De Erfzonde AIk begrijp mijn eigen daden niet. Ik doe immers niet wat ik wil maar wat ik verafschuw@ Zo sakkert Paulus in zijn brief aan de christenen van Rome (7,15) en vertolkt daarmee een fundamenteel probleem van elke mens die zoekt naar het volle leven, naar God. Net zoals Adam en Eva zich afkeren van God, zich laten meeslepen door de slang en zo het paradijs verliezen, zo betrappen we onszelf er op dat we doen wat we bij anderen verafschuwen en zo de wereld tot een hel maken. Een verklaring voor deze menselijke gesteltenis heeft men in de theologie destijds gevonden in het begrip erfzonde. De erfzonde is dan de zondige staat waarin elke mens deelt, a.h.w. vanaf zijn verwekking in de schoot van zijn moeder. Is het onschuldige kind dan toch 'schuldig'? Een verklaring hiervoor zocht men in de afstamming van alle mensen in rechte lijn van Adam & Eva, de eerste zondaars. Zij gaven toe aan het kwade en wij blijven hen hierin volgen als erfgenamen. Deze middeleeuwse interpretatie vindt een merkwaardige parallel in stelling van een aantal genetici, die overdreven agressiviteit verklaren door er een gen voor verantwoordelijk te stellen. Of door biologen die stellen dat in de evolutie enkel die diersoorten overleven die zich t.o.v. stevig laten gelden... Anderen zoeken dan weer een verklaring in de sociale beïnvloeding: wij leren door imitatie en bootsen zo ook het negatieve gedrag van anderen na: ouders, vrienden, leeftijdsgroep, media… Ook wordt soms verwezen naar de structuren van onze samenleving, waarbij mensen in het verwerven van het schaarse succes elkaar eerder ervaren als concurrenten dan als medestanders. Deze strijd zet hen aan tot kwaad dat steeds verder kan escaleren. Wat deze drie verklaringen gemeen hebben, is dat zij de oorzaak van de menselijke zonde steeds beschouwen als een uitwendige smet. De persoonlijke verantwoordelijkheid/schuld wordt dan op die manier geminimaliseerd. Die verontschuldiging horen we ook Adam en Eva inroepen. Toch wijst God hen terecht. Ondanks de druk van samenleving of genetische aard beschikt de mens over een fundamenteel vrije wil om te kiezen: voor het goede (en zo trouw aan God) of voor het kwade (afkeer van God), God of de af-god. Wij hebben de vrijheid om neen te zeggen aan wat afbreuk doet aan Gods paradijselijke droom voor ons. Via het begrip erfzonde wordt duidelijk gemaakt hoe de mens echter te kampen heeft met een negatieve neiging, waarvoor hij niet gekozen heeft maar die er gewoon is. Net zoals de slang er gewoon was in het verhaal. Dit is voor ons geen verontschuldiging, maar wel een reden tot bescheidenheid en realiteitszin. Uit eigen macht kunnen we ons van dit kwade niet ontdoen, ook niet met superieure technologie. Het is helaas een feit. Vandaar de behoefte aan genade en verlossing bij de mens. En hierin speelt de figuur van Jezus Christus de cruciale rol.