ANTWOORDEN Woorden rond het thema 4-5 havo Blok 6 Opdracht 1 1 archaïsch - verouderd 2 badinerend - licht spottend 3 cognitieve kennis - inhoudelijke kennis 4 complexiteit - ingewikkeldheid 5 connotatie - gevoelswaarde 6 consistent - gelijk (blijvend) 7 criterium - norm , maatstaf 8 educatief - opvoedend 9 elite - kleine groep van voorname, bevoorrechte mensen 10 gemeenplaats - afgezaagd woord 11 globaliseren - wereldwijd worden of maken 12 grafiek - prentkunst (houtsneden, etsen enz.) 13 hiërarchie - rangorde van hoger- en lagergeplaatste personen 14 imperium - wereldrijk 15 integraal - volledig, alles omvattend 16 intellectueel - hoogontwikkeld persoon die over de dingen van het leven nadenkt 17 intelligentsia - de gezamenlijke intellectuelen 18 mondiaal - de hele wereld verspreid 19 neurotisch - ziekelijk zenuwachtig en angstig 20 paradoxaal - tegenstrijdig lijkend 21 passiviteit - (het) niets doen 22 reputatie - goede naam 23 sceptisch - twijfelend, bezwaren hebbend 24 snobisme - (het) doen alsof je veel weet van kunst en cultuur 25 specifiek - speciaal daarop gericht Opdracht 2 2 bedrijfscultuur = normen, waarden, omgangsvormen enz. in een bedrijf 4 3 beeldcultuur = cultuur waarin foto’s, film, tv enz. een belangrijke rol spelen 4 4 consensuscultuur (poldercultuur) = cultuur waarin net zolang overleg wordt gepleegd tot alle betrokken partijen met de te nemen besluiten akkoord gaan 4 5 cultuurbarbaar = iemand zonder gevoel en belangstelling voor cultuur 3 6 Cultureel Jongerenpaspoort (CJP) – pas waarmee jongeren korting krijgen bij culturele activiteiten 3 7 cultuurlandschap = landschap dat door de mens is aangelegd 1 8 danscultuur = het geheel van manifestaties van kunst, ontspanning en vermaak 3 9 doofpotcultuur = cultuur waarin het normaal is dat gemaakte fouten zo veel mogelijk worden verzwegen, waardoor men zich daarvoor niet hoeft te verantwoorden 4 10 dorpscultuur = plattelandscultuur 2 11 gedoogcultuur = cultuur waarin de overheid bepaalde strafbare feiten oogluikend toelaat 12 glascultuur = teelt van gewassen in kassen 1 13 knuffelcultuur = slappe, mensvriendelijke cultuur waarin maatschappelijke problemen niet echt worden aangepakt 4 14 koffiecultuur = het kweken van koffiebonen 1 15 lichaamscultuur = voortdurende zorg voor het welzijn van het lichaam 16 massacultuur = cultuur van de grote massa (onpersoonlijk en oppervlakkig) 4 17 monocultuur = het verbouwen van maar één bepaald gewas 1 18 de Nederlandse cultuur = de Nederlandse beschaving (geestelijke en maatschappelijke verworvenheden) 2 19 regentencultuur = cultuur waarin bestuurders te lang aan de macht zijn en het contact met de bevolking kwijt zijn geraakt 4 20 sorrycultuur = excuuscultuur, cultuur waarin falende beleidsmakers niet aftreden maar beterschap beloven 4 21 straatcultuur = manier van leven van degenen die veel tijd op straat doorbrengen 4 22 subcultuur = cultuur van bepaalde groepen met eigen normen (verschillend van de heersende cultuur) 2 23 vergadercultuur = cultuur waarin heel veel vergaderd wordt 4 24 yoghurtcultuur = het kweken van yoghurtbacteriën 1 25 zapcultuur = cultuur waarin snelle, kort durende, steeds wisselende overdracht van informatie plaatsvindt 4