Onderwerpen Comptabele Aspecten Financiering (CAFI) * Eigen

advertisement
Onderwerpen Comptabele Aspecten Financiering (CAFI)
* Eigen vermogen (inclusief uitbetaling dividend en uitgifte stockdividend)
* Vennootschap onder firma (v.o.f.)
* Voorzieningen
* Kort vreemd vermogen
* Leasing
* Obligatieleningen (waaronder amortisatie van agio/disagio op obligatielening)
* Lang vreemd vermogen
* Vreemde valuta
* Derivaten (afgeleide financiële instrumenten), waaronder opties en termijntransacties
* Financiële kengetallen / ratio’s
De belangrijkste onderwerpen zijn:
* Derivaten (afgeleide financiële instrumenten), waaronder opties en termijntransacties
* Obligatieleningen (waaronder amortisatie van agio/disagio op obligatielening)
Voorts keert vrijwel altijd een van de volgende onderwerpen terug:
* Eigen vermogen (inclusief uitbetaling dividend en uitgifte stockdividend)
* Winstverdeling vennootschap onder firma (v.o.f.)
1. Eigen vermogen (inclusief uitbetaling dividend en uitgifte stockdividend)
1.a. Creatie aandelenkapitaal
Gewone aandelen in portefeuille
Gewoon aandelenkapitaal (Common stock)
nominale waarde
nominale waarde
1.b. Uitgifte van gewoon aandelenkapitaal
Bank (Cash)
Gewone aandelen in portefeuille
Agio reserve (Capital in excess of par value)
1.c. Inkoop van eigen aandelen
Ingekochte aandelen (Treasury stock)
Bank (Cash)
………
nominale waarde
………
verkrijgingsprijs
verkrijgingsprijs
1.d. Vaststellen van de winstverdeling en de hoogte van het dividend (declaration
date)
Ingehouden winsten (Retained earnings)
………
Te betalen dividend (Dividends payable)
………
1.e. Uitbetaling van dividend (date of payment)
Te betalen dividend (Dividends payable)
Bank (Cash)
………
………
1.f. Uitgifte stockdividend (dividend in de vorm van aandelen)
Ingehouden winsten (Retained earnings)
………
Uit te reiken gewone aandelen
Agioreserve
nominale waarde
………
Oefen het volgende vraagstuk: week 1 Opgave III vraag 1: journaalpost van 31 maart
en journaalpost van 30 april (!)
Pagina 1 van 7
© J.P.H. Nelemans MSc / CAFI voorjaar 2011
2. Vennootschap onder firma (v.o.f.)
2.a. Opname goederen door privé persoon
Privé
Voorraad goederen
Te betalen omzetbelasting
………
………
………
2.b. Winstverdeling
Winst 2010
Privé
………
………
3. Voorzieningen
3.a. Dotatie aan (garantie)voorziening
Garantiekosten (W+V)
Voorziening Garantiewerkzaamheden (balans)
………
3.b. Onttrekking aan (garantie)voorziening
Voorziening Garantiewerkzaamheden (balans)
Opbrengst reparatieafdeling (W+V)
………
………
………
Voorziening Schilderwerk (balans)
Liquide Middelen/Crediteuren (balans)
………
………
4. Kort vreemd vermogen
4.a. Maandelijkse (periodieke) boeking interestkosten
Interestkosten (W+V)
………
Nog te betalen interest (balans)
………
4.b. Betaling interestkosten (bijvoorbeeld halfjaarlijks)
Nog te betalen interest (balans)
………
Liquide middelen (balans)
………
5. Leasing
5.a. Financial lease (vanuit perspectief lessee = huurder)
Machines in lease verkregen (balans)
………
Leaseverplichting (balans)
Afschrijvingskosten (W+V)
Cumulatieve afschrijvingen op machines
in lease verkregen (balans)
………
Interestkosten (W+V)
Leaseverplichting (balans)
Liquide middelen (balans)
………
………
………
………
………
5.b. Operational lease (vanuit perspectief lessee = huurder)
Leasekosten (W+V)
………
Liquide middelen (balans)
………
Pagina 2 van 7
© J.P.H. Nelemans MSc / CAFI voorjaar 2011
6. Obligatieleningen (waaronder amortisatie van agio/disagio op obligatielening)
Obligaties hebben voordelen ten opzichte van eigen vermogen:
- vreemd vermogensverschaffers hebben geen zeggenschap in de onderneming;
- kosten vreemd vermogen zijn fiscaal aftrekbaar;
- financiële hefboomwerking: als de onderneming meer kan verdienen op haar investeringen
dan zij aan interest op het vreemd vermogen moet betalen, zal het verschil ten goede komen
aan de aandeelhouders.
Nadeel van obligaties ten opzichte van eigen vermogen is dat er periodiek interest (rente) en
aflossingen betaald moeten worden. Bij aandelen daarentegen hoeft dividend alleen te
worden vergoed als de onderneming voldoende winst maakt.
Discount (disagio).
Wanneer bij uitgifte van een obligatielening de couponrente beneden de marktrente ligt,
wordt er bij uitgifte van de obligatielening een disagio (discount) verantwoord in de
administratie. Het disagio is een vordering, welke gedurende de looptijd van de
obligatielening wordt afgeschreven ten laste van het resultaat (een negatieve correctie op de
rentelasten).
Premium (agio).
Wanneer bij uitgifte van een obligatielening de couponrente boven de marktrente ligt, wordt
er bij uitgifte van de obligatielening een agio (premium) verantwoord in de administratie. Het
agio is een schuld, welke gedurende de looptijd van de obligatielening wordt afgeschreven
ten gunste van het resultaat (een positieve correctie op de rentelasten).
Amortisatie (afschrijving) van agio of disagio op obligatielening.
1. Straight-line method of amortisation = lineair, oftewel een jaarlijks gelijk bedrag.
2. Interest method of amorisation:
Rentelasten worden geboekt voor: % marktrente * boekwaarde obligatielening begin periode.
Betaald per bank wordt: % nominaal * nominale waarde obligatielening begin periode.
6.a. Uitgifte obligatielening van nominaal 100.000 euro tegen nominale waarde
Cash (liquide middelen)
100.000
Bonds Payable (obligatielening)
100.000
6.b. Uitgifte obligatielening van nominaal 100.000 euro tegen een koers van 96,149
Cash (liquide middelen)
96.149
Discount on Bonds Payable (disagio op obligatielening)
3.851
Bonds Payable (obligatielening)
100.000
6.c. Uitgifte obligatielening van nominaal 100.000 euro tegen een koers van 104,1
Cash (liquide middelen)
104.100
Premium on Bonds Payable (agio op obligatielening)
4.100
Bonds Payable (obligatielening)
100.000
6.d. Betaling halfjaarlijkse interestlasten, nominaal rentepercentage is 9%
(obligatielening is uitgegeven tegen nominale waarde)
Interest Expense (rentelasten)
4.500
Cash (liquide middelen)
4.500
Pagina 3 van 7
© J.P.H. Nelemans MSc / CAFI voorjaar 2011
6.e. Betaling halfjaarlijkse interestlasten, nominaal rentepercentage is 9%, en
amortisatie van het disagio op de obligatielening (obligatielening is uitgegeven
beneden de nominale waarde, oftewel, met een disagio)
Interest Expense (rentelasten)
4.807
Discount on Bonds Payable (disagio op obligatielening)
307
Cash (liquide middelen)
4.500
Let op, er zijn verschillende wijzen waarop agio of disagio kan worden geamortiseerd.
1. Straight-line method of amortisation = lineair, oftewel een jaarlijks gelijk bedrag.
2. Interest method of amorisation:
Rentelasten worden geboekt voor: % marktrente * boekwaarde obligatielening begin periode.
Betaald per bank wordt: % nominaal * nominale waarde obligatielening begin periode.
6.f. Boeking van uitsluitend amorisatie agio/disagio op obligatielening
Premium on Bonds Payable (agio op obligatielening)
………
Interest Expense (rentelasten)
………
Interest Expense (rentelasten)
………
Discount on Bonds Payable (disagio op obligatielening)
………
6.g. Conversie van een obligatielening (omzetting in aandelen)
Bonds Payable (obligatielening)
nominale waarde lening
Discount on Bonds Payable (disagio op obligatielening)
restant disagio
Shares (aandelen in portefeuille)
nominale waarde
aandelen
Share Premium (agioreserve)
………
Oefen het volgende vraagstuk: week 4 Opgave II vraag 1 tot en met 3 (!)
7. Vreemde valuta
Foreign currency accounting; transaction for 2.500.000 yen
exchange rate $ per Yen date of purchase 0,0060
exchange rate $ per Yen balance sheet date 0,0051
exchange rate $ per Yen date of payment 0,0055
7.a. Date of purchase
Purchases (inkopen)
Accounts Payable (crediteuren)
$ 15.000
7.b. Balance sheet date
Accounts Payable (crediteuren)
Exchange Gain (koerswinst)
$ 2.250
7.c. Date of payment
Accounts Payable (crediteuren)
Exchange Loss (koersverlies)
Cash (liquide middelen)
$ 12.750
$ 1.000
$ 15.000
$ 2.250
$ 13.750
Pagina 4 van 7
© J.P.H. Nelemans MSc / CAFI voorjaar 2011
8. Derivaten (afgeleide financiële instrumenten), waaronder opties en
termijntransacties
Financiële instrumenten = rechten en verplichtingen om op enig moment liquide middelen of
andere financiële instrumenten te ontvangen of te leveren
Kenmerken derivaten (afgeleide financiële instrumenten):
a) de waarde van het derivaat is gebaseerd op een onderliggende waarde of prijs
b) er is nauwelijks of geen initiële investering nodig bij de aanschaf van het derivaat
c) het instrument wordt per definitie op een toekomstig moment afgewikkeld
Voorbeelden derivaten:
1. Swaps = overeenkomsten waarbij partijen afspreken om gedurende een bepaalde periode
kasstromen onderling te ruilen (renteswap, valutaswap)
2. Termijntransacties = transacties tot koop of verkoop van goederen en valuta tegen een
prijs of koers die op het moment van het sluiten van de transactie is vastgesteld, terwijl de
levering en afrekening plaats zal vinden op een thans reeds vastgesteld toekomstig moment
3. Opties = rechten tot koop of verkoop van goederen en valuta tegen een prijs of koers die
op het moment van het sluiten van de transactie is vastgesteld, terwijl - als van het recht
gebruik wordt gemaakt - de levering en afrekening plaats zal vinden op een thans reeds
vastgesteld toekomstig moment (geen verplichting om van de rechten gebruik te maken)
Ad 1. Swaps
8.a. Waardeverandering swap (swap heeft een positieve waarde)
Swap / financieel instrument (balans)
………
Resultaat swap / resultaat financieel instrument (W+V)
………
8.b. Waardeverandering swap (swap heeft een negatieve waarde)
Resultaat swap / resultaat financieel instrument (W+V)
………
Swap / financieel instrument (balans)
………
Ad 2. Termijntransacties
8.c. Afsluiten van een termijncontract
Termijncontracten (nog te ontvangen in euro)
………
Termijncontracten (nog te betalen in vreemde valuta)
………
Uitsluitend de grootboekrekening met in de omschrijving “in vreemde valuta” (andere valuta
dan de euro) ondergaat gedurende de looptijd van het termijncontract een (positieve of
negatieve) waardeverandering.
8.d. (Negatieve) Waardeverandering termijncontract
Koersresultaat (W+V)
………
Termijncontracten (nog te betalen in vreemde valuta)
………
Oefen het volgende vraagstuk: week 5 Opgave IV vraag 4 tot en met 6 (!)
Pagina 5 van 7
© J.P.H. Nelemans MSc / CAFI voorjaar 2011
Ad 3. Opties
8.e. Betaling optiepremie
Optie / financieel instrument (balans)
Liquide middelen (balans)
………
………
De optie wordt op de balans gewaardeerd tegen de actuele waarde/marktwaarde.
Indien sprake is van een fair value hedge, worden waardestijgingen-/dalingen van de optie
verwerkt in de winst- en verliesrekening (resultaat financieel instrument of koersresultaat).
Indien er sprake is van een fair value hedge, is de jaarrekeningpost waarvoor de optie is
afgesloten al in de balans verwerkt (geactiveerd of gepassiveerd).
8.f. Waardeverandering optie (optie heeft een positieve waarde) fair value hedge
Optie / financieel instrument (balans)
………
Resultaat optie / resultaat financieel instrument (W+V)
………
Indien sprake is van een cash flow hedge, worden waardestijgingen-/dalingen van de optie
verwerkt in het eigen vermogen (ongerealiseerde waardemutatie opties). Bij
afwikkeling/uitoefening van het optiecontract worden de ongerealiseerde waardemutaties
van het eigen vermogen overgeboekt naar de winst- en verliesrekening.
Indien er sprake is van een cash flow hedge, is de jaarrekeningpost waarvoor de optie is
afgesloten nog niet in de balans verwerkt.
8.g. Waardeverandering optie (optie heeft een positieve waarde) cash flow hedge
Optie / financieel instrument (balans)
………
Eigen vermogen – ongerealiseerde waardestijging optie (balans) ………
8.h. Toekenning werknemersopties (door de werkgever)
Loonkosten werknemersopties (W+V)
………
Overige reserves – aandelenopties (balans)
………
8.i. Uitoefening werknemersopties (door de werknemer)
Overige reserves – aandelenopties (balans)
………
Liquide middelen (balans)
bijbetaling werknemer
Aandelen in portefeuille (balans)
nominale waarde
Agioreserve (balans)
………
Pagina 6 van 7
© J.P.H. Nelemans MSc / CAFI voorjaar 2011
9. Financiële kengetallen / ratio’s
De strategie van een onderneming wordt uitgewerkt in doelstellingen, waarvan de financiële
resultaten gemeten kunnen worden.
Aan de hand van financiële verslagen worden de financiële prestaties van het afgelopen jaar
en voorgaande jaren inzichtelijk gemaakt. De data kan worden gebruikt voor:
- vergelijking in de tijd;
- vergelijking met de branche/concurrenten.
Component percentages.
De jaarrekeningpost wordt uitgedrukt in een percentage van de netto-omzet (winst- en
verliesrekening) of een percentage van het balanstotaal (balans).
Ratios:
a. Profitability.
b. Liquidity.
c. Solvency.
d. Market test.
9.a. Profitability ratios.
1. Return on equity (ROE) = net income / average shareholders' equity
2. Return on assets (ROA) = net income + interest expense (net of tax) / average total assets
3. Financial leverage percentage = return on equity -/- return on assets
4. Earnings per share (EPS) = net income / average number of shares of common stock
outstanding
5. Quality of income = cash flow from operating activities / net income
6. Profit margin = net income / net sales revenue
7. Fixed asset turnover ratio = net sales revenue / average net fixed assets
9.b. Liquidity ratios.
8. Cash ratio = (cash + cash equivalents) / current liabilities
9. Current ratio = current assets / current liabilities
10. Quick ratio = quick assets / current liabilities = (cash + marketable securities +
receivables) / current liabilities in de teller wordt de post voorraden niet meegenomen
11. Receivable turnover ratio = net credit sales / average net receivables
12. Inventory turnover ratio = cost of goods sold / average inventory
9.c. Solvency ratios.
13. Times interest earned = (net income + interest expense + income taxes expense) /
interest expense
14. Cash coverage ratio = cash flows from operating activities (before interest and tax paid) /
interest paid
15. Debt-to-equity ratio = total liabilities / shareholders' equity
9.d. Market test ratios.
16. Price/earnings ratio = current market price per share / earnings per share
17. Dividend yield ratio = dividends per share / market price per share
Pagina 7 van 7
© J.P.H. Nelemans MSc / CAFI voorjaar 2011
Download