Stand van zaken wetgeving januari 2011

advertisement
Stand van zaken wetgeving februari 2011
Anton van den Hoeven
Wetsvoorstel
Inhoud
REGEERAKKOORD
a.
Veerman uitvoeren: op kwaliteit gerichte bekostiging
b.
Ruimte voor selectie
c.
De numerus fixus geneeskunde zal binnen vijf jaar worden afgeschaft.
d.
Geen leeftijdsgrens van 30 jaar voor bekostiging in HO (komt wel in
MBO, waardoor ruimte ontstaat voor de Associate Degree)
e.
Verhoging collegegeld met € 3.000 voor de student die langer dan C+1
studeert. (zie hieronder)
f.
‘Langstudeerders’ krijgen geen OV-kaart
g.
De prestatiebeurs voor de master verdwijnt; daarvoor is alleen een
sociaal leenstelsel. Invoering hiervan is volgens ambtelijk OCW voorzien
per 1-9-2012. Daarbij is het niet duidelijk of de cohortbenadering wordt
toegepast bij de invoering. Dit zou betekenen dat alleen degenen die op
de datum na inwerkingtreding van de wet voor het eerst
studiefinanciering in het hoger onderwijs gaan genieten, geen recht
meer hebben op prestatiebeurs voor de masteropleiding. Een engere
benadering zou kunnen zijn: de maatregel geldt niet voor degenen die
ten tijde van inwerkingtreding van de wet ingeschreven staan voor een
masteropleiding en daarvoor studiefinanciering genieten. Dit laatste zou
betekenen dat de zittende studenten er naar zouden moeten streven om
uiterlijk 1 februari 2012 in te stromen in een masteropleiding.
h.
In HAVO en VWO wordt het aantal profielen teruggebracht.
VOORSTEL VAN WET
VERHOGING
COLLEGEGELD
LANGSTUDEERDERS
Op 1 februari 2011
ingediend bij Tweede
Invoering per 1
september 2011
Het wetsvoorstel is een uitwerking van de in het regeerakkoord
aangekondigde maatregel:
o
verhoging collegegeld met € 3.000 voor de student die langer dan
C+1 studeert
o
deze ‘langstudeerders’ krijgen geen OV-kaart
In het wetsvoorstel wordt de eerste maatregel geregeld; de tweede niet.
De invoering van een hoger collegegeld voor degenen die langer dan c+1
studeren is feitelijk de herintroductie van de per 1 september 1996
afgeschafte beperkte "inschrijvingsduur" in het wo en hbo (waarbij degene
die langer dan c + 2 studeerde "auditor" werd en een hoger collegegeld
verschuldigd was).
1. Invoering ook voor zittende studenten
De maatregel wordt per 1 september 2011 voor iedereen ingevoerd, ook
voor de zittende studenten. Per 2012 moet er namelijk een
bezuinigingsbedrag van M€ 370 worden opgebracht.
2. Korting voor universiteiten en hogescholen.
Aanvankelijk was het de bedoeling dat zowel de student als de instelling
€ 3.000 boete per jaar zouden krijgen voor een langstudeerder: de student
via een toeslag op het collegegeld en de instelling via een boete (korting op
de rijksbijdrage).
Naar aanleiding van het advies van de raad van State is de boete voor de
instelling van € 3.000 per langstudeerders geschrapt. De bezuiniging blijft
1
wel staan: er is daarom een generieke korting van M€ 190 op de
rijksbijdrage van de instellingen, die evenredig (naar rato van het aantal
ingeschreven studenten aan die instelling) wordt omgeslagen. De rest van de
bezuiniging van M€ 370 wordt opgebracht door het verhoogde collegegeld
voor langstudeerders.
De korting op de rijksbijdrage is niet in het wetsvoorstel uitgewerkt: dit
wordt later geregeld via een aanpassing van de Regeling financiën hoger
onderwijs. Dit is een ministeriele regeling: die hoeft niet langs de Tweede
Kamer.
3. Verhoogd wettelijk collegegeld voor student die langer dan C+1 studeert

Voor langstudeerders wordt het wettelijk collegegeld (zowel voltijd,
deeltijd als duaal) met 3.000 euro verhoogd. Degenen die
instellingstarief betalen (studenten die niet aan de nationaliteitseis of
woonplaatseis voldoen en de studenten die reeds een graad hebben),
vallen hier niet onder. Zij betalen instellingscollegegeld.

De student kan het hogere collegegeld lenen via de studiefinanciering
(collegegeldkrediet). Het hogere collegegeld kan niet worden
afgetrokken van de belasting (door de ouders van de student als
uitgaven voor levensonderhoud of door de student als
scholingsuitgaven).
4. Aparte C voor bachelor en master
Er geldt een aparte C voor bachelor en master, dus voor bachelor geldt C+1
en voor master geldt C+1.
5. C afgeleid van studielast: geen uitzondering voor deeltijd of duaal!

De C wordt afgeleid van de studielast van de opleiding:
- wo bachelor (180 ECTS): 3 jaar
- hbo-bachelor (240 ECTS): 4 jaar
- masteropleiding 60 ECTS: 1 jaar
- masteropleidingen 90 ECTS: 2 jaar
- masteropleidingen 120 ECTS: 2 jaar
- masteropleidingen 180 ECTS: 3 jaar
- masteropleidingen 240 ECTS: 4 jaar

Er geldt geen andere definitie van C voor deeltijd of duaal. De
cursusduur van een deeltijdse opleiding is wel langer dan de voltijdse,
maar de studielast niet. C wordt uitsluitend aan de hand van de
studielast berekend op de bovenstaande wijze.
De staatssecretaris van OCW verdedigt dit door te verwijzen naar de
studentenmonitor 2010, waaruit blijkt dat er geen significant verschil is
in studievoortgang tussen voltijd- en deeltijdstudenten. Bovendien wil hij
voorkomen dat er een sluiproute via de deeltijdstudie ontstaat.

Voor studenten die nog ingeschreven staan voor een ongedeelde
opleiding (geneeskunde, diergeneeskunde) geldt slechts 1 uitloopjaar:
zij zijn langstudeerder in het 8e inschrijvingsjaar.
Voor studenten die van een ongedeelde opleiding (geneeskunde,
diergeneeskunde) overstappen naar de masteropleiding, wordt het
aantal verbruikte studiejaren in de ongedeelde opleiding, verminderd
met 3 afgetrokken van de C (=3) van de master (dier)geneeskunde.
6. Verbruik van C; wanneer langstudeerder?

Bij het verbruik van C gaat het om inschrijvingen in bekostigde
opleidingen hbo of wo sinds 1 september 1991.
2

Echter: bij bachelor tellen alle verbruikte jaren (zowel bachelor als
master) mee:
- een hbo-bachelorstudent geldt als langstudeerder als hij langer dan
5 studiejaren (hbo, wo, bachelor, master of ongedeeld)
ingeschreven is geweest.
- een wo-bachelorstudent geldt als langstudeerder als hij langer dan 4
studiejaren (hbo, wo, bachelor, master of ongedeeld) ingeschreven
is geweest.

Bij master tellen alleen verbruikte masterjaren mee (en de verbruikte
jaren in een ongedeelde opleiding > 3). Bij inschrijving voor een 1-jarige
wo-master geldt: langstudeerder is degene die langer dan 2 studiejaren
voor een masteropleiding (hbo of wo) ingeschreven is geweest. Voor een
2-jarige wo-master geldt een termijn van 3 jaar, een 3-jarige master
een termijn van 4 jaar en een 4-jarige master een termijn van 5 jaar.
7. Verbruik niet in maanden, maar in studiejaren: 1 peilmoment
Het verbruik van studieduur wordt niet gemeten in ingeschreven maanden,
maar wordt afgemeten aan het feit of een student op de peildatum van een
studiejaar ingeschreven was als student in het hbo of wo sinds 1 september
1991. Die peildatum is 30 september van een studiejaar. Als de student op
die peildatum ingeschreven is, telt een verbruik van een heel studiejaar (ook
al is de student in de loop van dat studiejaar uitgeschreven). Studiejaren
waarin de student na 30 september is ingeschreven, tellen niet mee.
8. Bij verbruik: geen uitzondering voor deeltijd
Is de student op de peildatum ingeschreven als deeltijdstudent of duale
student, dan telt het verbruik van een heel inschrijvingsjaar. Dat betekent
dat een wo-bachelordeeltijdstudent in het 5e studiejaar al langstudeerder is,
ook al is de cursusduur van de opleiding 5 jaar!
9. Uitzondering voor 2e studie onderwijs/gezondheidszorg
Er is naar analogie van de collegegeldregeling een uitzondering voor een 2e
studie op het gebied van onderwijs/ gezondheidszorg (waarbij de 1e studie
buiten dat gebied was). Voor die studie onderwijs/ gezondheidszorg begint
de student met een schone lei: de teller staat dan weer op nul.
10. Uitzondering handicap
Studievertraging handicap: voor studenten die daarvoor een extra jaar
prestatiebeurs krijgen, wordt het C+2. Net als bij de verlenging
prestatiebeurs is dit eenmalig, dus ofwel voor bachelor, ofwel voor master.
11. Vertraging door ziekte, bestuursactiviteten
Er is geen voorziening voor studenten die ten gevolge van ziekte, overmacht,
topsport of bestuursactiviteiten langstudeerder worden. De staatsecretaris
verwijst hiervoor naar de instellingen: zij kunnen de studenten compenseren
via het profileringsfonds. Er is geen wettelijke verplichting om dat te doen.
Het is aan de instellingen om te beslissen of zij hun regeling profileringsfonds
aanpassen en daarvoor openstellen.
12. Vrijstelling en vermindering collegegeld

De student die zich in de loop van het studiejaar inschrijft, is niet het
volledige (verhoogde) wettelijke collegegeld verschuldigd, maar een
evenredig tarief: 1/12e voor iedere resterende maand v.h. studiejaar.

Als een student die bij een universiteit of hogeschool is ingeschreven
voor een opleiding waarvoor hij het (verhoogde) wettelijk collegegeld
verschuldigd is, een tweede inschrijving wenst aan dezelfde of een
3
andere bekostigde instelling (met uitzondering van de Open
Universiteit), is hij voor tweede inschrijving vrijgesteld van het betalen
van collegegeld, tenzij het betaalde bedrag voor de eerste inschrijving
lager is dan het volledige voltijdse wettelijk collegegeld. In dat geval is
het verschil verschuldigd.

De student die wettelijk collegegeld verschuldigd is, omdat hij al een
graad behaald heeft, maar voor de eerste maal een opleiding op het
gebied van onderwijs of gezondheidszorg volgt, is niet vrijgesteld van
betaling van collegegeld voor een tweede studie.
Op deze wijze wordt de sluipweg afgesloten om het hogere collegegeld
te vermijden door een 1e inschrijving voor een studie in
onderwijs/gezondheidzorg, waardoor de 2e inschrijving (voor de
opleiding die de student al volgde) kosteloos zou zijn.
13. Restitutie collegegeld
Er is er recht op beëindiging van de inschrijving vanaf de maand volgend op
het verzoek van de student. De student heeft dan aanspraak op
terugbetaling van een twaalfde gedeelte van het door hem verschuldigde
(verhoogde) wettelijk collegegeld voor elke maand dat het studiejaar na
beëindiging van zijn inschrijving duurt. Dat betekent dat de student die
slechts 1 maand langstudeerder is (bijvoorbeeld omdat betrokkene in
september afstudeert) 1/12e van de 3000 euro ‘boete’ betaalt.
14. Reparatie collegegeldbepaling
De wet versterking besturing bepaalde dat het wettelijk collegegeld geldt
voor de student die voor een bacheloropleiding niet eerder een
bachelorgraad heeft behaald of voor een masteropleiding niet eerder een
mastergraad heeft behaald. Dit wordt nu vervangen door:
- de student die voor een bacheloropleiding niet eerder een bachelor- of een
mastergraad heeft behaald of voor een masteropleiding niet eerder een
mastergraad heeft behaald.
- met een mastergraad wordt gelijkgesteld het afsluitend examen van een
ongedeelde wo-opleiding. Met een bachelorgraad wordt gelijkgesteld het
afsluitend examen van een ongedeelde hbo-opleiding.
Motie 31288 nr. 115
BSA in hogere
studiejaren
STRATEGISCHE
AGENDA HO
(HOOP)
Juni 2011 naar TK
Op 14 december 2010 heeft de Tweede kamer de volgende motie
aangenomen:
o
De Kamer, gehoord de beraadslaging,
o
constaterende, dat studenten die lange tijd staan ingeschreven zonder
dat zij studievoortgang boeken, een flinke kostenpost vormen voor het
hoger onderwijs;
o
verzoekt de regering voorstellen te ontwikkelen om invulling te geven
aan een bindend studieadvies voor studenten die onvoldoende
studievoortgang boeken na de reguliere studietijd.
Deze motie moet nog vertaald worden in wetgeving. De staatssecretaris van
OCW heeft aangegeven dit mee te nemen in de Strategische Agenda HO.
In juni 2011 zal de minister van OCW de Strategische Agenda voor het Hoger
Onderwijs en Onderzoek (= het Hoger Onderwijs en Onderzoekplan, HOOP)
naar de Tweede Kamer sturen. In die agenda zal het integrale beleid voor
hoger onderwijs en onderzoek voor deze kabinetsperiode worden uitgewerkt
en zal ook een financieel overzicht worden opgenomen.
4
RUIM BAAN VOOR
TALENT
32253
1.
Selectie aan de poort + hoger collegegeld WHW)
voor opleiding of een programma binnen de opleiding
(waarvan studielast en eindtermen gelijk zijn aan die van de
opleiding)
toestemming minister vereist (na advies NVAO). Dit kan indien:
o het kleinschalig en intensief onderwijs betreft dat is gericht op
een bovengemiddeld onderwijsrendement, waarbij de activiteiten
binnen en buiten het curriculum met elkaar zijn verbonden, en
o de toestemming geen afbreuk doet aan de kwaliteit of de
toegankelijkheid van het hoger onderwijs.
verplichtingen instelling:
o college van bestuur moet regeling vaststellen voor de
selectiecriteria en de selectieprocedure (studentengeleding
medezeggenschap heeft adviesrecht)
o college van bestuur moet regeling vaststellen voor de criteria en
procedure voor dispensatie van betaling van het hogere
collegegeld (studentengeleding medezeggenschap heeft
adviesrecht)
o instelling moet meewerken aan eenmalige toetsing (m.b.t.
kleinschalig en intensief onderwijs etc) aan de praktijk door
NVAO na 6 jaar (of op een ander door de minister te bepalen
tijdstip)
o instelling moet de gegevens vastleggen in het CROHO.
hoger collegegeld is ten hoogste 5 maal het wettelijk collegegeld.
Studenten kunnen dit bedrag lenen bij de studiefinanciering.
beoogde inwerkingtreding: met ingang van 2011-2012.
2.
Selectie voor een speciaal traject binnen een opleiding gericht op het
behalen van een hoger niveau
thans niet in de wet geregeld; instelling maken eigen regels; wordt
door wetsvoorstel wel geregeld. Echter:
selectie voor een speciaal traject binnen een opleiding gericht op het
behalen van een hoger kennisniveau mag uitsluitend indien de
selectie niet eerder dan 3 maanden na de start van de opleiding
plaatsvindt.
regels m.b.t. de selectie moeten worden opgenomen in de
Onderwijs- en examenregeling.
Beoogde inwerkingtreding: met ingang van 2011-2012.
3.
Opnemen harde knip
beginsel: eerst bachelor, dan master
uitzondering via hardheidsclausule: bachelorstudent die bachelor nog
niet heeft afgerond, kan worden toegelaten tot de doorstroommaster
als achterwege laten van inschrijving zal leiden tot een onbillijkheid
van overwegende aard
de procedureregels t.a.v de hardheidsclausule worden opgenomen in
de Onderwijs- en examenregeling
treedt in werking op 1 september 2012.
4.
Verruimen decentrale selectie bij numerus fixus (bachelor)opleiding
thans mag een instelling ten hoogste 50% van de plaatsen binnen
een numerus fixusopleiding toekennen via decentrale selectie. Deze
beperking vervalt: alle plaatsen mogen via decentrale selectie
worden toegekend.
beoogde inwerkingtreding: met ingang van 2011-2012.
Bij TK; plenaire
behandeling in de
week van 21 maart
2011
5
LANDELIJK
DIPLOMAREGISTER
WIJZIGING WET
ONDERWIJSTOEZICHT I.V.M.
INSTELLING
DIPLOMAREGISTER
32587
Bij TK
Diplomaregister met daarin de diploma’s bekostigd onderwijs wo, hbo, mbo,
vo, NT2 en inburgering (die geregistreerd zijn in diverse databases van DUO,
d.w.z. voor ho vanaf 1991).
Toegankelijk voor:
betrokkene
overheidsinstanties: gegevens zij nodig hebben voor de uitvoering
van hun wettelijke taken
niet direct voor derden; betrokkene kan zelf uit het diplomaregister
een elektronisch document krijgen met diplomagegevens, dat is
beveiligd tegen wijzigingen en waarvan kan worden vastgesteld dat
het is afgegeven door de minister van OCW. Dit kan hij digitaal
verstrekken (mailen) aan derden, bijv. bij sollicitaties.
Doel:
1.
2.
3.
fraudebestrijding (biedt helderheid over wat erkende diploma’s zijn,
en wie deze hebben behaald)
lastenverlichting voor (toekomstige) diplomabezitters,
onderwijsinstellingen, potentiële werkgevers en overheidsinstanties.
De onderwijsinstelling die het diploma heeft afgegeven hoef geen
gewaarmerkte kopieën meer af te geven
voorziening voor de diplomabezitter (bewijs behaald diploma) in
geval van verlies of diefstal van een diploma.
Bewaartermijn: 60 jaar na afgifte diploma of tot overlijden betrokkene
Beoogde invoeringsdatum (diplomaregister operationeel): 1 januari 2012
REGELING
AANMELDING EN
SELECTIE HOGER
ONDERWIJS
a.
Na de transitie van de BES-eilanden zal de wet voortgezet onderwijs en
de WHW ook op die eilanden van toepassing zijn. Gevolgen: m.i.v. het
schooljaar 2011 worden in het vo de Nederlandse profielen ingevoerd op
de BES-eilanden. Dat betekent dat vanaf dat degene die een dergelijk
examen hebben afgelegd op de BES-eilanden niet meer worden
ingedeeld in lotingsklasse c, maar op basis van het gemiddeld eindcijfer.
b.
Uitwerken beleidsregel uitloting buitenlandse 8-plussers.
De Rechtbank Roermond in sept. 2010 geoordeeld dat er bij de indeling
van buitenlanders in lotingsklasse c sprake is van indirecte discriminatie.
Beoordeling van een buitenlands diploma in individuele gevallen is niet
doenlijk; er zou echter wel een hardheidsclausule moeten zijn.
De student heeft beroep ingesteld bij de Raad van State. De zaak dient
april/mei 2011. De kans dat OCW dit zal winnen, is gering. Daarop
vooruitlopend zal voor gevallen als deze (buitenlandse 8-plusser) een
regeling worden opgesteld. Deze biedt de uitgelotene de gelegenheid
aan te tonen dat zijn buitenlandse diploma gelijk is aan het Nederlandse.
Na advies van de Nuffic neemt DUO een besluit (plaatsing in
lotingsklasse a of niet), waartegen bezwaar en beroep mogelijk is. Deze
zal worden gepubliceerd als RvS de student in het gelijk stelt.
Voorgenomen
wijziging.
Publicatie voorzien in
eerste week maart
2011.
Directe
inwerkingtreding.
WIJZIGING WSF
2000 I.V.M. NIETINDEXERING
NORMBEDRAGEN
2011 + 2012 EN
AANPASSING
AANVULLENDE
BEURS
Bezuiniging vanuit begroting 2010:
- normbedragen studiefinanciering voor 2011 en 2012 niet geïndexeerd
(bedragen blijven op niveau 2010)
- aanvullende beurs na de eerste vijf maanden studiefinanciering ho onder
prestatiebeursregime.
Tevens aanpassing 3 uit 6-maatregel (van 6 jaar voorafgaand aan
buitenlandse opleiding, moet student tenminste 3 jaar in Nederland hebben
gewoond) bij studie in het buitenland: ook studiefinanciering voor volgen womasteropleiding na bacheloropleidng in het buitenland.
Stbl. 2010, 807+826
6
WIJZIGING WET
STUDIEFINANCIERING 2000 IN
VERBAND MET HET
TREFFEN VAN
DIVERSE
MAATREGELEN TER
BESTRIJDING VAN
HET TEN ONRECHTE
ONTVANGEN VAN DE
UITWONENDENBEURS.
a.
Boete. Nu wordt bij het ten onrechte genieten van een
uitwonendenbeurs alleen het te veel ontvangen bedrag teruggevorderd.
Het wetvoorstel voorziet in de mogelijkheid van een boete voor
frauderende studenten.
Bij de eerste overtreding is dit 50% van het te veel ontvangen bedrag.
Bij een tweede keer verliezen studenten hun recht op studiefinanciering
en wordt ook aangifte gedaan. Strafrechtelijke vervolging is dan
mogelijk.
b.
Bewijslast. Om een uitwonendenbeurs te onthouden, hoeft de DUO niet
meer aan te tonen dat de student bij zijn ouders woont. Een student
moet gewoon op het adres wonen waar hij staat ingeschreven en dat
mag niet het adres van zijn ouders zijn.
In de wet komt er een aanpassing van de definitie van uit- en
thuiswonende studerenden.
Gemeenten krijgen de bevoegdheid om adrescontroles uit te voeren
m.b.t. de studiefinanciering op verzoek van DUO.
c.
Adreswijziging. Studenten hoeven hun adreswijziging niet meer aan DUO
door te geven. Een adreswijziging in de gemeentelijke basisadministratie
(GBA) is voldoende.
Voor advies bij Raad
van State
7
Download