Illegale immigratie en illegale immigranten in de V.S. Met name gedurende de tweede helft van de twintigste eeuw heeft zich in de V.S. een stormachtige ontwikkeling voorgedaan in de groei van de immigranten uit Latijns-Amerika. De Volkstelling van 2000 liet in dit verband zien dat deze zogenoemde Hispanic Population inmiddels was gegroeid tot meer dan 35 miljoen, waarvan het overgrote gedeelte, namelijk. zo’n 20 miljoen, zijn/haar wortels had in Mexico. De meesten van hen wonen en werken legaal in het zuidwesten van de V.S. Daarnaast zijn steeds meer Hispanics van Mexicaanse origine uitgewaaierd naar andere (belendende) staten, zoals Colorado, Nevado, Oregon, Washington etc. (zie ook Verkoren, 2007, pp. 217 ev.). Met de groei van de legale immigratie uit Latijns-Amerika nam ook de illegale immigratie sterk toe, aanvankelijk vooral vanuit Mexico (denk bijv. aan de neveneffecten van het Bracero-accoord), later ook vanuit Centraal- en Zuid-Amerika. Op de arbeidsmarkt van de V.S. is de vraag naar laaggeschoold en laagbetaald werk gigantisch. Met name voor illegale geldt dat dergelijk werkelijk in de V.S. (hoe slecht betaald, hoe zwaar, vuil en onveilig het ook is) een inkomen kan opleverende, dat verre uitgaat boven werk dat in eigen land kan worden gedaan. Over het aantal illegalen in de V.S. bestaan zeer uiteenlopende schattingen, die overigens een zekere convergentie vertonen rondom de 8-12 miljoen. Dergelijke getallen worden, met gebruikmaking ver verschillende schattingsmethoden, vooral afgeleid uit het aantal uitzettingen. Er bestaat echter maar weinig informatie/inzicht in de (regionaal gedifferentieerde) pakkansen en/of in de omvang van de aantallen illegalen die hun doel in de V.S. wél bereiken. Daarbij komt, dat het “ ïllegalen-bestand” in de V.S. sterk fluctueert van seizoen naar seizoen, terwijl er ook maar weinig inzicht bestaat in de mobiliteit en het “job-hoppen” van de illegalen binnen de V.S., van seizoen naar seizoen. En tenslotte blijkt keer op keer, dat geld verdienen in de V.S voor veel illegalen niet het einddoel is; integendeel, voor velen is een verblijf van enkele maanden, een seizoen, een jaar et cetera., al een goede gelegenheid om geld te kunnen sturen naar het huishouden, dat is achtergebleven in het land van herkomst.. Inmiddels ontstaan er in het publieke debat ook andere geluiden. Zo meent Jason Ackleson, bestuursen migratiedeskundige, dat: “The growing economic integration of the United States and Mexico, as well as the openness of U.S. society, dooms to failure any border-control strategy that focuses primarily on line-watch security at the physical frontier –be it through agents, walls, fences, or sensors” (Ackleson, 2005, pp. 9). In plaats van de heersende fixatie op “beperking van de aantallen” , zou –zo wordt wel geopperd- meer aandacht moeten worden geschonken aan het structurele karakter van het vraagstuk. De Amerikaanse economie kán eigenlijk niet zonder weinig-/laaggeschoolde migranten, die laagbetaald werk verrichten aan de onderkant van de arbeidsmarkt. En voor talloze huishoudens in Mexico en Centraal-Amerika geldt, dat zij amper zonder de geldoverzendingen van de (tijdelijke) emigranten kunnen. Zo bleek in een groot migratie-onderzoek in de Centraal-Mexicaanse deelstaat Michoacán, dat duizenden “migranten-huishoudens” in de expulsiegebieden voor meer dan 60% van hun inkomens afhankelijk zijn van de geldoverzendingen uit de V.S.; voor zo’n 20% vormen de geldoverzendingen zelfs voor een herziening van het NAFTA-accoord, door daaran wél ruimnte te maken voor internationale migratie en mobiliteit. De ideeën zijn er, nu de politieke besluitvorming nog. Geografie, maart 2008