T cellen en COPD Is er een rol voor het adaptieve immuunsysteem in COPD? Pieter S. Hiemstra, Afdeling Longziekten, Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden, e-mail: [email protected] Hoewel de bevinding dat T cellen accumuleren in het longweefsel van mensen met COPD niet van zeer recente datum is, is het aantal artikelen over dit celtype in de recente literatuur opmerkelijk. Zowel dierexperimenteel onderzoek als humaan onderzoek werpt een mogelijk nieuw licht op de rol van deze cellen bij de pathogenese van COPD. Tijd voor review over de rol van T cellen bij COPD. Uit al het dierexperimenteel en humane onderzoek blijkt dat anti-inflammatoire therapie bij COPD + + een remmend effect heeft op het aantal CD4 en CD8 T cellen in de long, maar het is onbekend of zo’n effect als onverdeeld gunstig kan worden beschouwd. De grote vraag blijft tegen welke antigenen deze cellen zijn gericht: gaat het om autoantigenen (en dus om een autoimmuunziekte), om een reactie tegen micro-organismen (tenslotte is er een sterke associatie tussen acute en chronische virale en bacteriele infecties en COPD) of misschien om een reactie tegen bestanddelen uit sigarettenrook (1;2)? CD4 of CD8 Onderzoek naar ontstekingsprocessen bij COPD heeft zich sterk gericht op de rol van het aangeboren, niet-specifieke (innate) immuunsysteem, en vooral op de rol van neutrofiele granulocyten en macrofagen. De protease-antiprotease balans theorie leunt in sterke mate op de rol van deze celtypes. Bij het astma-onderzoek staan de T cellen centraal, en dan vooral de T + helper CD4 cellen. Verschillende cross-sectionele studies hebben echter ook laten zien dat het aantal T cellen in longweefsel van COPD patiënten is gecorreleerd met de ernst van de luchtwegobstructie (3-5). Hierbij werd vooral een relatie met de cytotoxische CD8+ T cellen + gevonden, maar in een aantal studies werd ook een relatie met CD4 T cellen gevonden (5). Een + recente studie laat zien dat CD4 T cellen die werden gekweekt uit de longen van patiënten met ernstig emfyseem uit oligoclonale T cel populaties afkomstig zijn, wat wijst op een lokale antigeen-specifieke stimulus i.p.v. een niet-specifieke migratie naar de plaats van ontsteking (6). + + Dat in deze studie vooral CD4 T cellen en geen CD8 cellen werden gevonden, kan een gevolg zijn van het feit dat tijdens de kweek van de cellen vanuit het longweefsel een ophoping van + + CD4 T cellen en een verlies aan CD8 T cellen heeft plaatsgevonden. Recent toonden van der Strate et al. uit Groningen aan dat de B cel follikels uit de longen van COPD patiënten ook een oligoclonale oorsprong hebben, hetgeen ook weer wijst op een overheersende rol van bepaalde, geselecteerde antigenen als stimulus voor de accumulatie van deze cellen in de long van COPD patiënten (2). Wat is het antigeen Als er dan sprake zou zijn van een antigeen-specifieke respons bij COPD, is de volgende vraag om welk antigeen/antigenen het gaat. Vervolgens is het essentieel om te weten of deze antigeenspecifieke respons primair ten grondslag ligt aan de ontwikkeling van COPD. Veel mensen met COPD zijn (chronisch) geïnfecteerd met bacteriën of virussen, hetgeen ongetwijfeld veelal gepaard gaat met een reactie van het adaptieve immuunsysteem. Daarom is het niet onlogisch te veronderstellen dat een immuunrespons tegen een respiratoir pathogeen een gedeeltelijke + + verklaring vormt voor de accumulatie van CD4 en CD8 cellen, en die van B cellen. Er is echter ook wel gesuggereerd dat een autoimmuunrespons een rol zou kunnen spelen in COPD, bijvoorbeeld ten gevolge van het ontstaan van neoepitopen die weer het gevolg zijn van de oxidatieve stress door blootstelling aan rook en de daarmee samenhangende ontsteking (1;7). COPD autoimmuunziekte Dat een autoimmuunrespons mogelijk kan leiden tot COPD blijkt uit een recent gepubliceerd proefdiermodel. Hierbij werden ratten geïmmuniseerd met xenogene endotheelcellen waarna emfyseem zich ontwikkelde. De ontwikkeling van emfyseem in dit model bleek afhankelijk te zijn 1 + van CD4 T cellen en antilichamen tegen de endotheelcellen (8). Dit suggereert dat emfyseem kan ontstaan tengevolge van een autoimmuunrespons. Betekent dit dat een door antilichamen gemedieerde anti-endotheelrespons ook een rol kan spelen in de ontwikkeling van COPD? Zo’n anti-endotheel respons treedt inderdaad op, maar mogelijk niet bij COPD patiënten. Antiendotheelcel antilichamen worden namelijk frequent gevonden bij patiënten met systemische autoimmuunziekten (vooral gepaard gaand met vasculitis). Een ander recent gepubliceerd onderzoek geeft aan dat het adaptieve immuunsysteem niet noodzakelijk is voor de ontwikkeling van emfyseem. D’hulst et al. uit Gent lieten namelijk zien dat chronische expositie aan sigarettenrook in zowel immunocompetente als in scid-muizen (die geen functionele B- en Tcellen hebben) leidt tot emfyseem (9). Deze beide diermodellen geven dus geen uitsluitsel over de rol van het adaptieve immuunsysteem in de ontwikkeling van emfyseem, maar suggereren dat verschillende mechanismen kunnen leiden tot COPD. Geen uitsluitsel De aanwijzingen dat niet alleen cellen van het innate immuunsysteem, maar ook cellen van het specifieke, adaptieve immuunsysteem zich bij COPD ophopen in de luchtwegwand en het parenchym van de long zijn sterk. Daarmee is echter nog niet aangetoond dat het specifieke immuunsysteem een rol speelt in de pathogenese van COPD. Zowel proefdiermodellen als humaan klinisch onderzoek geven hierover vooralsnog geen uitsluitsel. Activatie van het innate immuunsysteem is eveneens aangetoond in COPD, en het is bekend dat activatie van het innate immuunsysteem cruciaal is voor een effectief adaptief immuunsysteem. Hierbij moet ook worden gedacht aan activatie van het innate immuunsysteem in de breedste zin, dus ook activatie van b.v. epitheelcellen, spiercellen en fibroblasten. Mogelijk liggen daarom antwoorden opgesloten in een beter begrip van de “cross-talk” tussen het innate immuunsysteem en het adaptieve immuunsysteem in COPD. Verder experimenteel onderzoek naar autoreactieve T cellen en autoantilichamen zal aanwijzingen moeten opleveren voor de aanwezigheid van een autoimmuunrespons tegen antigenen in longweefsel van COPD patiënten. Tenslotte kan ook onderzoek naar het specifieke immuunsysteem tijdens respiratoire infecties bij COPD patiënten meer duidelijkheid verschaffen over de rol van T en B cellen bij COPD. Referenties 1. Agusti A, MacNee W, Donaldson K, Cosio M. Hypothesis: does COPD have an autoimmune component? Thorax 2003; 58(10):832-834. 2. van der Strate BW, Postma DS, Brandsma CA, Melgert BN, Luinge MA, Geerlings M et al. Cigarette Smoke-induced Emphysema: A Role for the B Cell? Am J Respir Crit Care Med 2006; . 3. Finkelstein R, Fraser RS, Ghezzo H, Cosio MG. Alveolar inflammation and its relation to emphysema in smokers. Am J Respir Crit Care Med 1995; 152:1666-1672. 4. Saetta M, Di Stefano A, Turato G, Facchini FM, Corbino L, Mapp CE et al. CD8+ Tlymphocytes in peripheral airways of smokers with chronic obstructive pulmonary disease. Am J Respir Crit Care Med 1998; 157(3 Pt 1):822-826. 5. Hogg JC, Chu F, Utokaparch S, Woods R, Elliott WM, Buzatu L et al. The nature of small-airway obstruction in chronic obstructive pulmonary disease. N Engl J Med 2004; 350(26):2645-2653. 6. Sullivan AK, Simonian PL, Falta MT, Mitchell JD, Cosgrove GP, Brown KK et al. Oligoclonal CD4+ T cells in the lungs of patients with severe emphysema. Am J Respir Crit Care Med 2005; 172(5):590-596. 7. Cosio MG. Autoimmunity, T-cells and STAT-4 in the pathogenesis of chronic obstructive pulmonary disease. Eur Respir J 2004; 24(1):3-5. 2 8. Taraseviciene-Stewart L, Scerbavicius R, Choe KH, Moore M, Sullivan A, Nicolls MR et al. An animal model of autoimmune emphysema. Am J Respir Crit Care Med 2005; 171(7):734-742. 9. D' hulst AI, Maes T, Bracke KR, Demedts IK, Tournoy KG, Joos GF et al. Cigarette smoke-induced pulmonary emphysema in scid-mice. Is the acquired immune system required? Respir Res 2005; 6(1):147. 3