Rekensprong 4: doelen

advertisement
REKENSPRONG PLUS 5: DOELEN
Dit document is exclusief voorbehouden aan gebruikers van Rekensprong en maakt ontegensprekelijk deel
uit van de handleiding van Rekensprong Plus 5.
LES 1
strategieën en
probleemoplossende
vaardigheden
doelenverwijzing
aanbreng van het
stappenplan
lesdoelen
1
2
3
Wiskundige problemen begrijpen en
er zich een goede voorstelling van
maken
Een oplossingsplan maken, een
oplossingsweg kiezen en die
oplossingswijze rechtvaardigen
Het oplossingsplan en de gekozen
oplossingsweg uitvoeren
4
Beslissingen nemen over het
resultaat
5
Kennis verwerven over de eigen
aanpak van wiskundige en andere
problemen
1 van 1
eindterm
GO
leren
leren 4
3.1.34
3.4.02
3.4.03
3.4.02
3.4.03
4.1
leren
leren 4
4.1
4.2
leren
leren 4
5.4
leren
leren 4
leren
leren 6
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.4.03
3.4.03
3.4.03
3.5.06
N I A
I
LES 2
getallenkennis
doelenverwijzing
natuurlijke getallen tot
100 000
lesdoelen
1
2
3
4
5
Een natuurlijk getal interpreteren en
gebruiken als code
Natuurlijke getallen tot 100 000 lezen
en schrijven
Inzicht verwerven in de tientalligheid
en het plaatswaardesysteem van ons
talstelsel
De termen en symbolen E, T, H, D, TD
en HD gebruiken, getallen omzetten in
symbolen en omgekeerd
Tellen, terugtellen en doortellen tot
100 000 met sprongen van 1, 2, 5 en
machten van 10
Zelfstandig informatie opzoeken in
tabellen
1 van 2
eindterm
GO
1.2
1.1.05
1.5
2.1.07
1.5
1.9
1.1.07
1.1.09
2.1.04
2.1.06
1.1
1.1.03
2.1.02
leren
leren 2, 3
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 3
bewerkingen
doelenverwijzing
hoofdrekenen: natuurlijke
getallen optellen en aftrekken
lesdoelen
1
2
3
4
5
6
Twee natuurlijke getallen met som
≤ 100 000 optellen
Twee natuurlijke getallen (aftrektal
≤ 100 000) van elkaar aftrekken
Bij optellingen en aftrekkingen de
ontbrekende term vinden (indirecte
oefeningen of stipoefeningen)
In een vergelijking de ontbrekende
symbolen invullen
Flexibel en inzichtelijk een
oplossingswijze toepassen op basis van
de eigenschappen van de bewerkingen
en de structuur van de getallen
(splitsen, aanvullen, verdubbelen, van
plaats wisselen, schakelen)
Mogelijke oplossingswijzen kennen en
de meest geschikte selecteren
eindterm
GO
1.13
3.1.31
1.13
3.1.31
1.9
1.28
1.29
1.9
3.1.31
3.1.44
1.11
1.13
1.14
leren
leren 4
en 5
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
1.1.07
1.1.24
1.1.27
1.1.29
2.1.33
3.1.28
1 van 4
N I A
I
LES 4
meten en
lengte
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
5
Voorbeelden geven van objectieve en
subjectieve metingen en in
betekenisvolle situaties weten wanneer
een benaderende aanduiding of een
schatting zinvoller is dan een precieze
meting
Meet- en berekeningsresultaten van
lengtes met de juiste maateenheden en
hun symbolen noteren in tabellen
Het gemiddelde van meetresultaten
berekenen en weten wanneer dat
zinvol is
Op een zinvolle manier meetresultaten
afronden
Tabellen en grafieken die in het
leermateriaal voorkomen, gebruiken en
interpreteren
1 van 9
eindterm
GO
2.1
2.2
2.7
2.8
2.2.02
2.2
2.2.03
2.4
3.1.44
2.6
3.2.01
leren
leren 2,
3
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 5
meetkunde
doelenverwijzing
meetkundige relaties: evenwijdigheid
en loodrechte stand
lesdoelen
1
2
3
4
De termen ‘evenwijdigheid’ en
‘loodrechte stand’ gebruiken bij het
herkennen en onderzoeken van vlakke
figuren en ruimtefiguren
Gebruikmaken van evenwijdige en
loodrechte lijnstukken om vlakke
figuren te tekenen
De symbolen // voor evenwijdigheid en
 voor loodrechte stand lezen en
gebruiken
Bij tekenopdrachten een efficiënte
werkwijze en geschikte hulpmiddelen
kiezen en gebruiken
eindterm
GO
3.2
3.4
2.3.07
2.3.08
2.3.21
2.3.22
3.3.03
3.3.04
3.4
3.3
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
2.3.07
2.3.22
1 van 7
N I A
I
LES 6
getallenkennis
doelenverwijzing
kommagetallen
lesdoelen
1
2
3
4
5
6
Kommagetallen (tot drie decimalen)
lezen en noteren
Van elk cijfer in het kommagetal de
werkelijke waarde bepalen
Kommagetallen splitsen, in de
positietabel noteren en gebruikmaken
van de termen en symbolen tiende (t),
honderdste (h) en duizendste (d)
Kommagetallen (tot 3 decimalen)
vergelijken, ordenen en op een
getallenas plaatsen
Kommagetallen afronden naar de
dichtstbijzijnde eenheid, het
dichtstbijgelegen tiende of honderdste
Rekening houden met het doel van de
afronding en de context om o.m. de
graad van nauwkeurigheid te bepalen
Verbaal aangeboden kommagetallen
correct intikken op de ZRM
Geleerde inzichten en procedures
m.b.t. kommagetallen efficiënt
hanteren in betekenisvolle, realistische
toepassingssituaties, zowel binnen als
buiten de klas
1 van 1
eindterm
GO
1.5
2.1.20
2.1.26
2.1.21
2.1.22
1.5
1.5
2.1.22
2.1.23
1.15
2.1.22
1.26
1.27
1.18
3.1.38
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.1.44
N I A
I
LES 7
bewerkingen
doelenverwijzing
hoofdrekenen: natuurlijke
getallen en kommagetallen
optellen en aftrekken
lesdoelen
1
2
3
4
5
Op een flexibele manier natuurlijke
getallen en/of kommagetallen tot
0,001 optellen (oefeningen met
gemengde getaltypes en met meer dan
2 getallen)
Op een flexibele manier natuurlijke
getallen aftrekken van kommagetallen
tot 0,001 en omgekeerd (oefeningen
met gemengde getaltypes en met meer
dan 2 getallen)
Bij optellingen en aftrekkingen met
deze getallen de ontbrekende term
vinden (indirecte of stipoefeningen)
Enkelvoudige optel- en
aftrekproblemen met kommagetallen
oplossen in verschillende situaties
Mogelijke oplossingswijzen kennen en
de meest geschikte selecteren
2 van 4
eindterm
GO
1.13
3.1.31
1.13
3.1.31
1.9
1.28
3.1.31
3.1.44
4.2
3.1.44
leren
leren 4,
5
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 8
bewerkingen
doelenverwijzing
cijferen: natuurlijke getallen
en kommagetallen optellen
lesdoelen
1
2
3
4
5
Natuurlijke getallen cijferend optellen
(som ≤ 100 000)
Kommagetallen met 3 cijfers na de
komma cijferend optellen (som
≤ 100 000)
Natuurlijke getallen en kommagetallen
cijferend optellen (som ≤ 100 000,
maximum 3 cijfers na de komma)
Spontaan realistische schattingen
maken bij cijferoefeningen
Bij een te groot verschil tussen
schatting en resultaat de fout spontaan
opsporen
Beseffen dat controlestrategieën
beperkingen inhouden
Werk op het niveau controleren en
fouten op de afgesproken manier
verbeteren
eindterm
GO
1.24
3.1.32
1.24
3.1.32
1.24
3.1.32
1.16
3.1.29
leren
leren 4,
5 en 6
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
1 van 2
N I A
I
LES 9
meten en
inhoud
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
2 van 9
eindterm
GO
1
Referentiematen kennen en ze na
veelvuldig meten gebruiken bij het
schatten en het meten
2.3
2.2.02
2.2.11
3.2.10
2
Meet- en berekeningsresultaten van
inhouden met de juiste
maateenheden en hun symbolen
lezen en noteren in tabellen,
grafieken en staafdiagrammen
Meetresultaten op een zinvolle
manier afronden
De nodige nauwkeurigheid nastreven
Inzien dat die nauwkeurigheid
beïnvloed kan worden door de
maateenheid en afhankelijk is van de
aard van het te meten voorwerp en
van de manier van afronden
Samen een opdracht uitvoeren en
voldoende openstaan om van
anderen te leren
2.1
2.2
2.6
3.2.36
2.1
3.2.01
2.2
2.6
3.2.08
3
4
5
leren
leren 6
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 10
meetkunde
doelenverwijzing
meetkundige relaties:
spiegelingen
lesdoelen
2 van 6
eindterm
GO
1
Loodrechte stand gebruiken bij het
herkennen en onderzoeken van
spiegelingen
3.6
2
Symmetrie ontdekken in de omgeving
en in vlakke figuren
Spiegelbeelden van vlakke figuren
tekenen
3.6
2.3.21
3.3.28
3.3.29
3.3.30
3.3.31
3.3.32
3.3.27
3.3.31
3.3.27
3.3.28
3.3.30
3
4
Over de nodige attitudes beschikken
om een probleem zelfstandig op te
lossen
3.6
leren
leren 5
en 6
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 11-13
evaluatie sprong 1
doelenverwijzing
getallenkennis
lesdoelen
1
2
3
4
bewerkingen
5
Op een flexibele manier twee of meer
natuurlijke getallen en/of kommagetallen
optellen en aftrekken, met en zonder brug
6
Enkelvoudige vraagstukken over optellen en
aftrekken met natuurlijke getallen en
kommagetallen oplossen in verschillende
situaties
Natuurlijke getallen en/of kommagetallen met
maximum 3 cijfers na de komma cijferend
optellen (som  10 000)
De juiste maateenheid kiezen, lezen en
noteren en vergelijken met een referentiemaat
Correct van de ene maateenheid naar de
andere overzetten
7
meten en metend
rekenen
Natuurlijke getallen en kommagetallen tot
100 000 noteren, vergelijken en ordenen
Een natuurlijk getal interpreteren en gebruiken
als code
Tellen, terugtellen en doortellen met
natuurlijke getallen en kommagetallen tot
100 000 met sprongen van 1, 2, 5 en met
machten van 10
Inzicht verwerven in de tientalligheid en het
plaatswaardesysteem van ons talstelsel
8
9
Meetinstrumenten correct gebruiken
10 Meetresultaten correct noteren
meetkunde
11 Evenwijdigheid en loodrechte stand gebruiken
bij het herkennen, onderzoeken en construeren
van vlakke figuren
12 Loodrechte stand gebruiken bij het herkennen
en onderzoeken van spiegelingen en
spiegelbeelden
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
eindterm
GO
1.5
2.1.07
1.2
1.1.05
1.1
1.1.03
2.1.02
1.5
1.9
1.1.07
1.1.09
2.1.04
2.1.06
1.13
2.1.40
3.1.31
3.1.32
4.2
3.1.44
1.24
3.1.32
2.3
2.2.02
2.2.11
3.2.01
3.2.09
3.2.10
3.2.11
3.2.08
2.2
2.6
2.4
2.6
3.2
3.4
3.6
3.1.44
3.2.01
2.3.07
2.3.08
2.3.21
2.3.22
2.3.27
3.3.28
3.3.30
3.3.31
3.3.32
LES 14
getallenkennis
doelenverwijzing
breuk als operator
lesdoelen
1
2
3
4
Een breuk (noemer  10) nemen van
een grootheid, een hoeveelheid of een
getal
Een breuk weergeven en interpreteren
als een vermenigvuldigingsfactor
Het geheel berekenen als de breuk
gegeven is
Een schema maken als hulpmiddel bij
het oplossen van een probleem
1 van 5
eindterm
GO
1.4
3.1.16
1.4
3.1.41
1.4
2.1.17
leren
leren 4
3.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 15
bewerkingen
doelenverwijzing
hoofdrekenen: natuurlijke
getallen vermenigvuldigen
lesdoelen
1
2
3
4
Rekentaal i.v.m. vermenigvuldigen
kennen en vlot hanteren
Op een flexibele manier twee of meer
natuurlijke getallen  100 met elkaar
vermenigvuldigen naar analogie van en
buiten de tafels (bv. 2 x 30)
In een vergelijking de ontbrekende
symbolen invullen
Het eigen leerproces controleren en
bijsturen
eindterm
GO
1.3
1.9
1.13
2.1.27
1.6
1.1.07
1.1.24
3.1.31
3.4.03
leren
leren 5
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.1.31
1 van 5
N I A
I
LES 16
bewerkingen
doelenverwijzing
cijferen: natuurlijke getallen
en kommagetallen aftrekken
lesdoelen
1
2
3
4
5
Natuurlijke getallen cijferend aftrekken
(aftrektal  100 000)
Natuurlijke getallen en kommagetallen
cijferend aftrekken(aftrektal  100 000,
maximum 3 cijfers na de komma)
Kommagetallen cijferend aftrekken van
zowel natuurlijke als kommagetallen
Spontaan realistische schattingen
maken bij cijferoefeningen
Bij een te groot verschil tussen
schatting en resultaat de fout spontaan
opsporen
Beseffen dat controlestrategieën
beperkingen inhouden
Werk op het eigen niveau controleren
en fouten volgens gemaakte afspraken
verbeteren
eindterm
GO
1.24
2.1.40
1.24
2.1.40
1.24
2.1.40
1.16
3.1.29
3.1.31
leren
leren 5
3.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
2 van 2
N I A
I
LES 17
meten en
metend rekenen
doelenverwijzing
gewicht
lesdoelen
1
Voorbeelden geven van objectieve en
subjectieve metingen
2
Meet- en berekeningsresultaten in
tabellen noteren met de juiste
maateenheden en symbolen
Het gemiddelde van meetresultaten
berekenen
In betekenisvolle situaties nagaan
wanneer een schatting of een
benaderende aanduiding zinvoller is
dan een precieze meting
Bij het meten de nodige
nauwkeurigheid aan de dag leggen
om een taak tot een goed einde te
brengen
3
4
5
3 van 9
eindterm
GO
2.1
2.2
2.7
2.8
2.1
2.2
2.6
2.4
2.2.02
3.2.10
2.4
3.1.02
3.2.30
3.2.36
2.2
2.6
3.5.06
2.2.14
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 18
meetkunde
doelenverwijzing
ruimtelijke oriëntatie:
plaatsbeschrijving
lesdoelen
1
2
3
4
5
Aan de hand van een
plaatsbeschrijving iets/iemand vinden
in de ruimte
Aanwijzingen geven en volgen i.v.m.
beweging en richting
Kompas en windroos hanteren
De windstreken en tussenwindstreken
gebruiken bij het bepalen van een
plaats en/of richting
Een plaats en/of richting precies
bepalen vanuit een referentiepunt, in
de realiteit en op een foto of tekening
Mondeling en schriftelijk
geformuleerde instructies uitvoeren
1 van 4
eindterm
GO
3.7
1.3.01
1.3.02
1.3.03
1.3.02
1.3.03
1.3.03
3.1
3.1
3.7
3.1
1.3.03
leren
leren 2
3.4.02
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 19
getallenkennis
doelenverwijzing
breuk als rationaal getal
lesdoelen
1
2
3
4
Stambreuken, breuken met dezelfde
noemer en breuken met dezelfde
teller vergelijken, ordenen en op de
getallenas plaatsen
Verwoorden dat stambreuken kleiner
worden naarmate de noemer groter
wordt
Breuken vereenvoudigen of
gelijknamig maken om ze te kunnen
ordenen
De term ‘gelijknamige breuk’ correct
gebruiken
Gelijkwaardige breuken van een
gegeven breuk vinden
De term ‘gelijkwaardige breuk’
correct gebruiken
Verschillende informatiebronnen op
het eigen niveau zelfstandig
gebruiken
2 van 4
eindterm
GO
1.4
1.5
3.1.16
1.4
3.1.16
3.1.20
3.1.21
1.4
3.1.18
leren
leren 2
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
hoofdrekenen: natuurlijke getallen
LES 20 bewerkingen x 5, x 25, x 50 en x machten en
veelvouden van 10
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
5
Natuurlijke getallen vermenigvuldigen
met veelvouden van 10
Natuurlijke getallen op een flexibele
manier vermenigvuldigen met 5, 25 en
50 op basis van inzicht in de
eigenschappen van bewerkingen en de
structuur van de getallen
Met inzicht vermenigvuldigen met
machten en veelvouden van 10 naar
analogie van de tafels
Inzien dat je bij een vermenigvuldiging
van plaats mag wisselen, mag
schakelen, splitsen en verdelen en mag
compenseren
Oplossingsstrategieën vergelijken
eindterm
GO
1.13
3.1.31
1.13
3.1.31
1.1
1.13
3.1.31
2.1.36
1.1
1.13
1.14
1.1.27
leren
leren 5
3.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
2 van 5
N I A
I
LES 21
meten en
geld
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
5
6
Eenvoudige omrekeningstabellen
voor vreemde munten lezen en
daarbij vaststellen dat de verhouding
tussen verschillende valuta’s niet vast
is
Buitenlandse valuta’s vergelijken met
de euro
Kommagetallen met 3 of meer
decimalen afronden naar
kommagetallen met 2 decimalen
Bewerkingen met geld in decimalen
uitvoeren en de verkregen
geldwaarden zinvol afronden
Vraagstukken oplossen over
geldwaarden op prijslijsten
Verschillende informatiebronnen
zelfstandig raadplegen
4 van 9
eindterm
GO
1.21
2.11
3.2.27
1.21
3.2.27
1.15
3.1.33
3.1.35
2.11
4.2
3.1.33
3.1.35
2.11
4.2
leren
leren 2
3.2.36
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.4.02
N I A
N
LES 22
meetkunde
doelenverwijzing
kijklijnen (deel 1)
lesdoelen
1
2
3
4
Kijklijnen aangeven op een schets, een
foto en een plattegrond
Kijklijnen hanteren om op tekeningen
aan te geven wat er vanuit een bepaald
standpunt zichtbaar is
Kijklijnen gebruiken om de plaats van
de waarnemer te bepalen
Zelfstandig informatie halen uit een
prent, een foto, een afbeelding …
1 van 3
eindterm
GO
3.7
1.3.02
2.3.01
1.3.02
2.3.01
1.29
3.7
4.2
3.7
leren
leren 3
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
1.3.02
2.3.01
3.4.02
N I A
I
LES 23
getallenkennis
doelenverwijzing
breuken: verhoudingen –
kansen
lesdoelen
1
2
3
4
5
Op een tekening een verdeelsituatie
weergeven en de bijpassende breuk
noteren en omgekeerd
De formele breukentaal ‘(stam-)
breuk, breukstreep, teller, noemer’
hanteren
Zowel mondeling als schriftelijk een
breuk als een getal en als een
verhouding (bv. een kans) weergeven
of interpreteren
Een verhouding omzetten in een
breuk
De leerstof structureren met behulp
van schema’s
3 van 4
eindterm
GO
1.4
1.1.20
1.4
1.5
1.1.22
3.1.16
1.4
3.1.17
3.1.18
1.4
3.1.17
leren
leren 4
3.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 24-26
evaluatie sprong 2
doelenverwijzing
getallenkennis
lesdoelen
1
4
Stambreuken, breuken met dezelfde teller en
breuken met dezelfde noemer vergelijken,
ordenen en op de getallenas plaatsen
Op een tekening verdeelsituaties weergeven en
de bijpassende breuk noteren (noemer  10)
Breuken vereenvoudigen en gelijknamig maken
en gelijkwaardige breuken zoeken
Een verhouding omzetten in een breuk
5
Het geheel berekenen als de breuk gegeven is
6
Op een flexibele manier twee of meer natuurlijke
getallen met elkaar vermenigvuldigen
Natuurlijke getallen op een flexibele manier
vermenigvuldigen met machten en veelvouden
van 10, met 5, met 25 en met 50
Natuurlijke getallen en kommagetallen cijferend
aftrekken
Het gemiddelde van meetresultaten i.v.m.
gewicht berekenen
Meetresultaten zinvol afronden
De passende maateenheid zoeken bij
aangeboden meetresultaten
2
3
bewerkingen
7
8
meten en metend
rekenen
9
10
11
12
meetkunde
13
14
15
16
Omrekeningstabellen voor vreemde munten
lezen
Decimale getallen in geldwaarden zinvol
afronden
Vraagstukken i.v.m. geldwaarden oplossen en
daarbij gebruikmaken van de ZRM
Op een foto of tekening een plaats of richting
precies bepalen vanuit een referentiepunt
De windroos hanteren
Kijklijnen aangeven op een schets, foto of
plattegrond
Kijklijnen hanteren om op tekeningen aan te
geven wat er vanuit een bepaald standpunt
zichtbaar is
Kijklijnen gebruiken om de plaats van de
waarnemer te bepalen
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
eindterm
GO
1.4
1.5
1.12.2
3.1.16
1.4
1.1.20
1.4
3.1.18
1.4
3.1.17
1.4
2.1.17
1.13
3.1.31
1.13
3.1.31
1.24
2.1.40
2.4
3.1.02
3.2.30
2.1
2.2
2.6
1.21
2.11
3.8.10
2.11
4.2
3.1
3.7
3.2.36
3.7
1.3.02
2.3.09
1.3.02
2.3.01
1.29
3.7
4.2
3.7
3.2.27
1.3.03
1.3.02
2.3.01
LES 27
getallenkennis
doelenverwijzing
staafdiagrammen en
lijngrafieken (1)
lesdoelen
1
2
3
4
5
6
Staafdiagrammen en lijngrafieken
lezen en interpreteren
In een lijngrafiek de keuze van de
intervallen, de maateenheid en de
verhouding met reële kwantitatieve
gegevens vaststellen
Kwantitatieve gegevens van een
lijngrafiek aflezen en er eenvoudige
bewerkingen mee uitvoeren
Met gegevens uit een tabel of diagram
een lijngrafiek of staafdiagram
samenstellen
Een staafdiagram waarin een evolutie
wordt weergegeven, omzetten naar
een lijngrafiek
Informatie aangeboden in tabellen,
diagrammen en grafieken kritisch
beoordelen
1 van 3
eindterm
GO
1.8
3.1.44
1.8
3.1.44
1.8
3.1.44
1.8
3.1.44
1.8
3.1.44
4.2
leren
leren 2
3.5.02
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 28
bewerkingen
doelenverwijzing
natuurlijke getallen
vermenigvuldigen met
kommagetallen
lesdoelen
1
2
3
4
Natuurlijke getallen op een flexibele
manier vermenigvuldigen met een
kommagetal op basis van inzicht in de
eigenschappen van de bewerking en in
de structuur van de getallen
Kommagetallen op een flexibele
manier vermenigvuldigen met een
natuurlijk getal op basis van inzicht in
de eigenschappen van bewerking en in
de structuur van de getallen
Inzien dat je bij een vermenigvuldiging
van plaats mag wisselen, mag
schakelen, splitsen en verdelen en mag
compenseren
Oplossingsstrategieën vergelijken
3 van 5
eindterm
GO
1.13
3.1.31
1.13
3.1.31
1.1
1.13
1.14
1.1.27
4.2
leren
leren 5
3.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 29
ZRM
doelenverwijzing
exploratie van de ZRM
lesdoelen
1
2
3
4
5
De zakrekenmachine exploreren en
ermee experimenteren
De ZRM aan- en uitzetten en
verschillende toetsen (+, –, x, :, =)
correct gebruiken.
Ervaren, inzien en toepassen dat voor
eenvoudige bewerkingen
hoofdrekenen de voorkeur geniet op
rekenen met de ZRM
De kommatoets, de C-toets en de
CE-toets correct gebruiken
Ontdekken dat er verschillende
zakrekenmachines zijn en in staat zijn
om die te exploreren
De ZRM passend gebruiken om eigen
werk te controleren
1 van 1
eindterm
GO
1.6
1.26
3.1.36
1.28
3.1.38
1.6
1.18
1.26
1.26
3.1.36
leren
leren 5
3.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.1.36
N I A
I
LES 30
bewerkingen
doelenverwijzing
cijferend vermenigvuldigen
lesdoelen
1
2
3
4
5
Een natuurlijk getal of een kommagetal
cijferend vermenigvuldigen met een
natuurlijk getal < 100
Het product schatten door
schattingsstrategieën toe te passen
Een cijferoefening controleren aan de
hand van de schatting en met de ZRM
Enkelvoudige en samengestelde
vraagstukken over cijferend
vermenigvuldigen met natuurlijke
getallen en/of kommagetallen oplossen
Het eigen werk verbeteren door vlot
controlestrategieën te hanteren
eindterm
GO
1.24
2.1.41
1.16
3.1.29
1.16
3.1.29
1.28
1.29
4.2
3.1.44
4.2
leren
leren 5
3.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
1 van 4
N I A
I
LES 31
meten en
tijdsduur berekenen
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
5
6
De begrippen ‘tijdstip, tijdsduur,
trimester, kwartaal, semester, voor
en over … (jaar)’ juist gebruiken
Tijdsduur in jaren, maanden, dagen,
uren, minuten en seconden
berekenen
De tijd tussen twee gebeurtenissen
correct bepalen zonder hulp van een
kalender
De samenhang tussen verschillende
grootheden en maateenheden, met
de nadruk op minuten en seconden,
ervaren en onderzoeken
De tijd aflezen en instellen op een
analoge en een digitale klok, noteren
en correct interpreteren tot op
minuten en seconden nauwkeurig
Vraagstukken over één grootheid,
tijd, oplossen
Samenhangende informatie over
varianten van tijdrekening verwerven
en gebruiken bij vergelijking
1 van 2
eindterm
GO
2.1
2.2
2.2.6
2.6
3.2.28
3.2.29
2.7
2.12
3.2.28
2.1
2.2
3.2.28
4.2
3.2.36
leren
leren 3
2.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 32
meetkunde
doelenverwijzing
ruimtelijke oriëntatie: zich
mentaal verplaatsen in de ruimte
lesdoelen
1
2
3
4
5
De relatie leggen tussen
driedimensionale situaties en hun
voorstellingen om zich te oriënteren in
de ruimte met tekeningen, foto’s en
plattegronden
Daarbij termen als ‘plattegrond,
afstand, kaart, legenda …’ hanteren
De relatie leggen tussen verschillende
voorstellingen van dezelfde realiteit
Een driedimensionale
blokkenconstructie nabouwen met een
grondplan als model
Van een dergelijk bouwsel zelf een
grondplan opstellen
Mentaal een standpunt innemen en de
relatie leggen tussen dat ingenomen
standpunt en het uitzicht
Daarbij gebruikmaken van de termen
‘vooraanzicht, zijaanzicht,
bovenaanzicht, richting, plaats …’
Passend gebruikmaken van visuele
voorstellingen
eindterm
GO
3.1
3.7
1.3.04
1.3.06
3.1
3.7
3.1
3.7
1.3.04
3.1
3.7
2.3.04
4.2
leren
leren 3
3.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
1.3.04
2.3.01
2.3.03
2 van 5
N I A
I
LES 33
getallenkennis
doelenverwijzing
breuken herstructureren
gelijknamige breuken optellen
en aftrekken
lesdoelen
eindterm
GO
1
Een breuk > 1 herstructureren
1.8
3.1.21
2
Een breuk herstructureren tot de som
van een natuurlijk getal en een breuk
om ze op de getallenas te plaatsen
De som van een natuurlijk getal en een
breuk omzetten naar een breuk
Gelijknamige breuken optellen en
aftrekken
Een mondeling of schriftelijk gegeven
opdracht uitvoeren binnen de gestelde
tijd
1.4
2.1.19
1.4
3.1.21
1.23
2.1.44
leren
leren 5
4.2
3.4.02
3
4
5
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
4 van 4
N I A
N
LES 34
meten en
meetstands rond lengte,
metend rekenen inhoud, gewicht, tijd en geld
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
Zinvolle schattingen maken van
meetresultaten
Meetresultaten op een correctie manier
noteren
3
Beslissen welk materiaal nodig is om
bepaalde meetopdrachten uit te voeren
4
Zelf naar oplossingen zoeken vooraleer
hulp te vragen
Een probleem met behulp van concreet
materiaal trachten op te lossen
Regels en een taakverdeling afspreken
en respecteren met het oog op een
vlotte groepswerking
5
eindterm
GO
2.3
2.8
2.1
2.2
2.6
2.6
2.2.02
2.2.03
3.2.08
3.2.10
leren
leren 4
SV3
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
1.2.03
1.2.10
1.2.15
3.4.02
3.4.03
5 van 9
N I A
I
LES 35
bewerkingen
doelenverwijzing
hoofdrekenen: natuurlijke
getallen delen door natuurlijke
getallen
lesdoelen
1
2
3
4
5
Natuurlijke getallen op een flexibele
manier door elkaar delen
Een natuurlijk getal delen door een
ander natuurlijk getal waarbij het
quotiënt een kommagetal wordt
Inzien dat deeltal en deler niet van
plaats mogen worden verwisseld en
dat de plaats van de haakjes invloed
heeft op het quotiënt
Ervaren en toepassen dat bij een
deling alleen het deeltal gesplitst kan
worden in een som (of een verschil)
zonder dat het resultaat verandert
Flexibele en doelmatige
oplossingsmethodes toepassen bij
delingen
eindterm
GO
1.13
3.1.34
1.13
3.1.34
1.14
1.1.27
1.11
1.14
1.1.27
4.2
leren
leren 5
3.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
1 van 5
N I A
I
LES 36
bewerkingen
doelenverwijzing
cijferen: kommagetallen en
natuurlijke getallen delen door
een natuurlijk getal
lesdoelen
1
2
3
4
Een natuurlijk getal of een kommagetal
delen door een natuurlijk getal < 10 tot
op 1, 0,1, 0,01 of 0,001 nauwkeurig en
daarbij de rest aflezen
Een cijferoefening controleren aan de
hand van de schatting en met de ZRM
Enkelvoudige en samengestelde
vraagstukken over delen met
natuurlijke getallen en/of
kommagetallen oplossen
Ervaren dat je moet oefenen om iets
onder de knie te krijgen
eindterm
GO
1.24
2.1.42
1.16
2.1.37
1.29
4.2
3.1.44
leren
leren 6
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
1 van 6
N I A
I
LES 37-39
doelenverwijzing
getallenkennis
bewerkingen
meetkunde
evaluatie sprong 3
lesdoelen
eindterm
GO
1.8
3.1.44
1.8
3.1.44
1.8
3.1.44
1.5
3.1.21
1.4
2.1.19
1.13
3.1.34
1.13
3.1.31
1.24
2.1.41
1.24
2.1.42
1.23
2.1.44
11 De begrippen ‘tijdstip, tijdsduur, trimester,
kwartaal, semester…’ gebruiken
12 De tijdsduur in jaren, maanden, dagen, uren,
minuten en seconden correct berekenen en de
samenhang tussen de maateenheden ervaren en
onderzoeken
13 De tijd op digitale en analoge klokken aflezen en
aanduiden, noteren en interpreteren
2.1
2.2
2.6
2.2.6
2.1
2.2
3.2.28
14 De relatie leggen tussen driedimensionale
situaties en hun voorstellingen om zich te
oriënteren in de ruimte met tekeningen, foto’s
en plattegronden
De relatie leggen tussen verschillende
voorstellingen van dezelfde realiteit
De gepaste terminologie in dit verband
gebruiken
15 Mentaal een standpunt innemen en de relatie
leggen tussen dat ingenomen standpunt en het
uitzicht
Gebruikmaken van de gepaste terminologie in dit
verband
3.1
3.7
1.3.04
1.3.06
3.1
3.7
2.3.04
1
Kwantitatieve gegevens van een lijngrafiek of
staafdiagram aflezen en interpreteren
2 Met gegevens uit een tabel een grafiek of
diagram samenstellen
3 Een staafdiagram waarin een evolutie wordt
weergegeven omzetten naar een lijngrafiek
4 Een breuk met een teller groter dan de noemer
herstructureren
5 Een breuk herstructureren tot de som van een
natuurlijk getal en een breuk om ze op een
getallenas te plaatsen
6 Natuurlijke getallen op een flexibele manier door
elkaar delen (quotiënt, deler en deeltal  1 000,
met en zonder rest)
7 Natuurlijke getallen op een flexibele manier
vermenigvuldigen met een kommagetal en
omgekeerd
8 Een natuurlijk getal cijferend vermenigvuldigen
met een natuurlijk getal < 100
9 Een natuurlijk getal delen door een natuurlijk
getal < 10 tot op 1, 0,1, 0,01 of 0,001
nauwkeurig en daarbij de rest aflezen
10 Gelijknamige breuken optellen en aftrekken
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.2.28
3.2.29
LES 40
getallenkennis
doelenverwijzing
natuurlijke getallen tot
1 000 000
lesdoelen
1
2
3
4
Natuurlijke getallen tot 1 000 000
lezen en schrijven
Inzicht verwerven in de tientalligheid
en het plaatswaardesysteem van ons
talstelsel
Getallen tot 1 000 000 splitsen en
daarbij de begrippen E, T, H, D, TD, HD
en M gebruiken
Tellen, terugtellen en doortellen tot
1 000 000 met sprongen van 1, 2, 5 en
machten van 10
Zelfstandig informatie opzoeken in
tabellen
2 van 2
eindterm
GO
1.5
2.1.07
3.1.04
1.1.07
2.1.04
2.1.06
1.5
1.9
1.1
leren
leren 3
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
1.1.03
2.1.02
N I A
N
LES 41
bewerkingen
doelenverwijzing
hoofdrekenen: kommagetallen
delen door natuurlijke getallen
lesdoelen
1
2
3
4
5
Op een flexibele manier eenvoudige
kommagetallen delen door een
natuurlijk getal
Bij delingen flexibel en inzichtelijk een
doelmatige oplossingsmethode
toepassen op basis van inzicht in de
eigenschappen van de bewerking en in
de structuur van de getallen
Inzien en toepassen dat bij een deling
alleen het deeltal gesplitst kan worden
in een som of een verschil zonder dat
het resultaat verandert
Inzien dat je bij een deling niet mag
schakelen of van plaats wisselen
Oplossingsstrategieën vergelijken
eindterm
GO
1.13
3.1.31
1.13
1.14
2.1.35
3.1.31
1.14
3.1.31
1.14
3.1.31
leren
leren 5
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
1 van 4
N I A
I
LES 42
bewerkingen
doelenverwijzing
cijferen: natuurlijke getallen
met elkaar vermenigvuldigen
lesdoelen
1
2
3
Een natuurlijk getal vermenigvuldigen
met een ander natuurlijk getal
bestaande uit 1 of 2 cijfers
(product  100 000)
- met en zonder onthouden
- met en zonder nul in de factoren
- met bijkomende rang in het product
Een natuurlijk getal vermenigvuldigen
met een ander natuurlijk getal
bestaande uit 3 cijfers
(product  100 000)
- met en zonder onthouden
- met en zonder nul in de factoren
- met bijkomende rang in het product
Spontaan realistische schattingen
maken bij cijferoefeningen
Bij een grote discrepantie tussen
schatting en resultaat de fout spontaan
opsporen en ze op de afgesproken
manier verbeteren
eindterm
GO
1.24
3.1.33
1.24
3.1.33
1.17
leren
leren 5
3.1.29
3.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
2 van 4
N I A
N
LES 43
getallenkennis
doelenverwijzing
van kommagetal naar breuk en
omgekeerd
lesdoelen
1
2
3
4
Eenvoudige en decimale breuken
omzetten naar kommagetallen en
omgekeerd
In eenvoudige en zinvolle gevallen de
gelijkwaardigheid inzien tussen breuk
en kommagetal en die door omzetting
verduidelijken
De zakrekenmachine correct gebruiken
bij het omzetten van breuken in
kommagetallen
Hulp vragen en zich laten helpen
eindterm
GO
1.18
2.1.24
2.1.25
3.1.22
2.1.24
2.1.25
3.1.22
1.18
1.26
1.27
leren
leren 2
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
2.1.25
3.1.36
3.1.38
1 van 3
N I A
I
LES 44
meetkunde
doelenverwijzing
ruimtelijke oriëntatie:
routebeschrijvingen en
coördinaten
lesdoelen
1
2
3
4
5
Aan de hand van een routebeschrijving
de weg in de realiteit vinden en
aanduiden op een kaart
Gegeven coördinaten (enkel getallen)
hanteren om een plaats of weg aan te
duiden of terug te vinden
Op een rooster, plattegrond of kaart
coördinaten aanbrengen
Aan de hand van de legenda een
verband leggen tussen een kaart en de
realiteit
Samen een opdracht uitvoeren en
voldoende openstaan om van anderen
te leren
3 van 5
eindterm
GO
3.1
3.7
1.3.03
3.7
2.3.02
2.3.03
3.3.01
2.3.02
3.3.01
1.3.01
3.7
3.1
3.7
leren
leren 5
SV 1.5
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
N
LES 45
getallenkennis
doelenverwijzing
afronden en schatten
lesdoelen
1
2
3
4
5
Strategieën hanteren om in
ongestructureerde hoeveelheden
structuur aan te brengen om zo tot een
schatting van het aantal te komen
Natuurlijke getallen afronden naar de
dichtstbijzijnde macht van 10
Kommagetallen afronden naar de
dichtstbijzijnde eenheid, het
dichtstbijzijnde tiende of honderdste
Rekening houden met het doel van de
afronding en met de context o.m om
de graad van nauwkeurigheid te
bepalen
Afhankelijk van de situatie of context
kiezen voor schattend rekenen,
hoofdrekenen, cijferen of rekenen met
de zakrekenmachine
1 van 2
eindterm
GO
1.17
2.1.01
3.1.01
1.15
2.1.04
3.1.04
2.1.04
2.1.20
1.15
1.15
2.1.21
2.1.43
2.1.45
4.2
1.26
3.1.30
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I
A
I
LES 46
bewerkingen
doelenverwijzing
hoofdrekenen: kommagetallen
vermenigvuldigen met 10, 100,
1 000 en 10 000 en met 5, 25
en 50
lesdoelen
1
2
3
4
5
Een kommagetal vermenigvuldigen
met 10, 100 en 1 000
Een kommagetal op een flexibele
manier vermenigvuldigen met 5, 25 en
50
Flexibel en inzichtelijk een
oplossingsmethode toepassen op basis
van inzicht in de eigenschappen van de
bewerking en in de structuur van de
getallen
Enkelvoudige vraagstukken oplossen
over vermenigvuldigen met
kommagetallen in verschillende
situaties
Oplossingsstrategieën vergelijken
eindterm
GO
1.13
2.1.39
1.14
2.1.39
1.14
2.1.39
1.29
2.1.39
2.1.45
leren
leren 5
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
4 van 5
N I A
N
LES 47
meten en
oppervlaktematen
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
5
Het verband tussen de grootte van de
maateenheid en het maatgetal
ervaren, inzien en verwoorden
Weten dat het resultaat van een
oppervlaktemeting uitgedrukt kan
worden in m² of een afgeleide
maateenheid (cm², dm², mm², km²)
en die maateenheden gebruiken om
berekeningsresultaten op
verschillende manieren te noteren
Referentiematen en referentiepunten
voor km², m², dm², cm² en mm²
kennen en gebruiken
Een grootte schatten en de schatting
vergelijken met het meetresultaat
Passend gebruikmaken van
afbeeldingen
1 van 3
eindterm
GO
2.1
2.2.05
2.2
2.6
2.7
2.2.19
3.2.13
2.7
2.2.19
2.8
2.2.18
2.2.20
2.2.21
leren
leren 3
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
N
LES 48
meten en
hoekgrootte: hoeken
metend rekenen vergelijken en hoeken meten
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
5
6
Hoeken vergelijken en ordenen volgens
grootte
De maateenheid van de hoekgrootte
(graad) en het bijbehorende symbool
(°) gebruiken
Hoeken meten met een geodriehoek en
het meetresultaat noteren
Met behulp van een geodriehoek een
hoek van een bepaalde grootte tekenen
Weten dat een rechte hoek 90° meet,
wat overeenkomt met een kwartdraai,
dat een halve draai 180° is en een
volledige draai(cirkel) 360°
Nauwkeurig, ordelijk en stipt genoeg
zijn om op eigen niveau te leren
eindterm
GO
2.1
2.2.29
2.1
2.2
2.2.29
3.2.31
2.2
3.2.31
2.2
2.2.30
2.1
2.3
3.2.32
leren
leren 5
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
1 van 1
N I A
N
LES 49
meetkunde
doelenverwijzing
vormleer: vierkant, rechthoek,
ruit, parallellogram en
trapezium
lesdoelen
1
2
De eigenschappen van de zijden en de
hoeken van vierkant, rechthoek, ruit,
parallellogram en trapezium
onderzoeken
Hulp vragen en zich laten helpen
eindterm
GO
3.2a
3.4
2.3.23
2.3.24
3.3.04
SV 1.4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
1 van 10
N I A
I
LES 50-52
doelenverwijzing
evaluatie sprong 4
lesdoelen
1
2
3
4
5
bewerkingen
6
7
8
9
meten en metend
rekenen
10
11
12
meetkunde
13
Natuurlijke getallen tot 1 000 000 lezen en
schrijven
Inzicht verwerven in de tientalligheid en het
plaatswaardesysteem van ons talstelsel
Eenvoudige breuken, decimale breuken en
kommagetallen naar elkaar omzetten en
ordenen
Natuurlijke getallen afronden naar de
dichtstbijzijnde macht van 10
Kommagetallen afronden naar de
dichtstbijzijnde eenheid, het dichtstbijzijnde
tiende of honderdste
Op een flexibele manier eenvoudige
kommagetallen delen door een natuurlijk
getal
De eigenschappen ‘van plaats wisselen’,
‘schakelen’, ‘splitsen’ en ‘compenseren’
toepassen op de vermenigvuldiging
Op een flexibele manier een kommagetal
vermenigvuldigen met 10, 100, 1 000 en
10 000 en met 5, 25 en 50
Een natuurlijk getal van max. 3 cijfers
vermenigvuldigen met een ander natuurlijk
getal van 2 of 3 cijfers (product  100 000)
- met en zonder onthouden
- met en zonder nul in de factoren
- met bijkomende rang in het product
Weten dat het resultaat van een
oppervlaktemeting uitgedrukt kan worden in
m² of een afgeleide maateenheid (mm², cm²,
dm², km²) en deze maateenheden gebruiken
om berekeningsresultaten op verschillende
manieren te noteren
Hoeken meten met een geodriehoek en het
meetresultaat noteren
Met behulp van een geodriehoek een hoek
van een bepaalde grootte tekenen
De eigenschappen van de zijden en de
hoeken van vierkant, rechthoek, ruit,
parallellogram en trapezium onderzoeken
14 Gegeven coördinaten hanteren om een plaats
aan te duiden of terug te vinden
(De coördinaten worden gebruikt om vakken
of snijpunten aan te duiden. Ze bestaan uit
enkel natuurlijke getallen of uit een
combinatie van een letter en een natuurlijk
getal.)
15 Aanwijzingen volgen in verband met
beweging en richting en daarbij de
(tussen)windstreken hanteren
16 Aan de hand van een routebeschrijving de
weg in de realiteit vinden en aanduiden op
een kaart
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
eindterm
GO
1.5
2.1.07
3.1.04
1.1.07
2.1.04
2.1.06
2.1.24
2.1.25
3.1.22
2.1.04
3.1.04
2.1.04
2.1.20
1.5
1.9
1.18
1.15
1.15
1.13
3.1.31
1.14
1.13
1.14
1.1.27
2.1.39
3.1.31
2.1.39
3.1.31
1.24
3.1.33
2.2
2.6
2.7
2.2.19
3.2.13
2.2
3.2.31
2.2
2.2.30
3.2a
3.4
2.3.16
2.3.23
2.3.24
3.3.04
2.3.02
2.3.03
3.3.01
3.7
3.7
1.3.03
3.1
3.7
1.3.03
LES 53
getallenkennis
doelenverwijzing
percenten: lezen, noteren,
verschillende
verschijningsvormen
lesdoelen
1 van 5
eindterm
GO
1
Het begrip ‘percent’ hanteren
1.6
3.1.23
2
Percenten en het symbool % lezen en
noteren
Op gestructureerd materiaal (bv. een
honderdveld) een percentage
aanduiden en voorstellen
Decimale breuken omzetten in
percenten
Percent interpreteren in tabellen en
grafieken die in het leermateriaal
voorkomen
1.5
1.6
1.6
3.1.23
1.18
3.1.23
3
4
5
leren
leren 3
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.1.23
N I A
N
LES 54
getallenkennis
doelenverwijzing
breuken, kommagetallen,
percenten
lesdoelen
1
2
3
Eenvoudige breuken, decimale
breuken, kommagetallen en percenten
naar elkaar omzetten
In eenvoudige en zinvolle gevallen de
gelijkwaardigheid van breuken,
kommagetallen en percenten inzien en
verduidelijken door omzettingen
Mogelijke oplossingswijzen kennen en
de meest geschikte selecteren
2 van 3
eindterm
GO
1.18
3.1.22
3.1.23
3.1.24
3.1.22
3.1.23
3.1.24
1.18
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
N
LES 55
bewerkingen
doelenverwijzing
hoofdrekenen: natuurlijk
getal x breuk en omgekeerd
lesdoelen
1 In praktische situaties een natuurlijk
getal op een flexibele manier
vermenigvuldigen met een breuk,
waarbij zowel het natuurlijke getal als
de breuk als vermenigvuldiger
kunnen fungeren
2 Rekenproblemen over
vermenigvuldigen met breuken
oplossen in verschillende situaties
3 Bij een breuk als operator (de
vermenigvuldigingsfactor) de
gelijkwaardigheid hanteren van ‘een
breuk x …’ en ‘een breuk van …’
4 Inzien dat er voor wiskundige
problemen verschillende doelmatige
oplossingswegen mogelijk zijn en dat
inzicht toepassen
eindterm
1.13
1.14
1.23
GO
3.1.41
4.2
3.1.44
1.4
3.1.41
4.1
leren
leren 4
3.1.44
3.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
1 van 7
N I
A
N
LES 56
bewerkingen
doelenverwijzing
hoofdrekenen: kommagetallen
vermenigvuldigen met
kommagetallen
lesdoelen
1
2
3
4
5
Een kommagetal op een flexibele
manier vermenigvuldigen met een
kommagetal met bijzondere aandacht
voor vermenigvuldigen naar analogie
van de maaltafels (bv. 0,4 x 0,3)
Een kommagetal omzetten in een
breuk
Bij het flexibel vermenigvuldigen
gebruikmaken van de eigenschappen
van plaats wisselen, schakelen en
splitsen
Enkelvoudige vraagstukken met
kommagetallen oplossen in
betekenisvolle situaties
Mogelijke oplossingswijzen kennen en
de meest geschikte selecteren
eindterm
GO
1.13
3.1.31
1.18
2.1.25
1.14
1.1.27
2.1.35
3.1.31
1.29
4.2
3.1.44
4.2
3.1.44
3.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
5 van 5
N I A
N
LES 57
meetkunde
doelenverwijzing
vormleer: vlakke figuren:
driehoeken
lesdoelen
1
2
3
4
De eigenschappen van de zijden en de
hoeken van een driehoek onderzoeken
en verwoorden
Driehoeken benoemen als gelijkbenig,
ongelijkbenig en gelijkzijdig
Driehoeken vergelijken volgens de
eigenschappen van zijden en hoeken
samen
Inzien dat je geregeld moet herhalen
als je de dingen echt wilt kennen
2 van 10
eindterm
GO
3.2a
3.4
3.3.07
3.3.08
3.2a
3.4
3.2a
3.4
3.3.08
leren
leren 5
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.3.08
N I A
I
LES 58
getallenkennis
doelenverwijzing
percenten berekenen (1)
lesdoelen
1
Een percent nemen van een geheel
2
Passende werkwijzen toepassen om de
eigen aanpak met betrekking tot
percentrekenen te sturen, te
controleren en te evalueren
2 van 5
eindterm
GO
1.25
3.1.25
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
N
LES 59
meetkunde
doelenverwijzing
vormleer: diagonalen
lesdoelen
1
2
3
4
De diagonalen van vierkant, rechthoek,
ruit, parallellogram en trapezium
tekenen
De eigenschappen van de diagonalen
van vierkant, rechthoek, ruit,
parallellogram en trapezium
onderzoeken en verwoorden
Bij tekenopdrachten een efficiënte
werkwijze en geschikte hulpmiddelen
kiezen en gebruiken
Nauwgezet en precies werken
3 van 10
eindterm
GO
3.2a
3.4
3.3.05
3.3.06
3.2a
3.3.05
4.2
2.3.08
2.3.21
3.5.05
leren
leren 6
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 60
bewerkingen
doelenverwijzing
kommagetallen cijferend
vermenigvuldigen met
natuurlijke getallen
lesdoelen
1
2
3
4
5
Een kommagetal van hoogstens 3
cijfers cijferend vermenigvuldigen met
een natuurlijk getal < 1 000
(maximum 3 cijfers na de komma in
het product)
De plaats van de komma bepalen via
schatting
De plaats van de komma bepalen door
het aantal cijfers na de komma in
vermenigvuldiger of vermenigvuldigtal
te tellen
Bij de keuze van de vermenigvuldiger
de eigenschap toepassen dat in een
vermenigvuldiging de factoren van
plaats mogen wisselen
Het product controleren door gebruik
te maken van gekende
controlestrategieën
3 van 4
eindterm
GO
1.24
3.1.33
1.15
1.16
1.24
1.14
1.15
1.16
1.24
1.14
1.24
3.1.31
1.27
3.1.29
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.1.31
3.1.37
1.1.27
3.1.33
N I A
N
LES 61
bewerkingen
doelenverwijzing
hoofdrekenen: natuurlijke
getallen delen door 10, 100,
1 000 en 10 000 en door 5, 25
en 50
lesdoelen
1
2
3
4
5
6
Natuurlijke getallen delen door 10,
100, 1 000 of 10 000; het quotiënt is
een natuurlijk getal
Natuurlijke getallen delen 10, 100,
1 000 of 10 000; het quotiënt is een
kommagetal
Natuurlijke getallen op een flexibele
manier delen door 5, 25 of 50 op basis
van inzicht in de eigenschappen van de
bewerking en de in structuur van de
getallen; het quotiënt is een natuurlijk
getal
Natuurlijke getallen op een flexibele
manier delen door 5, 25 of 50 op basis
van inzicht in de eigenschappen van de
bewerking en in de structuur van de
getallen; het quotiënt is een
kommagetal
Enkelvoudige vraagstukjes over delen
met natuurlijke getallen oplossen in
verschillende situaties
Oplossingsstrategieën vergelijken
eindterm
GO
1.12
3.1.31
1.12
3.1.31
1.12
3.1.31
1.12
3.1.31
1.29
4.2
3.1.44
leren
leren 5
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
2 van 5
N I A
N
LES 62
meten en
oppervlakte- en landmaten
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
De oppervlaktematen km², m², dm²
en cm² hanteren en herleidingen
tussen deze maateenheden
uitvoeren
De landmaten a, ha en ca kennen
en ze omzetten naar m²
De landmaten ha, a en ca hanteren
en herleidingen tussen deze
maateenheden uitvoeren
Informatie opzoeken
eindterm
GO
2.1
2.6
2.7
3.2.13
3.2.14
2.1
2.6
2.7
2.1
2.6
2.7
leren
leren 3
3.2.13
3.2.14
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.2.13
3.2.14
2 van 3
N I A
N
LES 63-65
doelenverwijzing
getallenkennis
evaluatie sprong 5
lesdoelen
1
2
3
bewerkingen
4
5
6
Een percentage aflezen van, aanduiden en
voorstellen op gestructureerd materiaal (bv.
een honderdveld)
Eenvoudige breuken, decimale breuken,
kommagetallen en percenten naar elkaar
omzetten
Een percent nemen van een geheel
Een natuurlijk getal op een flexibele manier
vermenigvuldigen met een breuk (zowel het
natuurlijk getal als de breuk kunnen als
vermenigvuldiger fungeren)
Een kommagetal op een flexibele manier
vermenigvuldigen met een kommagetal, met
bijzondere aandacht voor vermenigvuldigingen
naar analogie van de maaltafels (bv. 0,4 x 0,3)
De plaats van de komma in het product
bepalen via schatting
7
meten en metend
rekenen
meetkunde
De plaats van de komma in het product
bepalen door de som te maken van het aantal
cijfers na de komma in vermenigvuldiger en
vermenigvuldigtal
8 Natuurlijke getallen op een flexibele manier
delen door 10, 100, 1 000 of 10 000; het
quotiënt is een natuurlijk getal of een
kommagetal
9 Natuurlijke getallen op een flexibele manier
delen door 5, 25 of 50 op basis van inzicht in
de eigenschappen van de bewerking en in de
structuur van de getallen; het quotiënt is een
natuurlijk getal of een kommagetal
10 Een kommagetal van hoogstens 3 cijfers
cijferend vermenigvuldigen met een natuurlijk
getal < 1 000 (maximum 3 cijfers na de
komma in het product).
11 De oppervlakte- en landmaten en hun
symbolen kennen en hanteren
12 Referentiematen in verband met oppervlakteen landmaten kennen en gebruiken
13 Met de gekende standaardmaateenheden
herleidingen uitvoeren en het verband inzien
tussen oppervlakte- en landmaten
14 De eigenschappen van de zijden en de hoeken
van een driehoek onderzoeken en verwoorden
15 Driehoeken vergelijken en benoemen volgens
de eigenschappen van zijden en hoeken samen
Deze driehoeken tekenen
16 De diagonalen van vierkant, rechthoek, ruit,
parallellogram en trapezium tekenen
De eigenschappen ervan verwoorden
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
eindterm
GO
1.6
3.1.23
1.18
3.1.22
3.1.23
3.1.24
3.1.25
1.25
1.13
1.14
1.23
3.1.41
1.13
3.1.31
1.15
1.16
1.24
1.14
1.15
1.16
1.24
1.12
3.1.31
1.12
3.1.31
1.24
3.1.33
2.1
2.2
3.2.13
2.1
2.8
2.3
2.6
2.7
3.2a
3.4
3.2a
3.4
2.2.17
2.2.19
3.2.14
3.2a
3.4
3.3.05
3.3.06
3.1.31
3.1.37
3.1.31
3.3.07
3.3.08
3.3.08
LES 66
getallenkennis
doelenverwijzing
percenten berekenen (2)
lesdoelen
1
2
3
4
Een percent interpreteren en gebruiken
als een verhouding (o.a. een kans)
De zakrekenmachine efficiënt en met
inzicht gebruiken om percenten te
berekenen, vooral als een handig en
veilig hulp- en controlemiddel
Een percent berekenen door een breuk
te nemen van een hoeveelheid of een
getal
Een tekening gebruiken om een
probleem op te lossen
3 van 5
eindterm
GO
1.6
1.25
1.26
1.27
3.1.23
1.4
1.25
3.1.25
leren
leren 2
en 3
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.1.36
3.1.38
N I A
N
LES 67
bewerkingen
doelenverwijzing
hoofdrekenen: kommagetallen
delen door 10, 100 en door 5,
25 en 50
lesdoelen
eindterm
GO
1
Kommagetallen delen door 10, 100
1.13
3.1.31
2
Kommagetallen delen door 5, 25 en 50
1.13
3.1.31
3
De resultaten van bewerkingen
vergelijken
3.1.28
3.1.31
3.1.44
4
Oplossingsstrategieën vergelijken
1.6
1.9
1.11
1.13
5.4
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.4.03
3 van 5
N I A
I
LES 68
bewerkingen
doelenverwijzing
cijferen: kommagetallen met
elkaar vermenigvuldigen
lesdoelen
1
2
3
4
5
Een kommagetal van hoogstens 3
cijfers cijferend vermenigvuldigen met
een ander kommagetal van hoogstens
3 cijfers (maximum 3 cijfers na de
komma in het product)
De plaats van de komma bepalen via
schatting
De plaats van de komma bepalen door
de som te maken van het aantal cijfers
na de komma in beide factoren
Het product controleren via gekende
controlestrategieën: context, schatting,
omgekeerde bewerking, ZRM
Werk op het eigen niveau controleren
en fouten op de afgesproken manier
verbeteren
eindterm
GO
1.24
3.1.33
1.16
1.17
1.16
1.17
3.1.29
3.1.33
3.1.33
1.27
3.1.29
leren
leren 6
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
4 van 4
N I A
N
LES 69
meten en
herhaling: lengte, inhoud,
metend rekenen gewicht, tijd en snelheid, geld
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
5
In veel voorkomende situaties de
relatie tussen tijd, afstand en snelheid
onderzoeken en berekenen
Een passende standaardmaateenheid
kiezen
Beslissen welke meetinstrumenten
nodig zijn om bepaalde
meetopdrachten uit te voeren en in
welke maateenheden het resultaat het
best wordt uitgedrukt
Zelf naar oplossingen zoeken vooraleer
om hulp te vragen.
Een probleem opsplitsen in
deelproblemen om tot de oplossing te
komen
eindterm
GO
2.3
2.7
4.2
2.1
2.2
2.6
2.6
3.2.28
3.2.35
4.2
leren
leren 4
leren
leren 4
3.4.02
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.2.08
3.2.10
3.2.28
1.2.03
1.2.10
1.2.15
3.4.03
6 van 9
N I A
I
LES 70
getallenkennis
doelenverwijzing
verhoudingen
lesdoelen
1
eindterm
GO
1.21
2.1.28
2
Gelijkwaardige verhoudingen bepalen
1.21
3.1.44
3
Een ontbrekend verhoudingsgetal
berekenen
Een passende strategie beheersen om
verhoudingsproblemen op te lossen
1.21
3.1.44
1.21
1.29
4.1
3.1.44
3.2.36
4
Verhoudingen vergelijken
1 van 2
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
N
LES 71
meetkunde
doelenverwijzing
vormleer: vierhoeken
classificeren en construeren
lesdoelen
1 Vlakke figuren construeren door
evenwijdige en loodrechte
lijnstukken/rechten te tekenen
2 De eigenschappen van de zijden en
de hoeken van vierkant, rechthoek,
ruit, parallellogram en trapezium
onderzoeken en verwoorden
Deze vierhoeken tekenen
3 Vierhoeken vergelijken volgens de
eigenschappen van zijden en hoeken
4 Vierhoeken classificeren volgens een
afnemend aantal eigenschappen
5 De eigenschappen van de diagonalen
van vierkant, rechthoek, ruit,
parallellogram en trapezium
onderzoeken en verwoorden
De diagonalen tekenen
6 Bij tekenopdrachten een efficiënte
werkwijze en geschikte hulpmiddelen
kiezen en gebruiken
eindterm
3.4
GO
2.3.08
2.3.21
3.2a
3.4
2.3.23
2.3.24
3.3.04
3.2a
3.3.04
3.2a
3.3.04
3.4
3.3.05
3.3.06
4.2
leren
leren 3
2.3.08
2.3.21
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
4 van 10
N I A
I
LES 72
getallenkennis
doelenverwijzing
percent berekenen (3)
lesdoelen
1
2
3
4
5
In eenvoudige en praktische situaties
percenten van een grootheid of van
een getal nemen/berekenen
Percenten naar breuken omzetten
Een percent berekenen door een breuk
te nemen van een hoeveelheid, een
getal …
De zakrekenmachine efficiënt en met
inzicht gebruiken om percentages te
berekenen, vooral als een handig en
veilig hulp- en controlemiddel
De eigen aanpak met betrekking tot
percentrekenen sturen, controleren en
evalueren
4 van 5
eindterm
GO
1.25
3.1.25
1.18
3.1.24
1.4
3.1.25
1.25
3.1.36
3.1.38
4.2
leren
leren 5
3.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 73
meetkunde
doelenverwijzing
driehoeken tekenen
lesdoelen
1
2
3
4
5
De eigenschappen van de hoeken en
de zijden van een driehoek
onderzoeken, verwoorden en
vergelijken
Driehoeken volgens die
eigenschappen benoemen
Driehoeken construeren en
classificeren
De hoogte in een driehoek tekenen
en meten
Bij tekenopdrachten een efficiënte
werkwijze en geschikte hulpmiddelen
kiezen en gebruiken
De meest geschikte werkwijze
hanteren
5 van 10
eindterm
GO
3.2a
3.3.08
3.2a
3.4
3.4
2.3.10
3.3.09
2.3.21
3.4
4.2
3.3.09
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 74
omtrek en oppervlakte van
meten en
rechthoek, vierkant en
metend rekenen
parallellogram
doelenverwijzing
lesdoelen
eindterm
1 Ervaren dat de oppervlakte van een
2.9
parallellogram berekend kan worden
via omstructurering naar een
rechthoek
2 De oppervlakte van vierkant,
2.9
rechthoek en parallellogram bepalen
door de basisformule (b x h) toe te
passen
3
4
5
Het verband tussen de grootte van
de maateenheid en de grootte van
het maatgetal ervaren, inzien en
verwoorden
De omtrek van vierkant, rechthoek,
driehoek, parallellogram en andere
vlakke figuren meten en berekenen
en daarbij de eigenschappen van de
zijden gebruiken
Over de nodige nauwkeurigheid,
orde, netheid en stiptheid
beschikken om op eigen niveau te
leren
GO
2.2.23
3.2.16
2.1
2.6
2.2.23
3.2.16
3.2.17
3.2.18
3.2.19
3.2.15
2.2.05
2.9
2.2.08
leren
leren 3
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
1 van 10
N I A
N
LES 75
meten en
de oppervlakte van een
metend rekenen driehoek
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
De formule ‘b x h’ paraat kennen
en toepassen voor de berekening
van de oppervlakte van rechthoek
en parallellogram
Ervaren en inzien dat de
oppervlakte van een driehoek
gelijk is aan de helft van de
oppervlakte van een
parallellogram of rechthoek met
dezelfde basis en dezelfde hoogte
De formule daaruit afleiden
Na een meting met
standaardmaateenheden dingen
sorteren
Inzien dat je vanuit één
basisformule/basiswerkwijze
andere formules/werkwijzen kunt
afleiden en dat inzicht toepassen
2 van 10
eindterm
GO
2.9
2.2.23
3.2.16
2.9
2.2.23
3.2.16
2.6
2.2.17
2.2.19
4.2
leren
leren 4
3.2.17
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
N
LES 76-78
doelenverwijzing
getallenkennis
evaluatie sprong 6
lesdoelen
eindterm
GO
1.4
1.25
3.1.25
1.6
1.25
1.21
3.1.23
1.26
1.27
3.1.36
3.1.38
5
Een percent berekenen door het om te zetten
in een breuk en dan die breuk te nemen van
een hoeveelheid of een getal
Een percent interpreteren en gebruiken als
een verhouding (o.a. een kans)
Twee of meer numerieke verhoudingen
vergelijken
Bij gelijkwaardige verhoudingen een
ontbrekend getal vinden
De zakrekenmachine efficiënt en met inzicht
gebruiken om percentages te berekenen,
vooral als handig en veilig hulp- en
controlemiddel
Een kommagetal delen door 10 en 100
1.13
3.1.31
6
Een kommagetal delen door 5, 25 en 50
1.13
3.1.31
7
Een kommagetal van 3 cijfers cijferend
vermenigvuldigen met een ander
kommagetal met hoogstens 3 cijfers
(maximum 3 cijfers na de komma in het
product)
Maten correct noteren met verschillende
maateenheden
1.24
3.1.33
2.3
2.8
2.2.24
3.2.01
3.2.09
3.2.11
3.2.28
3.2.29
De omtrek van vierkant, rechthoek, driehoek
en parallellogram meten en berekenen en
daarbij de eigenschappen van de zijden
gebruiken
10 De oppervlakte van een rechthoek en een
parallellogram berekenen en inzien dat de
oppervlakte van een parallellogram berekend
kan worden via omstructurering naar een
rechthoek.
2.9
2.2.08
2.9
2.2.23
3.2.16
3.2.17
3.2.18
3.2.19
11 De oppervlakte van een driehoek berekenen
en inzien dat de oppervlakte van een
driehoek gelijk is aan de helft van de
oppervlakte van een parallellogram of
rechthoek met dezelfde basis en hoogte
12 Vierhoeken vergelijken volgens de
eigenschappen van zijden en hoeken en
benoemen.
13 De diagonalen van een vierkant, rechthoek,
ruit, parallellogram en trapezium tekenen en
onderzoeken
14 Driehoeken vergelijken volgens de
eigenschappen van zijden en hoeken en
benoemen
Driehoeken tekenen
2.9
2.2.23
3.2.16
3.2a
2.3.23
2.3.24
3.3.04
3.3.05
3.3.06
1
2
3
4
bewerkingen
meten en metend
rekenen
8
9
meetkunde
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.2a
3.4
3.2a
3.4
2.1.28
3.1.44
2.3.10
3.3.08
3.3.09
LES 79
getallenkennis
doelenverwijzing
percenten: allerlei toepassingen
lesdoelen
eindterm
GO
1
Het begrip ‘percent’ hanteren
1.6
3.1.23
2
Eenvoudige breuken, kommagetallen
en percenten naar elkaar omzetten
1.18
3
Een percent interpreteren en gebruiken
als een verhouding
Een percent berekenen door een breuk
te nemen van een hoeveelheid of een
getal
De zakrekenmachine efficiënt en met
inzicht gebruiken om percentages te
berekenen
Bij groepstaken leiding geven en onder
leiding van een medeleerling
meewerken
1.6
1.25
1.4
1.25
3.1.22
3.1.23
3.1.24
3.1.23
4
5
6
1.26
1.27
SV 1.5
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.1.25
3.1.36
3.1.38
5 van 5
N I A
I
LES 80
meten en
temperatuur
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
5
Negatieve en positieve temperaturen
meten, aflezen op een thermometer en
correct noteren
Het symbool °C hanteren
Verwoorden dat 0 °C overeenkomt met
het vriespunt en 100 °C met het
kookpunt
Temperatuurverschillen berekenen,
ook met positieve en negatieve
temperaturen
De gemiddelde temperatuur berekenen
(met enkel positieve of enkel negatieve
temperaturen)
Tabellen, diagrammen en grafieken
met temperaturen lezen, interpreteren
en tekenen
In functie van wat gemeten moet
worden en van de beoogde graad van
nauwkeurigheid de geschikte
thermometer kiezen en correct
gebruiken
1 van 1
eindterm
GO
2.1
2.2
2.5
1.2.25
2.3
2.5
1.2.25
2.2
2.4
2.5
1.2.25
3.2.30
2.2
2.2.27
4.2
1.2.25
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 81
bewerkingen
doelenverwijzing
hoofdrekenen: herhaling van
alle bewerkingen met
natuurlijke getallen
lesdoelen
1
2
3
4
Optellen en aftrekken met getallen ≤
100 000 m.b.v. standaardprocedures
en door flexibel te rekenen
Natuurlijke getallen (product ≤
100°000) vermenigvuldigen m.b.v.
standaardprocedures en door flexibel
te rekenen
Getallen tot 100 000 delen m.b.v.
standaardprocedures en door flexibel
te rekenen
Verschillende oplossingswegen met
elkaar vergelijken
eindterm
GO
1.13
1.14
2.1.39
1.13
1.14
2.1.39
1.13
1.14
2.1.39
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
1 van 4
N I A
I
LES 82
bewerkingen
doelenverwijzing
cijferen: een kommagetal
delen door een natuurlijk getal
lesdoelen
1
2
3
4
5
Een kommagetal cijferend delen door
een natuurlijk getal van één cijfer tot
op 0,1, 0,01 of 0,001 nauwkeurig
Het quotiënt schatten om de bewerking
achteraf te controleren en eventuele
fouten op te sporen
De getallen ordelijk en correct schikken
en eventueel aanvullen met nullen
De deling zorgvuldig uitwerken
Bij niet-opgaande delingen de juiste
waarde van de rest bepalen
Van verschillende controlestrategieën
de meest geschikte selecteren
eindterm
GO
1.24
3.1.34
1.16
1.17
1.27
5.4
1.24
3.1.29
1.24
3.1.34
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.1.34
2 van 6
N I A
I
LES 83
omtrek en oppervlakte van
meten en
rechthoek, vierkant,
metend rekenen
parallellogram en driehoek
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
Omtrek en oppervlakte van vierkant,
rechthoek, parallellogram en driehoek
berekenen
De formules voor
oppervlakteberekening paraat kennen
en toepassen
Ervaren dat figuren met dezelfde
oppervlakte een verschillende omtrek
kunnen hebben en omgekeerd
Inzien en toepassen dat je vanuit één
basisformule of -werkwijze andere
formules of werkwijzen kunt afleiden
via omstructureren, tekenen …
eindterm
GO
2.9
2.2.08
2.2.23
3.2.16
3.2.17
3.2.18
3.2.19
2.2.16
2.9
4.2
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.2.17
3 van 10
N I A
I
LES 84
meetkunde
doelenverwijzing
meetkundige relaties:
symmetrie en asymmetrie
lesdoelen
1
2
3
4
5
6
Symmetrie en asymmetrie in vlakke
figuren ontdekken
Symmetrieassen ontdekken en de
termen ‘symmetrie, symmetrisch en
symmetrieas’ gebruiken
Symmetrieassen tekenen of vouwen in
(geometrische) figuren
Eenvoudige symmetrische figuren
tekenen op geruit papier
Symmetrie ontdekken als het resultaat
van een spiegeling
De symmetrie controleren aan de hand
van een (doorkijk)spiegel
De eigenschappen van symmetrie
onderzoeken, ontdekken en
verwoorden
Bij tekenopdrachten een efficiënte
werkwijze en geschikte hulpmiddelen
kiezen en gebruiken
3 van 6
eindterm
GO
3.6
3.3.29
3.6
3.3.33
3.6
3.3.28
3.3.32
3.6
3.3.29
3.3.30
3.6
3.3.31
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
N
LES 85
getallenkennis
doelenverwijzing
een verhouding omzetten in
een breuk en een percent
lesdoelen
1
Een verhouding omzetten in een breuk
of een percent en omgekeerd
2
Een verhouding weergeven met een
percent
Een verhouding als een percent
interpreteren
De meest geschikte oplossingsweg
volgen
3
4
eindterm
GO
1.21
3.1.17
3.1.23
3.1.24
3.1.23
3.1.44
3.1.23
3.1.44
1.6
1.25
1.6
1.25
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3 van 3
N I A
N
LES 86
bewerkingen
doelenverwijzing
hoofdrekenen: een natuurlijk
getal delen door een
kommagetal
lesdoelen
1
2
3
4
5
6
Op een flexibele manier een natuurlijk
getal delen door een eenvoudig
kommagetal (met bijzondere aandacht
voor de delers 0,1, 0,01, 0,001 en 0,5
en voor delingen naar analogie van de
deeltafels)
Inzien dat je bij een deling niet mag
schakelen of van plaats wisselen
Inzien dat alleen het deeltal in een som
of een verschil gesplitst kan worden
zonder dat het resultaat verandert
Inzien dat het quotiënt van een deling
niet verandert als beide factoren met
hetzelfde getal vermenigvuldigd of door
hetzelfde getal gedeeld worden
Enkelvoudige en samengestelde
vraagstukken in verband met delen
oplossen in verschillende situaties
Van mogelijke oplossingswijzen de
meest geschikte selecteren
eindterm
GO
1.13
3.1.31
1.14
1.1.27
3.1.31
1.1.27
2.1.34
3.1.31
2.1.35
3.1.28
3.1.31
1.14
1.14
1.29
4.2
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.1.44
4 van 5
N I A
N
LES 87
getallenkennis
doelenverwijzing
gemiddelde en mediaan
lesdoelen
1
2
3
Het gemiddelde berekenen en de
mediaan bepalen van een aantal
hoeveelheden aangeboden in een
opsomming
Het gemiddelde berekenen en de
mediaan bepalen van een aantal
hoeveelheden aangeboden in een tabel
of een grafiek
Tabellen en grafieken die in het
leermateriaal voorkomen, gebruiken en
interpreteren
1 van 1
eindterm
GO
2.4
3.1.44
3.2.30
2.4
3.2.36
leren
leren 3
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 88
bewerkingen
doelenverwijzing
hoofdrekenen met
kommagetallen: alle
bewerkingen
lesdoelen
1
2
3
4
Op een flexibele manier optellen en
aftrekken met eenvoudige
kommagetallen
In eenvoudige gevallen kommagetallen
op een flexibele manier met elkaar en
met een natuurlijk getal
vermenigvuldigen
In eenvoudige gevallen een natuurlijk
getal of een kommagetal delen door
een natuurlijk getal waarbij het
quotiënt een kommagetal is
De eigen aanpak sturen en controleren
2 van 4
eindterm
GO
1.13
1.14
3.1.31
1.13
1.14
3.1.31
1.13
1.14
3.1.31
leren
leren 5
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 89-91
evaluatie sprong 7
doelenverwijzing
getallenkennis
lesdoelen
1.21
2
Een percent interpreteren en gebruiken als een
verhouding
Een passende strategie beheersen om
verhoudingsproblemen op te lossen
Een percent berekenen door een breuk te nemen
van een hoeveelheid of een getal
Het gemiddelde berekenen en de mediaan
bepalen van een aantal hoeveelheden
aangeboden in een tabel of diagram
Breuken, kommagetallen en percenten naar
elkaar omzetten
1.6
1.25
1.21
Optellen en aftrekken met natuurlijke getallen
en kommagetallen tot 100 000 m.b.v.
standaardprocedures en door flexibel te rekenen
Getallen tot 100 000 vermenigvuldigen m.b.v.
standaardprocedures en door flexibel te rekenen
In eenvoudige gevallen een natuurlijk getal of
een kommagetal delen door een natuurlijk getal
Op een flexibele manier een kommagetal
vermenigvuldigen met een natuurlijk getal of
een kommagetal, met bijzondere aandacht voor
vermenigvuldigingen naar analogie van de
maaltafels
Op een flexibele manier een natuurlijk getal
delen door een eenvoudig kommagetal, met
bijzondere aandacht voor delingen naar analogie
van de deeltafels
Een kommagetal cijferend delen door een
natuurlijk getal van één cijfer tot op 0,1, 0,01 of
0,001 nauwkeurig en bij niet-opgaande delingen
de waarde van de rest bepalen
Negatieve en positieve temperaturen aflezen op
een thermometer en correct noteren
Het symbool °C hanteren
1.13
1.14
5
6
7
8
1.4
1.25
2.4
1.18
3.1.44
3.1.25
3.1.44
3.2.30
3.2.36
3.1.22
3.1.23
3.1.24
3.1.31
1.13
1.14
1.13
1.14
1.13
1.14
2.1.39
1.13
3.1.31
1.24
3.1.34
2.2
2.4
2.5
1.2.25
14 Temperatuurverschillen met positieve en
negatieve temperaturen vaststellen en
berekenen
De gemiddelde temperatuur berekenen
15 Diagrammen met temperaturen lezen en
interpreteren
16 Oppervlakte en omtrek van vierkant, rechthoek,
parallellogram en driehoek berekenen
De formules voor oppervlakteberekening paraat
kennen en gebruiken
2.2
2.4
2.5
1.2.25
3.2.30
2.2
2.2.27
2.9
17 Symmetrie in vlakke figuren ontdekken
3.6
2.2.08
2.2.23
3.2.16
3.2.17
3.2.18
3.2.19
3.3.29
18 Symmetrieassen tekenen en eenvoudige
symmetrische figuren tekenen op geruit papier
3.6
9
10
11
12
meetkunde
3.1.17
3.1.23
3.1.24
3.1.23
Een verhouding omzetten in een breuk of een
percent
4
meten en metend
rekenen
GO
1
3
bewerkingen
eindterm
13
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.1.31
3.1.31
3.3.28
3.3.32
LES 92
meetkunde
doelenverwijzing
vlakke figuren herkennen en
construeren: regelmatige
veelhoeken
lesdoelen
1
2
3
4
De eigenschappen van de hoeken en
de zijden van een veelhoek
onderzoeken en de term ‘regelmatige
veelhoek’ hanteren
Ook andere eigenschappen, bv. de
stand van de diagonalen, onderzoeken,
ontdekken en verwoorden
Vlakke figuren vergelijken en
classificeren volgens zelfgekozen
kenmerken
Gebruik maken van evenwijdigen en
loodrechten om vlakke figuren te
construeren
Een efficiënte werkwijze kiezen en
hanteren
eindterm
GO
3.2a
1.3.13
3.3.04
3.3.05
3.2a
3.4
3.3.04
3.2a
3.3
3.4
2.3.08
2.3.09
2.3.10
2.3.21
2.3.23
2.3.24
3.3.06
3.3.09
4.2
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
6 van 10
N I A
N
LES 93
bewerkingen
doelenverwijzing
hoofdrekenen: een
kommagetal delen door een
kommagetal
lesdoelen
1
2
3
4
5
Op een flexibele manier een eenvoudig
kommagetal delen door een ander
eenvoudig kommagetal, met bijzondere
aandacht voor delingen door 0,1, 0,01,
0,001 en 0,5 en delingen naar analogie
van de deeltafels
Ervaren en toepassen dat het quotiënt
van een deling niet verandert als je
beide factoren met hetzelfde getal
vermenigvuldigt of door hetzelfde getal
deelt
Steunpunten hanteren en inzien dat de
deling niet commutatief is
Enkelvoudige vraagstukken oplossen
over delen met kommagetallen in
verschillende situaties
Mogelijke oplossingswijzen kennen en
de meest geschikte selecteren
eindterm
GO
1.13
1.14
3.1.31
1.13
1.14
2.1.35
3.1.31
1.13
1.14
1.29
4.2
3.1.31
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.1.44
5 van 5
N I A
N
LES 94
bewerkingen
doelenverwijzing
cijferen: een natuurlijk getal
delen door een natuurlijk getal
lesdoelen
1
2
3
4
Een natuurlijk getal cijferend delen
door een natuurlijk getal van 2 of 3
cijfers tot op 1, 0,1, 0,01, 0,001
nauwkeurig
Het resultaat van de deling schatten en
de schatting gebruiken om het quotiënt
te controleren
Bij niet-opgaande delingen de waarde
van de rest bepalen
De getallen ordelijk onder elkaar
schikken en de oefening zorgvuldig
uitwerken.
eindterm
GO
1.24
3.1.34
1.16
1.17
1.27
1.24
3.1.29
leren
leren 3
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.1.34
3.1.44
3 van 6
N I A
N
LES 95
bewerkingen
doelenverwijzing
cijferen met natuurlijke
getallen en kommagetallen
lesdoelen
1
2
3
4
5
6
Natuurlijke getallen en/of
kommagetallen cijferend optellen en
aftrekken
Het product berekenen van een
natuurlijk getal of een kommagetal met
een natuurlijk getal of een kommagetal
van hoogstens 3 cijfers
Een natuurlijk getal of een kommagetal
delen door een natuurlijk getal < 100
tot op 0,1, 0,01 of 0,001 nauwkeurig
en daarbij de rest juist aflezen
Een schatting gebruiken als controle bij
cijferen
Cijferend optellen, aftrekken,
vermenigvuldigen en delen in
toepassingssituaties
Reflecteren op correcte en foutieve
oplossingen
eindterm
GO
1.24
2.1.40
1.24
2.1.41
1.24
2.1.42
1.27
2.1.37
1.24
1.29
2.1.41
leren
leren 5
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
1 van 2
N I A
I
LES 96
meten en
omtrek en oppervlakte van de
metend rekenen ruit
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
5
De omtrek van vierkant, rechthoek,
driehoek en parallellogram berekenen
en daarbij gebruik maken van de
eigenschappen van de zijden
De omtrek van de ruit berekenen en
daarbij gebruik maken van de
eigenschappen van de zijden
De oppervlakte van vierkant,
rechthoek, parallellogram en driehoek
berekenen
De oppervlakte van de ruit bepalen
door ze om te structureren naar een
vlakke figuur waarvan je de
oppervlakte kunt berekenen
Inzien en toepassen dat vanuit één
basisformule/basiswerkwijze andere
formules/werkwijzen afgeleid kunnen
worden
eindterm
GO
2.9
2.2.08
2.9
2.2.08
2.9
2.2.23
3.2.16
3.2.19
3.2.16
3.2.17
3.2.19
2.9
4.2
4.2
leren
leren 6
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.4.03
4 van 10
N I A
N
LES 97
meten en
omtrek en oppervlakte van het
metend rekenen trapezium
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
5
eindterm
GO
De omtrek van vierkant, rechthoek,
driehoek, parallellogram en ruit
berekenen en daarbij gebruik maken
van de eigenschappen van de zijden
De omtrek van het trapezium
berekenen
De oppervlakte van rechthoek,
vierkant, parallellogram, driehoek en
ruit berekenen
2.9
2.2.08
2.9
2.2.07
2.9
De oppervlakte van trapezia bepalen
door ze via verdeling, aanvulling of
compensatie om te structureren naar
figuren waarvan je de oppervlakte
kunt berekenen
Over de nodige nauwkeurigheid,
orde, netheid en stiptheid beschikken
om op eigen niveau te leren
2.9
2.2.23
3.2.16
3.2.17
3.2.19
3.2.16
3.2.17
3.2.19
leren
leren 3
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
5 van 10
N I A
N
LES 98
bewerkingen
doelenverwijzing
bruto, tarra, netto
lesdoelen
1
2
3
4
De begrippen ‘bruto, netto, tarra’ en
‘laadvermogen’ correct hanteren
Een gewicht benoemen als bruto-,
netto- of tarragewicht
Bruto, netto en tarra berekenen
In groepsverband naar een oplossing
zoeken
1 van 6
eindterm
GO
2.2
4.2
2.2
3.2.12
1.29
4.2
SV3
3.2.12
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.2.12
N I A
I
LES 99
getallenkennis
doelenverwijzing
delers - gemeenschappelijke
delers - grootste
gemeenschappelijke deler
lesdoelen
1
2
3
4
5
De begrippen ‘(eerlijk of gelijk)
verdelen, halveren, de helft, het
dubbel, even (paar), oneven (onpaar)’
correct hanteren
Alle delers van natuurlijke getallen ≤
100 vinden
De termen ‘gemeenschappelijke
deler(s)’ en ‘grootste
gemeenschappelijke deler’ gebruiken
De gemeenschappelijke delers van
twee of meer natuurlijke getallen ≤
100 vinden en aangeven wat de
grootste gemeenschappelijke deler is
Een passende werkwijze hanteren om
een rekenprobleem op te lossen
eindterm
GO
1.3
3.1.11
3.1.12
1.19
1.1.15
3.1.12
3.1.12
1.3
1.19
1.3
1.19
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.1.12
1 van 3
N I A
I
LES 100
getallenkennis
doelenverwijzing
kruistabel, staaf- en
cirkeldiagram en lijngrafiek
lesdoelen
1
2
3
4
5
6
In een kruistabel verbanden tussen
gegevens ontdekken en interpreteren
Bij een lijngrafiek de waarde van een
punt tussen twee meetpunten
verwoorden
De evolutie die door een lijngrafiek
weergegeven wordt, ontdekken,
verwoorden en interpreteren
Verschillende grafische voorstellingen
van dezelfde gegevens met elkaar
vergelijken en kritisch beoordelen
Zelfopgebouwde staafdiagrammen en
lijngrafieken met dezelfde gegevens
vergelijken en de verschillen
interpreteren
Tabellen, diagrammen en grafieken die
in het lesmateriaal voorkomen
gebruiken en interpreteren
eindterm
GO
1.8
3.1.44
1.8
3.1.44
1.8
3.1.44
1.8
3.1.44
1.8
3.1.44
leren
leren 3
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
2 van 3
N I A
I
LES 101
meetkunde
doelenverwijzing
de cirkel
lesdoelen
1
2
3
4
5
7 van 10
eindterm
GO
De termen ‘straal, middelpunt,
diameter’ correct hanteren
Cirkels herkennen en benoemen
De eigenschap van de cirkel
onderzoeken en verwoorden
Een passer hanteren om punten te
tekenen op een gelijke afstand van een
punt
Cirkels tekenen met een passer
3.2a
3.3.17
3.2a
3.3.16
3.5
3.3.18
3.5
3.3.18
De nodige nauwkeurigheid aan de dag
leggen om correct met een passer te
leren werken
leren
leren 6
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 102-104
doelenverwijzing
getallenkennis
bewerkingen
meten en metend
rekenen
meetkunde
evaluatie sprong 8
lesdoelen
1
Alle delers vinden van natuurlijke getallen ≤
100
2 De gemeenschappelijke delers vinden van
twee of meer natuurlijke getallen ≤ 100 en
aangeven wat de grootste
gemeenschappelijke deler is
3 Een staafdiagram interpreteren en
samenstellen
4 De evolutie die door een lijngrafiek
weergegeven wordt ontdekken, verwoorden
en interpreteren
5 Op een flexibele manier een eenvoudig
kommagetal delen door een ander eenvoudig
kommagetal met bijzondere aandacht voor
delingen door 0,1, 0,01 en 0,001 en voor
delingen naar analogie van de deeltafels
6 Natuurlijke getallen en/of kommagetallen
cijferend optellen en aftrekken
7 Het product berekenen van een natuurlijk
getal of een kommagetal met een natuurlijk
getal of een kommagetal met hoogstens 3
cijfers
8 Een natuurlijk getal of een kommagetal delen
door een natuurlijk getal < 100 tot op 1, 0,1,
0,01 of 0,001 nauwkeurig en daarbij de rest
juist aflezen
9 Enkelvoudige vraagstukken oplossen over
cijferend optellen, aftrekken,
vermenigvuldigen of delen met
kommagetallen in verschillende situaties
10 Bruto, netto en tarra berekenen
11 De omtrek van een ruit berekenen en daarbij
gebruik maken van de eigenschappen van de
zijden
12 De oppervlakte van vierkant, rechthoek,
parallellogram en driehoek berekenen
13 De oppervlakte van een ruit bepalen door ze
om te structureren naar een vlakke figuur
waarvan je de oppervlakte kunt berekenen
14 De termen ‘straal, middelpunt, diameter van
een cirkel’ correct hanteren
15 Cirkels tekenen met een passer
16 Vlakke figuren vergelijken en classificeren
volgens de eigenschappen van zijden, hoeken
en diagonalen
17 Gebruik maken van evenwijdigen en
loodrechten om vlakke figuren te construeren
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
eindterm
GO
1.19
1.1.15
3.1.12
3.1.12
1.3
1.19
1.8
3.1.44
1.8
3.1.44
1.13
1.14
3.1.31
1.24
2.1.40
1.24
2.1.41
1.24
2.1.42
3.1.34
3.1.44
1.29
4.2
3.1.44
1.29
4.2
2.9
3.2.12
2.9
3.2a
2.2.23
3.2.16
3.2.19
3.2.16
3.2.17
3.2.19
3.3.17
3.5
3.3.18
3.2a
3.4
3.3.04
3.2a
3.3
3.4
2.3.08
2.3.21
2.3.09
2.3.10
2.3.23
2.3.24
3.3.06
3.3.09
2.9
4.2
2.2.08
LES 105
getallenkennis
doelenverwijzing
veelvouden,
gemeenschappelijke
veelvouden, kleinste
gemeenschappelijk veelvoud
lesdoelen
1
2
3
4
De termen ‘veelvoud,
gemeenschappelijk veelvoud, kleinste
gemeenschappelijk veelvoud’
gebruiken
Veelvouden van getallen ≤ 1 000
opsommen
De gemeenschappelijke veelvouden
vinden van twee natuurlijke getallen ≤
20 en aangeven welk getal het kleinste
gemeenschappelijk veelvoud (kgv) is
Verwoorden waarvoor het kgv handig
te gebruiken is
Over de nodige nauwkeurigheid, orde,
netheid en stiptheid beschikken om op
eigen niveau te leren
eindterm
GO
1.20
2.1.14
3.1.13
1.20
3.1.13
1.20
2.1.14
3.1.13
leren
leren 3
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
2 van 3
N I A
N
LES 106
hoofdrekenen
doelenverwijzing
optellingen en aftrekkingen
met breuken
lesdoelen
1
Gelijknamige breuken optellen en
aftrekken
2
Ongelijknamige breuken gelijknamig
maken
Ongelijknamige breuken optellen en
aftrekken
Rekenproblemen over optellen en
aftrekken met ongelijknamige breuken
oplossen
Een probleem stapsgewijs benaderen
en oplossen
3
4
5
eindterm
GO
1.4
1.22
1.23
1.4
1.22
1.22
1.23
1.22
1.23
4.2
leren
leren 4
2.1.44
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.1.39
3.1.39
3.1.44
2 van 7
N I A
N
LES 107
bewerkingen
doelenverwijzing
cijferen: een natuurlijk getal
delen door een kommagetal
lesdoelen
1
2
3
4
5
Een natuurlijk getal cijferend delen
door een kommagetal van maximum
drie cijfers na de komma tot op 0,1,
0,01 of 0,001 nauwkeurig
Bij het uitvoeren van de deling
zorgvuldig werken, de getallen ordelijk
en correct schikken en waar nodig
aanvullen met hulpnullen
De eigenschap toepassen dat het
quotiënt niet van waarde verandert als
je deeltal en deler vermenigvuldigt met
of deelt door eenzelfde getal om de
komma in de deler of nullen weg te
werken
Bij een niet-opgaande deling de
waarde van de rest bepalen
Over de nodige nauwkeurigheid, orde,
netheid en stiptheid beschikken om op
eigen niveau te leren
eindterm
GO
1.24
3.1.34
1.24
3.1.34
1.11
1.14
2.1.36
3.1.31
1.24
1.29
1.29
leren
leren 6
3.1.34
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.1.44
4 van 6
N I A
N
LES 108
hoofdrekenen
doelenverwijzing
volgorde van bewerkingen
oefeningen met haakjes
lesdoelen
1
2
3
Weten dat bij een reeks
opeenvolgende bewerkingen de
vermenigvuldiging en de deling
voorgaan op de optelling en de
aftrekking
Weten dat het gebruik van haakjes
deze volgorde kan doorbreken
Gebruik maken van een stappenplan
(voorrangsregels) als
oplossingsstrategie
2 van 6
eindterm
GO
1.6
4.1
2.1.29
2.1.30
1.6
2.1.29
2.1.30
3.1.44
1.29
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
N
LES 109
bewerkingen
doelenverwijzing
de ongelijke verdeling
lesdoelen
1
2
3
De ongelijke verdeling uitvoeren als de
som en het verschil gegeven zijn
De ongelijke verdeling uitvoeren als de
som en de verhouding van de delen
gegeven zijn
De oplossing van een probleem op
verschillende manieren controleren
2 van 2
eindterm
GO
1.29
2.1.28
1.29
2.1.28
4.2
5.4
leren
leren 4
3.1.29
3.1.44
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
N
LES 110
bewerkingen
doelenverwijzing
prijsberekening: kopen en
verkopen, winst en verlies
lesdoelen
1
2
3
Eenvoudige vraagstukjes i.v.m.
inkoopprijs, verkoopprijs, winst en
verlies oplossen
Bij prijsberekening de relatie tussen
inkoopprijs, verkoopprijs, winst of
verlies ervaren en onderzoeken
Een probleem analyseren
3 van 6
eindterm
GO
1.29
4.2
3.1.44
3.2.36
1.29
4.2
3.1.44
3.2.36
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 111
getallenkennis
doelenverwijzing
schaal (deel 1)
lesdoelen
1
2
3
4
5
De verhouding tussen een
werkelijkheid en een gelijkvormige
afbeelding ervan exact bepalen en
verwoorden
Weten dat die verhouding bepaald
wordt door een verkleinings- of
vergrotingsfactor
Het begrip ‘schaal’ als een
verkleinings- of vergrotingsfactor
hanteren
De schaal verwoorden en noteren als
verhouding, bv. 1 : 100 en 2/1
De schaalaanduiding bij een afbeelding
van een werkelijkheid gebruiken om de
reële afstand tussen twee punten te
bepalen door te meten en gebruik te
maken van een verhoudingstabel
Geleerde begrippen, inzichten,
procedures efficiënt hanteren in
betekenisvolle, realistische
toepassingssituaties, ook buiten de klas
1 van 2
eindterm
GO
2.4
3.2.02
3.2.05
2.4
3.2.02
3.2.05
2.4
3.2.02
3.2.04
3.2.05
2.4
3.2.05
4.2
leren
leren 5
3.2.36
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 112
getallenkennis
doelenverwijzing
getallen tot 10 000 000
negatieve getallen
lesdoelen
1
2
3
4
5
6
Natuurlijke getallen tot 10 000 000
lezen en schrijven
Getallen tot 10 000 000 splitsen en
daarbij de symbolen E, T, H, D, TD, HD
M en TM gebruiken
Tellen, terugtellen en doortellen tot
10 000 000 met sprongen van 1, 2, 5
en met machten en veelvouden van 10
In concrete situaties ervaringen
opdoen met negatieve getallen
In concrete situaties gehele negatieve
getallen lezen, schrijven en vergelijken
Zelfstandig informatie halen uit een
tabel
1 van 1
eindterm
GO
1.5
2.1.07
3.1.04
2.1.09
3.1.04
1.5
1.9
1.1
1.5
1.9
2.5
2.5
leren
leren 3
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
1.1.03
2.1.02
3.1.03
1.1.06
1.1.06
N I A
N
LES 113
omtrek en oppervlakte van
meten en
regelmatige en onregelmatige
metend rekenen
veelhoeken
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
De omtrek van vlakke figuren
meten en berekenen en daarbij
gebruik maken van de
eigenschappen van de zijden
Regelmatige en onregelmatige
veelhoeken mentaal omstructureren
naar bekende vlakke figuren om zo
de oppervlakte te berekenen
Problemen over omtrek en
oppervlakte oplossen
Over de nodige nauwkeurigheid,
orde, netheid en stiptheid
beschikken om op eigen niveau te
leren
eindterm
GO
2.9
2.2.08
2.9
3.2.16
3.2.17
3.2.19
1.29
4.2
leren
leren 3
3.2.36
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
6 van 10
N I A
I
LES 114
meetkunde
doelenverwijzing
spiegelingen – symmetrie –
knipfiguren
lesdoelen
eindterm
GO
3.6
3.3.28
3.3.29
3.3.34
3
Spiegelbeelden ontdekken door te
meten
Op geruit papier symmetrische figuren
aanvullen
Resultaten van knipfiguren voorspellen
4.1
3.3.29
3.4.03
4
Zelf knipfiguren maken
3.6
3.3.30
3.3.32
5
Beseffen dat ordelijk werken voordelen
biedt
1
2
3.6
leren
leren 6
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
4 van 6
N I A
I
LES 115-117
evaluatie sprong 9
doelenverwijzing
getallenkennis
lesdoelen
1
2
3
4
5
6
7
bewerkingen
8
9
10
11
12
13
14
meten en metend
rekenen
15
16
meetkunde
16
17
Natuurlijke getallen tot 10 000 000 noteren
en splitsen en daarbij de begrippen en
symbolen E, T, H, D, TD, HD en M
gebruiken
In concrete situaties gehele negatieve
getallen lezen, schrijven en vergelijken
Veelvouden opsommen
Van twee natuurlijke getallen < 20
gemeenschappelijke veelvouden vinden en
aangeven welk getal het kleinste
gemeenschappelijke veelvoud is
Schaal hanteren
De schaalaanduiding bij een afbeelding van
een werkelijkheid gebruiken om de reële
afstand tussen twee punten te bepalen door
te meten en gebruik te maken van een
verhoudingstabel
De verhouding tussen een werkelijkheid en
een gelijkvormige afbeelding ervan exact
bepalen
Eenvoudige vraagstukjes oplossen i.v.m.
ongelijke verdeling, inkoopprijs,
verkoopprijs, winst en verlies
Gelijknamige breuken bij elkaar optellen en
van elkaar aftrekken
Ongelijknamige breuken bij elkaar optellen
en van elkaar aftrekken
Een natuurlijk getal cijferend delen door een
kommagetal tot op 1, 0,1, 0,01 of 0,001
nauwkeurig
Bij een niet-opgaande deling de waarde van
de rest bepalen
Weten dat in een reeks opeenvolgende
bewerkingen de vermenigvuldiging en de
deling voorgaan op de optelling en de
aftrekking
Weten dat het gebruik van haakjes die
volgorde kan doorbreken
De omtrek van vlakke figuren berekenen
Regelmatige en onregelmatige veelhoeken
omstructureren naar rechthoeken,
parallellogrammen en driehoeken door
verdeling, aanvulling en compensatie om zo
de oppervlakte te berekenen
Symmetrie in vlakke figuren ontdekken en
symmetrieassen tekenen
Resultaten van knipfiguren voorspellen
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
eindterm
GO
1.5
1.9
2.1.09
3.1.04
2.5
1.1.06
1.20
3.1.13
1.20
2.1.14
3.1.13
2.4
3.2.02
3.2.03
3.2.04
3.2.05
3.2.05
2.4
2.4
3.2.02
3.2.05
4.2
1.29
2.1.28
1.4
1.22
1.23
1.22
1.23
1.24
2.1.44
1.24
1.29
1.6
4.1
3.1.34
1.6
2.1.29
2.1.30
2.2.08
2.9
3.1.39
3.1.34
2.1.29
2.1.30
2.9
3.2.16
3.2.17
3.2.19
3.6
3.3.28
3.3.29
3.3.29
3.4.03
4.1
LES 118
getallenkennis
doelenverwijzing
afronden en
schattingstrategieën
lesdoelen
1
2
3
4
In functie van de situatie of de context
kiezen voor schattend rekenen,
hoofdrekenen, cijferen of rekenen met
de zakrekenmachine
Schattingsstrategieën vlot toepassen
Spontaan schatten bij cijferoefeningen
en de schatting gebruiken als
controlemiddel
De schatprocedure verwoorden, ze
vergelijken met andere procedures en
de meest effectieve vinden en
toepassen
2 van 2
eindterm
GO
1.15
1.17
1.28
4.2
1.15
1.17
1.17
3.1.30
1.29
4.2
leren
leren 5
3.1.44
3.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.1.29
3.1.29
N I A
I
LES 119
bewerkingen
doelenverwijzing
een breuk delen door een
natuurlijk getal
lesdoelen
1
2
3
4
5
Een breuk delen door een natuurlijk
getal als de teller een veelvoud is van
de deler
Een breuk delen door een natuurlijk
getal als de teller geen veelvoud is van
de deler
Enkelvoudige vraagstukjes oplossen
i.v.m. breuken delen door een
natuurlijk getal
Doelmatige oplossingsmethoden
toepassen bij delingen op basis van
inzicht in de structuur van de getallen
en in de eigenschappen van de
bewerking
Een probleem analyseren en de meest
geschikte oplossingswijze uitvoeren
(o.a. voorstellen met concreet
materiaal en schematiseren)
3 van 7
eindterm
GO
1.13
3.1.43
1.13
3.1.43
1.29
4.2
3.1.44
1.11
1.13
1.14
3.1.44
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
N
LES 120
getallenkennis
doelenverwijzing
schaal (deel 2)
lesdoelen
1
2
3
4
Het begrip ‘schaal’ als verkleinings- en
vergrotingsfactor kennen en
verwoorden
Schaal noteren als breuk, als
verhouding, in een metrieke schaal en
in een lijnschaal
De verschillende schaalaanduidingen
onderling naar elkaar omzetten
Bij het hanteren van schaal de relatie
tussen lengte en oppervlakte
verwoorden, bv. schaal 1 : 2 betekent
dat de lengte in werkelijkheid 2 keer
groter is dan op de afbeelding en de
oppervlakte 4 keer groter
Van een werkelijkheid (of een
afbeelding ervan) een afbeelding op
schaal tekenen
Schaal berekenen
Krachtige denkmodellen hanteren om
een analoog probleem op te lossen
2 van 2
eindterm
GO
2.4
3.2.02
3.2.04
3.2.05
2.4
3.2.36
2.4
3.2.03
leren
leren 5
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
N
LES 121
omtrek en oppervlakte van
meten en
onregelmatige veelhoeken en
metend rekenen
van niet-veelhoeken
doelenverwijzing
lesdoelen
1
De omtrek van onregelmatige
veelhoeken berekenen
Onregelmatige veelhoeken via
aanvullen, verdelen en compenseren
omstructureren naar vierhoeken en
driehoeken om zo hun oppervlakte te
berekenen
2 Geschikte manieren vinden om de
omtrek en de oppervlakte van nietveelhoeken (grillige figuren) te bepalen
3 Op een zinvolle manier meetresultaten
afronden
4 Samen een opdracht uitvoeren en
voldoende openstaan om van anderen
te leren
eindterm
GO
2.9
3.2.16
3.2.17
3.2.19
2.1
2.9
2.2.08
3.2.16
1.15
3.2.36
leren
leren 6
SV1.2
3.5.05
3.5.06
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
7 van 10
N I A
N
LES 122
meetkunde
doelenverwijzing
ruimtefiguren: veelvlakken en
niet-veelvlakken
lesdoelen
1
2
3
4
Ruimtefiguren rubriceren in
veelvlakken en niet-veelvlakken
De termen ‘veelvlak, niet-veelvlak,
(opper)vlak, ribbe, grondvlak,
bovenvlak, zijvlak’ correct hanteren bij
het manipuleren en beschrijven van
ruimtefiguren
De term ‘lichaam’ correct hanteren
Kubus, balk, piramide als veelvlak
herkennen en benoemen op basis van
hun eigenschappen
Passend gebruik maken van visuele
voorstellingen
eindterm
GO
3.2b
3.3.22
3.3.23
3.3.20
3.1
3.2b
3.1
3.2b
3.3.24
3.3.26
5.4
leren
leren 3
3.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
8 van 10
N I A
N
LES 123
getallenkennis
doelenverwijzing
Romeinse cijfers
lesdoelen
1
2
3
4
De waarde van Arabische cijfers
vergelijken met de waarde van
Romeinse cijfers
Getallen lezen en schrijven in het
Romeinse talstelsel
Eenvoudige getallen in Arabische
cijfers omzetten naar getallen in
Romeinse cijfers en omgekeerd
Als nieuw ervaren strategieën correct
aanwenden
1 van 1
eindterm
GO
1.7
1.8
3.1.07
3.1.09
3.1.10
3.1.07
3.1.08
3.1.07
3.1.08
1.7
1.8
1.7
1.8
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
N
LES 124
getallenkennis
doelenverwijzing
kenmerken van deelbaarheid
door 2, 4, 5, 10, 25, 100 en
1 000
lesdoelen
1
2
3
4
5
De kenmerken van deelbaarheid door
2, 4, 5 en 10 kennen, verwoorden en
toepassen
De kenmerken van deelbaarheid door
25, 100 en 1 000 kennen, verwoorden
en toepassen
Verwoorden in welke situaties die
kenmerken handig gebruikt kunnen
worden
De rest bepalen zonder de deling uit te
voeren
Systematisch zoek- en
oplossingsstrategieën aanwenden
eindterm
GO
1.12
2.1.16
3.1.14
1.12
2.1.16
3.1.14
1.29
3.1.44
1.29
3.1.44
4.2
leren
leren 4
3.1.44
3.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3 van 3
N I A
N
LES 125
bewerkingen
doelenverwijzing
breuken optellen en aftrekken,
vermenigvuldigen met en
delen door een natuurlijk getal
lesdoelen
1
Breuken optellen en aftrekken
2
Een breuk vermenigvuldigen met en
delen door een natuurlijk getal (waarbij
de teller al dan niet een veelvoud van
de deler is)
Enkelvoudige en samengestelde
vraagstukjes over optellen, aftrekken,
vermenigvuldigen en delen met
breuken oplossen in verschillende
situaties
Een probleem analyseren en de meest
geschikte oplossingswijze uitvoeren
(o.a. voorstellen met concreet
materiaal, schematiseren)
3
4
eindterm
GO
1.22
1.23
1.13
1.14
2.1.44
3.1.39
3.1.41
3.1.43
1.23
1.29
4.2
2.1.44
3.1.39
3.1.41
3.1.43
3.1.44
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
4 van 7
N I A
I
LES 126
meetkunde
doelenverwijzing
ontwikkeling van kubus, balk
en cilinder
lesdoelen
eindterm
GO
1
De ontwikkeling van kubus, balk en
cilinder bestuderen
3.2b
2
Van getekende ontwikkelingen nagaan
welke een kubus, een balk of een
cilinder opleveren
De kennis van de ontwikkeling van
kubus, balk en cilinder toepassen bij
het oplossen van meetkundige
problemen
Weten, inzien en verwoorden dat voor
één en hetzelfde wiskundige probleem
verschillende oplossingen mogelijk zijn
3.2b
3.3.24
3.3.25
3.3.26
3.3.24
3.3.25
3.3.26
3.2.36
3.4.03
3
4
3.2b
4.2
4.1
4.2
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.4.03
9 van 10
N I A
N
LES 127
bewerkingen
doelenverwijzing
kapitaal, interest, percentages
lesdoelen
1
2
3
4
5
De termen ‘kapitaal, percent, rente,
rentevoet, interest, interestvoet’
begrijpen en passend gebruiken
De interest berekenen als het kapitaal
en de rentevoet (in percent) gegeven
zijn
Het (groei-)percentage berekenen en
gebruiken bij eenvoudige problemen
Eenvoudige vraagstukjes over interest
oplossen
Informatie opzoeken in brochures en
advertenties
eindterm
GO
1.25
1.29
3.1.44
3.2.36
1.25
1.29
2.11
1.25
3.2.36
1.25
1.29
leren
leren 3
3.1.44
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.2.36
4 van 6
N I A
N
LES 128-130
evaluatie sprong 10
doelenverwijzing
getallenkennis
lesdoelen
1
2
3
4
5
bewerkingen
6
7
8
Getallen lezen en schrijven in het Romeins
talstelsel
Eenvoudige getallen in Arabische cijfers
omzetten in getallen met Romeinse cijfers en
omgekeerd
Het begrip ‘schaal’ als vergrotingsfactor
kennen en noteren als breuk, als verhouding,
in een metrieke schaal en in een lijnschaal
De verschillende schaalaanduidingen naar
elkaar omzetten
De schaalaanduiding bij een afbeelding van
een werkelijkheid gebruiken om de reële
afstand tussen twee punten te bepalen
De kenmerken van deelbaarheid door 2, 4, 5,
10, 25, 100 en 1 000 kennen en toepassen
Een breuk delen door een natuurlijk getal als
de teller een veelvoud is van de deler
Een breuk delen door een natuurlijk getal als
de teller geen veelvoud is van de deler
Enkelvoudige en samengestelde vraagstukjes
met breuken oplossen in verschillende
situaties (optellen, aftrekken,
vermenigvuldigen, delen)
9
De termen ‘kapitaal, percent, rente,
rentevoet, interest, interestvoet’ begrijpen
10 De interest en het nieuwe kapitaal berekenen
als het kapitaal en de rentevoet (percent)
gegeven zijn
11 Het (groei-)percentage berekenen en
gebruiken bij eenvoudige (interest)problemen
12 Afhankelijk van de situatie of context kiezen
voor schattend rekenen, hoofdrekenen,
cijferen of rekenen met de zakrekenmachine
meten en metend
rekenen
meetkunde
13 De omtrek berekenen van onregelmatige
veelhoeken
Onregelmatige veelhoeken omstructureren
naar vierhoeken en driehoeken door
verdeling, aanvulling en compensatie om zo
de oppervlakte te berekenen
14 De omtrek en de oppervlakte van nietveelhoeken (grillige figuren) bij benadering
bepalen
15 Ruimtefiguren rubriceren
16 De termen ‘ribbe, grondvlak, bovenvlak,
zijvlak’ correct hanteren
17 De term ‘lichaam’ correct hanteren en op
basis van de eigenschappen kubus, balk en
piramide als veelvlak herkennen en
benoemen
18 Van getekende ontwikkelingen nagaan welke
een kubus, een balk of een cilinder opleveren
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
eindterm
GO
1.7
1.8
1.7
1.8
3.1.07
3.1.08
3.1.07
3.1.08
2.4
3.2.02
3.2.04
3.2.05
2.4
3.2.05
1.12
1.13
2.1.16
3.1.14
3.1.43
1.13
3.1.43
1.23
1.29
4.2
2.1.44
3.1.39
3.1.41
3.1.43
3.1.44
3.1.44
3.2.36
3.2.36
1.25
1.29
1.25
1.29
2.11
1.25
3.2.36
1.15
1.17
1.28
4.2
2.9
3.1.30
2.1
2.9
2.2.08
3.2.16
3.2b
3.3.22
3.3.23
3.3.20
3.1
3.2b
3.1
3.2b
3.2b
3.2.16
3.2.17
3.2.19
3.3.24
3.3.26
3.3.24
3.3.25
3.3.26
LES 131
meten en
lengte: herhaling
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
5
6
Meet- en berekeningsresultaten
noteren in meter, decimeter,
centimeter, millimeter en kilometer
Een referentiemaat voor deze
maateenheden kennen
Met de gekende
standaardmaateenheden herleidingen
uitvoeren in betekenisvolle situaties
De omtrek van veelhoeken meten en
berekenen en daarbij gebruik maken
van de eigenschappen van de zijden
Op basis van een schaalaanduiding de
werkelijke lengte berekenen
Eenvoudige problemen op een
systematische en inzichtelijke manier
oplossen
8 van 10
eindterm
GO
2.1
2.2
2.2.01
3.2.01
2.3
2.8
2.6
2.7
2.2.02
2.2.03
3.2.01
2.9
2.2.08
2.4
3.2.36
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 132
bewerkingen
doelenverwijzing
delingen met breuken: een
natuurlijk getal delen door een
stambreuk
lesdoelen
1
2
3
4
In praktische gevallen eenvoudige
breuken met inzicht delen door een
natuurlijk getal
In praktische gevallen een natuurlijk
getal delen door een stambreuk
De verhoudingsdeling gebruiken als
oplossingsweg
Een probleem analyseren en de meest
geschikte oplossingswijze kiezen en
uitvoeren
eindterm
GO
1.23
3.1.43
1.11
1.23
1.11
3.1.43
1.29
4.2
leren
leren 5
3.1.44
3.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.1.44
5 van 7
N I A
N
LES 133
bewerkingen
doelenverwijzing
een kommagetal cijferend
delen door een kommagetal
lesdoelen
1
2
3
4
5
Een kommagetal cijferend delen tot op
0,01 nauwkeurig door een kommagetal
met hoogstens twee cijfers na de
komma
De eigenschap toepassen dat het
quotiënt niet van waarde verandert als
je deeltal en deler vermenigvuldigt met
of deelt door eenzelfde getal
Spontaan het quotiënt schatten met
behulp van een schattingsstrategie om
achteraf de bewerking te controleren
en fouten op te sporen
Het quotiënt controleren door het te
vergelijken met de schatting, de
omgekeerde bewerking uit te voeren,
de bewerking uit te voeren met de ZRM
en het resultaat te toetsen aan de
realiteit die in de context is
weergegeven
Ordelijk schikken en zorgvuldig
uitwerken
Mogelijke oplossingswijzen kennen en
de meest geschikte selecteren
eindterm
GO
1.24
3.1.34
1.14
3.1.34
1.16
5.4
3.1.29
1.27
5.4
3.1.29
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
5 van 6
N I A
N
LES 134
bewerkingen
doelenverwijzing
doelmatige
oplossingsmethodes bij
optellen, aftrekken,
vermenigvuldigen en delen
lesdoelen
1
2
3
4
5
Bij optellingen flexibel en doelmatig
oplossingsmethodes toepassen op basis
van inzicht in de eigenschappen van de
bewerking en de structuur van de
getallen
Bij aftrekkingen flexibel en doelmatig
oplossingsmethodes toepassen op basis
van inzicht in de eigenschappen van de
bewerking en de structuur van de
getallen
Bij vermenigvuldigingen flexibel en
doelmatig oplossingsmethodes
toepassen op basis van inzicht in de
eigenschappen van de bewerking en de
structuur van de getallen
Bij delingen flexibel en doelmatig
oplossingsmethodes toepassen op basis
van inzicht in de eigenschappen van de
bewerking en de structuur van de
getallen
Efficiënte rekenstrategieën aanwenden
om bewerkingen uit te voeren
eindterm
GO
1.13
1.14
1.1.27
1.1.29
1.13
1.14
1.1.29
2.1.34
1.13
1.14
2.1.35
3.1.28
1.13
1.14
2.1.35
3.1.28
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3 van 4
N I A
I
LES 135
meetkunde
doelenverwijzing
gelijkvormigheid en
vervormingen
lesdoelen
1
2
3
4
Gelijkvormigheid ontdekken en
verwoorden
Figuren vervormen en de vervorming
verwoorden
Op geruit papier eenvoudige
gelijkvormige figuren tekenen, al dan
niet met gegeven vergrotings-of
verkleiningsfactor
De basiseigenschappen van
gelijkvormige veelhoeken onderzoeken,
ontdekken en verwoorden
Op grond van deze eigenschappen
gelijkvormige veelhoeken tekenen
Bij tekenopdrachten een efficiënte
werkwijze en geschikte hulpmiddelen
kiezen en gebruiken
5 van 6
eindterm
GO
3.6
3.3.34
3.6
3.3.34
3.6
3.3.34
4.2
leren
leren 4
3.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
N
LES 136
meten en
de oppervlakte van kubus en
metend rekenen balk
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
De oppervlakte van een kubus en van
een balk berekenen door de som te
maken van de oppervlaktes van de
grensvlakken
Het resultaat van een
oppervlaktemeting uitdrukken in m²
of een afgeleide maateenheid
Ervaren en inzien dat figuren met een
verschillende vorm dezelfde
oppervlakte kunnen hebben
Mogelijke oplossingswijzen kennen en
de meest geschikte selecteren
eindterm
GO
2.9
3.2.16
3.2.17
2.1
2.2
3.2.13
3.2.14
2.1
2.2
2.2.16
3.2.16
1.29
4.2
leren
leren 4
3.2.36
3.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
8 van 10
N I A
N
LES 137
bewerkingen
doelenverwijzing
bewerkingen met breuken
lesdoelen
1
2
3
4
5
In praktische gevallen eenvoudige
gelijknamige en ongelijknamige
breuken met inzicht optellen en
aftrekken
In praktische gevallen eenvoudige
breuken met inzicht vermenigvuldigen
met een natuurlijk getal
In praktische gevallen eenvoudige
breuken met inzicht delen door een
natuurlijk getal
In praktische gevallen een natuurlijk
getal delen door een stambreuk
Een probleem analyseren en de meest
geschikte oplossingswijze kiezen en
uitvoeren
6 van 7
eindterm
GO
1.22
1.23
3.1.39
1.23
3.1.41
1.23
3.1.43
1.11
1.23
leren
leren 4
3.1.43
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 138
getallenkennis
doelenverwijzing
het cirkeldiagram
lesdoelen
1
2
3
4
5
Van een cirkeldiagram verwoorden dat
de hele cirkel het totaal weergeeft en
dat de sectoren de delen of de
percentages van het geheel aangeven
Van een cirkeldiagram kwantitatieve
gegevens aflezen en daar eenvoudige
bewerkingen mee uitvoeren
Een cirkeldiagram tekenen aan de
hand van gegevens (op de cirkel is een
verdeling gegeven)
Verschillende grafische voorstellingen
van dezelfde gegevens met elkaar
vergelijken en kritisch beoordelen
Zelfstandig informatie van diagrammen
aflezen en verwerken
3 van 3
eindterm
GO
1.8
3.1.44
1.8
3.1.44
1.8
3.1.44
1.8
3.1.44
5.2
leren
leren 6
3.1.44
3.2.36
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
N
LES 139
meetkunde
doelenverwijzing
transformaties
lesdoelen
1
2
3
4
Elementaire meetkundige
transformaties toepassen op het eigen
lichaam, met reële voorwerpen en op
visuele voorstellingen
Spiegelbeelden van eenvoudige figuren
tekenen
De relatie leggen tussen verschillende
voorstellingen van eenzelfde realiteit
Mondelinge of schriftelijke instructies,
die stap voor stap geformuleerd zijn,
uitvoeren
6 van 6
eindterm
GO
3.6
3.7
3.3.33
3.3.34
3.6
3.3.27
3.7
3.3.33
4.2
leren
leren 4
3.2.36
3.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
N
LES 140
meten en
volumematen
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
5
Beseffen dat volumebepaling te
maken heeft met drie dimensies
Weten dat het resultaat van een
volumeberekening uitgedrukt kan
worden in kubieke centimeter (cm³)
en de term ‘volume’ gebruiken
Objecten sorteren of rangschikken na
meting van het volume met
(standaard)maateenheden
Inzien dat voorwerpen met
verschillende vorm toch eenzelfde
volume kunnen hebben
De meest geschikte oplossingswijze
kiezen
1 van 3
eindterm
GO
2.1
2.2
2.1
2.2
3.2.20
3.2.21
3.2.21
3.2.22
2.6
3.2.24
2.1
2.2
3.2.20
3.2.21
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
N
LES 141-143
evaluatie sprong 11
doelenverwijzing
getallenkennis
lesdoelen
1
2
bewerkingen
3
4
5
6
7
8
9
10
11
meten en metend
rekenen
12
13
14
15
16
17
meetkunde
18
19
Van een cirkeldiagram kwantitatieve
gegevens aflezen en er eenvoudige
bewerkingen mee uitvoeren
Gegevens weergeven in een cirkeldiagram
Eenvoudige gelijknamige en ongelijknamige
breuken met inzicht optellen en aftrekken
Een eenvoudige breuk met inzicht
vermenigvuldigen met een natuurlijk getal
Een eenvoudige breuk met inzicht delen door
een natuurlijk getal
Een natuurlijk getal delen door een
stambreuk
Bij optellingen flexibel en doelmatig
oplossingsmethoden toepassen op basis van
inzicht in de eigenschappen van de bewerking
en in de structuur van de getallen
Bij aftrekkingen flexibel en doelmatig
oplossingsmethoden toepassen op basis van
inzicht in de eigenschappen van de bewerking
en in de structuur van de getallen
Bij vermenigvuldigen flexibel en doelmatig
oplossingsmethoden toepassen op basis van
inzicht in de eigenschappen van de bewerking
en in de structuur van de getallen
Bij delingen flexibel en doelmatig
oplossingsmethoden toepassen op basis van
inzicht in de eigenschappen van de bewerking
en in de structuur van de getallen
Een kommagetal cijferend delen tot op 0,01
nauwkeurig door een kommagetal met
hoogstens twee cijfers na de komma
Meetresultaten noteren in meter, decimeter,
centimeter, millimeter en kilometer
Met de gekende standaardmaateenheden
voor lengte herleidingen uitvoeren, ook in
betekenisvolle situaties
De omtrek van vlakke figuren meten en
berekenen en daarbij de eigenschappen van
de zijden gebruiken
De oppervlakte van een kubus en een balk
berekenen door de som te maken van de
oppervlaktes van de grensvlakken
Beseffen dat volumebepaling afhankelijk is
van drie dimensies
Weten dat het resultaat van een
volumeberekening uitgedrukt kan worden in
kubieke centimeter
Op geruit papier eenvoudige gelijkvormige
figuren tekenen, al dan niet met gegeven
vergrotings- of verkleiningsfactor
Elementaire meetkundige transformaties
toepassen
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
eindterm
GO
1.8
3.1.44
1.8
3.1.44
1.22
1.23
1.23
3.1.39
1.23
3.1.43
1.11
1.23
1.13
1.14
3.1.43
1.13
1.14
1.1.29
2.1.34
1.13
1.14
2.1.35
3.1.28
1.13
1.14
2.1.35
3.1.28
1.24
3.1.34
2.1
2.2
2.6
2.7
2.2.01
3.2.01
3.2.01
2.9
2.2.08
2.9
3.2.16
3.2.17
2.1
2.2
2.1
2.2
3.2.20
3.2.21
3.2.21
3.2.22
3.6
3.3.34
3.6
3.7
3.3.33
3.3.34
3.1.41
1.1.27
1.1.29
LES 144
bewerkingen
doelenverwijzing
keuzerekenen: hoofdrekenen
of cijferen
lesdoelen
eindterm
GO
1
Op een flexibele manier eenvoudige
natuurlijke getallen en kommagetallen
optellen, aftrekken, vermenigvuldigen
en delen
1.13
1.14
1.23
2
Al cijferend eenvoudige natuurlijke
getallen en kommagetallen optellen,
aftrekken, vermenigvuldigen en delen
Passend kiezen voor hoofdrekenen of
cijferen
Passende strategieën hanteren om
rekenproblemen op een vlotte manier
op te lossen
1.24
1.1.27
1.1.29
2.1.34
2.1.35
3.1.28
3.1.31
3.1.32
3.1.33
3.1.34
3.1.30
3
4
1.28
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
4 van 4
N I A
I
LES 145
meten en
oppervlakte- en landmaten
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
De oppervlaktematen km², m², dm²
en cm² hanteren en herleidingen
tussen deze maateenheden uitvoeren
De landmaten ha, a en ca hanteren
en herleidingen tussen deze
maateenheden uitvoeren
Het verband hanteren tussen
landmaten en oppervlaktematen
Informatie verwerven en aanwenden
eindterm
GO
2.1
2.6
2.7
2.1
2.6
2.7
2.2
2.3
2.6
2.7
leren
leren 3
3.2.13
3.2.14
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.2.13
3.2.14
3.2.13
3.2.14
3 van 3
N I A
I
LES 146
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken met
breuken en kommagetallen
lesdoelen
1
2
3
4
eindterm
GO
In praktische situaties gelijknamige en
ongelijknamige breuken bij elkaar
optellen en van elkaar aftrekken
In praktische situaties kommagetallen
en breuken op een flexibele manier
optellen en aftrekken
1.13
1.22
1.23
1.18
1.22
1.23
2.1.44
3.1.39
Bij optellingen en aftrekkingen flexibel
en inzichtelijk een doelmatige
oplossingsmethode toepassen op basis
van inzicht in de eigenschappen van de
bewerkingen en in de structuur van de
getallen: breuken gelijknamig maken,
breuken omzetten naar kommagetallen
en omgekeerd
Efficiënte rekenstrategieën aanwenden
om op te tellen en af te trekken met
breuken en kommagetallen
1.11
1.13
1.14
1.22
3.1.40
3.1.44
1.29
leren
leren 4
3.1.44
3.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.1.40
7 van 7
N I A
N
LES 147
bewerkingen
doelenverwijzing
koopjes en korting
lesdoelen
5 van 6
eindterm
GO
3.1.24
3.1.25
3.1.44
3.1.25
3.1.44
1
Eenvoudige percentvraagstukjes rond
koopjes en korting oplossen
1.25
4.2
2
Het percentage berekenen en
gebruiken in eenvoudige
toepassingssituaties zoals
prijsberekeningen en vergelijkingen
Bij prijsberekeningen en korting de
relaties tussen grootheden ervaren en
onderzoeken
Kortingen en koopjes kritisch
beoordelen
4.2
3
4
1.18
4.2
3.1.44
3.2.36
5.2
SV 1.6
3.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I
A
I
LES 148
omtrek en oppervlakte van
meten en
veelhoeken, grillige figuren,
metend rekenen
kubus en balk
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
Op een handige manier de omtrek
berekenen van regelmatige en
onregelmatige veelhoeken en van
grillige figuren
Op een handige manier de
oppervlakte berekenen van
regelmatige en onregelmatige
veelhoeken, van grillige figuren en
van kubus en balk
Figuren omstructureren tot figuren
waarvan je de oppervlakte kunt
berekenen
Regels en een taakverdeling
afspreken en respecteren met het
oog op een vlotte groepswerking
eindterm
GO
2.1
2.2
2.9
2.2.08
2.1
2.2
2.9
3.2.16
3.2.17
3.2.19
2.9
3.2.16
3.2.17
SV3
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
9 van 10
N I A
I
LES 149
meetkunde
doelenverwijzing
bouwsels en andere
constructies
lesdoelen
1
2
3
4
5
Constructies uitvoeren met
voorschriften op foto of tekening en
met verbaal gegeven voorschriften.
Een driedimensionale
blokkenconstructie bouwen, waarbij
het aantal blokken door getallen op een
plan is weergegeven
Het grondplan van een bouwsel maken
Verkennen en verwoorden wat je ziet
vanuit andere gezichtspunten wanneer
je je (mentaal) verplaatst in de ruimte
Daarbij de termen ‘vooraanzicht,
zijaanzicht, bovenaanzicht …’ gebruiken
Afspraken naleven die binnen de groep
werden gemaakt
4 van 5
eindterm
GO
3.1
3.7
4.2
3.1
4.2
2.3.03
2.3.04
3.1
4.2
3.1
3.7
2.3.04
SV3
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
1.3.04
2.3.01
2.3.04
2.3.04
N I A
I
LES 150
getallenkennis
doelenverwijzing
patronen
lesdoelen
1
2
3
4
In een gegeven rij getallen een
enkelvoudig patroon herkennen, dat
verwoorden en de rij verderzetten
In een gegeven rij getallen een
gecombineerd patroon herkennen, dat
verwoorden en de rij verderzetten
Orde, regelmaat, verbanden, patronen
en structuren tussen en met getallen
opsporen, onderzoeken, ontdekken en
zelf voorbeelden bedenken
Problemen op het eigen niveau
zelfstandig aanpakken en over de
nodige attitudes beschikken om ze
zelfstandig op te lossen
1 van 1
eindterm
GO
1.12
1.1.17
3.1.44
1.12
1.1.17
3.1.44
1.12
1.1.17
3.1.44
leren
leren 6
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 151
meten en
inhoud: herhaling
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
5
Meet- en berekeningsresultaten
noteren in liter, deciliter, centiliter en
milliliter
Een referentiemaat voor deze
maateenheden kennen
Meet- en berekeningsresultaten in
liter noteren als kommagetal (bv.
0,125 l)
In betekenisvolle situaties
herleidingen uitvoeren met de
gekende standaardmaateenheden
Eenvoudige problemen op een
systematische en inzichtelijke manier
oplossen
8 van 9
eindterm
GO
2.1
2.2
2.2.10
3.2.08
2.3
2.8
2.2
2.2.11
3.2.08
3.2.01
2.6
2.7
3.2.08
3.2.09
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 152
meetkunde
doelenverwijzing
kijklijnen (deel 2)
lesdoelen
1
2
3
4
5
Kijklijnen aangeven op een schets of
foto
Kijklijnen aanduiden op een
plattegrond
Kijklijnen hanteren om op tekeningen
aan te geven wat er vanuit een bepaald
standpunt zichtbaar is
Kijklijnen gebruiken om de plaats van
de waarnemer te bepalen
Zelfstandig informatie halen uit een
prent, een foto of een tekening
2 van 3
eindterm
GO
3.7
1.3.02
2.3.01
1.3.02
2.3.01
1.29
3.7
4.2
1.29
3.7
4.2
3.7
4.2
leren
leren 3
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
1.3.02
2.3.01
1.3.02
2.3.01
3.4.02
N I A
I
LES 153
meten en
volumematen
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
5
Beseffen dat volumebepaling te
maken heeft met drie dimensies:
lengte, breedte en hoogte
Weten dat het resultaat van een
volumeberekening uitgedrukt kan
worden in kubieke meter of daarvan
afgeleide maateenheden
De term ‘volume’ gebruiken
Het metriek stelsel in verband met
volume opbouwen en daarbij de
termen en symbolen ‘kubieke meter
(m³), kubieke decimeter (dm³),
kubieke centimeter (cm³ of cc)’
gebruiken
Betekenisvolle herleidingen uitvoeren
en meetresultaten zinvol afronden
Bij het herleiden een geschikte
werkwijze hanteren
2 van 3
eindterm
GO
2.1
2.2
3.2.20
3.2.21
2.1
2.2
3.2.22
2.1
2.2
3.2.23
2.6
2.7
leren
leren 4
3.2.23
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
N
LES 154-156
evaluatie sprong 12
doelenverwijzing
lesdoelen
eindterm
GO
In een gegeven rij getallen een enkelvoudig
patroon of een gecombineerd patroon herkennen
en de rij verderzetten
Op een flexibele manier natuurlijke getallen en
kommagetallen optellen, aftrekken,
vermenigvuldigen en delen
1.12
1.1.17
3.1.44
1.13
1.14
1.23
3
Op een flexibele manier kommagetallen en
breuken optellen en aftrekken
4
Al cijferend natuurlijke getallen en
kommagetallen optellen, aftrekken,
vermenigvuldigen en delen
Eenvoudige problemen rond koopjes en korting
oplossen
1.18
1.22
1.23
1.24
1.1.27
1.1.29
2.1.34
2.1.35
3.1.28
3.1.31
3.1.40
getallenkennis
1
bewerkingen
2
5
meten en metend
rekenen
meten en metend
rekenen
meetkunde
6
Meet- en berekeningsresultaten noteren in liter,
deciliter, centiliter en milliliter
Meet- en berekeningsresultaten in liter noteren
als kommagetal (bv. 0,125 l)
7 Een referentiemaat voor deze maateenheden
kennen
8 Met de gekende standaardmaateenheden voor
inhoud herleidingen uitvoeren
9 De oppervlaktematen km², m², dm² en cm²
hanteren en herleidingen tussen deze
maateenheden uitvoeren
10 De landmaten ha, a en ca hanteren en
herleidingen tussen deze maateenheden
uitvoeren
11 Het verband hanteren tussen landmaten en
oppervlaktematen
12 Op een handige manier de omtrek berekenen
van driehoeken, vierhoeken, regelmatige en
onregelmatige veelhoeken en grillige figuren
13 Op een handige manier de oppervlakte
berekenen van driehoeken, vierhoeken, andere
veelhoeken, grillige figuren, kubus en balk
14 Figuren omstructureren tot figuren waarvan
men de oppervlakte al kan berekenen
15 Het metriek stelsel in verband met volume
opbouwen en daarbij de termen en symbolen
‘kubieke meter (m³), kubieke decimeter (dm³),
kubieke centimeter (cm³ of cc)’ hanteren
16 Betekenisvolle herleidingen uitvoeren met deze
maateenheden
17 Constructies uitvoeren met voorschriften op foto
of tekening
18 Een driedimensionale blokkenconstructie
bouwen, waarbij het aantal blokken door een
getal op een grondplan is weergegeven
19 Het grondplan van een bouwsel maken
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
1.25
4.2
2.1
2.2
2.3
2.8
2.6
2.7
2.1
2.6
2.7
2.1
2.6
2.7
2.2
2.3
2.6
2.7
2.1
2.2
2.9
2.1
2.2
2.9
2.9
2.1
2.2
2.6
2.7
3.1
3.7
4.2
3.1
4.2
3.1
4.2
3.1.32
3.1.33
3.1.34
3.1.24
3.1.25
3.1.44
2.2.10
3.2.01
3.2.08
2.2.11
3.2.08
3.2.08
3.2.09
3.2.13
3.2.14
3.2.13
3.2.14
3.2.13
3.2.14
2.2.08
3.2.16
3.2.17
3.2.19
3.2.16
3.2.17
3.2.23
3.2.23
2.3.03
2.3.04
1.3.04
2.3.01
2.3.04
2.3.04
20 Kijklijnen aanduiden op een plattegrond
21 Kijklijnen hanteren om aan te geven wat er
vanuit een bepaald standpunt zichtbaar is of om
de plaats van de waarnemer te bepalen
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
1.29
3.7
4.2
1.29
3.7
4.2
1.3.02
2.3.01
1.3.02
2.3.01
LES 157
meten en
volume - inhoud - gewicht
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
eindterm
GO
1
Het verband inzien tussen
inhoudsmaten en volumematen
2.6
2
Het verband inzien tussen inhoud,
gewicht en volume
Wiskundige problemen oplossen
waarin het verband tussen inhoud,
volume en gewicht aan bod komt
De verhoudingstabel als een
geschikte oplossingsweg ervaren en
hanteren
2.6
3.2.08
3.2.10
3.2.23
3.2.25
3.2.25
3
4
1.29
4.2
3.2.36
4.2
leren
leren 4
3.2.36
3.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3 van 3
N I A
LES 158
meetkunde
doelenverwijzing
veelhoeken en veelvlakken
lesdoelen
1
2
3
4
5
6
eindterm
GO
De term ‘lichaam’ correct hanteren en
op basis van de eigenschappen kubus,
balk en piramide als veelvlak
herkennen en benoemen
De ontwikkeling van kubus, balk en
cilinder herkennen
3.1
3.2b
3.3.24
3.3.26
3.2b
Van getekende ontwikkelingen nagaan
welke een kubus, een balk of een
cilinder opleveren
De kennis van de ontwikkeling van
kubus, balk en cilinder toepassen bij
het oplossen van meetkundige
problemen
Veelhoeken vergelijken en classificeren
volgens de zijden, de hoeken of de
diagonalen
Een tekening of een schets maken om
een probleem te verduidelijken en op
te lossen
3.2b
3.3.24
3.3.25
3.3.26
3.3.24
3.3.25
3.3.26
3.2.36
3.4.03
3.2b
4.2
3.2a
3.4
3.3.04
4.2
leren
leren 4
3.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
10 van 10
N I A
I
LES 159
bewerkingen
doelenverwijzing
flexibel rekenen met
natuurlijke getallen en
kommagetallen
lesdoelen
1
2
3
4
5
Bij optellingen flexibel en doelmatig
oplossingsmethoden toepassen op
basis van inzicht in de eigenschappen
van de bewerking en in de structuur
van de getallen
Bij aftrekkingen flexibel en doelmatig
oplossingsmethoden toepassen op
basis van inzicht in de eigenschappen
van de bewerking en in de structuur
van de getallen
Op een flexibele manier een natuurlijk
getal of een kommagetal
vermenigvuldigen met een natuurlijk
getal of een kommagetal, met
bijzondere aandacht voor
vermenigvuldigen met 2, 4, 5, 10, 25,
50, 100 en 1 000
Op een flexibele manier een
kommagetal of een natuurlijk getal
delen door een natuurlijk getal of een
kommagetal, met bijzondere aandacht
voor delen door 2, 4, 5, 10, 25, 50,
100 en 1 000
De gekozen oplossingswijze ordelijk en
nauwkeurig uitwerken
4 van 4
eindterm
GO
1.13
1.14
3.1.31
1.13
1.14
3.1.31
1.13
1.14
3.1.31
1.13
1.14
3.1.31
leren
leren 5
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 160
bewerkingen
doelenverwijzing
herhaling: cijferen (alle
bewerkingen)
lesdoelen
1
2
3
4
5
6
Cijferend optellen met natuurlijke
getallen en kommagetallen
Cijferend aftrekken met natuurlijke
getallen en kommagetallen
Cijferend vermenigvuldigen met
natuurlijke getallen en kommagetallen
Cijferend delen met natuurlijke
getallen en kommagetallen
In eenvoudige situaties de oplossing
berekenen met het passende
cijferalgoritme
Ordelijk en nauwkeurig werken om de
oplossing op een efficiënte manier te
vinden
6 van 6
eindterm
GO
1.24
3.1.32
1.24
2.1.40
1.24
3.1.33
1.24
3.1.34
1.24
1.28
1.29
leren
leren 6
3.1.44
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 161
getallenkennis
doelenverwijzing
toepassingen bij
percentrekenen
lesdoelen
6 van 6
eindterm
GO
Het groeipercentage berekenen en
gebruiken bij eenvoudige opdrachten
met enkelvoudige interest
De termen ‘kapitaal, percent, rente,
rentevoet, interest, interestvoet’
begrijpen en passend gebruiken
Interest en nieuw kapitaal berekenen
Een percent op een passende manier
berekenen
1.25
3.2.36
1.25
1.29
2.11
3.1.44
3.2.36
1.4
1.25
3.1.25
4
Eenvoudige opdrachten i.v.m.
percenten en kortingen oplossen
1.25
4.2
5
Eenvoudige opdrachten i.v.m.
inkoopprijs, verkoopprijs, winst en
verlies oplossen
Informatie opzoeken
1.29
4.2
3.1.24
3.1.25
3.1.44
3.1.44
3.2.36
1
2
3
6
leren
leren 3
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
N I A
I
LES 162
meten en
omtrek en oppervlakte
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
5
Kennis i.v.m. de omtrekberekening
van veelhoeken toepassen in reële
situaties
Kennis i.v.m. de
oppervlakteberekening van
veelhoeken toepassen in reële
situaties
Kennis i.v.m. het omstructureren van
veelhoeken toepassen in reële
situaties
De schaalaanduiding bij de afbeelding
van een werkelijkheid gebruiken om
de reële afstand tussen twee punten
te bepalen
Over de nodige nauwkeurigheid,
orde, netheid en stiptheid beschikken
om op het eigen niveau te leren
10 van 10
eindterm
GO
2.1
2.2
2.9
2.1
2.2
2.9
2.2.08
2.9
3.2.16
3.2.17
2.4
3.2.05
leren
leren 3
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.2.16
3.2.17
3.2.19
N I A
I
LES 163
meten en
tijd, afstand, snelheid (deel 1)
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
5
Op grond van ervaringen beseffen dat
snelheid een relatief en subjectief
begrip is
Referentiepunten i.v.m. snelheid uit de
eigen leefwereld kennen
Verwoorden in welke situaties snelheid
wordt uitgedrukt in ‘km per uur’ of ‘m
per seconde’
De symbolen en afkortingen ‘km/uur’
en ‘m/sec.’ lezen en noteren
Verschillende snelheidsmeters aflezen
en interpreteren
De relatie leggen tussen afstand, tijd
en gemiddelde snelheid
Het ontbrekende gegeven berekenen
wanneer 2 elementen gegeven zijn
Een schematische voorstelling maken
van de bekende en onbekende
elementen uit een opgave en van hun
onderlinge relaties om tot de oplossing
te komen
eindterm
GO
2.1
2.3
2.8
3.2.29
3.2.36
2.1
2.3
3.2.36
2.2
3.2.36
2.1
2.6
3.2.28
3.2.29
3.2.36
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
2 van 3
N I A
I
LES 164
getallenkennis
bewerkingen
doelenverwijzing
hoofdrekenen met natuurlijke
getallen en kommagetallen kgv en ggd
lesdoelen
1
2
3
4
5
6
Bij optellingen en aftrekkingen flexibel
en doelmatig oplossingsmethoden
toepassen op basis van inzicht in de
eigenschappen van de bewerkingen en
in de structuur van de getallen
Op een flexibele manier een natuurlijk
getal of een kommagetal
vermenigvuldigen met een natuurlijk
getal of een kommagetal, met
bijzondere aandacht voor
vermenigvuldigen met 2, 4, 5, 10, 25,
50, 100 en 1 000
Op een flexibele manier een natuurlijk
getal of een kommagetal delen door
een natuurlijk getal of een
kommagetal, met bijzondere aandacht
voor delen door 2, 4, 5, 10, 25, 50,
100 en 1 000
De grootste gemeenschappelijke deler
van 2 natuurlijke getallen ( 100)
vinden
Het kleinste gemeenschappelijk
veelvoud van 2 natuurlijke getallen 
20 vinden
De gekozen oplossingswijze ordelijk en
nauwkeurig uitvoeren
eindterm
GO
1.13
1.14
3.1.31
1.13
1.14
3.1.31
1.13
1.14
3.1.31
1.3
1.19
3.1.12
1.20
2.1.14
3.1.13
leren
leren 5
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
1 van 1
N I A
I
LES 165
tijd, afstand, snelheid (deel 2)
meten en
herleidingen met allerlei
metend rekenen
maateenheden
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
eindterm
GO
Verwoorden in welke situaties snelheid
wordt uitgedrukt in ‘km per uur’ of
‘meter per seconde’
De symbolen en afkortingen ‘km/uur’
en ‘m/sec.’ lezen en noteren
De relatie leggen tussen afstand, tijd
en gemiddelde snelheid
Het ontbrekende gegeven berekenen
wanneer 2 elementen gegeven zijn
Herleidingen uitvoeren met de gekende
maateenheden
2.1
2.3
3.2.36
2.1
2.6
3.2.28
3.2.29
3.2.36
2.1
2.2
2.6
3.2.01
3.2.09
3.2.11
3.2.13
3.2.25
2.2.24
Een schematische voorstelling maken
van de bekende en onbekende
elementen uit een opgave en van hun
onderlinge relaties om tot de oplossing
te komen
leren
leren 4
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3 van 3
N I A
I
LES 166
meetkunde
doelenverwijzing
schaduwen
lesdoelen
3 van 3
eindterm
GO
1 De relatie verklaren tussen de vorm
(lengte) en de plaats van
schaduwbeelden met de zon als
lichtbron en het tijdstip van de dag
2 Experimenteren met licht en schaduw
3.7
3.2.36
3.7
3.2.36
3 Kijklijnen (viseerlijnen) hanteren om
aan te geven waar de schaduw valt
4 De vaste verhouding hanteren tussen
de lengte (hoogte) van voorwerpen en
de lengte van hun schaduwbeeld
5 Een grondplan selecteren bij een
driedimensionale blokkenconstructie
3.7
4.2
3.7
4.2
1.3.02
3.1
4.2
1.3.04
2.3.01
2.3.04
6 De eigen aanpak sturen, controleren en
evalueren
leren
leren 5
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.1.44
3.4.03
N I A
N
LES 167-169
evaluatie sprong 13
doelenverwijzing
getallenkennis
lesdoelen
1
2
bewerkingen
3
4
5
6
7
8
9
10
bewerkingen
11
12
meten en metend
rekenen
13
14
15
meetkunde
eindterm
GO
Van 2 natuurlijke getallen ( 100) de
gemeenschappelijke delers vinden en
aangeven wat de grootste
gemeenschappelijke deler is
Van 2 natuurlijke getallen  20
gemeenschappelijke veelvouden vinden en
aangeven wat het kleinste
gemeenschappelijk veelvoud is
Bij optellingen en aftrekkingen flexibel en
doelmatig oplossingsmethoden toepassen op
basis van inzicht in de eigenschappen van de
bewerkingen en in de structuur van de
getallen
Op een flexibele manier een natuurlijk getal
of een kommagetal vermenigvuldigen met of
delen door een natuurlijk getal of een
kommagetal
Op een passende manier een percent
berekenen
Eenvoudige opdrachten oplossen i.v.m.
inkoopprijs, verkoopprijs, winst en verlies
Het groeipercentage berekenen bij
eenvoudige opdrachten met enkelvoudige
interest
Eenvoudige opdrachten rond korting
oplossen
1.3
1.19
3.1.12
1.20
2.1.14
3.1.13
1.13
1.14
3.1.31
1.13
1.14
3.1.31
1.4
1.25
1.29
4.2
1.25
3.1.25
1.25
4.2
Cijferend optellen met natuurlijke getallen en
kommagetallen
Cijferend aftrekken met natuurlijke getallen
en kommagetallen
Cijferend vermenigvuldigen met natuurlijke
getallen en kommagetallen
Cijferend delen met natuurlijke getallen en
kommagetallen
Herleidingen uitvoeren met de gekende
maateenheden voor inhoud, gewicht,
oppervlakte, geld en tijd
1.24
3.1.24
3.1.25
3.1.44
3.1.32
1.24
2.1.40
1.24
3.1.33
1.24
3.1.34
2.1
2.2
2.6
2.2.24
3.2.01
3.2.09
3.2.11
3.2.13
3.2.29
3.2.28
3.2.29
3.2.36
De relatie leggen tussen afstand, tijd en
gemiddelde snelheid; het ontbrekende
gegeven berekenen wanneer 2 elementen
gegeven zijn
Kennis over omtrekberekening van
veelhoeken toepassen in reële situaties
16
Kennis over oppervlakteberekening van
veelhoeken toepassen in reële situaties
17
Kennis over omstructureren van veelhoeken
toepassen in reële situaties
Een grondplan selecteren bij een
driedimensionale blokkenconstructie
18
19
Veelhoeken vergelijken en classificeren
volgens de zijden, de hoeken of de
diagonalen
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
2.1
2.6
2.1
2.2
2.9
2.1
2.2
2.9
2.9
3.1
4.2
3.2a
3.4
3.1.44
3.2.36
3.2.36
2.2.08
3.2.16
3.2.17
3.2.19
3.2.16
3.2.17
1.3.04
2.3.01
2.3.04
3.3.04
20
21
22
Op basis van hun eigenschappen kubus,
balk, en piramide als veelvlak herkennen en
benoemen
Van getekende ontwikkelingen nagaan welke
een kubus, een balk of een cilinder opleveren
De vaste verhouding hanteren tussen de
hoogte van voorwerpen en de lengte van hun
schaduwbeeld
Kijklijnen (viseerlijnen) hanteren om aan te
geven waar de schaduw valt
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.1
3.2b
3.3.24
3.3.25
3.3.26
3.7
4.2
3.1.44
3.4.03
3.7
4.2
1.3.02
REKENSPRONG PLUS 5: DOELEN BIJ DE SUMMATIEVE TOETSEN
summatieve toets na werkschrift A
doelenverwijzing
getallenkennis
bewerkingen
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen en kommagetallen tot
100 000 lezen en noteren
2 Een natuurlijk getal interpreteren als code
3 Inzicht verwerven in de tientalligheid en het
plaatswaardesysteem van ons talstelsel
4 Tellen, terugtellen en doortellen met
sprongen van 0,1; 0,01 (bij kommagetallen)
en met sprongen van 2, 5 of veelvouden van
10 (bij natuurlijke getallen)
5 Stambreuken, breuken met dezelfde teller en
breuken met dezelfde noemer vergelijken en
ordenen
Breuken op de getallenas plaatsen
6 Bij een getekende verdeling de passende
breuk noteren (noemer max. 10)
7 Breuken vereenvoudigen
Breuken gelijknamig maken
Gelijkwaardige breuken zoeken
8 Een breuk met een teller groter dan de
noemer herstructureren tot de som van een
natuurlijk getal en een breuk en omgekeerd
9 Een verhouding omzetten in een breuk
10 Het geheel berekenen als de breuk gegeven
is
11 Kwantitatieve gegevens van een grafiek of
diagram aflezen en interpreteren
12 Met gegevens uit een tabel een grafiek of
diagram samenstellen
13 Kwantitatieve gegevens van een lijngrafiek
aflezen en er eenvoudige bewerkingen mee
uitvoeren
14 Natuurlijke getallen en/of kommagetallen
(max. 3 cijfers na de komma) op een
flexibele manier optellen en aftrekken (met
en zonder brug, som of aftrektal ≤ 10 000)
15 Op een flexibele manier natuurlijke getallen
met elkaar vermenigvuldigen
16 Op een flexibele manier een natuurlijk getal
vermenigvuldigen met een kommagetal en
omgekeerd
17 Natuurlijke getallen op een flexibele manier
vermenigvuldigen met machten en
veelvouden van 10, met 5 en met 25
18 Een natuurlijk getal  1 000 flexibel delen
door een natuurlijk getal  100, met en
zonder rest
19 Natuurlijke getallen en/of kommagetallen
met maximum 3 cijfers na de komma
cijferend optellen (som  10 000)
20 Natuurlijke getallen en kommagetallen
cijferend aftrekken (aftrektal  10 000)
21 Een natuurlijk getal of een kommagetal
cijferend vermenigvuldigen met een
natuurlijk getal < 100
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
eindterm
1.5
GO
2.1.07
1.2
1.5
1.9
1.1.05
1.1.07
1.1.09
2.1.04
2.1.06
1.1
1.1.03
2.1.02
1.4
1.5
1.12.2
3.1.16
1.4
1.1.20
1.4
3.1.18
1.4
1.5
2.1.19
3.1.21
1.4
1.4
3.1.17
2.1.17
1.8
3.1.44
1.8
3.1.44
1.8
3.1.44
1.13
2.1.40
3.1.31
3.1.32
1.13
3.1.31
1.13
3.1.31
1.13
3.1.31
1.13
3.1.34
1.24
3.1.32
1.24
2.1.40
1.24
2.1.41
doelenverwijzing
bewerkingen
meten en metend
rekenen
lesdoelen
22 Een natuurlijk getal of een kommagetal
cijferend delen door een natuurlijk getal < 10
tot op 0,1; 0,01 of 0,001 nauwkeurig
23 Cijferend vermenigvuldigen in
toepassingssituaties
24 Gelijknamige breuken optellen en aftrekken
25 De juiste maateenheid voor lengte, inhoud,
gewicht en geld kiezen, lezen en noteren
Vergelijken met referentiematen
GO
1.24
2.1.42
1.24
1.29
1.23
2.3
2.1.41
26 Betekenisvolle herleidingen uitvoeren met
maateenheden voor lengte, inhoud, gewicht
en tijd
2.2
2.6
2.7
27 Meetinstrumenten correct gebruiken
2.2
2.6
2.4
2.6
2.4
28 Meetresultaten correct noteren
29 Het gemiddelde van meetresultaten
berekenen
30 Omrekeningstabellen voor vreemde munten
hanteren
Decimale getallen m.b.t. geldwaarden zinvol
afronden
31 Vraagstukken i.v.m. geldwaarden oplossen
Daarbij gebruik maken van de ZRM
32 Prijzen noteren en efficiënt met munten en
biljetten ‘betalen’
33 De betekenis van de begrippen ‘trimester,
kwartaal, semester …’ passend gebruiken
34 Tijdsduur berekenen
De tijd op digitale en analoge klokken aflezen
en aanduiden tot op 1 seconde nauwkeurig
meetkunde
eindterm
1.21
2.11
2.1.44
2.2.02
2.2.11
3.2.01
3.2.09
3.2.10
3.2.11
2.2.24
3.2.01
3.2.09
3.2.11
3.2.29
3.2.08
3.1.44
3.2.01
3.1.02
3.2.30
3.2.27
2.11
4.2
1.21
2.11
2.1
2.2
2.1
2.2
2.6
3.2.36
35 Evenwijdigheid en loodrechte stand
herkennen en gebruiken bij het construeren
van vlakke figuren
3.2a
3.4
36 Loodrechte stand gebruiken bij het
herkennen en onderzoeken van spiegelingen
en spiegelbeelden
3.6
37 Kijklijnen aangeven op een schets, foto of
plattegrond
38 Kijklijnen hanteren om op tekeningen aan te
geven wat er vanuit een bepaald standpunt
zichtbaar is
39 Kijklijnen gebruiken om de plaats van de
waarnemer te bepalen
40 De relatie leggen tussen driedimensionale
situaties en hun voorstellingen om zich te
oriënteren in de ruimte met tekeningen,
foto’s en plattegronden
De relatie leggen tussen verschillende
voorstellingen van dezelfde realiteit
De gepaste terminologie in dat verband
gebruiken
3.7
2.3.07
2.3.08
2.3.21
2.3.22
2.3.27
3.3.28
3.3.30
3.3.31
3.3.32
1.3.02
2.3.09
1.3.02
2.3.01
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
1.29
3.7
4.2
3.7
3.1
3.7
3.2.27
2.2.6
3.2.28
3.2.29
1.3.02
2.3.01
1.3.04
1.3.06
doelenverwijzing
meetkunde
lesdoelen
41 Mentaal een standpunt innemen en de relatie
leggen tussen dat standpunt en het uitzicht
De gepaste terminologie in dat verband
gebruiken
42 Aanwijzingen geven en volgen in verband
met beweging en richting
43 Kompas en windroos hanteren
De windstreken en de tussenwindstreken
gebruiken bij het bepalen van een plaats of
richting
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
eindterm
GO
3.1
3.7
2.3.04
3.1
1.3.02
1.3.03
1.3.03
3.1
3.7
summatieve toets einde eerste trimester
doelenverwijzing
getallenkennis
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 1 000 000 lezen en
schrijven, ordenen en op de getallenas
plaatsen
2 Inzicht hebben in de tientalligheid en het
plaatswaardesysteem van ons talstelsel
3 Eenvoudige breuken, decimale breuken,
kommagetallen en percenten naar elkaar
omzetten en ordenen
bewerkingen
4 In eenvoudige en praktische gevallen een
percent van een grootheid of van een getal
nemen of berekenen
5 De zakrekenmachine efficiënt gebruiken om
percentages te berekenen
6 Natuurlijke getallen en kommagetallen
afronden
Schattingsstrategieën gebaseerd op afronden
vlot toepassen
7 Twee of meer numerieke verhoudingen
vergelijken door ze gelijkwaardig te maken
8 Een percent interpreteren en gebruiken als
een verhouding (o.a. een kans)
9 Kommagetallen op een flexibele en
inzichtelijke manier vermenigvuldigen met
machten van 10, met 5, 25 en 50
10 Een kommagetal op een flexibele manier
vermenigvuldigen met een kommagetal, met
bijzondere aandacht voor
vermenigvuldigingen naar analogie van de
maaltafels
11 Eenvoudige kommagetallen op een flexibele
manier delen door een natuurlijk getal
12 Natuurlijke getallen delen door 10, 100,
1 000, 10 000 en door 5, 25 en 50, met een
natuurlijk getal of een kommagetal als
quotiënt
13 Kommagetallen delen door 10 en 100 en door
5, 25 en 50
14 In praktische situaties op een flexibele
manier een natuurlijk getal vermenigvuldigen
met een breuk (zowel het natuurlijk getal als
de breuk kan als vermenigvuldiger fungeren)
15 Bij vermenigvuldigingen met een kommagetal
de plaats van de komma bepalen via een
schatting of door de som van het aantal
cijfers na de komma in beide factoren te
maken
16 Een natuurlijk getal van max. 3 cijfers
vermenigvuldigen met een ander natuurlijk
getal van 2 of 3 cijfers (product  100 000)
- met en zonder onthouden
- met en zonder nul in de factoren
- met bijkomende rang in het product
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
eindterm
GO
1.5
2.1.07
3.1.04
3.1.06
1.1.07
2.1.04
2.1.06
2.1.22
3.1.22
3.1.23
3.1.24
3.1.25
1.5
1.9
1.18
1.25
1.26
1.27
1.15
3.1.36
3.1.38
2.1.04
2.1.20
3.1.04
1.21
2.1.28
3.1.44
3.1.23
1.6
1.25
1.13
1.14
2.1.39
3.1.31
1.13
3.1.31
1.13
3.1.31
1.13
1.14
3.1.31
1.13
1.14
1.13
1.14
1.23
3.1.31
1.14
1.15
1.16
1.24
3.1.31
3.1.37
1.24
3.1.33
3.1.41
doelenverwijzing
bewerkingen
meten en metend
rekenen
meetkunde
lesdoelen
eindterm
GO
17 Een kommagetal, bestaande uit hoogstens 3
cijfers, cijferend vermenigvuldigen met een
natuurlijk getal of een kommagetal kleiner
dan 1 000 (max. 3 cijfers na de komma in
het product)
18 Met een geodriehoek hoeken meten tot op 1°
nauwkeurig en het meetresultaat noteren
1.24
3.1.33
2.2
3.2.31
19 Met een geodriehoek hoeken tekenen tot op
1° nauwkeurig
20 De omtrek van vierhoeken en driehoeken
meten en berekenen en daarbij de
eigenschappen van de zijden gebruiken
21 De oppervlakte van een rechthoek en een
parallellogram berekenen en inzien dat de
oppervlakte van een parallellogram berekend
kan worden via omstructurering naar een
rechthoek
22 De oppervlakte van een driehoek berekenen
en inzien dat de oppervlakte van een
driehoek gelijk is aan de helft van de
oppervlakte van een parallellogram of een
rechthoek
23 Weten dat het resultaat van een
oppervlaktemeting uitgedrukt kan worden in
m² of een afgeleide maateenheid (cm², dm²,
km²) en deze maateenheden gebruiken om
berekeningsresultaten te noteren
2.2
2.2.30
2.9
2.2.08
2.9
2.2.23
3.2.16
3.2.17
3.2.18
3.2.19
2.2.23
3.2.16
24 In functie van de context de geschikte
maateenheid kiezen voor lengte, gewicht,
inhoud, afstand, tijd, snelheid en geld
2.1
2.2
2.6
2.7
25 In betekenisvolle situaties herleidingen
uitvoeren met standaardmaateenheden en
het verband inzien tussen oppervlakte- en
landmaten
26 De coördinaten bij een gegeven plaats op een
rooster, kaart of plattegrond zetten
Een plaats op een rooster, kaart of
plattegrond terugvinden als de coördinaten
gegeven zijn
27 Aanwijzingen volgen in verband met
beweging en richting en daarbij windstreken
en tussenwindstreken hanteren
28 Aan de hand van een kaart of plan een
routebeschrijving geven
29 De eigenschappen van de hoeken en de
zijden van een vierhoek onderzoeken
Vierhoeken vergelijken volgens die
eigenschappen
30 Driehoeken vergelijken en benoemen volgens
de eigenschappen van zijden en hoeken
31 Driehoeken tekenen
2.3
2.6
2.7
32 De eigenschappen van de diagonalen van een
vierhoek onderzoeken en verwoorden
33 De diagonalen in een vierhoek tekenen
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
2.9
2.2
2.3
2.6
2.7
2.8
2.2.19
2.2.24
3.2.11
3.2.13
3.2.28
3.2.29
3.2.01
3.2.08
3.2.10
3.2.27
3.2.28
3.2.35
3.2.14
3.7
2.3.02
2.3.03
3.3.01
3.7
1.3.03
3.1
3.7
3.2a
3.4
1.3.03
3.2a
3.4
3.2a
3.4
3.2a
3.2a
3.4
2.3.16
2.3.23
2.3.24
3.3.04
3.3.07
3.3.08
3.3.08
3.3.05
3.3.05
3.3.06
summatieve toets einde tweede trimester
doelenverwijzing
getallenkennis
lesdoelen
eindterm
GO
1 Eenvoudige breuken, kommagetallen en
percenten naar elkaar omzetten
1.18
2 Een verhouding omzetten in een breuk of
een percent
1.21
3.1.22
3.1.23
3.1.24
3.1.17
3.1.23
3.1.24
3.1.44
3.2.30
3.2.36
3 Het gemiddelde en de mediaan bepalen
van een aantal hoeveelheden aangeboden
in een opsomming, een tabel of een
grafiek
4 Van twee natuurlijke getallen ≤ 100 de
gemeenschappelijke delers vinden en
aangeven wat de grootste
gemeenschappelijke deler is
5 Van twee natuurlijke getallen ≤ 20
gemeenschappelijke veelvouden vinden en
aangeven welk getal hun kleinste
gemeenschappelijk veelvoud is
6 De kenmerken van deelbaarheid door 2,
4, 5, 10, 25, 100 en 1 000 toepassen
7 In concrete situaties gehele negatieve
getallen lezen, schrijven en vergelijken
8 Gegevens van verschillende soorten
diagrammen en grafieken aflezen en
interpreteren
9 Eenvoudige getallen in Arabische cijfers
omzetten in getallen met Romeinse cijfers
en omgekeerd
bewerkingen
10 De schaalaanduiding bij een afbeelding
van een werkelijkheid gebruiken om de
reële afstand tussen twee punten te
bepalen
De afmetingen op schaal van een gegeven
werkelijkheid bepalen
11 Optellen en aftrekken met natuurlijke
getallen en kommagetallen m.b.v.
standaardprocedures en door flexibel te
rekenen
12 Natuurlijke getallen en kommagetallen
vermenigvuldigen m.b.v.
standaardprocedures en door flexibel te
rekenen
13 In eenvoudige gevallen een natuurlijk
getal of een kommagetal delen door een
natuurlijk getal
14 Op een flexibele manier een natuurlijk
getal of een kommagetal delen door een
eenvoudig kommagetal
15 Gelijknamige en ongelijknamige breuken
bij elkaar optellen en van elkaar aftrekken
16 Een breuk delen door een natuurlijk getal,
ook als de teller geen veelvoud is van de
deler
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
2.4
1.3
1.19
3.1.12
1.20
2.1.14
3.1.13
1.12
2.5
2.1.16
3.1.14
1.1.06
1.8
3.1.44
1.7
1.8
3.1.07
3.1.08
3.1.09
3.1.10
3.2.05
2.4
1.13
1.14
3.1.31
1.13
1.14
2.1.39
3.1.31
1.13
1.14
3.1.31
1.13
1.14
3.1.31
1.4
1.22
1.23
1.13
2.1.44
3.1.39
3.1.43
17 Enkelvoudige en samengestelde
vraagstukjes met breuken oplossen in
verschillende situaties (optellen,
aftrekken, delen)
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
1.23
1.29
4.2
2.1.44
3.1.39
3.1.41
3.1.43
3.1.44
doelenverwijzing
bewerkingen
meten en metend
rekenen
lesdoelen
18 Weten dat in een reeks opeenvolgende
bewerkingen de vermenigvuldiging en de
deling voorgaan op de optelling en de
aftrekking
Weten dat het gebruik van haakjes die
volgorde kan doorbreken
19 Een natuurlijk getal of een kommagetal
cijferend delen door een natuurlijk getal
< 100 tot op 1, 0,1, 0,01 of 0,001
nauwkeurig en de daarbij de waarde van
de rest bepalen
20 Een natuurlijk getal cijferend delen door
een kommagetal tot op 1, 0,1, 0,01 of
0,001 nauwkeurig en daarbij de rest juist
bepalen en aflezen
21 Een natuurlijk getal of een kommagetal
cijferend vermenigvuldigen met een
natuurlijk getal of een kommagetal van
hoogstens 3 cijfers
22 Natuurlijke getallen en/of kommagetallen
cijferend optellen en aftrekken
23 Enkelvoudige vraagstukjes oplossen over
cijferend optellen, aftrekken en
vermenigvuldigen met kommagetallen
(o.a. over inkoopprijs, verkoopprijs, winst
en verlies)
24 De interest en het nieuwe kapitaal
berekenen als het kapitaal en de rentevoet
(percent) gegeven zijn
25 De omtrek van vierkant, rechthoek,
driehoek, ruit en parallellogram meten en
berekenen en daarbij de eigenschappen
van de zijden gebruiken
26 De oppervlakte berekenen van vierkant,
rechthoek, ruit, parallellogram en driehoek
27 Regelmatige en onregelmatige veelhoeken
omstructureren naar rechthoeken,
parallellogrammen en driehoeken door
verdeling, aanvulling en compensatie om
zo de oppervlakte te berekenen
28 De oppervlakte van niet-veelhoeken
(grillige figuren) bij benadering bepalen
29 Temperaturen (ook negatieve) aflezen op
een thermometer en correct noteren
Het symbool °C hanteren
30 Temperatuurverschillen vaststellen en
berekenen
De gemiddelde temperatuur berekenen
31 Een gewicht benoemen als bruto-, nettoof tarragewicht
32 Bruto, netto en tarra berekenen
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
eindterm
GO
1.6
4.1
2.1.29
2.1.30
1.24
2.1.42
3.1.34
3.1.44
1.24
3.1.34
1.24
2.1.41
1.24
2.1.40
1.29
4.2
3.1.44
1.25
1.29
2.11
2.9
3.2.36
2.9
2.2.23
3.2.16
3.2.19
3.2.16
3.2.17
3.2.19
2.9
2.2.08
2.1
2.9
2.2
2.4
2.5
3.2.16
2.2
2.4
2.5
2.2
1.2.25
3.2.30
1.29
4.2
3.2.12
1.2.25
3.2.12
doelenverwijzing
meetkunde
lesdoelen
33 Symmetrie en asymmetrie in vlakke
figuren ontdekken
Eenvoudige symmetrische figuren tekenen
op geruit papier
34 Symmetrieassen tekenen
eindterm
GO
3.6
3.3.29
3.3.28
3.3.32
3.6
35 De termen ‘straal, middelpunt, diameter
van een cirkel’ correct haneren
36 Cirkels tekenen met een passer
3.2a
3.3.28
3.3.29
3.3.17
3.5
3.3.18
37 Vlakke figuren vergelijken, classificeren en
benoemen volgens de eigenschappen van
zijden en hoeken
38 Ruimtefiguren rubriceren in veelvlakken
en niet-veelvlakken
39 Op basis van de eigenschappen kubus,
balk, cilinder en piramide herkennen en
benoemen
40 De termen ‘ribbe, grondvlak, bovenvlak,
zijvlak’ correct hanteren bij ruimtefiguren
41 Van getekende ontwikkelingen nagaan
welke een kubus, een balk, een piramide
of een cilinder opleveren
3.2a
3.4
3.3.04
3.2b
3.3.22
3.3.23
3.3.24
3.3.26
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.1
3.2b
3.1
3.2b
3.2b
3.3.20
3.3.24
3.3.25
3.3.26
summatieve toets einde schooljaar
doelenverwijzing
getallenkennis
bewerkingen
lesdoelen
1 Van twee natuurlijke getallen ≤ 20
gemeenschappelijke veelvouden vinden en
aangeven welk getal het kleinste
gemeenschappelijke veelvoud is
2 Van twee natuurlijke getallen ≤ 100 de
gemeenschappelijke delers vinden en
aangeven wat de grootste
gemeenschappelijke deler is
3 Van een cirkeldiagram kwantitatieve
gegevens aflezen en er eenvoudige
bewerkingen mee uitvoeren
4 Gegevens weergeven in een cirkeldiagram
5 In een gegeven rij getallen een enkelvoudig
of een samengesteld patroon herkennen en
de rij verderzetten
6 Eenvoudige gelijknamige en ongelijknamige
breuken met inzicht optellen en aftrekken
7 Een eenvoudige breuk met inzicht
vermenigvuldigen met een natuurlijk getal
8 Een eenvoudige breuk met inzicht delen
door een natuurlijk getal
9 Bij optellingen en aftrekkingen flexibel en
inzichtelijk een doelmatige
oplossingsmethode toepassen op basis van
inzicht in de eigenschappen van de
bewerkingen en in de structuur van de
getallen
eindterm
1.20
GO
2.1.14
3.1.13
1.3
1.19
3.1.12
1.8
3.1.44
1.8
1.12
3.1.44
1.1.17
3.1.44
1.22
1.23
1.23
3.1.39
1.23
3.1.43
1.11
1.13
1.14
1.22
10 Op een flexibele manier een natuurlijk getal
of een kommagetal vermenigvuldigen met
een natuurlijk getal of een kommagetal,
met bijzondere aandacht voor
vermenigvuldigen met 2, 4, 5, 25, 10, 100
en 1 000
11 Op een flexibele manier een natuurlijk getal
of een kommagetal delen door een
natuurlijk getal of een kommagetal, met
bijzondere aandacht voor delen door 2, 4,
5, 25, 10, 100 en 1 000 en delen naar
analogie van de deeltafels
12 Op een flexibele manier kommagetallen en
breuken optellen en aftrekken, ook in
toepassingssituaties
13 Cijferend optellen, aftrekken,
vermenigvuldigen en delen met natuurlijke
getallen en kommagetallen, ook in
contexten
1.13
1.14
1.1.27
1.129
2.1.34
2.1.35
3.1.28
3.1.40
3.1.44
3.1.31
14 Percent berekenen
1.4
1.25
1.25
1.29
4.2
15 Eenvoudige problemen oplossen rond
percenten in toepassingssituaties i.v.m.
koopjes en korting, inkoopprijs,
verkoopprijs, winst en verlies
16 Het groeipercentage berekenen bij
eenvoudige opdrachten met enkelvoudige
interest
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
3.1.41
1.13
1.14
3.1.31
1.18
1.22
1.23
1.24
3.1.40
1.25
3.1.32
3.1.33
3.1.34
3.1.44
2.1.40
3.1.25
3.1.24
3.1.25
3.1.44
3.2.36
3.2.36
doelenverwijzing
meten en metend
rekenen
meetkunde
lesdoelen
17 Meet- en berekeningsresultaten noteren en
herleidingen uitvoeren met de gekende
maateenheden voor lengte, inhoud,
gewicht, tijd en geld
eindterm
2.1
2.2
2.6
GO
2.2.01
2.2.10
2.2.24
3.2.01
3.2.08
3.2.09
3.2.11
3.2.13
3.2.25
3.2.29
18 De oppervlaktematen km², m², dm² en cm²
en de landmaten ca, a en ha hanteren,
herleidingen tussen deze maateenheden
uitvoeren en het verband tussen de maten
hanteren
19 Op een handige manier de omtrek en de
oppervlakte berekenen van driehoeken,
vierhoeken, regelmatige en onregelmatige
veelhoeken
20 Figuren omstructureren tot figuren waarvan
je de oppervlakte kunt berekenen
21 De oppervlakte van een kubus en een balk
berekenen door de som te maken van de
oppervlaktes van de grensvlakken
2.1
2.2
2.3
2.6
2.7
2.1
2.2
2.9
3.2.13
3.2.14
22 De relatie leggen tussen afstand, tijd en
gemiddelde snelheid
Het ontbrekende gegeven berekenen
wanneer 2 elementen gegeven zijn
23 Gelijkvormigheid herkennen en eenvoudige
gelijkvormige figuren, al dan niet met
gegeven vergrotings- of verkleiningsfactor,
tekenen op geruit papier
24 Elementaire meetkundige transformaties
toepassen
25 Constructies uitvoeren met voorschriften op
foto of tekening
2.1
2.6
3.2.28
3.2.29
3.2.36
3.6
3.3.34
3.6
3.7
3.1
3.7
4.2
3.1
4.2
3.3.33
3.3.34
2.3.03
2.3.04
26 Een grondplan selecteren bij een
driedimensionale blokkenconstructie
27 Het grondplan van een bouwsel maken en
er aanzichten van weergeven
28 Veelhoeken vergelijken en classificeren
volgens de eigenschappen van zijden,
hoeken en diagonalen
29 Op basis van hun eigenschappen kubus,
balk en piramide als veelvlak herkennen en
benoemen
Van getekende ontwikkelingen nagaan
welke een kubus, een balk of een cilinder
opleveren
30 Kijklijnen/viseerlijnen hanteren om te
bepalen wat er vanuit een bepaald
standpunt zichtbaar is
31 De vaste verhouding hanteren tussen de
lengte (hoogte) van voorwerpen en de
lengte van hun schaduwbeeld
32 Kijklijnen hanteren om aan te geven waar
de schaduw valt
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
2.9
2.1
2.2
2.9
3.1
4.2
3.2a
3.4
2.2.08
3.2.16
3.2.17
3.2.19
3.2.16
3.2.17
3.2.16
3.2.17
3.2.19
1.3.04
2.3.01
2.3.04
2.3.04
3.3.04
3.1
3.2b
3.3.24
3.3.26
1.29
3.7
4.2
3.7
4.2
1.3.02
2.3.01
3.7
4.2
1.3.02
3.1.44
3.4.03
Rekensprong Plus 5 – Doelen GO
Download