BK 303 Voortplanting Deze toets bestaat uit 38 vragen. Basis en Kader maakt alle vragen In totaal zijn er 63 punten voor deze toets te halen Geef van de volgende beweringen aan of ze juist of onjuist zijn. 1p 1. 1p 2. 3. 1p 1p 1p 1p 1p 1p 1p 1p 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. De temperatuur in de balzak is gemiddeld hoger dan de temperatuur in de buikholte De eikel is erg gevoelig voor seksuele prikkels De kleine schaamlippen produceren slijm, waardoor geslachtsgemeenschap gemakkelijker verloopt Spermacellen zijn groter dan eicellen Een voorbeeld van een primair geslachtskenmerk bij jongens is de penis Bevruchting vindt meestal plaats in de baarmoeder Gonorroe wordt veroorzaakt door schimmels Je kunt AIDS krijgen door een Aidspatiënt een hand te geven Bij de geboorte verlaat de placenta eerder het lichaam dan de baby Het vruchtwater beschermt de baby tegen schokken en stoten De volgende gegevens horen bij vraag 11 en 12. In de afbeelding is het voortplantingsstelsel van een man schematisch getekend. 2p 11. Met welk nummer is de voorhuid aangegeven? A met nummer 1 B met nummer 3 C met nummer 4 D met nummer 8 1p 12. Met welk nummer is het orgaan aangegeven waarin de zaadcellen tijdelijk worden opgeslagen? 2p 13. Drie geslachtskenmerken die bij meisjes kunnen voorkomen, zijn borsten, haargroei rond de geslachtsorganen en schaamlippen. Welk kenmerk is een secundair geslachtskenmerk of welke kenmerken zijn secundaire geslachtskenmerken? A alleen borsten B alleen haargroei rond de geslachtsorganen C alleen schaamlippen D alleen borsten en haargroei rond de geslachtsorganen E alleen borsten en schaamlippen F borsten, haargroei rond de geslachtsorganen en schaamlippen 2p 14. Wat is de taak van de zwellichamen? A Ze produceren het mannelijk geslachtshormoon B Ze vergroten de productie van spermacellen tijdens geslachtsgemeenschap C Ze kunnen de penis in erectie brengen D Ze vangen seksuele prikkels op 3p 15. In de afbeelding is schematisch een embryo in de baarmoeder getekend. Geef de naam van de nummers 1 t/m 8 3p 16. Geef de taak van: nummer 4 nummer 5 nummer 8 2p 17. Een eicel die niet wordt bevrucht, gaat dood. Waar gebeurt dit? A In de baarmoeder. B In een eierstok. C In een eileider. D In de vagina. Onderstaande tekst hoort bij de vragen 18 en 19 Chlamydia is een seksueel overdraagbare aandoening. Acht procent van de vrouwen die chlamydia oplopen, krijgt als gevolg van deze ziekte een eileiderontsteking. Daardoor kan een eileider bijna geheel verstopt raken. Spermacellen kunnen nog wel langs deze verstopping, maar een eicel niet. Zo kan soms een buitenbaarmoederlijke zwangerschap ontstaan. In de afbeelding is een gedeelte van de voortplantingsorganen van een vrouw met een buitenbaarmoederlijke zwangerschap weergegeven. 2p 18. Vóór het ontstaan van de buitenbaarmoederlijke zwangerschap, is een eicel bevrucht. In welk van de organen die in de afbeelding zijn weergegeven, heeft deze bevruchting plaatsgevonden? A in de baarmoeder B in de eierstok C in de eileider D in de vagina 2p 19. Een vrouw heeft chlamydia opgelopen. Zij meent daardoor niet zwanger meer te kunnen raken. Over de oorzaken daarvan worden twee beweringen gedaan. 1. Door de ziekte kan in de eierstokken geen hormoonproductie meer plaatsvinden 2. Door de ziekte kan in de eierstok geen rijping van eicellen meer plaatsvinden. Welke van deze beweringen is, of welke zijn juist? A geen van beide zij juist B alleen 1 is juist C alleen 2 is juist D zowel 1 als 2 zijn juist 2p 20. Bij een vrouw die zich laat steriliseren worden de eileiders onderbroken. Kan een vrouw na sterilisatie nog eicellen produceren? En kan na sterilisatie nog menstruatie plaatsvinden? Eicellen produceren Menstruatie plaatsvinden A ja ja B ja nee C nee ja D nee nee 2p 21. Twee leerlingen doen een uitspraak over het gebruik van de `pil'. Hedy zegt dat een vrouw die de pil gebruikt niet meer menstrueert. Sheila zegt dat bij een vrouw die de pil gebruikt geen follikels meer rijpen. Wie heeft (hebben) gelijk. A Alleen Hedy heeft gelijk. B Alleen Sheila heeft gelijk. C Hedy en Sheila hebben allebei gelijk. D Hedy en Sheila hebben geen van beiden gelijk. 2p 22. 23. 2p Een zwangere vrouw kan een vruchtwateronderzoek uit laten voeren als zij wil weten of bepaalde erfelijke afwijkingen bij het embryo voorkomen. Met een injectienaald wordt dan wat vruchtwater opgezogen. In dit vruchtwater zweven cellen. Van deze cellen worden de chromosomen onderzocht. Zijn de cellen die in het vruchtwater zweven afkomstig van het embryo? Of zijn ze afkomstig van de moeder? A De cellen zijn alleen afkomstig van het embryo. B De cellen zijn alleen afkomstig van de moeder. C Er zijn ongeveer evenveel cellen afkomstig van het embryo als van de moeder. De volgende tekst gaat heb je nodig bij vraag 24 Sterilistatie Mensen die geen kinderen meer willen krijgen, kunnen zich laten steriliseren. Daarbij wordt met behulp van een operatie onmogelijk gemaakt dat spermacellen een eicel bereiken. In de afbeelding zijn de geslachtsorganen van een man en een vrouw schematisch getekend. Bij een bepaalde vorm van sterilisatie worden in het onderlichaam doorgangen voor geslachtscellen doorgesneden. Een arts maakt een snee in de huid en in de weefsels die daaronder liggen. Hij kan dan een doorgang pakken en doorsnijden. Daarna worden de sneden dichtgemaakt met hechtingen. 4p 24. Leg uit dat voor zo’n sterilisatie bij een man meestal een kleinere operatie nodig is om de doorgangen te bereiken dan bij een vrouw. De volgende informatie heb je nodig bij vraag 25 en 26 Sommige vrouwen kunnen niet op de normale manier zwanger worden. Als andere middelen niet werken, kan men een reageerbuisbevruchting overwegen. Bij deze methode worden eicellen uit een eierstok van de vrouw gehaald en in een reageerbuis bevrucht. Men laat de bevruchte eicellen een aantal malen delen waardoor klompjes cellen ontstaan. Enkele klompjes cellen worden daarna bij de vrouw ingebracht. 2p 25. In welk orgaan worden de klompjes cellen ingebracht? A in de baarmoeder B in de eierstok C in de eileider 2p 26. Een andere manier om zwanger te worden is kunstmatige inseminatie. Hierbij wordt op een bepaald geschikt moment sperma van een man bij een vrouw ingebracht. Suzette blijkt niet zwanger te kunnen worden doordat eicellen niet door haar eileiders heen kunnen. Kan Suzette zwanger worden en een kind krijgen door een reageerbuisbevruchting En door kunstmatige inseminatie? A alleen door kunstmatige inseminatie B alleen door reageerbuisbevruchting C door beide manieren D door geen van beide manieren 2p 27. Tijdens welke fase van de geboorte breken de vruchtvliezen en stroomt het vruchtwater weg? A tijdens de nageboorte B tijdens de ontsluiting C tijdens de uitdrijving De volgende informatie heb je nodig bij vraag 28 en 29 Met een ochtendtemperatuurcurve kan een vrouw het moment bepalen waarop ze de grootste kans heeft om zwanger te worden. Ze moet dan elke ochtend op hetzelfde tijdstip haar lichaamstemperatuur meten. Bij de ovulatie daalt de lichaamstemperatuur. In de afbeelding zijn enkele gegevens van een vrouw gedurende een menstruatiecyclus schematisch weergegeven: de datum, dag van de cyclus, de ochtendtemperatuur en de dikte van het baarmoederslijmvlies. 2p 28. Deze vrouw wil graag zwanger worden. In welke periode in de maand juni heeft zij de grootste kans om zwanger te worden? A in de periode van 1 t/m 4 juni B in de periode van 13 t/m 16 juni C in de periode van 26 t/m 29 juni 2p 29. Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies? A om bevruchting mogelijk te maken B om innesteling mogelijk te maken C om menstruatie mogelijk te maken Een mens heeft een aantal levensfasen. Zo wordt een mens van 1½ tot 4 jaar een peuter genoemd. In deze leeftijdsfase leert hij o.a. traplopen, tegen een bal schoppen, een torentje bouwen, met een lepel eten en praten 1p 1p 1p 1p 30. 31. 32. 33. Hoe noem je iemand van 17 jaar? In welke leeftijdsfase leer je fietsen? In welke leeftijdsfase ontstaan secundaire geslachtskenmerken? In welke leeftijdsfase leer je geheel zelfstandig te worden? 1p 1p 34. 35. Wat leer je als schoolkind? Hoe noem je iemand van 1 jaar? Vijf manieren om te voorkomen dat je zwanger wordt zijn: Coïtus interruptus, spiraaltje, de pil, condoom en periodieke onthouding. 2p 36. 37. 2p 38. 2p Welke methode(n) is/ zijn onbetrouwbaar? Welke methode(n) beschermt/beschermen tegen het overbrengen van ziekteverwekkers? Welke methode(n) voorkomt/voorkomen dat de ovulatie plaatsvindt?