Proeftuin `Maak Verschil` regio Eindhoven: Herziening Financiële

advertisement
Proeftuin ‘Maak Verschil’ regio Eindhoven: Herziening Financiële Verhoudingen
Versie oktober 2016
Aanleiding: vestigingsklimaat als vertrekpunt
In Brainportregio werken de 21 gemeenten van de Metropoolregio Eindhoven samen aan dé
toptechnologieregio van Nederland. Dit heeft als centrum het Stedelijk Gebied Eindhoven, dat
bestaat uit centrumstad Eindhoven en 8 randgemeenten. Brainport levert een substantiële bijdrage
aan de nationale innovatiecapaciteit en aan de economische aantrekkelijkheid en concurrentiepositie
van Nederland. Brainport concurreert om investeringen, om afzetmarkt, om talent (kenniswerkers en
studenten) en bedrijven met een aantal aansprekende toptechnologieregio’s, zoals Stockholm,
Milaan (Lombardije), Parijs (Île de France), Düsseldorf (Nordrhein-Westfalen), Stuttgart (BadenWürttemberg) en München.
Een internationaal aantrekkelijk stedelijk voorzieningenniveau is fundamenteel voor het
vestigingsklimaat van Brainport. Om internationaal competitief te kunnen blijven heeft Brainport,
een aantrekkelijk vestigingsklimaat en onderscheidend voorzieningenaanbod nodig1. In tegenstelling
tot de prominente aanwezigheid van Eindhoven op internationale ranglijsten met betrekking tot het
innovatieve en/of economische klimaat, ontbreekt (de regio) Eindhoven volledig bij rankings op het
gebied van een aantrekkelijk leefklimaat. Recent onderzoek bevestigt dit beeld2. Tegelijkertijd stelt
‘De toekomst van de stad’ (RLi, 2014) dat stedelijke voorzieningen en de bijbehorende leefkwaliteit
juist cruciaal zijn voor de aantrekkelijkheid voor bedrijven, kenniswerkers en daarmee economische
groei.
De regio streeft ernaar om het aanbod aan voorzieningen (sport, cultuur, expatvoorzieningen zoals
internationaal onderwijs) en activiteiten in overeenstemming te brengen met de internationale
concurrentiepositie die Brainport inneemt3. Een belangrijk deel van het voorzieningenaanbod van
Brainport concentreert zich in centrumstad Eindhoven. Exploitatie van diverse voorzieningen
(ijsbaan, zwembad, muziekcentrum), met behulp van incidenteel geld tot stand gekomen uit
gronduitgifte of via eenmalige bijdragen van derden, is niet meer houdbaar zonder inzet van
algemene middelen.
De huidige financiële armslag van Eindhoven schiet tekort om het bestaande voorzieningenaanbod
vast te houden en te versterken. Het stadsbestuur van Eindhoven is daarom op zoek naar duurzame
en structurele oplossingen voor de betaalbaarheid van de stedelijke voorzieningen. De strategie van
Eindhoven is gericht op het zoeken naar oplossingen op het lokale, regionale en landelijke
schaalniveau:
1.
2.
3.
4.
een herbezinning op de rolverdeling tussen overheid, inwoners, instellingen en markt;
financiële samenwerking met regiogemeenten in het Stedelijk Gebied;
het ‘lenen’ of delen van (top)voorzieningen door het opschalen via het 'daily urban system';
bevolkingsaanwas en verdichting van de stad (lange termijn);
1
Uit diverse gerenommeerde, wetenschappelijke studies (o.a. Glaeser, Florida, Van Oort, Salvesen & Renki, NWO en PBL)
naar aantrekkelijke steden blijkt dat stedelijke voorzieningen (bioscopen, theaters, musea en concerten) voor
hoogopgeleiden en (internationale) kenniswerkers essentieel zijn voor verdere economische groei.
2
Het platform Stedelijk Gebied heeft onlangs (2016) onderzoek laten uitvoeren naar het voorzieningenniveau van de regio.
Een van de conclusies is dat het aanbod van culturele voorzieningen onvoldoende is om te concurreren in het
internationale vestigingsklimaat. Slechts 34% is tevreden over het culturele aanbod in de leefomgeving volgens het ‘Expats
satisfaction survey’ van ASML.
3
Koersdocument Brainport Next Generation (2016).
1
5. rijksbijdrage in lijn brengen met andere grote steden (extra vast bedrag voorzieningen);
6. een herziening van de financiële verhoudingen tussen Rijk en gemeenten (traject BZK, lange
termijn).
Doelstelling van de proeftuin
De beoogde proeftuin heeft betrekking op spoor 6., de verkenning van de herziening van de
financiële verhoudingen die BZK start. Gemiddeld halen gemeenten 19% van hun inkomsten uit eigen
belastingen, voor de rest van onze inkomsten zijn zij afhankelijk van het Rijk. De regio Eindhoven
constateert dat:
-
-
-
de bijdrage van Brainport aan het nationaal verdienvermogen niet in verhouding staat tot de
mogelijkheden die de gemeenten hebben om lokaal belasting te heffen;
het huidige gemeentefonds in verleden gemaakte kosten als leidend beginsel heeft en geen
rekening houdt met toekomstige regionale-economische opgaven en investeringen;
de huidige financiële verhoudingen tussen Rijk en gemeenten steeds minder goed passen bij
de groeiende beleidsverantwoordelijkheden die gemeenten de afgelopen periode hebben
gekregen (decentralisaties);
de wijze waarop de financiële verhoudingen zijn ingericht (per gemeente) niet goed aansluit
op de regionale schaal waarop onze bewoners en bedrijven zich in hun Daily Urban System
bewegen; en
de verdeling in het gemeentefonds onvoldoende aansluit bij de rol die grote gemeenten
spelen als centrumstad op het gebied van voorzieningen, waarbij één gemeente betaalt voor
de voorzieningen die door (de bewoners van ) een groot aantal gemeenten worden gebruikt.
Tegen deze achtergrond, wil Eindhoven, samen met de gemeenten in het stedelijk gebied, en andere
stakeholders i.h.k.v. de proeftuinen ‘Maak Verschil’ experimenteren op het terrein van de herziening
van financiële verhoudingen. In deze proeftuin willen we te weten komen welke financiële
arrangementen/instrumenten (met bijbehorende governance) de regio Eindhoven (en uiteindelijk
ook andere regio’s) meer financiële armslag kunnen bieden om uiteindelijk een aantrekkelijk
stedelijk voorzieningenniveau te kunnen bieden, als belangrijk onderdeel van een breder
internationaal concurrerend vestigingsklimaat. Via een simulatie willen we instrumenten testen om
erachter te komen of, en onder welke voorwaarden, ze kansrijk zijn, en waar we dan tegenaan lopen.
Na afloop hebben we per instrument zicht op voor- en nadelen.
Deze proeftuin focust in ieder geval op de volgende aspecten:
-
-
de werking en effecten van de te testen financiële arrangementen/instrumenten4;
de financiële opbrengst voor de centrumstad, de regio(gemeenten) en Nederland;
de evt. implicaties voor de regionale governance:
o aanpassing verdeling van taken en bevoegdheden
o aanpassing van governancestructuur waarbinnen regiogemeenten samenwerken
o vereiste wijzigingen in wet- en regelgeving
draagvlak van diverse stakeholders (inschatting van politieke haalbaarheid);
De implicaties die afwegingen met betrekking tot financiële verhoudingen hebben voor niet
alleen Eindhoven, maar ook voor de overige gemeenten.
een analyse van toepasbaarheid in andere regio’s.
4
Hierbij kan onder meer worden gedacht aan een groter lokaal belastinggebied (bijv. door gemeentelijke heffing van
omzet- en vennootschapsbelasting, of een ingezetenenbelasting); middelenverdeling die economische groei stimuleert,
d.w.z. gekoppeld aan economische ontwikkeling of innovatie; of middelenverdeling die regionale samenwerking een impuls
geeft (bijv. een regionaal fonds voor voorzieningen waarin partijen middelen storten).
2
In aanloop naar een nieuwe kabinetsperiode wordt er op rijksniveau o.l.v. het ministerie van BZK
nagedacht over herziening van de financiële verhoudingen. De proeftuin levert een bijdrage aan dat
traject. Andersom maakt de proeftuin gebruik van de binnen dat traject ontwikkelde kennis.
Opzet van de proeftuin
In een aantal fasen werken we in de proeftuin toe naar de geschetste doelstelling:
-
-
-
-
FASE 1 (September 2016): analyseren en beschrijven uitgangssituatie
o O.b.v. reeds beschikbare informatie en bestaand onderzoek scherpen we de
formulering van het vraagstuk van de regio Eindhoven verder aan. Er wordt een
korte startnotitie opgesteld. Er wordt onder meer inzicht verschaft in de betekenis
van het voorzieningenniveau voor het concurrerend vestigingsklimaat van de regio
Eindhoven. Wat zijn de onderliggende mechanismen?
o Samenstellen van een lijst met geschikte experts op het terrein van
(overheids)financiën, governance en regionale economie. Een selectie van experts
o.b.v. de startnotitie uitnodigen voor een ronde tafel begin oktober.
FASE 2: (Oktober 2016): ronde tafel in week 40 of 41
o Organisatie van een ronde tafel met experts (zie fase 1). Deze experts worden
gevraagd een groslijst van mogelijke arrangementen/instrumenten op te stellen die
een oplossing zouden kunnen bieden voor het vraagstuk. De groep brengt een
gefundeerd advies uit over de meest kansrijke instrumenten (max. 3).
o Uitdenken en ontwikkelen scenario’s waarin deze instrumenten centraal staan en
voorbereiding van simulatiesessies ter hand nemen.
o Nodigen stakeholders (regiogemeenten, bedrijven, ministeries, provincie, etc.) uit
voor de simulatiesessies.
FASE 3: (November 2016): simulatiesessie(s) in week 45 t/m 47
o Spelsimulatie(s) waarin de geselecteerde instrumenten centraal worden gesteld in
scenario’s en waarbij alle stakeholders vanuit hun eigen belang/perspectief worden
gevraagd een rol spelen om zicht te krijgen op de consequenties van (virtuele)
invoering van deze instrumenten.
o Op basis hiervan worden conclusies getrokken m.b.t. de aspecten van de financiële
arrangementen/instrumenten beschreven op pagina 2 (werking, effecten, opbrengt,
governance, etc.). Deze conclusies worden vervat in een korte voortgangsnotitie/
memo.
FASE 4: (December/januari 2016): verdieping en eindrapportage
o Opstellen van een korte notitie met de belangrijkste bevindingen van de
simulatiesessies.
o In één of meerdere gesprekken met de experts uit fase 2 (individueel of in één
werksessie worden de bevindingen gedeeld en waar nodig/mogelijk aangescherpt en
verdiept).
o opstellen van een rapportage met concrete aanbevelingen die een plek kunnen
krijgen in gezamenlijk advies (o.b.v. alle proeftuinen) met voorstellen aan (de
informateur van) een volgend kabinet en aan een volgende minister van BZK.
Organisatie
Ten behoeve van de proeftuin wordt de volgende werkstructuur gecreëerd:
3
Bestuurlijke stuurgroep, bestaat uit:
- Wilbert Seuren (Eindhoven)
- Hans Gaillard (stedelijk Gebied)
- Titus Livius (BZK)
Taak/verantwoordelijkheid: het bestuurlijk commitment voor de proeftuin wordt geborgd door deze
stuurgroep. Dit gezelschap komt enkele keren samen, o.a. om tussenproducten te bespreken.
Frequentie: 2 à 3 x tijdens de periode september 2016 tot februari 2017
Begeleidingsteam, bestaat uit:
- Ad Verbakel (gemeente Eindhoven, concerncontroller)
- Camille Wildeboer Schut onder voorbehoud (gemeente Eindhoven, sector Strategie)
- Harm Mertens (secretaris Stedelijk Gebied)
- Geert de Joode, traject Financiële Verhoudingen BZK
- Inge Lensink, traject Financiële Verhoudingen BZK
- Lia Loesberg (IPO)
- Marieke Hebbenaar (VNG)
- Ronald Frederiksz (IPO)
- Gijs Oskam (VNG)
- Ingrid Smabers (gemeente Veldhoven/Stedelijk Gebied)
- Mark van der Ven (ministerie van EZ)
- Merijn van Os (ministerie van OCW)
Taak/verantwoordelijkheid: bespreekt de voortgang, reflecteert op (tussen)producten, brengt
relevante kennis in over de andere proeftuinen (bijv. proeftuin MRA).
Frequentie: ca. om de 5 weken, dit begeleidingsteam komt in ieder geval samen twee weken vóór de
bijeenkomst van de landelijke Stuurgroep Proeftuinen met o.a. Kriens, Meijdam, Van Zwol en
Buitendijk.
Kernteam, bestaat uit:
- Sebastiaan van der Hijden (gemeente Eindhoven, Strategie), projectleider regio
- Tom van der Lelij (BZK), projectleider BZK
- Jan Sanders (gemeente Eindhoven, sector CTRL), 2 dagen p/w
- Ingrid Smabers (gemeente Veldhoven/Stedelijk Gebied)
Taak/verantwoordelijkheid: dit team is primair verantwoordelijk voor de uitvoering van de proeftuin:
het doen van analyses, het voorbereiden en organiseren van bijeenkomsten en de rapportage van de
opbrengsten. Organisatorische/secretariële ondersteuning wordt geleverd door BZK.
Frequentie: doorlopend/fulltime in de periode september 2016 tot februari 2017
Netwerk van experts
Essentieel voor het slagen van deze proeftuin is het inschakelen van de juiste expertise. Wij denken
aan:
- Financiële experts van gemeenten uit het Stedelijk Gebied (en wellicht in later stadium MRE)
- Triple helix: CFO’s van regionale bedrijven en kennisinstellingen
- Experts van Rijk (FIN, BZK en EZ) en provincie Noord-Brabant
- Experts vanuit Wetenschap: COELO, UvT en betrokkenheid VNG-Cie. gemeentefinanciën,
afstemming met RFv.
- Inzet van de leden van de landelijke wetenschappelijke reflectiegroep bij de proeftuinen.
- Experts van de overige 5 proeftuinen
4
Budget
-
De regio, BZK, VNG en IPO stellen gezamenlijk middelen ter beschikking voor de evt. inhuur
van specifieke expertise en/of moderatie van bijeenkomsten. Bijeenkomsten worden zoveel
mogelijk in overheidsgebouwen georganiseerd.
Communicatie
-
Karin Jongbloed (ministerie van BZK, programmateam proeftuinen Maak Verschil)
Joke Otten (ministerie van BZK, programmateam proeftuinen Maak Verschil)
Judith Kuijk (gemeente Eindhoven, Sector Communicatie)
5
Download