HC 1A. Inleiding

advertisement
Overzicht hoorcollegestof Internationaal Publiekrecht 2016-2017
HC 1A.
Inleiding
NOL H1, EIR 91, EIR 3
Internationaal recht
Het internationale publieke recht leidt vooral tot vrijwilligheid. Het vrijwillig
onderwerpen aan het internationale recht. Het gaat over ‘boven nationaal recht’. Er
wordt echter wel naar nationaal recht gekeken. Internationaal privaatrecht gaat over
een grensoverschrijdend conflict. Er moet gekeken worden of het recht van land A of land
B van toepassing is. Dit is iets anders dan internationaal publiekrecht.
De belangrijkste lijn is dat we in een ontwikkeling van het recht zitten, van een
rechtsorde die gedomineerd werd en wordt door staten als de belangrijkste actoren:
staten vormen het internationale recht. De inhoud en het aantal andere spelers dat ook
een rol speelt in het internationale recht, is exponentieel gegroeid. Soevereiniteit heeft
hierbij ook een heel relatieve opvatting: dat wat een staat zelf kan beslissen. Een staat
kan wel een deel van zijn soevereiniteit afstaan.
Het belang van het internationale recht is dat het niet alleen een eigen rechtsorde heeft,
maar ook de inhoud van nationale rechtsordes sterk beïnvloedt. Er is sprake van een
geleidelijke transitie, een geleidelijke overgang. Internationaal ontstaat er steeds meer
een rule of law.
De vorming van de staat Palestina
Over de juridische status van Palestina bestaat onenigheid: is het wel of geen staat?
Of iets een staat is, is afhankelijk van een viertal factoren. Deze factoren komen later
aan bod. Eerst wordt er ingegaan op de geschiedenis van Palestina.
Het Ottomaanse Rijk bereidde zich tussen 1300 en 1600 steeds verder uit. De
Ottomanen hebben veel invloed gehad. Langzaam werden er echter steeds stukjes van
het rijk afgehaald. In WOI viel het rijk uiteen omdat het aan de kant van de Duitsers
vocht. Dit is van belang omdat het Ottomaanse rijk een heel groot aantal gebieden onder
zich had. Na WOI moest er besloten worden wat er met deze gebieden zou gebeuren. Het
Verdrag van Versailles dat na WOI gesloten werd, bevatte de League of nations (de
Volkenbond). Deze bond had als doel ervoor te zorgen dat er niet oorlogen zoals WOI
zouden volgen. Delen van het Ottomaanse rijk kwamen onder beheer van het Westerse
rijk: ze konden echter niet tot koloniën worden gemaakt. Het waren mandaten. Volken
zouden namelijk over hun eigen toekomst moeten beschikken. De Volkenbond heeft de
Engelsen en de Fransen de zeggenschap als mandataris gegeven over delen van het
Ottomaanse rijk. Het uiteindelijke doel was om ze te leiden tot zelfbestuur en
onafhankelijkheid. Bij één stukje gebeurde dit echter niet.
Groot-Brittannië kreeg het gezag over Palestina. Dit had te maken met de Balfour
Declaration. Hierin stond een aantal voorwaarden waar de Britten zich aan moesten
houden tijdens het uitoefenen van hun gezag. Veel Joden gingen naar Palestina om daar
hun huis te stichten. Het waren er echter te veel: de Palestijnen werden zelfs door hen
verdreven. Ze konden de immigratie echter niet onder controle krijgen, zeker niet na
WOII. Tijdens de Exodus houden de Britten Joden tegen die naar Palestina willen. Hun
schip is naar Frankrijk gestuurd, waarna ze weer weg werden gestuurd en uiteindelijk
weer in kampen terecht kwamen. De Britten hebben uiteindelijk het mandaat aan de
Verenigde Naties gegeven: zij moesten het maar oplossen. Ze kwamen met een
verdelingsplan in 1947. Een deel zou de Arabische staat Palestina worden en een
ander deel de Joodse staat Palestina. Dit plan is echter niet doorgegaan omdat
Palestina er niet mee akkoord ging. Men vond het een oneerlijke verdeling. De Joden
hebben nadat de Britten weg waren de Joodse staat uitgeroepen. In 1967 is er een
oorlog geweest.
facebook.com/slimstuderenrechtengroningen
1
Overzicht hoorcollegestof Internationaal Publiekrecht 2016-2017
De VN heeft op deze oorlog gereageerd door in de Veiligheidsraadresolutie 242 te stellen
dat er een oplossing gevonden moet worden in de situatie voorheen.
Er wordt voorlopig gewerkt met een tijdelijke overgang waarin de Palestijnen steeds
meer zeggenschap krijgen. Dat begint door het gebied op te knippen in drie gebieden.
In het eerste gebied krijgen de Palestijnen bijna volledige zeggenschap over interne
aangelegenheden, gebied twee is verdeeld en gebied drie valt onder Israëlisch beheer.
Dit is beslist in de Overeenkomsten van Oslo ’93-’95.
facebook.com/slimstuderenrechtengroningen
2
Overzicht hoorcollegestof Internationaal Publiekrecht 2016-2017
HC 1B.
Staten, volken, zelfbeschikking
Nol H2 en H3, EIR 90, EIR 107, EIR 119, EIR 617, Nestor
Wat is de status van Palestina?
In 1988 werd de staat Palestina uitgeroepen door de Palestijnse
Bevrijdingsorganisatie (hierna: de PLO). De PLO had het streven om voor de
Palestijnen een eigen staat uit te roepen. Dit deden ze in 1988 vanuit het buitenland
(Tunesië). Die staat werd onmiddellijk door een groot aantal staten erkend. De vraag is
of er toen een staat Palestina tot stand was gekomen. Toen was deze vraag gemakkelijk
te beantwoorden; tegenwoordig is dat lastiger.
Op 23 september 2011 deed Palestina een aanvraag voor een VN-lidmaatschap. Om lid
te zijn van de VN, moet je een staat zijn. Alleen staten kunnen lid worden. In art. 4
Handvest staat welke staten lid kunnen worden. Zo staat er in dat artikel dat een staat
vredelievend moet zijn en in staat moet zijn om de verplichtingen die in het Handvest
staan, uit te voeren. De vraag is of de staat Palestina vredelievend is: er wordt veel
geweld gebruikt, bijvoorbeeld jegens Israël. Een commissie heeft gekeken of Palestina
aan dergelijke eisen voldeed. Zij kon het echter niet eens worden onderling. De
Algemene Vergadering accepteerde de aanvraag van Palestina niet: men wist van te
voren dat de staten van de Veiligheidsraad tegen zouden stemmen. Men heeft toen
Palestina non-member oberserver state gemaakt.
In diezelfde tijd ging Palestina naar het Internationaal Strafhof. Er waren oorlogen
tussen Palestina en Israël geweest, waarbij Israël veel bombardementen uitvoerde op de
Gazastrook. In het statuut van het strafhof staat een bepaling die zegt dat staten die
geen partij zijn bij het strafhof, toch de rechtsmacht bij het strafhof kunnen aanvaarden
voor een bepaalde periode. Hun eigen mensen kunnen dan dus ook veroordeeld worden.
In 2011 ging Abbas naar het strafhof en de aanklager wilde dat niet accepteren. Hij wilde
namelijk eerst afwachten of de VN Palestina wel of niet zou accepteren als staat.
Uiteindelijk, nadat in 2012 de Algemene Vergadering Palestina als non-member observer
state had geaccepteerd, kon Palestina partij worden bij het Statuut van het Strafhof
sinds 1 april 2015. Ook accepteert de VN Secretaris Generaal toetreding tot verdragen.
Wat is een staat?
Om een staat te kunnen zijn, moet je voldoen aan een aantal criteria die zijn
vastgesteld in het Montevideo Verdrag 1933:
• Territory: er moet sprake zijn van een grondgebied;
• Population: er moet een bevolking zijn;
• Government: er moet gezag heersen;
• Capacity to enter into international relations: er moet sprake zijn van
juridisch onafhankelijkheid. Dit is de capaciteit voor het aangaan van
internationale verdragen en nationale implementatie van internationale
verdragen. Dit is niet gelijk aan erkenning.
Aan bovenstaande criteria is een aantal nieuwe claims toegevoegd:
• Effectiviteit van het gezag;
• Legaliteit en zelfbeschikkingsrecht als basis voor erkenning.
Is Palestina een staat?
De vraag of Palestina een staat is, is een politiek beladen discussie. Er zijn positieve
internationale rapporten over de staatsinfrastructuur van Palestina in 2012, maar de
effectiviteit is beperkt als gevolg van de Israëlische bezetting.
facebook.com/slimstuderenrechtengroningen
3
Overzicht hoorcollegestof Internationaal Publiekrecht 2016-2017
Erkenning van staten
In de theorie zijn de twee theorieën van belang, waarmee men de erkenning van staten
uitlegt: de declaratoire en constitutieve theorieën. Volgens de constitutieve theorie is
het erkennen van een staat het creëren van de staat. Deze theorie is later losgelaten en
men heeft gekozen voor de declaratoire staat. Eén van de consequenties is dat dit
juridische onzekerheid geeft: na erkenning was er wel duidelijkheid. Het gaat in de
declaratoire theorie om een politieke vaststelling van het feit dat je met die nieuwe
identiteit in relaties wilt treden. In sommige gevallen wordt deze politieke vaststelling
niet door alle staten aangenomen en dan zitten we dus nog steeds met het probleem of
men wel/geen objectieve staat is.
Er bestaat ook collectieve niet-erkenning. Dit is steeds meer geaccepteerd. Collectieve
niet-erkenning houdt in dat alle landen samen in de VN kunnen besluiten dat ze een
nieuw gevormde ‘staat’ niet erkennen. Dit is bijvoorbeeld gebeurd met Rhodesië. De
Veiligheidsraad beslist hierover.
Effecten van erkenning
Op internationaalrechtelijk gebied zijn er de volgende effecten van erkenning:
• Vooral politiek gezien zijn er effecten, bijvoorbeeld bij het aangaan van
diplomatieke betrekkingen;
• Er zijn geen directe rechtsgevolgen, behalve een mogelijke bijdrage aan bewijs
dat aan de feitelijke criteria geacht wordt te zijn voldaan.
In het interne recht van de erkennende staat zijn effecten afhankelijk van dat interne
recht, bijvoorbeeld de capaciteit om als staat deel te nemen aan juridische procedures;
recht op (staats- en diplomatieke) immuniteiten.
Er is ook een aantal praktische effecten van internationale bevestiging van Palestina
als Staat, zoals het wegnemen van twijfel over:
• Soevereine gelijkheid en territoriale integriteit;
• Volwaardigheid als internationale actor: immuniteiten/gebruik van geweld/noninterventie/verdragen;
• Rechten en plichten.
Conclusie over de status van Palestina
Palestina is een staat op basis van de ‘objectieve’ criteria. Maar er is sprake van een
beperkte interne en internationale capaciteit als gevolg van de bezetting. Door 136
staten is Palestina erkend als staat, maar het is nog geen volwaardig VN-lid. Het blijft
een bezet gebied. Deze status definieert de verplichtingen van de bezetter en de rechten
van de mensen en het Palestijnse volk die leven in het gebied of daar naar terug willen
keren. Het bepaalt niet de status van het gebied zelf. Vaststelling van de status van
Palestina vereist interpretatie van feiten en recht: je moet de relevante juridische
argumenten kennen.
Rechten van volken: zelfbeschikking
Het eerste aspect van zelfbeschikking is externe zelfbeschikking. Externe
zelfbeschikking (meestal: het vormen van een nieuwe staat) is toepasselijk op
koloniale volken en volken die leven in niet-zelfbesturende gebieden. Het is een stevig
recht in het volkenrecht. Niet-zelfbesturende gebieden zijn mandaatgebieden, zoals
Palestina. Het zelfbeschikkingsrecht is door het Internationaal Gerechtshof uitdrukkelijk
bevestigd voor het Palestijnse volk.
Het tweede aspect van zelfbeschikking is interne zelfbeschikking. Dat is het recht
betekenisvol mee te doen in het publieke leven van een staat en het hebben van recht op
het uitoefenen van sociale/culturele/taalkundige of andere (minderheids)rechten. In
beginsel hebben volken recht op een eigen identiteit.
facebook.com/slimstuderenrechtengroningen
4
Overzicht hoorcollegestof Internationaal Publiekrecht 2016-2017
Het is het mensenrecht van volken. Er is echter geen eenduidig antwoord te geven op
de vraag of volken ook het recht hebben op afscheiding van een staat, zoals de
Catalanen van Spanje willen.
facebook.com/slimstuderenrechtengroningen
5
Download