Voedseldieren zelf kweken

advertisement
Voedseldieren zelf kweken.
Tekst: Tannia Sels.
Voedseldieren zelf kweken, is een opgave waarmee elke terrariumliefhebber vroeg of laat
wordt geconfronteerd. Je kunt de voedseldieren natuurlijk ook kopen, maar dat is vrij duur.
Als je zelf begint te kweken, kun je veel geld uitsparen.
Dat is trouwens een prachtige gedachte, want dan ben je nog meer met je hobby verbonden.
Zo dacht Peter De Batist er vroeger ook over. Immers, als je dertig terraria hebt, loont het
zeker de moeite.
Bovendien is het interessant te weten hoe die voedseldieren worden gekweekt, zodat je er eens
ernstig over na kan denken wat een energie er nodig is vooraleer die beestjes in de winkel
beschikbaar zijn. Dan begrijp je meteen ook waarom ze zo duur zijn.
Op een paar terrariumdieren (o.a. de leguaan) na, hebben alle insecten nodig. Pas wanneer
dieren een gezonde voeding krijgen, zijn ze in staat zich voort te planten. Spijtig genoeg
krijgen ze maar al te vaak een eenzijdige voeding, met ziekten als gevolg. Denk maar aan
kalkgebrek, met botmisvorming en nierontsteking als gevolg.
Toch denken veel mensen dat een dier niets anders dan droogvoer nodig heeft. Aan dat
droogvoer werden reuk- en smaakstoffen toegevoegd, waardoor het voor de dieren erg
aantrekkelijk wordt. Maar in wezen is het droge rommel, iets in de aard van piepschuim, dat
ze eten.
Het is van groot belang dat we er voor zorgen dat de dieren een volledige voeding krijgen.
Naast dierlijk voedsel, nemen de meeste terrariumdieren ook plantaardig eten. Anders heeft
het voedseldier wel planten verorberd en komt met een volle maag aan zijn einde. De voeding
moet daarom dezelfde factoren bevatten als voedsel dat in de natuur wordt genomen.
Zin en onzin van het voeren.
Vaak verkoopt men waterschildpadden met een blik droogvoer bij. Dat getuigt van weinig
respect voor het dier zelf.
Immers, het aantal schildpadden met een misvormd schild is gigantisch, en wordt geïnduceerd
door slechte voeding. Schildpadpellets bevatten teveel eiwitten en vetten en te weinig
vitamines. De dieren krijgen zo te veel spiermassa en te weinig kalk. Daardoor raken het
skelet en het schild misvormd.
Oogziekten (bij de roodwangschildpad bijvoorbeeld) zijn een gevolg van vitamine A gebrek.
De ogen zijn gezwollen en zitten dicht. Een eenvoudige injectie met vitamine A lost dit op.
In een kweek heb je drie groepen:
- De voorlopers (die het sterkst zijn);
- De middenmoot (waarvan 90% wordt opgegeten);
- De achterblijvers (daar komt nooit iets goed van en ze worden het eerst door predators
gegeten).
Dat is een normale verdeling in de natuur. Bij naweek echter worden de drie groepen
opgefokt. De jongen worden ongeselecteerd geïmporteerd en sterven bij de eigenaar.
Met de middenmoot mag je niet kweken. Want slechts 5% ervan is helemaal gezond.
Toch zenden kwekers alles in de handel. Zo hebben we binnen 15 jaar geen serieuze
kweekgroepen meer.
Als een dier in slechte conditie is, is het zeer gevoelig voor maagontsteking. Aanvankelijk is
de oorzaak bacterieel, later gaat het om flagellanten. De laatste vindt je dan ook terug in de
uitwerpselen.
Zo een infectie kan met een anti-flagellatenmiddel worden genezen, maar de voeding moet
ook worden geoptimaliseerd om de aandoening verder te voorkomen.
Vissen kunnen eveneens met levend voer in conditie worden gehouden.
Ze kweken kan het best in een vuile bak met alg. Daartussen bevinden zich een heleboel
micro-organismen.
Voedseldieren.
Vangen in de vrije natuur
cheppen in het water:
Daphnia’s of watervlooien hebben een laag proteïnegehalte en zijn uitstekend geschikt als
onderhoudsvoer.
Muggenlarven zijn gebonden aan een zeker substraat. Ze zwemmen alleen vrij rond als ze
gaan verpoppen.
Te veel werd voedsel, kan worden ingevroren.
eideplankton: is erg geschikt voor terrariumdieren, ook voor spinnen.
erzamelen met een vangklok (vliegenval)
: muggenlarven, Daphnia, Artemia, krekels, sprinkhanen
Kweken van voedseldieren.
Twaalf jaar geleden richtte Peter de werkgroep “voedseldieren” op. De negen stichters zitten
nog steeds aan de basis. Iedereen die wil medewerken, is welkom, op voorwaarde dat hij/zij
bereid is thuis enkele voedseldieren door kweken in stand te houden.
Dit is een verslag van wat er in die twaalf jaar werd verwezenlijkt.
Springende insecten:
Krekels:
hebben een schuilplaats nodig, zoals een bloempotje, eierkartons, of een rolletje van Wcpapier. Een drinkbakje is ook vereist. Het samenstellen van het voederpakket is
experimenteel.
Bij glazen terraria kan men de wanden met paraffine inwrijven, zodat kleine krekels er niet
lang omhoog kunnen kruipen. In een nieuwe plexibak kunnen ze dat ook niet.
Om ze te verzamelen, klop je het bloempotje uit boven een beker of bierglas. Ze kunnen
daaruit niet ontsnappen, omdat krekels steeds in een hoek van 45 graden springen. In zo’n glas
botsen ze telkens met de kop tegen de wand.
Treksprinkhanen:
Met een lengte van ongeveer 7 centimeter zijn ze uitstekend geschikt voor grote hagedissen.
Deze voedseldieren moet
en een belichting van 24 uur aan 1.000 lux.
Ze leven van groenvoer en er worden daarvoor tarwekorrels gekiemd.
Een volledige cyclus van ei tot ei duurt 50 dagen.
De eitjes worden in pakketten van ongeveer 50 stuks, in een vochtig substraat (zand) gelegd.
Ze leggen er twaalf. Na zeven vervellingen kunnen de sprinkhanen volwassen zijn.
De mannetjes zijn kleiner en hebben een gele kop. Ze blijven op het wijfje -in copula zittentot ze uitgeput en hongerig sterven.
Woestijnsprinkhaan:
Deze voedseldieren zijn ongeveer 8 centimeter en zijn verantwoordelijk voor de grote
zwermen.
Deze dieren maken met hun vleugels 1200 slagen per minuut en kunnen gedurende twaalf uur
permanent in de lucht blijven. Het zijn grote eters. Als ergens een zwerm is voorbijgetrokken,
blijft er een kale vlakte achter.
Je kunt ze het beste niet aan terrariumdieren geven die een plantenbak bewonen, of de planten
gaan er aan.
Vliegende insecten:
Fruitvliegen:
Zijn gemakkelijk te kweken en monogaam. Het mannetje maakt een paringsdans rond het
wijfje. Als ze blijft zitten, accepteert ze hem.
Meestal gaat het om een soort met stompe vleugels, die niet kunnen vliegen. De kweek duurt
12 dagen.
Verder zijn er gevleugelde met rode ogen, die eveneens niet kunnen vliegen. Deze kweek
duurt 18 dagen, maar het resultaat is het vijfvoudige.
Het is belangrijk dat er cellulose wordt toegevoegd, omdat de vliegjes hiervan hun cocons
maken. Dat kan in de vorm van golfkarton.
Er zijn ettelijke recepten voor de voedingsbodem uitgeprobeerd. Bijvoorbeeld havermout en
een halve duvel.
Trage methode:
Gebruikt om een kweek twee maanden te laten lopen met één opzetportie.
Dan kan bijvoorbeeld als tussenkweek, of als je er minder nodig hebt.
Voedingsbodem: maïs + gist + suiker + agar mengen en daarna koken tot een stijve brij.
Vloeipapier of golfkarton toevoegen voor de cellulose.
Vissen eten de larven en de vliegen.
Leg ze voor het voederen gedurende 5-6 minuten in de diepvries. Zo worden de vliegjes loom
en zijn beter manipuleerbaar.
Krulvliegen:
De larven en poppen kunnen dienen voor een nieuwe kweek.
Op de bodem leg je zaagsel, waarin de poppen komen. Wanneer je het zaagsel in water
schudt, zullen de poppen komen boven drijven.
Als voedsel geef je ze glucose + melkpoeder in waterdopjes. Met (druiven)suiker leven ze
eens zo lang. Een fonteintje om te drinken hebben ze ook nodig.
Ze kunnen in grote plastieken dozen, op de voedingsbrij komen tarwezemelen of zaagsel. Zo
is er geen kwalijke geur.
Wasmotten:
De rupsen zijn ongeveer tweeënhalve centimeter. De pop zit in een gesponnen cocon.
Voedingsbrij: broodjes van meel, sanalrijst, glycerine, vitamine, kalk en honing.
De kweekdozen moeten van hard plastiek zijn, of ze eten zich er doorheen. Sluit af met
benzinegaas. Verder moeten ze een ruime opening hebben, om condensatie te vermijden.
Eruit halen met een stofzuiger met een nylonkous in de buis. De kous kan dan opgehangen
worden in het terrarium of leeggemaakt.
Er is geen bijverwarming nodig.
Kruipende insecten:
Meelwormen:
Als voedingsbodem gebruik je gelijke delen tarwezemelen en havermout. Daarop leg je een
paar stukken bruin brood. In wit brood zit te veel broodverbeteraar.
Ze lusten geen korst.
Gekochte meelwormen zijn geforceerd wat voeding betreft en uitstel van vervelling door het
toedienen van hormonen.
Ze zelf kweken heeft twee voordelen:
Je weet waarmee ze gevoed zijn;
Er zijn verschillende grootten ter beschikking.
Met havermout in het voedsel krijgen de dieren stoffen naar binnen die de T-lymfocyten in het
bloed verhogen en zo hun weerstand tegen infectieziekten doet stijgen.
Soorten:
Buffalowormen.
Zijn ongeveer 12 mm groot, de kevers zijn zwartbruin en 7 mm.
De voedingsbodem bestaat uit opfokmeel voor kuikens en stukjes boscoopappel. Deze
appelsoort heeft een hoog vitamine-C gehalte, waardoor de productie stijgt. Verder
groenvoerkorrels, Sanaltabletten en pecutrine.
Om de verpopping te verbeteren, kunnen enkele brokken piepschuim worden gegeven. Dan
knagen de kevers niet aan de poppen.
Je kunt ze aan de terrariumdieren voederen in een schaal waaruit ze niet kunnen ontsnappen.
Anders molesteren ze de kurken achterwand van het terrarium. Het zijn immers houtwormen.
De larven zijn nachtactief.
De kweek wordt gemakkelijk geïnfecteerd door mijten. Daarom moet hij voldoende droog
gehouden worden en goed geventileerd. De vervellingen van de mijten vormen een witte stof.
Mijten kunnen uit een kweek worden gehaald door er alsemkruid bij te doen. Dit kruid groeit
langs de wegen. De bladonderzijde is zilverachtig wit en de bovenzijde matgroen. Je plukt het
in juli, want het moet in bloei staan. Dat is de meest aromatische fase en dan bevat de plant
een soort gif dat de mijten doodt. Alsemkruid is niet schadelijk voor insecten en spinnen, wel
voor zoogdieren.
Reuzenmeelwormen of Morio-wormen.
Deze zijn afkomstig uit Zuid-Amerika. De kevers zijn 2,5 cm groot.
Het voedselsubstraat bestaat uit turftabletten of een netje met samengeperste turf van fijne
samenstelling. Verder houtzaagsel en kurkschors of ruw hout. Het verpoppen gebeurt in
piepschuim.
Peruviaanse spektorren.
Wordt gebruikt om skeletten van kadavers af te eten. Ze leven immers van dood vlees.
Piepschuim is hier eveneens vereist voor de poppen, anders knagen de kevers eraan.
Kogelkevertjes.
Lijken op mieren en zijn geschikt voor miereneters.
De voedingsbodem bevat gistvlokken en havermout. Golfkarton doet dienst als schuilplaats en
is handig bij het oogsten.
Worden gegeten door skinken, kikkers en hagedissen.
Graankalanders.
Leven in graankorrels.
Rijstmeelkevers.
Kan je op alles kweken, behalve op rijst. Wel op knäckebröd bijvoorbeeld.
Broodkevers.
Zitten eveneens in antieke boeken, waarin de larven gaten boren.
Daarom moeten ze heel goed opgesloten worden.
Ze bijten zelfs doorheen harde plastiek.
Rozenkevers.
Zijn plezierig en fascinerend om te kweken, en dan niet als voedseldier, want ze zijn te mooi.
De vrouwtjes hebben een gladde onderbuik, de mannetjes een groef in de sternieten die
evenwijdig loopt aan de dekschilden.
Ze eten groenten- en fruitafval.
De larven worden door de negers gegeten als brochettes. Ze doen er veel pili-pili op, omdat ze
een vervelende rubbersmaak hebben.
Zwemmende beestjes:
De Artemia fransiscana (en niet de salina) wordt het meest gebruikt in de aquacultuur.
Ze kunnen gemakkelijk worden gekweekt in schalen van Haicro met driekwart liter zoutwater,
zonder verlichting.
De nauplieën komen samen in het midden, waar een zeefje zit.
Deze methode is prima voor een kleine kweek.
Je kunt natuurlijk ook Artemia kopen.
Oranjekleurige: werden gevoed met gistmelk;
Groen-grijskleurige: werden gevoed met algen en hebben een proteïnewaarde van 48%,
zodat je de vissen letterlijk ziet groeien.
Algen kweek je in flessen met zoet- en zoutwater. Een algencultuur kan ook worden gekocht.
Cambarellus schufelti is een miniatuurkreeft, net geen 4 cm groot als hij volwassen is.
Raderdiertjes zijn nuttig voor de opfok van zeevissen.
Ze kunnen ook worden gekocht.
Azijn-aaltjes zijn goed voor vissenjongbroed en voor salamanderlarven.
Als voedingsmedium gebruik je één deel water, één deel azijn en suiker + een paar stukjes
appel.
Micro-aaltjes worden gekweekt in een dun papje van havermout met azijn en een stukje
hout erin.
De dieren komen op het deksel zitten, dat dan in het aquarium kan worden afgespoeld.
Enchytreeën.
Grindalwormen behoren tot de kleine soort;
grote enchytreeën.
De bodem moet bestaan uit turf, zwart zand en rijnzand.
De diertjes komen samen aan de onderkant van een glaasje dat je op de havermoutbrij hebt
gedrukt. Ze kunnen met een mesje worden afgeschraapt en gevoerd. Tarwezemelen als
afwisseling gaat mijten tegen.
Regenwormen vormen een belangrijke voeding.
De mestpier is het gemakkelijkste te kweken. De dieren moeten uit compost komen, niet uit
een mesthoop of koeiendrek. Dan zijn ze vervuild.
In een piepschuimdoos met geraspte appelen of wortelen doen ze het goed.
Speciale voeding:
Springstaartjes worden alleen gekweekt voor pijlgifkikkers, want die zijn er dol op.
Maar ze zijn ook nuttig om in het terrarium te enten, omdat het schimmeleters zijn. Zo houden
ze de bak mee zuiver.
Springstaartjes hebben een springvorkje aan hun achterlijf dat normaal tegen de buik is
geklapt. Als het vorkje naar achter worden geklapt, kunnen de dieren enorme sprongen maken
van wel 5-10 cm.
De diertjes zelf zijn slechts 1 millimeter groot.
Zilvervisjes worden gekweekt op de uitwerpselen van sprinkhanen.
Kakkerlakken bijten zelfs mensen. Ze zoeken in vrijheid de warmste plaatsen op. Ze leven
van afval.
Er zijn slechts twee soorten als voedseldier geschikt.
Tot slot.
Voeding is veel belangrijker is dan je vermoed.
Als je daaraan meer aandacht gaat besteden, zal je merken dat je dieren het ook beter gaan
doen.
Bron: voordracht Peter de Batist, 13/11/’98
Download