NIRVANA en PARANIRVANA 15 februari 2017 Nirvana (Sanskriet) of Nibbana (Pali) is een belangrijk begrip in het boeddhisme en verwijst naar de hoogste staat die door de mens bereikt kan worden, en waardoor ‘heiligheid’ behaald wordt. Het betekent letterlijk: uitgeblust, uitgedoofd, uitgegaan, niet meer branden, ondergegaan (als de zon), gekalmeerd, ondergedompeld, onbeweeglijk... Het uitgedoofd zijn verwijst naar het einde van begeerte, aversie en verwarring, waardoor een mens zich een voelt met iedereen en alles (hoofddoel van het boeddhisme). Iemand die het Nirvana behaald heeft, is niet meer afhankelijk van verlangens (positieve zowel als negatieve), omdat die aan de oorzaken ervan (onwetendheid, materiële en andere begeertenen, concurrentiedwang, enz.) voor altijd een einde heeft gemaakt. Het 'uitdoven' of 'uitgaan' van verlangens en negatieve gevoelens is volgens de leer van Boeddha het resultaat van het in praktijk brengen van het Achtvoudig Pad (het goede doen, goede denken, goede zeggen, enz…). Boeddhisme is in die zin een bevrijdingsleer, maar zonder tussenkomst van God of enig andere hogere macht buiten de mens om. Mensen dienen verlost te worden van alles wat hun leven en samenleven moeilijk maakt en vernietigt. Wie zich tot de Verlichting inspant ervaart vrij te zijn van lijden en wordt vervuld van mededogen, vriendelijkheid, wijsheid, gelijkmoedigheid, onthechting en geluk. Je kan die weg opgaan op eigen kracht, maar meestal is begeleiding van een ‘meester’ of goeroe wenselijk. Ziekte, ouderdom, tegenslag en lijden worden van dan af gelijkmoedig beleefd; tekorten en tegenslagen veroorzaken geen geestelijke verwarring of stress meer. Na het overlijden van een ‘boeddha’ wordt die niet wedergeboren. De kringloop houdt dan definitief op te bestaan. In het vroege boeddhisme (Theravada of Kleine Voertuig) lag de nadruk vooral op de individuele zielezaligheid. Je zegt of onderneemt niets wat aan anderen schade kan berokkenen. Wie op die manier tot verlichting komt, wordt ‘Arahat’ genoemd. De latere traditie (Mahayana of Grote Voertuig) legt de nadruk op de verantwoordelijkheid voor de medemens. Je kan geen vrede nemen met je eigen verlichting, zolang je anderen niet hebt geholpen op datzelfde pad (solidariteit). Mensen die dat ideaal verwezenlijken worden ‘bodhisattva genoemd. In Laken en Waterloo komen boeddhisten van het Kleine Voertuig samen (met monniken die ter plaatse leven, afkomstig uit Laos en Thailand). In Sint-Gillis en Brussel-centrum bevinden zich twee pagodes van het Grote Voertuig (met vrouwelijke monialen, afkomstig uit Vietnam). Naast het Nirvana wordt ook het Paranirvana herdacht: Boeddha’s overlijden. Dan worden delen voorgelezen uit de soetra die de laatste dagen van zijn leven beschrijven. Andere gebruiken zijn: meditatie en bezoek aan een tempel of klooster. Men wordt veronderstelt na te denken over het eigen leven en de dood en van die van geliefden, in het kader van de leer over de niet-permanentie van alles. Het Parinirvana is het fysiek overlijden van iemand die het nirvana reeds had bereikt tijdens zijn leven. Het wordt ook ‘compleet Nirvana’ genoemd. Bij het overlijden van iemand die het Nirvana bereikt heeft, vindt de totale onthechting van de wereld plaats en is men niet meer onderhevig aan de resultaten van het karma. Er vindt dan ook geen wedergeboorte plaats. Ook al is na het nirvana iemands geest reeds onthecht, zijn geest en lichaam functioneren nog steeds in de wereld en zijn er tot op bepaalde hoogte nog steeds van afhankelijk. Bij het overlijden echter vallen de vijf khandha’s (lichaam, gevoelens, voorstelling, intenties en bewustzijn) weg en pakt een boeddha 1 geen nieuw leven op omdat hij niet gehecht is aan het leven. Ze laten aldus de vijf khandha’s definitief achter en behalen zo het compleet Nirvana (Parinibbana), zonder achterblijfsel. Normale mensen die nog aan het leven gehecht zijn pakken volgens het boeddhisme na hun dood een nieuw leven op, en vervolgen zo hun bestaan in het samsara (kringloop van wedergeboortes). De Boeddha weigerde vragen te beantwoorden die gericht waren op waar iemand na het overlijden heengaat, omdat deze vraag niet van toepassing is en slechts gemotiveerd wordt door metafysische speculatie. Hij beantwoordde de vraag wel soms met een wedervraag gebaseerd op de gelijkenis van Nirvana met een uitgedoofd vuur; "Waar gaat het vuur heen nadat het uitgedoofd is? Gaat het noord, zuid, oost of west?". Het correcte antwoord hierop is dat deze vraag niet van toepassing is en dat hij daarom niet beantwoord kan worden. 2