
oudere vrouwen. Wellicht een cursus kickboksen voor 70-plussers? Hoewel dit op zichzelf
prijzenswaardige maatregelen zijn, is Senioren 2000 van mening dat in de allereerste plaats iets
aan de heersende criminaliteit moet worden gedaan. Er moet meer politie op straat komen, betere
verlichting, directe actie bij geconstateerd vandalisme en kleine criminaliteit, strengere
correctieve maatregelen en meer cellen. Wij horen nu al zo lang dat hieraan gewerkt wordt, maar
wanneer gebeurt er nu iets?
Een van de taken van deze Chambre de réflexion is, de ingediende wetsontwerpen te toetsen op
hun onderlinge samenhang en eventuele tegenstrijdigheid. Vele wetsontwerpen en uitvoerende
maatregelen kunnen direct of indirect iets te maken hebben of van invloed zijn op het
ouderenbeleid. De geachte collega’s zullen het met mij eens zijn dat de toetsing van deze
aspecten uiterst moeilijk is. Ondanks alle goede pogingen laat dit in de praktijk nog al eens te
wensen over. Ik zou bij de regering daarom willen pleiten om, naar het model van de fameuze
MER, door de heer Veling uitvoerig als model genoemd, een ouderen-effectrapportage in te
voeren.
Mijnheer de voorzitter! Senioren 2000 is geen ’’issue partij’’. Natuurlijk staat het ouderenbelang
bij ons voorop. Wij willen echter over een zo breed mogelijk scala van politieke onderwerpen
onze bijdrage leveren. Jammer genoeg staat de mij toegemeten tijd mij niet toe, hierop
in den brede in te gaan. Daarom volsta ik met een opmerking op het gebied van defensie en wel
omdat het in dit geval een departement betreft waarvan het personeel per definitie tamelijk
weerloos is ten opzichte van zijn politieke baas. Bezuinigingen en afslankingen zijn allerwegen;
de ene maatregel rolt over de andere. Met de geplande investeringen op het gebied van materieel
en uitrusting kan de slagkracht van de krijgsmacht in relatie tot de Prioriteitennota redelijk
in stand worden gehouden.
In de personeelssector is de situatie echter aanmerkelijk minder gunstig. Volgens de
Prioriteitennota gaan 4000 arbeidsplaatsen verloren. De minister zei echter dat er geen
gedwongen ontslagen zullen vallen. Dit jaar verscheen de zogenaamde meibrief, waarin 4000
extra arbeidsplaatsen ’’down the drain’’ gingen. De minister zei te trachten, deze laatste 4000
mensen te plaatsen bij andere departementen. Wie daarin gelooft, mag het zeggen. En inmiddels
bouwt het ministerie van Defensie af, de organisatie vermagert, maar de werklast neemt bij veel
EK
14 movember 1995
Maidenspeech Hendriks
onderdelen toe. Het personeel is niet eens meer in staat, zijn verlofdagen op te nemen, omdat
anders het werk blijft liggen. En op de werkvloer weet niemand precies wat er staat te gebeuren.
Is het te verwonderen dat er van de motivatie van het personeel weinig meer over is? Laat het
mijn uitsmijter zijn, de regering te vragen of zij dit een acceptabele houding vindt en, zo neen,
wat zij daaraan denkt te doen.
EK
14 movember 1995
Download