1. In de figuur zie je een voorbeeld van een multicomodity flow. In het netwerk kunnen twee soorten grootheden stromen, grootheid A en grootheid B. Bij de takken staan de kosten per eenheid aangegeven. Deze kosten gelden voor beide grootheden. Van grootheid A stroomt 1 eenheid in knoop 1 in en bij knoop 3 weer uit. Van grootheid B stroomt 1 eenheid in knoop 2 in en bij knoop 1 uit. 1a. Bepaal de stromingen van grootheden A en B in dit netwerk met minimale kosten. Is deze oplossing uniek? Nu geldt er op alle takken een capaciteitsgrens ter grootte 1. Dat betekent dat de totale stroom aan grootheden A en B bij elkaar niet groter mag zijn dan 1 op elke tak. 1b. Leg uit waarom dit probleem geen NP (Network Programming) probleem is. Is het een LP probleem? 1c. Bepaal alle mogelijke minimale stromingen (Hint: Gebruik dat elke grootheid op twee manieren kan stromen en modelleer dit met zo weinig mogelijk variabelen). 1d. In 1c. vind je ook niet-gehele oplossingen. Betekent dit dat het probleem niet equivalent kan zijn met een NP probleem? 2. Toon aan dat het linker netwerk hieronder equivalent is met het rechter: één tak tussen de twee knopen, waarbij de kosten op de tak gelijk zijn aan f(x) voor een zekere functie f (hierin is x de stroom door AB). Bepaal het domein van f en zijn functievoorschrift. 3. Gegeven is het volgende LP probleem: minimaliseer zodanig dat 3x1 + 3x2 + x4 + 9x5 + x6 x1 + x5 = 1 –3x1 + x2 – x3 + x4 =0 x4 + 3x5 –x6 = 0. x1, x2, x3, x4, x5, x6 0. 3a. Laat zien dat dit LP probleem equivalent is met een NP probleem (Hint: gebruik transformaties van de vorm xi’ = xi en voeg zo nodig een vergelijking toe). 3b. Teken het bijbehorende netwerk. 3c. Bepaal de oplossing van het LP probleem door inspectie van het NP netwerk. 4. In het netwerkprobleem uit Fig 1.1 (collegeaantekeningen) wordt het capaciteitsinterval op d-f vervangen door [2,21]. (kijk eens op http://campuscgi.princeton.edu/~rvdb/JAVA/network/nettool/netsimp.html) 4a. Vind een optimale oplossing door vanuit een (primaal) toegelaten startoplossing het netwerksimplex-algoritme met primale spiloperaties toe te passen. 4b. Gebruik de optimale oplossing van het oorspronkelijke probleem (zie week 3 sheet 17) en voeg een tak toe om een toelaatbare oplossing te maken die als startoplossing is te gebruiken. Vind met het primale algoritme de optimale oplossing 4c. Gebruik de optimale oplossing van het originele probleem en laat zien dat die voor dit probleem duaal toelaatbaar is (alle schaduwprijzen niet-negatief). Gebruik deze oplossing als startoplossing voor het algoritme met duale spiloperaties.