Humane Toxicologie

advertisement
Humane Toxicologie
Begrippen:
Gezondheid:
 toestand van optimaal welzijn in geestelijk, lichamelijk, maatschappelijk opzicht
 een complete toestand van fysisch, mentaal en sociaal welzijn, en niet enkel de
afwezigheid van ziekte of ongemak
Centraal: WELZIJN
Humane toxicologie:
= studie van schadelijke invloed van scheikundige stoffen op het menselijke organisme
 experimenten (dierproeven, invitro)
 epidemielogisch onderzoek (verbanden tussen bepaalde zaken)
 vastleggen van normen voor kwaliteit, lucht, water, bodem, voeding
1. Van emissie tot immissie
Emissie : uitstoot
 werkplaats:
o arbeidstoxicologie: bescherming gezondheid van arbeider op het werk
o ARAB: Algemeen Reglement voor de bescherming van de arbeid en CODEX
 outdoor-milieu:
o natuurverschijnsels: vulkaanuitbarstingen, bosbranden, zandstormen
o menselijke activiteiten: verbranding fossiele brandstoffen, industriële activiteit,
landbouw, ongevallen
 indoor-milieu: gesloten gebouwen
verbranding (CO), tabakszaak, bouwmaterialen (asbest), sick-buildingsyndroom
(legionella-bacterie)
immissie : opname
 oraal
o contaminanten in voeding of drinkwater
o pica bij kinderen
 inhalatie
o dampen, gassen, kleine deeltjes (asbestvezels), roetdeeltjes , …
 dermaal
o wonde
graad van blootstelling : dosis en tijdsduur
 acute toxiciteit : hoge dosis, korte tijd (calamiteiten)
LD50 : dosis waarbij na eenmalige toediening de helft van de proefdieren binnen 48
uur overlijdt.
 chronische toxiciteit: kleine dosis, gedurende jaren
TLV of MAC in ppm : toelaatbare concentratie van gas of damp in de lucht van een
leef of werk ruimte
bio-accumulatie : opstapelen van giftige stoffen in weefsels
biodegradatie : afbraak van een stof in het milieu:
persistente stoffen : moeilijk afbreekbaar
geurdrempel : reukzintuig heeft darmfunctie
=> laagte concentratie die door de mens waarneembaar is vb aardgas
1
2. Gebeurtenissen na contact met chemische stoffen
2.1 toxicokinetische fase : reactie op het xenobioticum
a) absorptie = opname in het bloed
hoe?
 Via huid: weinig toegankelijkheid
o Hoornlaag met keratine
o Opperhuid is niet doorbloed
 Via luchtwegen : makkelijker
o Totale alveolaire oppervlakte is groot ( aantal longblaasjes is ongeveer 300
miljoen per long)
o Longen sterk doorbloed
o Verdediging: defensieve respiratieve reflex, mucolaire evacuatie (sturen van
slijmen), alveolaire macrofagen (witten bloedcellen)
 Via spijsvertering : voedsel, drinkwater
o Maagzuur
o Enzymen
o Bio-transformatie in lever
b) distributie : verdeling over het lichaam
 In bloed : binding met plasma-eiwitten
X
XP
vrije fractie


complex
Enkel vrije fractie is beschikbaar voor opname in weefsel
Accumulatie : stapeling
o Gechloreerde Koolwaterstoffen in het vetweefsel
o Lood in beenderen
o Arseen in haar
c) eliminatie : onschadelijk maken van het xenobioticum
 Briotransformatie : lever
o Omzetten van lipofiel tot hydrofiel (tolueen)
o Soms : toxificatie (benzeen => leukemie)
 Excretie
o Wateroplosbaar : urine
o Biotranformatieproducten en stoffen die niet worden geabsorbeerd : faeces
o Vluchtige verbindingen : adem
o Vetoplosbare verbindingen : moedermelk
 Toxicologische beschikbare fractie : de fractie die de plaats van toxische werking
bereikt. Vb lood: 10% (de rest stapelt zich op in de beenderen)
2.1 toxicadynamische fase : werking toxische stof op het target
 toxiciteit wordt bepaald door
o concentratie, verblijftijd
o ernst van de interactie, omkeerbaarheid
o functie van het target in het organisme
o efficiëntie van de cellulaire verdediging
 gecombineerde werking van factoren
o synergisme : gecombineerd effect is groter dan van de individuele effecten
o antagonisme : ze blokkeren elkaar
2
 targets
o
o
o
o
o
neurotoxische stof : tast zenuwstelsel aan vb keel
immunotoxisch stof : tast immuunsysteem aan
hepatotoxische stof : tast de lever aan vb alcohol
nefrotoxische stof : tast de nieren aan
ademhalingstelsel : dichloor, …
3
Chemie en schoonmaak
Werking van een reinigingsmiddel : cirkel van Simmer
o temperatuur : warm water bevochtigt beter dan koud
o chemie : dosis
 voorschriften van fabrikant
 te hoge dosering bemoeilijkt afspoelen
o tijd : producten moeten tijd krijgen om te kunnen inwerken
o mechanica
 druk op de vloer
 schurende werking
basisregels voor schoonmaak :
 keuze en dosering reinigingsmiddel
 keuze reinigingsmethode
 inwerktijd
 voorspoelprogramma
 temperatuur bij gebruik
vormen van vervuiling
 straatvuil (inkomhal)
 kalkaanslag (toiletten, douches, warmwaterkranen)
 kalkreep (douchewanden)
 roestaanslag
 huidvetten (douches, glijbanen, zwembadranden
 micro-organismen
zepen en detergenten
 reinigingsmiddel bevat oppervlakte actieve stoffen of detergenten
o water is een slechte bevochtiger (grote oppervlaktespanning)
werking :
a) bevochtigen van het oppervlak: detergent doet oppervlaktespanning dalen
i. water spreidt zich uit over het oppervlak
b) losmaken van vuil : vet, olie, eiwit
c) vuil in water vasthouden zodat het wordt weggespoeld:


schuimen is niet essentieel, is een probleem bij afspoelen
gezondheidsrisico
o huidirritatie : vetmantel van huid wordt aangetast
 droog, schilferige huid
 kloofjes
4


zepen : toiletzepen
synthetische detergenten : beheersen van schuimvorming
hulpstoffen
 waterontharders
hard leidingwater bevat Calcium en Magnesium- ionen (uitgedrukt in franse
hardheidsgraden)
o belet werking van een detergent : vorming van kalkzeep
o bij stijgende temperatuur ontstaat ketelsteen
o ketelsteen is te verwijderen met zuren
aan reinigingsmiddelen worden waterontharders toegevoegd
o fosfaten (verboden, schadelijk voor milieu)
o citroenzuur
o zeolieten : aluminium-natrium-silicaat
 enzymen : bloed en voedselvlekken
 proteasen werken optimaal bij 50°
nu : bleekmiddelen op basis van chloor en zuurstof
 witmakers
 kleurstoffen
 parfums
desinfecteren
= vernietigen van micro-organismen
o eerst grondig reinigen, hoe properder, hoe beter desinfectie
o gebruiksaanwijzing van groot belang
 verdunning
 werktijd
 temperatuur
o criteria waaraan desinfecterende middelen aan moeten voldoen :
 snelle afdoding van MO
 vernietiging van bacteriële sporen
 stabiel in aanwezigheid van organische residu’s en hard water
 niet-corrosief en niet verkleurend voor verschillende oppervlakken
 reukloos
 gemakkelijk oplosbaar in water en gemakkelijk afspoelbaar
 niet schadelijk voor het milieu
o quaternaire ammoniumverbindingen : voor oppervlakten
o chloor : zwemwater
o aldehyden : endoscopen
o jood : joodtinotuur, betadine
base en zuren
 zuurtegraad aangegeven door pH
0
zuur
14
neutraal
ontkalker detergent
citroenzuur
7
basisch of
alkalisch
ontvetter/
ontstopper
ammoniak
5
Veilig omgaan met schoonmaakproducten
 gevaarlijke stoffen :
o bedrijven, laboratoria,…
o huishoudelijke bezigheden : schoonmaak
 reinigingsmiddelen
 ontstoppingsproducten
 verven
 houtbeschermingsmiddelen
 indeling gevaarlijke stoffen : aard van de gevaren
door middel van gevaarsymbolen of pictogrammen
1. brandgevaar
oorzaken : open vuur, vonk, wrijvingswarmte
factoren :
 vlampunt : temperatuur waarbij de damp van het product tot ontsteking kan
worden gebracht
 ontstekingstemperatuur : temperatuur waarbij een product spontaan ontbrandt
 omgevingsfactoren
indeling :
 ontvlambaar (F)
o zeer licht ontvlambaar (F+)
- vlampunt : kleiner dan 0°C
- ontstekingstemperatuur : kleiner dan 35°C
vb: ether, aceton, benzine, methanol
o lichtontvlambaar (F)
- vlampunt : kleiner 21°C of spontane ontbranding bij blootstelling
aan lucht
vb: allesreinigers op basis van alcohol, drijfgassen in spuitbussen
(pentaan, ethers)
o ontvlambaar (F)
- vlampunt : tussen 21° en 55°
brandonderhoudend, vb organische solventen, wasbenzine, white
spirit
 oxiderend (O)
o geen rechtstreeks brandgevaar
o kunnen ontvlambare producten doen ontbranden
o bevorderen een uitgebroken brand
 ontplofbaar (E) : schokken, wrijven , warmte
o explosiegrenzen = de concentratie waartussen een oplossing explosief is
weergegeven in een tabel met :
LEL : lower explosion limit
UEL : upper explosion limit
2. gezondheidsrisico’s
 giftig (T), schadelijk (Xn)
o kunnen leiden tot klachten na contact via inademing, oraal , huid
o kunnen dodelijk zijn
o indeling volgens de LD50- regel
vb: T+ : zeer giftig, niet in professionele reiniging, oplosmiddelen, alcoholen,
waterstoffluoride
6

o preventie : bescherming
 niet roken, noch eten tijdens het werk
irriterend (Xi)
o prikkelen huid, ogen en ademhaling
o kunnen ontstekingen veroorzaken
vb: zuren en alkalische producten (bakovenreinigers, ontstoppers,
sanitairreinigers), alkalische strippers (verwijderen van oude lagen), machinale
vaatwasmiddelen
o preventie :
o handschoenen , speciale kledij, ogen en huid beschermen
3. milieugevaarlijk (N) VLAREM
o maatregelen volgens het ARAB (algemeen reglement voor de arbeidsbescherming)
welke maatregelen ?
- een duidelijke identificatie van de producten
- een doeltreffende informatie over gevaren en eventueel te nemen maatregelen
- verpakkingsvoorwaarden
- te nemen veiligheidsmaatregelen bij transport en gebruik
o etikettering
- juiste naam van de (gevaarlijke) stof
- het gevarensymbool en de aanduiding van de gevaren
- R- zinnen (Risk, risico-zinnen)
- S- zinnen (veiligheidzinnen )
- Naam van de fabrikant of van de persoon die de betrokken stof ter beschikking
stelt van de gebruiker
7
Download