belangrijkste zaken uit antwoorden regering nav eerste termijn

advertisement
Korte samenvatting van de antwoorden van de regering op de vragen uit de
eerste termijn van de behandeling van het wetsvoorstel KoA van 23 juni
2016.
Algemeen
•
•
•
Niet reguleren en pogen zoveel mogelijk te handhaven (voorstel CU) leidt tot slechtere
uitkomst uit het oogpunt van verslavingszorg en spelersbescherming dan regulering.
Regering gaat er van uit dat door hoge eisen te stellen aan de nieuwe vergunninghouders het
aantal beperkt zal worden.
Een vestiging in Nederland voor online kansspelaanbieders is niet in het belang van toezicht
en handhaving of van verslavingspreventie (voorstel CDA en CU). Met hoge eisen aan de
vergunninghouder, een verplichte controledatabank op Nederlands grondgebied en
aanvullende toezichtbevoegdheden Ksa worden deze belangen beter gediend.
Stelsel
•
•
•
•
•
Als het gaat om het niet verlenen van vergunningen aan online aanbieders die zich niet aan
de huidige regels hebben gehouden (voorstel CDA), dan maakt de regering een onderscheid
tussen betrouwbare en verantwoord opererende kansspelaanbieders en aanbieders die
ondanks waarschuwingen van de Ksa hun illegale aanbod hebben gehandhaafd. De laatste
groep krijgt in ieder geval geen vergunning.
Het verleden van een aanbieder speelt uiteraard een rol bij de BIBOB-toets die informatie
verstrekt met het oog op mogelijke misbruik van de aangevraagde vergunning.
Over het amendement van Jeroen van Wijngaarden om de speelautomatenhallen alleen te
verplichten in een uiterste geval het centraal register te raadplegen, zegt de regering niets
terwijl hij daar wel om gevraagd heeft.
Over de motie Segers/Vos inzake het verbieden van kansspelaanbod op open tv-kanalen
houdt de regering vast dat dit alleen tussen 23.00 en 6.00 uur is toegestaan. Een verdere
toelichting volgt in de tweede termijn van de behandeling.
De vergunninghouder dient op zijn website te vermelden (vraag CDA) dat hij in het bezit is
van een vergunning en dient ook een link naar de Ksa daarop aan te brengen.
Reclame en televisienet
•
•
•
De bestaande regels omtrent reclame voor kansspelen zijn al streng genoeg (vraag SGP).
Bovendien worden er in het wetsvoorstel aanvullende eisen gesteld m.b.t. bijvoorbeeld
bonussen.
Verplichte disclaimer (voorstel PvdA) bij alle reclame-uitingen vergelijkbaar met die bij
reclames voor financiële producten is niet nodig omdat aanbieders reeds bij wet verplicht
zijn een slogan te voeren, namelijk speel bewust. Ook online aanbieders moeten verplicht
een waarschuwingstekst voeren.
Gratis speeltegoed (vraag SGP) wordt toegestaan om op goede wijze te kunnen concurreren
met het resterende illegale aanbod. Aan dit speeltegoed worden uiteenlopende wettelijke
voorwaarden gesteld.
1
•
•
Regering ziet geen mogelijkheid om de relatie tussen reclame en toegenomen deelname aan
kansspelen op afstand te onderzoeken (vraag SGP) omdat er meer factoren van invloed zijn.
Oefenspelletjes krijgen op basis van lagere regelgeving geen hogere winkansen dan de
normale spellen. (vraag PvdA)
Zorgplicht, verslaving, verslavingszorg en preventie
•
•
•
•
•
•
De regering streeft er nog steeds naar om het aantal risicospelers terug te dringen naar het
niveau van 2005 en het aantal probleemspelers op ten hoogste het niveau van 2011 te
houden. (CDA en CU)
De regering ziet geen aanleiding om de termijn van de uitsluitingsduur van zes maanden te
verlengen (vraag CDA).
Onvrijwillige uitsluiting is het sluitstuk van het geheel van preventieve maatregelen. Als de
vergunninghouder vermoedt dat een speler op onverantwoorde wijze deelneemt aan
kansspelen en de speler zichzelf of zijn omgeving schade toebrengt, dient de
vergunninghouder de Ksa te informeren met het oog een op een onvrijwillige uitsluiting
(vraag CU)
Ksa vergelijkt registratiesystemen aanbieders en onderzoekt andere informatie om te
beoordelen of zij zich houden aan de verplichting tot interventiegedrag.
De regering houdt vast aan de onvrijwillige uitsluiting omdat het laatste redmiddel is en de
speler de gelegenheid biedt om hulp te zoeken en zijn gedrag te veranderen. (vraag D66)
De regering is het eens met de SGP dat alle kansspelaanbieders van short odd, ook de
landgebonden, een verplichte omzetafhankelijke bijdrage aan het verslavingsfonds leveren.
Dit wordt per moderniseringsstap ingevoerd. Tijdens de tweede termijn komt de
staatssecretaris terug op het amendement van de SP om de bijdrage te verhogen van 0,5
naar 1 %.
Toezicht en handhaving
•
•
•
•
•
Een nl. extensie is geen zekerheid dat spelers legaal gokken. (vraag D66 en PvdA)
De Ksa schat in 4,3 fte extra nodig te hebben voor handhaving en toezicht. Totaal komt het
voor dit onderdeel op 8 tot 9 fte. (vraag CU)
De beperkte menskracht bij de Ksa om illegale praktijken aan te pakken hangt samen met de
financiering die via de kansspelheffing wordt opgebracht door alle vergunninghouders. (SP)
Het blokkeren van het betalingsverkeer is onderdeel van een heel instrumentarium. (PvdA)
Of individuele spelers die illegaal blijven spelen, aangepakt worden, is aan het oordeel van de
Ksa (PvdA)
Kansspelbelasting
•
Een uniform tarief KSB van 20% leidt tot een omzetderving van 144 miljoen euro voor wat
betreft de land gebonden kansspelaanbieders.
Loterijen en totalisator
•
Er zijn volgens de regering geen substitutie-effecten te verwachten tussen online kansspelen
en loterijen.
2
•
De totalisatorvergunning zal per 1 januari 2017 transparant verleend gaan worden (VVD)
Lagere regelgeving en nul-meting
•
•
Nadat de Tweede Kamer het wetsvoorstel heeft aangenomen, kan de lagere regelgeving
worden afgerond. Deze zijn dan beschikbaar bij de behandeling in de Eerste Kamer. Deze
lagere regelgeving zal niet alleen aan de Tweede Kamer worden voorgelegd maar ook via een
internetconsultatie aan andere belanghebbenden.
In de zomer van 2016 ontvangt de Tweede Kamer een onderzoeksrapport naar
kansspelverslaving met daarin een nul-meting. Drie jaar na inwerkingtreding van de wet
vindt dan een meeromvattende evaluatie van de wet plaats. (vrijwel alle partijen)
3
Download