WERKBLAD HOEKENWERK 1 Doorlaatbaarheid van

advertisement
WERKBLAD HOEKENWERK 1
Doorlaatbaarheid van bodems
Uitvoering:
-
start de klok en vul elke trechter gelijktijdig met water tot aan de bovenste
markering;
hou het waterniveau bij de markering door er nog toe te voegen;
stop na 5 minuten en meet de hoogte van de hoeveelheid water die door
doorheen de gesteenten is gelopen;
noteer dit in de tabel.
-
Hoeveel water stond er na 5 minuten in de beker?
grind
zand
leem
klei
...... cm
...... cm
...... cm
..... cm
Vragen:
-
Welk gesteente liet het snelst water door en is dus het best doorlatend?
-
Waarom laten sommige gesteenten sneller water door?
-
Mocht je een voetbalveld willen aanleggen, wat zou dan het beste zijn, een
gesteente dat water snel doorlaat of een gesteente dat water ophoudt?
- Mocht je groenten willen
kweken, wat is dan de beste
bodem, een snel doorlatende,
een matig doorlatende of een
traag doorlatende bodem?
WERKBLAD HOEKENWERK 2
Fossiel of niet?
Een fossiel is een overblijfsel van leven uit het verleden, meer dan 10 000 jaar oud.
versteend bot
fossiel? ja/nee
hazelnoten
fossiel? ja/nee
versteend hout
fossiel? ja/nee
schelp
fossiel? ja/nee
scheuren in bodem
fossiel? ja/nee
haaientand
voetafdruk Iguanodon
fossiel? ja/nee
afdruk varen in steen
fossiel? ja/nee
fossiel? ja/nee
WERKBLAD HOEKENWERK 3
Bodembeschrijving – invulblad
KLEUR
GRONDSOORT
GEMAAKTE VORM
Benodigdheden:
- een beetje zand, leem en klei
- een beetje water
- een eetlepel
KOLOM 1: KLEUR
Beschrijf de kleur van elke bodemsoort op het invulblad. Je kunt ook wat grond van
elke laag in het bijbehorende vakje wrijven. Dan heb je zeker de goede kleur.
KOLOMMEN 2 EN 3: GRONDSOORT/KORRELGROOTTE
Neem een handje grond en maak het druppelsgewijs nat, zo dat het net niet aan de
vingers plakt. De vorm die je nu aan het natte materiaal kunt geven, geeft informatie
over de grondsoort.
a
Begin met het maken van de bovenste vorm (van de tabel hieronder).
b
Probeer daarna de vorm die daaronder staat te maken. Ga zo door tot het niet
meer lukt om een vorm te maken.
c
Na de laatste vorm die je hebt kunnen maken, staat met welke grondsoort je te
maken hebt. Kom je bv. tot en met 4, dan bestaat het materiaal uit leem.
Let op:
de rolletjes maak je door de grond tussen je handen te rollen. Je moet de
grond niet net zolang gaan boetseren tot je rolletjes hebt. Dit laatste
geldt ook voor de hoefijzers en de cirkel.
Tabel Grondsoorten bepaling
bergje
1
dropje
2
3
4
5
6
7
bestaat uit: zand
bestaat uit: lemig zand
rolletje (10 cm), met scheuren
bestaat uit: zandig leem
rolletje (10 cm), zonder scheuren
bestaat uit: leem
hoefijzer, met scheuren
bestaat uit: kleiige leem
hoefijzer, zonder scheuren
bestaat uit: lemige klei
Cirkel
bestaat uit : klei
WERKBLAD HOEKENWERK 4
GESTEENTEN DETERMINEREN
Schrijf de naam onder elk gesteente. Gebruik de determineertabel.
Determineertabel voor gesteenten
bron: Zenit 1
Download