REKENSPRONG PLUS 5: DOELEN Dit document is exclusief voorbehouden aan gebruikers van Rekensprong en maakt ontegensprekelijk deel uit van de handleiding van Rekensprong Plus 5. LES 1 strategieën en probleemoplossende vaardigheden doelenverwijzing aanbreng van het stappenplan lesdoelen 1 2 3 Wiskundige problemen begrijpen en er zich een goede voorstelling van maken Een oplossingsplan maken, een oplossingsweg kiezen en die oplossingswijze rechtvaardigen Het oplossingsplan en de gekozen oplossingsweg uitvoeren 4 Beslissingen nemen over het resultaat 5 Kennis verwerven over de eigen aanpak van wiskundige en andere problemen 1 van 1 eindterm GO leren leren 4 3.1.34 3.4.02 3.4.03 3.4.02 3.4.03 4.1 leren leren 4 4.1 4.2 leren leren 4 5.4 leren leren 4 leren leren 6 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.4.03 3.4.03 3.4.03 3.5.06 N I A I LES 2 getallenkennis doelenverwijzing natuurlijke getallen tot 100 000 lesdoelen 1 2 3 4 5 Een natuurlijk getal interpreteren en gebruiken als code Natuurlijke getallen tot 100 000 lezen en schrijven Inzicht verwerven in de tientalligheid en het plaatswaardesysteem van ons talstelsel De termen en symbolen E, T, H, D, TD en HD gebruiken, getallen omzetten in symbolen en omgekeerd Tellen, terugtellen en doortellen tot 100 000 met sprongen van 1, 2, 5 en machten van 10 Zelfstandig informatie opzoeken in tabellen 1 van 2 eindterm GO 1.2 1.1.05 1.5 2.1.07 1.5 1.9 1.1.07 1.1.09 2.1.04 2.1.06 1.1 1.1.03 2.1.02 leren leren 2, 3 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 3 bewerkingen doelenverwijzing hoofdrekenen: natuurlijke getallen optellen en aftrekken lesdoelen 1 2 3 4 5 6 Twee natuurlijke getallen met som ≤ 100 000 optellen Twee natuurlijke getallen (aftrektal ≤ 100 000) van elkaar aftrekken Bij optellingen en aftrekkingen de ontbrekende term vinden (indirecte oefeningen of stipoefeningen) In een vergelijking de ontbrekende symbolen invullen Flexibel en inzichtelijk een oplossingswijze toepassen op basis van de eigenschappen van de bewerkingen en de structuur van de getallen (splitsen, aanvullen, verdubbelen, van plaats wisselen, schakelen) Mogelijke oplossingswijzen kennen en de meest geschikte selecteren eindterm GO 1.13 3.1.31 1.13 3.1.31 1.9 1.28 1.29 1.9 3.1.31 3.1.44 1.11 1.13 1.14 leren leren 4 en 5 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 1.1.07 1.1.24 1.1.27 1.1.29 2.1.33 3.1.28 1 van 4 N I A I LES 4 meten en lengte metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 Voorbeelden geven van objectieve en subjectieve metingen en in betekenisvolle situaties weten wanneer een benaderende aanduiding of een schatting zinvoller is dan een precieze meting Meet- en berekeningsresultaten van lengtes met de juiste maateenheden en hun symbolen noteren in tabellen Het gemiddelde van meetresultaten berekenen en weten wanneer dat zinvol is Op een zinvolle manier meetresultaten afronden Tabellen en grafieken die in het leermateriaal voorkomen, gebruiken en interpreteren 1 van 9 eindterm GO 2.1 2.2 2.7 2.8 2.2.02 2.2 2.2.03 2.4 3.1.44 2.6 3.2.01 leren leren 2, 3 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 5 meetkunde doelenverwijzing meetkundige relaties: evenwijdigheid en loodrechte stand lesdoelen 1 2 3 4 De termen ‘evenwijdigheid’ en ‘loodrechte stand’ gebruiken bij het herkennen en onderzoeken van vlakke figuren en ruimtefiguren Gebruikmaken van evenwijdige en loodrechte lijnstukken om vlakke figuren te tekenen De symbolen // voor evenwijdigheid en voor loodrechte stand lezen en gebruiken Bij tekenopdrachten een efficiënte werkwijze en geschikte hulpmiddelen kiezen en gebruiken eindterm GO 3.2 3.4 2.3.07 2.3.08 2.3.21 2.3.22 3.3.03 3.3.04 3.4 3.3 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 2.3.07 2.3.22 1 van 7 N I A I LES 6 getallenkennis doelenverwijzing kommagetallen lesdoelen 1 2 3 4 5 6 Kommagetallen (tot drie decimalen) lezen en noteren Van elk cijfer in het kommagetal de werkelijke waarde bepalen Kommagetallen splitsen, in de positietabel noteren en gebruikmaken van de termen en symbolen tiende (t), honderdste (h) en duizendste (d) Kommagetallen (tot 3 decimalen) vergelijken, ordenen en op een getallenas plaatsen Kommagetallen afronden naar de dichtstbijzijnde eenheid, het dichtstbijgelegen tiende of honderdste Rekening houden met het doel van de afronding en de context om o.m. de graad van nauwkeurigheid te bepalen Verbaal aangeboden kommagetallen correct intikken op de ZRM Geleerde inzichten en procedures m.b.t. kommagetallen efficiënt hanteren in betekenisvolle, realistische toepassingssituaties, zowel binnen als buiten de klas 1 van 1 eindterm GO 1.5 2.1.20 2.1.26 2.1.21 2.1.22 1.5 1.5 2.1.22 2.1.23 1.15 2.1.22 1.26 1.27 1.18 3.1.38 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.1.44 N I A I LES 7 bewerkingen doelenverwijzing hoofdrekenen: natuurlijke getallen en kommagetallen optellen en aftrekken lesdoelen 1 2 3 4 5 Op een flexibele manier natuurlijke getallen en/of kommagetallen tot 0,001 optellen (oefeningen met gemengde getaltypes en met meer dan 2 getallen) Op een flexibele manier natuurlijke getallen aftrekken van kommagetallen tot 0,001 en omgekeerd (oefeningen met gemengde getaltypes en met meer dan 2 getallen) Bij optellingen en aftrekkingen met deze getallen de ontbrekende term vinden (indirecte of stipoefeningen) Enkelvoudige optel- en aftrekproblemen met kommagetallen oplossen in verschillende situaties Mogelijke oplossingswijzen kennen en de meest geschikte selecteren 2 van 4 eindterm GO 1.13 3.1.31 1.13 3.1.31 1.9 1.28 3.1.31 3.1.44 4.2 3.1.44 leren leren 4, 5 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 8 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: natuurlijke getallen en kommagetallen optellen lesdoelen 1 2 3 4 5 Natuurlijke getallen cijferend optellen (som ≤ 100 000) Kommagetallen met 3 cijfers na de komma cijferend optellen (som ≤ 100 000) Natuurlijke getallen en kommagetallen cijferend optellen (som ≤ 100 000, maximum 3 cijfers na de komma) Spontaan realistische schattingen maken bij cijferoefeningen Bij een te groot verschil tussen schatting en resultaat de fout spontaan opsporen Beseffen dat controlestrategieën beperkingen inhouden Werk op het niveau controleren en fouten op de afgesproken manier verbeteren eindterm GO 1.24 3.1.32 1.24 3.1.32 1.24 3.1.32 1.16 3.1.29 leren leren 4, 5 en 6 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 1 van 2 N I A I LES 9 meten en inhoud metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 2 van 9 eindterm GO 1 Referentiematen kennen en ze na veelvuldig meten gebruiken bij het schatten en het meten 2.3 2.2.02 2.2.11 3.2.10 2 Meet- en berekeningsresultaten van inhouden met de juiste maateenheden en hun symbolen lezen en noteren in tabellen, grafieken en staafdiagrammen Meetresultaten op een zinvolle manier afronden De nodige nauwkeurigheid nastreven Inzien dat die nauwkeurigheid beïnvloed kan worden door de maateenheid en afhankelijk is van de aard van het te meten voorwerp en van de manier van afronden Samen een opdracht uitvoeren en voldoende openstaan om van anderen te leren 2.1 2.2 2.6 3.2.36 2.1 3.2.01 2.2 2.6 3.2.08 3 4 5 leren leren 6 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 10 meetkunde doelenverwijzing meetkundige relaties: spiegelingen lesdoelen 2 van 6 eindterm GO 1 Loodrechte stand gebruiken bij het herkennen en onderzoeken van spiegelingen 3.6 2 Symmetrie ontdekken in de omgeving en in vlakke figuren Spiegelbeelden van vlakke figuren tekenen 3.6 2.3.21 3.3.28 3.3.29 3.3.30 3.3.31 3.3.32 3.3.27 3.3.31 3.3.27 3.3.28 3.3.30 3 4 Over de nodige attitudes beschikken om een probleem zelfstandig op te lossen 3.6 leren leren 5 en 6 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 11-13 evaluatie sprong 1 doelenverwijzing getallenkennis lesdoelen 1 2 3 4 bewerkingen 5 Op een flexibele manier twee of meer natuurlijke getallen en/of kommagetallen optellen en aftrekken, met en zonder brug 6 Enkelvoudige vraagstukken over optellen en aftrekken met natuurlijke getallen en kommagetallen oplossen in verschillende situaties Natuurlijke getallen en/of kommagetallen met maximum 3 cijfers na de komma cijferend optellen (som 10 000) De juiste maateenheid kiezen, lezen en noteren en vergelijken met een referentiemaat Correct van de ene maateenheid naar de andere overzetten 7 meten en metend rekenen Natuurlijke getallen en kommagetallen tot 100 000 noteren, vergelijken en ordenen Een natuurlijk getal interpreteren en gebruiken als code Tellen, terugtellen en doortellen met natuurlijke getallen en kommagetallen tot 100 000 met sprongen van 1, 2, 5 en met machten van 10 Inzicht verwerven in de tientalligheid en het plaatswaardesysteem van ons talstelsel 8 9 Meetinstrumenten correct gebruiken 10 Meetresultaten correct noteren meetkunde 11 Evenwijdigheid en loodrechte stand gebruiken bij het herkennen, onderzoeken en construeren van vlakke figuren 12 Loodrechte stand gebruiken bij het herkennen en onderzoeken van spiegelingen en spiegelbeelden Rekensprong Plus 5 – Doelen GO eindterm GO 1.5 2.1.07 1.2 1.1.05 1.1 1.1.03 2.1.02 1.5 1.9 1.1.07 1.1.09 2.1.04 2.1.06 1.13 2.1.40 3.1.31 3.1.32 4.2 3.1.44 1.24 3.1.32 2.3 2.2.02 2.2.11 3.2.01 3.2.09 3.2.10 3.2.11 3.2.08 2.2 2.6 2.4 2.6 3.2 3.4 3.6 3.1.44 3.2.01 2.3.07 2.3.08 2.3.21 2.3.22 2.3.27 3.3.28 3.3.30 3.3.31 3.3.32 LES 14 getallenkennis doelenverwijzing breuk als operator lesdoelen 1 2 3 4 Een breuk (noemer 10) nemen van een grootheid, een hoeveelheid of een getal Een breuk weergeven en interpreteren als een vermenigvuldigingsfactor Het geheel berekenen als de breuk gegeven is Een schema maken als hulpmiddel bij het oplossen van een probleem 1 van 5 eindterm GO 1.4 3.1.16 1.4 3.1.41 1.4 2.1.17 leren leren 4 3.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 15 bewerkingen doelenverwijzing hoofdrekenen: natuurlijke getallen vermenigvuldigen lesdoelen 1 2 3 4 Rekentaal i.v.m. vermenigvuldigen kennen en vlot hanteren Op een flexibele manier twee of meer natuurlijke getallen 100 met elkaar vermenigvuldigen naar analogie van en buiten de tafels (bv. 2 x 30) In een vergelijking de ontbrekende symbolen invullen Het eigen leerproces controleren en bijsturen eindterm GO 1.3 1.9 1.13 2.1.27 1.6 1.1.07 1.1.24 3.1.31 3.4.03 leren leren 5 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.1.31 1 van 5 N I A I LES 16 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: natuurlijke getallen en kommagetallen aftrekken lesdoelen 1 2 3 4 5 Natuurlijke getallen cijferend aftrekken (aftrektal 100 000) Natuurlijke getallen en kommagetallen cijferend aftrekken(aftrektal 100 000, maximum 3 cijfers na de komma) Kommagetallen cijferend aftrekken van zowel natuurlijke als kommagetallen Spontaan realistische schattingen maken bij cijferoefeningen Bij een te groot verschil tussen schatting en resultaat de fout spontaan opsporen Beseffen dat controlestrategieën beperkingen inhouden Werk op het eigen niveau controleren en fouten volgens gemaakte afspraken verbeteren eindterm GO 1.24 2.1.40 1.24 2.1.40 1.24 2.1.40 1.16 3.1.29 3.1.31 leren leren 5 3.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 2 van 2 N I A I LES 17 meten en metend rekenen doelenverwijzing gewicht lesdoelen 1 Voorbeelden geven van objectieve en subjectieve metingen 2 Meet- en berekeningsresultaten in tabellen noteren met de juiste maateenheden en symbolen Het gemiddelde van meetresultaten berekenen In betekenisvolle situaties nagaan wanneer een schatting of een benaderende aanduiding zinvoller is dan een precieze meting Bij het meten de nodige nauwkeurigheid aan de dag leggen om een taak tot een goed einde te brengen 3 4 5 3 van 9 eindterm GO 2.1 2.2 2.7 2.8 2.1 2.2 2.6 2.4 2.2.02 3.2.10 2.4 3.1.02 3.2.30 3.2.36 2.2 2.6 3.5.06 2.2.14 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 18 meetkunde doelenverwijzing ruimtelijke oriëntatie: plaatsbeschrijving lesdoelen 1 2 3 4 5 Aan de hand van een plaatsbeschrijving iets/iemand vinden in de ruimte Aanwijzingen geven en volgen i.v.m. beweging en richting Kompas en windroos hanteren De windstreken en tussenwindstreken gebruiken bij het bepalen van een plaats en/of richting Een plaats en/of richting precies bepalen vanuit een referentiepunt, in de realiteit en op een foto of tekening Mondeling en schriftelijk geformuleerde instructies uitvoeren 1 van 4 eindterm GO 3.7 1.3.01 1.3.02 1.3.03 1.3.02 1.3.03 1.3.03 3.1 3.1 3.7 3.1 1.3.03 leren leren 2 3.4.02 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 19 getallenkennis doelenverwijzing breuk als rationaal getal lesdoelen 1 2 3 4 Stambreuken, breuken met dezelfde noemer en breuken met dezelfde teller vergelijken, ordenen en op de getallenas plaatsen Verwoorden dat stambreuken kleiner worden naarmate de noemer groter wordt Breuken vereenvoudigen of gelijknamig maken om ze te kunnen ordenen De term ‘gelijknamige breuk’ correct gebruiken Gelijkwaardige breuken van een gegeven breuk vinden De term ‘gelijkwaardige breuk’ correct gebruiken Verschillende informatiebronnen op het eigen niveau zelfstandig gebruiken 2 van 4 eindterm GO 1.4 1.5 3.1.16 1.4 3.1.16 3.1.20 3.1.21 1.4 3.1.18 leren leren 2 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I hoofdrekenen: natuurlijke getallen LES 20 bewerkingen x 5, x 25, x 50 en x machten en veelvouden van 10 doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 Natuurlijke getallen vermenigvuldigen met veelvouden van 10 Natuurlijke getallen op een flexibele manier vermenigvuldigen met 5, 25 en 50 op basis van inzicht in de eigenschappen van bewerkingen en de structuur van de getallen Met inzicht vermenigvuldigen met machten en veelvouden van 10 naar analogie van de tafels Inzien dat je bij een vermenigvuldiging van plaats mag wisselen, mag schakelen, splitsen en verdelen en mag compenseren Oplossingsstrategieën vergelijken eindterm GO 1.13 3.1.31 1.13 3.1.31 1.1 1.13 3.1.31 2.1.36 1.1 1.13 1.14 1.1.27 leren leren 5 3.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 2 van 5 N I A I LES 21 meten en geld metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 6 Eenvoudige omrekeningstabellen voor vreemde munten lezen en daarbij vaststellen dat de verhouding tussen verschillende valuta’s niet vast is Buitenlandse valuta’s vergelijken met de euro Kommagetallen met 3 of meer decimalen afronden naar kommagetallen met 2 decimalen Bewerkingen met geld in decimalen uitvoeren en de verkregen geldwaarden zinvol afronden Vraagstukken oplossen over geldwaarden op prijslijsten Verschillende informatiebronnen zelfstandig raadplegen 4 van 9 eindterm GO 1.21 2.11 3.2.27 1.21 3.2.27 1.15 3.1.33 3.1.35 2.11 4.2 3.1.33 3.1.35 2.11 4.2 leren leren 2 3.2.36 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.4.02 N I A N LES 22 meetkunde doelenverwijzing kijklijnen (deel 1) lesdoelen 1 2 3 4 Kijklijnen aangeven op een schets, een foto en een plattegrond Kijklijnen hanteren om op tekeningen aan te geven wat er vanuit een bepaald standpunt zichtbaar is Kijklijnen gebruiken om de plaats van de waarnemer te bepalen Zelfstandig informatie halen uit een prent, een foto, een afbeelding … 1 van 3 eindterm GO 3.7 1.3.02 2.3.01 1.3.02 2.3.01 1.29 3.7 4.2 3.7 leren leren 3 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 1.3.02 2.3.01 3.4.02 N I A I LES 23 getallenkennis doelenverwijzing breuken: verhoudingen – kansen lesdoelen 1 2 3 4 5 Op een tekening een verdeelsituatie weergeven en de bijpassende breuk noteren en omgekeerd De formele breukentaal ‘(stam-) breuk, breukstreep, teller, noemer’ hanteren Zowel mondeling als schriftelijk een breuk als een getal en als een verhouding (bv. een kans) weergeven of interpreteren Een verhouding omzetten in een breuk De leerstof structureren met behulp van schema’s 3 van 4 eindterm GO 1.4 1.1.20 1.4 1.5 1.1.22 3.1.16 1.4 3.1.17 3.1.18 1.4 3.1.17 leren leren 4 3.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 24-26 evaluatie sprong 2 doelenverwijzing getallenkennis lesdoelen 1 4 Stambreuken, breuken met dezelfde teller en breuken met dezelfde noemer vergelijken, ordenen en op de getallenas plaatsen Op een tekening verdeelsituaties weergeven en de bijpassende breuk noteren (noemer 10) Breuken vereenvoudigen en gelijknamig maken en gelijkwaardige breuken zoeken Een verhouding omzetten in een breuk 5 Het geheel berekenen als de breuk gegeven is 6 Op een flexibele manier twee of meer natuurlijke getallen met elkaar vermenigvuldigen Natuurlijke getallen op een flexibele manier vermenigvuldigen met machten en veelvouden van 10, met 5, met 25 en met 50 Natuurlijke getallen en kommagetallen cijferend aftrekken Het gemiddelde van meetresultaten i.v.m. gewicht berekenen Meetresultaten zinvol afronden De passende maateenheid zoeken bij aangeboden meetresultaten 2 3 bewerkingen 7 8 meten en metend rekenen 9 10 11 12 meetkunde 13 14 15 16 Omrekeningstabellen voor vreemde munten lezen Decimale getallen in geldwaarden zinvol afronden Vraagstukken i.v.m. geldwaarden oplossen en daarbij gebruikmaken van de ZRM Op een foto of tekening een plaats of richting precies bepalen vanuit een referentiepunt De windroos hanteren Kijklijnen aangeven op een schets, foto of plattegrond Kijklijnen hanteren om op tekeningen aan te geven wat er vanuit een bepaald standpunt zichtbaar is Kijklijnen gebruiken om de plaats van de waarnemer te bepalen Rekensprong Plus 5 – Doelen GO eindterm GO 1.4 1.5 1.12.2 3.1.16 1.4 1.1.20 1.4 3.1.18 1.4 3.1.17 1.4 2.1.17 1.13 3.1.31 1.13 3.1.31 1.24 2.1.40 2.4 3.1.02 3.2.30 2.1 2.2 2.6 1.21 2.11 3.8.10 2.11 4.2 3.1 3.7 3.2.36 3.7 1.3.02 2.3.09 1.3.02 2.3.01 1.29 3.7 4.2 3.7 3.2.27 1.3.03 1.3.02 2.3.01 LES 27 getallenkennis doelenverwijzing staafdiagrammen en lijngrafieken (1) lesdoelen 1 2 3 4 5 6 Staafdiagrammen en lijngrafieken lezen en interpreteren In een lijngrafiek de keuze van de intervallen, de maateenheid en de verhouding met reële kwantitatieve gegevens vaststellen Kwantitatieve gegevens van een lijngrafiek aflezen en er eenvoudige bewerkingen mee uitvoeren Met gegevens uit een tabel of diagram een lijngrafiek of staafdiagram samenstellen Een staafdiagram waarin een evolutie wordt weergegeven, omzetten naar een lijngrafiek Informatie aangeboden in tabellen, diagrammen en grafieken kritisch beoordelen 1 van 3 eindterm GO 1.8 3.1.44 1.8 3.1.44 1.8 3.1.44 1.8 3.1.44 1.8 3.1.44 4.2 leren leren 2 3.5.02 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 28 bewerkingen doelenverwijzing natuurlijke getallen vermenigvuldigen met kommagetallen lesdoelen 1 2 3 4 Natuurlijke getallen op een flexibele manier vermenigvuldigen met een kommagetal op basis van inzicht in de eigenschappen van de bewerking en in de structuur van de getallen Kommagetallen op een flexibele manier vermenigvuldigen met een natuurlijk getal op basis van inzicht in de eigenschappen van bewerking en in de structuur van de getallen Inzien dat je bij een vermenigvuldiging van plaats mag wisselen, mag schakelen, splitsen en verdelen en mag compenseren Oplossingsstrategieën vergelijken 3 van 5 eindterm GO 1.13 3.1.31 1.13 3.1.31 1.1 1.13 1.14 1.1.27 4.2 leren leren 5 3.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 29 ZRM doelenverwijzing exploratie van de ZRM lesdoelen 1 2 3 4 5 De zakrekenmachine exploreren en ermee experimenteren De ZRM aan- en uitzetten en verschillende toetsen (+, –, x, :, =) correct gebruiken. Ervaren, inzien en toepassen dat voor eenvoudige bewerkingen hoofdrekenen de voorkeur geniet op rekenen met de ZRM De kommatoets, de C-toets en de CE-toets correct gebruiken Ontdekken dat er verschillende zakrekenmachines zijn en in staat zijn om die te exploreren De ZRM passend gebruiken om eigen werk te controleren 1 van 1 eindterm GO 1.6 1.26 3.1.36 1.28 3.1.38 1.6 1.18 1.26 1.26 3.1.36 leren leren 5 3.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.1.36 N I A I LES 30 bewerkingen doelenverwijzing cijferend vermenigvuldigen lesdoelen 1 2 3 4 5 Een natuurlijk getal of een kommagetal cijferend vermenigvuldigen met een natuurlijk getal < 100 Het product schatten door schattingsstrategieën toe te passen Een cijferoefening controleren aan de hand van de schatting en met de ZRM Enkelvoudige en samengestelde vraagstukken over cijferend vermenigvuldigen met natuurlijke getallen en/of kommagetallen oplossen Het eigen werk verbeteren door vlot controlestrategieën te hanteren eindterm GO 1.24 2.1.41 1.16 3.1.29 1.16 3.1.29 1.28 1.29 4.2 3.1.44 4.2 leren leren 5 3.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 1 van 4 N I A I LES 31 meten en tijdsduur berekenen metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 6 De begrippen ‘tijdstip, tijdsduur, trimester, kwartaal, semester, voor en over … (jaar)’ juist gebruiken Tijdsduur in jaren, maanden, dagen, uren, minuten en seconden berekenen De tijd tussen twee gebeurtenissen correct bepalen zonder hulp van een kalender De samenhang tussen verschillende grootheden en maateenheden, met de nadruk op minuten en seconden, ervaren en onderzoeken De tijd aflezen en instellen op een analoge en een digitale klok, noteren en correct interpreteren tot op minuten en seconden nauwkeurig Vraagstukken over één grootheid, tijd, oplossen Samenhangende informatie over varianten van tijdrekening verwerven en gebruiken bij vergelijking 1 van 2 eindterm GO 2.1 2.2 2.2.6 2.6 3.2.28 3.2.29 2.7 2.12 3.2.28 2.1 2.2 3.2.28 4.2 3.2.36 leren leren 3 2.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 32 meetkunde doelenverwijzing ruimtelijke oriëntatie: zich mentaal verplaatsen in de ruimte lesdoelen 1 2 3 4 5 De relatie leggen tussen driedimensionale situaties en hun voorstellingen om zich te oriënteren in de ruimte met tekeningen, foto’s en plattegronden Daarbij termen als ‘plattegrond, afstand, kaart, legenda …’ hanteren De relatie leggen tussen verschillende voorstellingen van dezelfde realiteit Een driedimensionale blokkenconstructie nabouwen met een grondplan als model Van een dergelijk bouwsel zelf een grondplan opstellen Mentaal een standpunt innemen en de relatie leggen tussen dat ingenomen standpunt en het uitzicht Daarbij gebruikmaken van de termen ‘vooraanzicht, zijaanzicht, bovenaanzicht, richting, plaats …’ Passend gebruikmaken van visuele voorstellingen eindterm GO 3.1 3.7 1.3.04 1.3.06 3.1 3.7 3.1 3.7 1.3.04 3.1 3.7 2.3.04 4.2 leren leren 3 3.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 1.3.04 2.3.01 2.3.03 2 van 5 N I A I LES 33 getallenkennis doelenverwijzing breuken herstructureren gelijknamige breuken optellen en aftrekken lesdoelen eindterm GO 1 Een breuk > 1 herstructureren 1.8 3.1.21 2 Een breuk herstructureren tot de som van een natuurlijk getal en een breuk om ze op de getallenas te plaatsen De som van een natuurlijk getal en een breuk omzetten naar een breuk Gelijknamige breuken optellen en aftrekken Een mondeling of schriftelijk gegeven opdracht uitvoeren binnen de gestelde tijd 1.4 2.1.19 1.4 3.1.21 1.23 2.1.44 leren leren 5 4.2 3.4.02 3 4 5 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 4 van 4 N I A N LES 34 meten en meetstands rond lengte, metend rekenen inhoud, gewicht, tijd en geld doelenverwijzing lesdoelen 1 2 Zinvolle schattingen maken van meetresultaten Meetresultaten op een correctie manier noteren 3 Beslissen welk materiaal nodig is om bepaalde meetopdrachten uit te voeren 4 Zelf naar oplossingen zoeken vooraleer hulp te vragen Een probleem met behulp van concreet materiaal trachten op te lossen Regels en een taakverdeling afspreken en respecteren met het oog op een vlotte groepswerking 5 eindterm GO 2.3 2.8 2.1 2.2 2.6 2.6 2.2.02 2.2.03 3.2.08 3.2.10 leren leren 4 SV3 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 1.2.03 1.2.10 1.2.15 3.4.02 3.4.03 5 van 9 N I A I LES 35 bewerkingen doelenverwijzing hoofdrekenen: natuurlijke getallen delen door natuurlijke getallen lesdoelen 1 2 3 4 5 Natuurlijke getallen op een flexibele manier door elkaar delen Een natuurlijk getal delen door een ander natuurlijk getal waarbij het quotiënt een kommagetal wordt Inzien dat deeltal en deler niet van plaats mogen worden verwisseld en dat de plaats van de haakjes invloed heeft op het quotiënt Ervaren en toepassen dat bij een deling alleen het deeltal gesplitst kan worden in een som (of een verschil) zonder dat het resultaat verandert Flexibele en doelmatige oplossingsmethodes toepassen bij delingen eindterm GO 1.13 3.1.34 1.13 3.1.34 1.14 1.1.27 1.11 1.14 1.1.27 4.2 leren leren 5 3.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 1 van 5 N I A I LES 36 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: kommagetallen en natuurlijke getallen delen door een natuurlijk getal lesdoelen 1 2 3 4 Een natuurlijk getal of een kommagetal delen door een natuurlijk getal < 10 tot op 1, 0,1, 0,01 of 0,001 nauwkeurig en daarbij de rest aflezen Een cijferoefening controleren aan de hand van de schatting en met de ZRM Enkelvoudige en samengestelde vraagstukken over delen met natuurlijke getallen en/of kommagetallen oplossen Ervaren dat je moet oefenen om iets onder de knie te krijgen eindterm GO 1.24 2.1.42 1.16 2.1.37 1.29 4.2 3.1.44 leren leren 6 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 1 van 6 N I A I LES 37-39 doelenverwijzing getallenkennis bewerkingen meetkunde evaluatie sprong 3 lesdoelen eindterm GO 1.8 3.1.44 1.8 3.1.44 1.8 3.1.44 1.5 3.1.21 1.4 2.1.19 1.13 3.1.34 1.13 3.1.31 1.24 2.1.41 1.24 2.1.42 1.23 2.1.44 11 De begrippen ‘tijdstip, tijdsduur, trimester, kwartaal, semester…’ gebruiken 12 De tijdsduur in jaren, maanden, dagen, uren, minuten en seconden correct berekenen en de samenhang tussen de maateenheden ervaren en onderzoeken 13 De tijd op digitale en analoge klokken aflezen en aanduiden, noteren en interpreteren 2.1 2.2 2.6 2.2.6 2.1 2.2 3.2.28 14 De relatie leggen tussen driedimensionale situaties en hun voorstellingen om zich te oriënteren in de ruimte met tekeningen, foto’s en plattegronden De relatie leggen tussen verschillende voorstellingen van dezelfde realiteit De gepaste terminologie in dit verband gebruiken 15 Mentaal een standpunt innemen en de relatie leggen tussen dat ingenomen standpunt en het uitzicht Gebruikmaken van de gepaste terminologie in dit verband 3.1 3.7 1.3.04 1.3.06 3.1 3.7 2.3.04 1 Kwantitatieve gegevens van een lijngrafiek of staafdiagram aflezen en interpreteren 2 Met gegevens uit een tabel een grafiek of diagram samenstellen 3 Een staafdiagram waarin een evolutie wordt weergegeven omzetten naar een lijngrafiek 4 Een breuk met een teller groter dan de noemer herstructureren 5 Een breuk herstructureren tot de som van een natuurlijk getal en een breuk om ze op een getallenas te plaatsen 6 Natuurlijke getallen op een flexibele manier door elkaar delen (quotiënt, deler en deeltal 1 000, met en zonder rest) 7 Natuurlijke getallen op een flexibele manier vermenigvuldigen met een kommagetal en omgekeerd 8 Een natuurlijk getal cijferend vermenigvuldigen met een natuurlijk getal < 100 9 Een natuurlijk getal delen door een natuurlijk getal < 10 tot op 1, 0,1, 0,01 of 0,001 nauwkeurig en daarbij de rest aflezen 10 Gelijknamige breuken optellen en aftrekken Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.2.28 3.2.29 LES 40 getallenkennis doelenverwijzing natuurlijke getallen tot 1 000 000 lesdoelen 1 2 3 4 Natuurlijke getallen tot 1 000 000 lezen en schrijven Inzicht verwerven in de tientalligheid en het plaatswaardesysteem van ons talstelsel Getallen tot 1 000 000 splitsen en daarbij de begrippen E, T, H, D, TD, HD en M gebruiken Tellen, terugtellen en doortellen tot 1 000 000 met sprongen van 1, 2, 5 en machten van 10 Zelfstandig informatie opzoeken in tabellen 2 van 2 eindterm GO 1.5 2.1.07 3.1.04 1.1.07 2.1.04 2.1.06 1.5 1.9 1.1 leren leren 3 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 1.1.03 2.1.02 N I A N LES 41 bewerkingen doelenverwijzing hoofdrekenen: kommagetallen delen door natuurlijke getallen lesdoelen 1 2 3 4 5 Op een flexibele manier eenvoudige kommagetallen delen door een natuurlijk getal Bij delingen flexibel en inzichtelijk een doelmatige oplossingsmethode toepassen op basis van inzicht in de eigenschappen van de bewerking en in de structuur van de getallen Inzien en toepassen dat bij een deling alleen het deeltal gesplitst kan worden in een som of een verschil zonder dat het resultaat verandert Inzien dat je bij een deling niet mag schakelen of van plaats wisselen Oplossingsstrategieën vergelijken eindterm GO 1.13 3.1.31 1.13 1.14 2.1.35 3.1.31 1.14 3.1.31 1.14 3.1.31 leren leren 5 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 1 van 4 N I A I LES 42 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: natuurlijke getallen met elkaar vermenigvuldigen lesdoelen 1 2 3 Een natuurlijk getal vermenigvuldigen met een ander natuurlijk getal bestaande uit 1 of 2 cijfers (product 100 000) - met en zonder onthouden - met en zonder nul in de factoren - met bijkomende rang in het product Een natuurlijk getal vermenigvuldigen met een ander natuurlijk getal bestaande uit 3 cijfers (product 100 000) - met en zonder onthouden - met en zonder nul in de factoren - met bijkomende rang in het product Spontaan realistische schattingen maken bij cijferoefeningen Bij een grote discrepantie tussen schatting en resultaat de fout spontaan opsporen en ze op de afgesproken manier verbeteren eindterm GO 1.24 3.1.33 1.24 3.1.33 1.17 leren leren 5 3.1.29 3.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 2 van 4 N I A N LES 43 getallenkennis doelenverwijzing van kommagetal naar breuk en omgekeerd lesdoelen 1 2 3 4 Eenvoudige en decimale breuken omzetten naar kommagetallen en omgekeerd In eenvoudige en zinvolle gevallen de gelijkwaardigheid inzien tussen breuk en kommagetal en die door omzetting verduidelijken De zakrekenmachine correct gebruiken bij het omzetten van breuken in kommagetallen Hulp vragen en zich laten helpen eindterm GO 1.18 2.1.24 2.1.25 3.1.22 2.1.24 2.1.25 3.1.22 1.18 1.26 1.27 leren leren 2 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 2.1.25 3.1.36 3.1.38 1 van 3 N I A I LES 44 meetkunde doelenverwijzing ruimtelijke oriëntatie: routebeschrijvingen en coördinaten lesdoelen 1 2 3 4 5 Aan de hand van een routebeschrijving de weg in de realiteit vinden en aanduiden op een kaart Gegeven coördinaten (enkel getallen) hanteren om een plaats of weg aan te duiden of terug te vinden Op een rooster, plattegrond of kaart coördinaten aanbrengen Aan de hand van de legenda een verband leggen tussen een kaart en de realiteit Samen een opdracht uitvoeren en voldoende openstaan om van anderen te leren 3 van 5 eindterm GO 3.1 3.7 1.3.03 3.7 2.3.02 2.3.03 3.3.01 2.3.02 3.3.01 1.3.01 3.7 3.1 3.7 leren leren 5 SV 1.5 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A N LES 45 getallenkennis doelenverwijzing afronden en schatten lesdoelen 1 2 3 4 5 Strategieën hanteren om in ongestructureerde hoeveelheden structuur aan te brengen om zo tot een schatting van het aantal te komen Natuurlijke getallen afronden naar de dichtstbijzijnde macht van 10 Kommagetallen afronden naar de dichtstbijzijnde eenheid, het dichtstbijzijnde tiende of honderdste Rekening houden met het doel van de afronding en met de context o.m om de graad van nauwkeurigheid te bepalen Afhankelijk van de situatie of context kiezen voor schattend rekenen, hoofdrekenen, cijferen of rekenen met de zakrekenmachine 1 van 2 eindterm GO 1.17 2.1.01 3.1.01 1.15 2.1.04 3.1.04 2.1.04 2.1.20 1.15 1.15 2.1.21 2.1.43 2.1.45 4.2 1.26 3.1.30 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 46 bewerkingen doelenverwijzing hoofdrekenen: kommagetallen vermenigvuldigen met 10, 100, 1 000 en 10 000 en met 5, 25 en 50 lesdoelen 1 2 3 4 5 Een kommagetal vermenigvuldigen met 10, 100 en 1 000 Een kommagetal op een flexibele manier vermenigvuldigen met 5, 25 en 50 Flexibel en inzichtelijk een oplossingsmethode toepassen op basis van inzicht in de eigenschappen van de bewerking en in de structuur van de getallen Enkelvoudige vraagstukken oplossen over vermenigvuldigen met kommagetallen in verschillende situaties Oplossingsstrategieën vergelijken eindterm GO 1.13 2.1.39 1.14 2.1.39 1.14 2.1.39 1.29 2.1.39 2.1.45 leren leren 5 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 4 van 5 N I A N LES 47 meten en oppervlaktematen metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 Het verband tussen de grootte van de maateenheid en het maatgetal ervaren, inzien en verwoorden Weten dat het resultaat van een oppervlaktemeting uitgedrukt kan worden in m² of een afgeleide maateenheid (cm², dm², mm², km²) en die maateenheden gebruiken om berekeningsresultaten op verschillende manieren te noteren Referentiematen en referentiepunten voor km², m², dm², cm² en mm² kennen en gebruiken Een grootte schatten en de schatting vergelijken met het meetresultaat Passend gebruikmaken van afbeeldingen 1 van 3 eindterm GO 2.1 2.2.05 2.2 2.6 2.7 2.2.19 3.2.13 2.7 2.2.19 2.8 2.2.18 2.2.20 2.2.21 leren leren 3 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A N LES 48 meten en hoekgrootte: hoeken metend rekenen vergelijken en hoeken meten doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 6 Hoeken vergelijken en ordenen volgens grootte De maateenheid van de hoekgrootte (graad) en het bijbehorende symbool (°) gebruiken Hoeken meten met een geodriehoek en het meetresultaat noteren Met behulp van een geodriehoek een hoek van een bepaalde grootte tekenen Weten dat een rechte hoek 90° meet, wat overeenkomt met een kwartdraai, dat een halve draai 180° is en een volledige draai(cirkel) 360° Nauwkeurig, ordelijk en stipt genoeg zijn om op eigen niveau te leren eindterm GO 2.1 2.2.29 2.1 2.2 2.2.29 3.2.31 2.2 3.2.31 2.2 2.2.30 2.1 2.3 3.2.32 leren leren 5 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 1 van 1 N I A N LES 49 meetkunde doelenverwijzing vormleer: vierkant, rechthoek, ruit, parallellogram en trapezium lesdoelen 1 2 De eigenschappen van de zijden en de hoeken van vierkant, rechthoek, ruit, parallellogram en trapezium onderzoeken Hulp vragen en zich laten helpen eindterm GO 3.2a 3.4 2.3.23 2.3.24 3.3.04 SV 1.4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 1 van 10 N I A I LES 50-52 doelenverwijzing evaluatie sprong 4 lesdoelen 1 2 3 4 5 bewerkingen 6 7 8 9 meten en metend rekenen 10 11 12 meetkunde 13 Natuurlijke getallen tot 1 000 000 lezen en schrijven Inzicht verwerven in de tientalligheid en het plaatswaardesysteem van ons talstelsel Eenvoudige breuken, decimale breuken en kommagetallen naar elkaar omzetten en ordenen Natuurlijke getallen afronden naar de dichtstbijzijnde macht van 10 Kommagetallen afronden naar de dichtstbijzijnde eenheid, het dichtstbijzijnde tiende of honderdste Op een flexibele manier eenvoudige kommagetallen delen door een natuurlijk getal De eigenschappen ‘van plaats wisselen’, ‘schakelen’, ‘splitsen’ en ‘compenseren’ toepassen op de vermenigvuldiging Op een flexibele manier een kommagetal vermenigvuldigen met 10, 100, 1 000 en 10 000 en met 5, 25 en 50 Een natuurlijk getal van max. 3 cijfers vermenigvuldigen met een ander natuurlijk getal van 2 of 3 cijfers (product 100 000) - met en zonder onthouden - met en zonder nul in de factoren - met bijkomende rang in het product Weten dat het resultaat van een oppervlaktemeting uitgedrukt kan worden in m² of een afgeleide maateenheid (mm², cm², dm², km²) en deze maateenheden gebruiken om berekeningsresultaten op verschillende manieren te noteren Hoeken meten met een geodriehoek en het meetresultaat noteren Met behulp van een geodriehoek een hoek van een bepaalde grootte tekenen De eigenschappen van de zijden en de hoeken van vierkant, rechthoek, ruit, parallellogram en trapezium onderzoeken 14 Gegeven coördinaten hanteren om een plaats aan te duiden of terug te vinden (De coördinaten worden gebruikt om vakken of snijpunten aan te duiden. Ze bestaan uit enkel natuurlijke getallen of uit een combinatie van een letter en een natuurlijk getal.) 15 Aanwijzingen volgen in verband met beweging en richting en daarbij de (tussen)windstreken hanteren 16 Aan de hand van een routebeschrijving de weg in de realiteit vinden en aanduiden op een kaart Rekensprong Plus 5 – Doelen GO eindterm GO 1.5 2.1.07 3.1.04 1.1.07 2.1.04 2.1.06 2.1.24 2.1.25 3.1.22 2.1.04 3.1.04 2.1.04 2.1.20 1.5 1.9 1.18 1.15 1.15 1.13 3.1.31 1.14 1.13 1.14 1.1.27 2.1.39 3.1.31 2.1.39 3.1.31 1.24 3.1.33 2.2 2.6 2.7 2.2.19 3.2.13 2.2 3.2.31 2.2 2.2.30 3.2a 3.4 2.3.16 2.3.23 2.3.24 3.3.04 2.3.02 2.3.03 3.3.01 3.7 3.7 1.3.03 3.1 3.7 1.3.03 LES 53 getallenkennis doelenverwijzing percenten: lezen, noteren, verschillende verschijningsvormen lesdoelen 1 van 5 eindterm GO 1 Het begrip ‘percent’ hanteren 1.6 3.1.23 2 Percenten en het symbool % lezen en noteren Op gestructureerd materiaal (bv. een honderdveld) een percentage aanduiden en voorstellen Decimale breuken omzetten in percenten Percent interpreteren in tabellen en grafieken die in het leermateriaal voorkomen 1.5 1.6 1.6 3.1.23 1.18 3.1.23 3 4 5 leren leren 3 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.1.23 N I A N LES 54 getallenkennis doelenverwijzing breuken, kommagetallen, percenten lesdoelen 1 2 3 Eenvoudige breuken, decimale breuken, kommagetallen en percenten naar elkaar omzetten In eenvoudige en zinvolle gevallen de gelijkwaardigheid van breuken, kommagetallen en percenten inzien en verduidelijken door omzettingen Mogelijke oplossingswijzen kennen en de meest geschikte selecteren 2 van 3 eindterm GO 1.18 3.1.22 3.1.23 3.1.24 3.1.22 3.1.23 3.1.24 1.18 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A N LES 55 bewerkingen doelenverwijzing hoofdrekenen: natuurlijk getal x breuk en omgekeerd lesdoelen 1 In praktische situaties een natuurlijk getal op een flexibele manier vermenigvuldigen met een breuk, waarbij zowel het natuurlijke getal als de breuk als vermenigvuldiger kunnen fungeren 2 Rekenproblemen over vermenigvuldigen met breuken oplossen in verschillende situaties 3 Bij een breuk als operator (de vermenigvuldigingsfactor) de gelijkwaardigheid hanteren van ‘een breuk x …’ en ‘een breuk van …’ 4 Inzien dat er voor wiskundige problemen verschillende doelmatige oplossingswegen mogelijk zijn en dat inzicht toepassen eindterm 1.13 1.14 1.23 GO 3.1.41 4.2 3.1.44 1.4 3.1.41 4.1 leren leren 4 3.1.44 3.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 1 van 7 N I A N LES 56 bewerkingen doelenverwijzing hoofdrekenen: kommagetallen vermenigvuldigen met kommagetallen lesdoelen 1 2 3 4 5 Een kommagetal op een flexibele manier vermenigvuldigen met een kommagetal met bijzondere aandacht voor vermenigvuldigen naar analogie van de maaltafels (bv. 0,4 x 0,3) Een kommagetal omzetten in een breuk Bij het flexibel vermenigvuldigen gebruikmaken van de eigenschappen van plaats wisselen, schakelen en splitsen Enkelvoudige vraagstukken met kommagetallen oplossen in betekenisvolle situaties Mogelijke oplossingswijzen kennen en de meest geschikte selecteren eindterm GO 1.13 3.1.31 1.18 2.1.25 1.14 1.1.27 2.1.35 3.1.31 1.29 4.2 3.1.44 4.2 3.1.44 3.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 5 van 5 N I A N LES 57 meetkunde doelenverwijzing vormleer: vlakke figuren: driehoeken lesdoelen 1 2 3 4 De eigenschappen van de zijden en de hoeken van een driehoek onderzoeken en verwoorden Driehoeken benoemen als gelijkbenig, ongelijkbenig en gelijkzijdig Driehoeken vergelijken volgens de eigenschappen van zijden en hoeken samen Inzien dat je geregeld moet herhalen als je de dingen echt wilt kennen 2 van 10 eindterm GO 3.2a 3.4 3.3.07 3.3.08 3.2a 3.4 3.2a 3.4 3.3.08 leren leren 5 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.3.08 N I A I LES 58 getallenkennis doelenverwijzing percenten berekenen (1) lesdoelen 1 Een percent nemen van een geheel 2 Passende werkwijzen toepassen om de eigen aanpak met betrekking tot percentrekenen te sturen, te controleren en te evalueren 2 van 5 eindterm GO 1.25 3.1.25 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A N LES 59 meetkunde doelenverwijzing vormleer: diagonalen lesdoelen 1 2 3 4 De diagonalen van vierkant, rechthoek, ruit, parallellogram en trapezium tekenen De eigenschappen van de diagonalen van vierkant, rechthoek, ruit, parallellogram en trapezium onderzoeken en verwoorden Bij tekenopdrachten een efficiënte werkwijze en geschikte hulpmiddelen kiezen en gebruiken Nauwgezet en precies werken 3 van 10 eindterm GO 3.2a 3.4 3.3.05 3.3.06 3.2a 3.3.05 4.2 2.3.08 2.3.21 3.5.05 leren leren 6 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 60 bewerkingen doelenverwijzing kommagetallen cijferend vermenigvuldigen met natuurlijke getallen lesdoelen 1 2 3 4 5 Een kommagetal van hoogstens 3 cijfers cijferend vermenigvuldigen met een natuurlijk getal < 1 000 (maximum 3 cijfers na de komma in het product) De plaats van de komma bepalen via schatting De plaats van de komma bepalen door het aantal cijfers na de komma in vermenigvuldiger of vermenigvuldigtal te tellen Bij de keuze van de vermenigvuldiger de eigenschap toepassen dat in een vermenigvuldiging de factoren van plaats mogen wisselen Het product controleren door gebruik te maken van gekende controlestrategieën 3 van 4 eindterm GO 1.24 3.1.33 1.15 1.16 1.24 1.14 1.15 1.16 1.24 1.14 1.24 3.1.31 1.27 3.1.29 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.1.31 3.1.37 1.1.27 3.1.33 N I A N LES 61 bewerkingen doelenverwijzing hoofdrekenen: natuurlijke getallen delen door 10, 100, 1 000 en 10 000 en door 5, 25 en 50 lesdoelen 1 2 3 4 5 6 Natuurlijke getallen delen door 10, 100, 1 000 of 10 000; het quotiënt is een natuurlijk getal Natuurlijke getallen delen 10, 100, 1 000 of 10 000; het quotiënt is een kommagetal Natuurlijke getallen op een flexibele manier delen door 5, 25 of 50 op basis van inzicht in de eigenschappen van de bewerking en de in structuur van de getallen; het quotiënt is een natuurlijk getal Natuurlijke getallen op een flexibele manier delen door 5, 25 of 50 op basis van inzicht in de eigenschappen van de bewerking en in de structuur van de getallen; het quotiënt is een kommagetal Enkelvoudige vraagstukjes over delen met natuurlijke getallen oplossen in verschillende situaties Oplossingsstrategieën vergelijken eindterm GO 1.12 3.1.31 1.12 3.1.31 1.12 3.1.31 1.12 3.1.31 1.29 4.2 3.1.44 leren leren 5 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 2 van 5 N I A N LES 62 meten en oppervlakte- en landmaten metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 De oppervlaktematen km², m², dm² en cm² hanteren en herleidingen tussen deze maateenheden uitvoeren De landmaten a, ha en ca kennen en ze omzetten naar m² De landmaten ha, a en ca hanteren en herleidingen tussen deze maateenheden uitvoeren Informatie opzoeken eindterm GO 2.1 2.6 2.7 3.2.13 3.2.14 2.1 2.6 2.7 2.1 2.6 2.7 leren leren 3 3.2.13 3.2.14 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.2.13 3.2.14 2 van 3 N I A N LES 63-65 doelenverwijzing getallenkennis evaluatie sprong 5 lesdoelen 1 2 3 bewerkingen 4 5 6 Een percentage aflezen van, aanduiden en voorstellen op gestructureerd materiaal (bv. een honderdveld) Eenvoudige breuken, decimale breuken, kommagetallen en percenten naar elkaar omzetten Een percent nemen van een geheel Een natuurlijk getal op een flexibele manier vermenigvuldigen met een breuk (zowel het natuurlijk getal als de breuk kunnen als vermenigvuldiger fungeren) Een kommagetal op een flexibele manier vermenigvuldigen met een kommagetal, met bijzondere aandacht voor vermenigvuldigingen naar analogie van de maaltafels (bv. 0,4 x 0,3) De plaats van de komma in het product bepalen via schatting 7 meten en metend rekenen meetkunde De plaats van de komma in het product bepalen door de som te maken van het aantal cijfers na de komma in vermenigvuldiger en vermenigvuldigtal 8 Natuurlijke getallen op een flexibele manier delen door 10, 100, 1 000 of 10 000; het quotiënt is een natuurlijk getal of een kommagetal 9 Natuurlijke getallen op een flexibele manier delen door 5, 25 of 50 op basis van inzicht in de eigenschappen van de bewerking en in de structuur van de getallen; het quotiënt is een natuurlijk getal of een kommagetal 10 Een kommagetal van hoogstens 3 cijfers cijferend vermenigvuldigen met een natuurlijk getal < 1 000 (maximum 3 cijfers na de komma in het product). 11 De oppervlakte- en landmaten en hun symbolen kennen en hanteren 12 Referentiematen in verband met oppervlakteen landmaten kennen en gebruiken 13 Met de gekende standaardmaateenheden herleidingen uitvoeren en het verband inzien tussen oppervlakte- en landmaten 14 De eigenschappen van de zijden en de hoeken van een driehoek onderzoeken en verwoorden 15 Driehoeken vergelijken en benoemen volgens de eigenschappen van zijden en hoeken samen Deze driehoeken tekenen 16 De diagonalen van vierkant, rechthoek, ruit, parallellogram en trapezium tekenen De eigenschappen ervan verwoorden Rekensprong Plus 5 – Doelen GO eindterm GO 1.6 3.1.23 1.18 3.1.22 3.1.23 3.1.24 3.1.25 1.25 1.13 1.14 1.23 3.1.41 1.13 3.1.31 1.15 1.16 1.24 1.14 1.15 1.16 1.24 1.12 3.1.31 1.12 3.1.31 1.24 3.1.33 2.1 2.2 3.2.13 2.1 2.8 2.3 2.6 2.7 3.2a 3.4 3.2a 3.4 2.2.17 2.2.19 3.2.14 3.2a 3.4 3.3.05 3.3.06 3.1.31 3.1.37 3.1.31 3.3.07 3.3.08 3.3.08 LES 66 getallenkennis doelenverwijzing percenten berekenen (2) lesdoelen 1 2 3 4 Een percent interpreteren en gebruiken als een verhouding (o.a. een kans) De zakrekenmachine efficiënt en met inzicht gebruiken om percenten te berekenen, vooral als een handig en veilig hulp- en controlemiddel Een percent berekenen door een breuk te nemen van een hoeveelheid of een getal Een tekening gebruiken om een probleem op te lossen 3 van 5 eindterm GO 1.6 1.25 1.26 1.27 3.1.23 1.4 1.25 3.1.25 leren leren 2 en 3 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.1.36 3.1.38 N I A N LES 67 bewerkingen doelenverwijzing hoofdrekenen: kommagetallen delen door 10, 100 en door 5, 25 en 50 lesdoelen eindterm GO 1 Kommagetallen delen door 10, 100 1.13 3.1.31 2 Kommagetallen delen door 5, 25 en 50 1.13 3.1.31 3 De resultaten van bewerkingen vergelijken 3.1.28 3.1.31 3.1.44 4 Oplossingsstrategieën vergelijken 1.6 1.9 1.11 1.13 5.4 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.4.03 3 van 5 N I A I LES 68 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: kommagetallen met elkaar vermenigvuldigen lesdoelen 1 2 3 4 5 Een kommagetal van hoogstens 3 cijfers cijferend vermenigvuldigen met een ander kommagetal van hoogstens 3 cijfers (maximum 3 cijfers na de komma in het product) De plaats van de komma bepalen via schatting De plaats van de komma bepalen door de som te maken van het aantal cijfers na de komma in beide factoren Het product controleren via gekende controlestrategieën: context, schatting, omgekeerde bewerking, ZRM Werk op het eigen niveau controleren en fouten op de afgesproken manier verbeteren eindterm GO 1.24 3.1.33 1.16 1.17 1.16 1.17 3.1.29 3.1.33 3.1.33 1.27 3.1.29 leren leren 6 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 4 van 4 N I A N LES 69 meten en herhaling: lengte, inhoud, metend rekenen gewicht, tijd en snelheid, geld doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 In veel voorkomende situaties de relatie tussen tijd, afstand en snelheid onderzoeken en berekenen Een passende standaardmaateenheid kiezen Beslissen welke meetinstrumenten nodig zijn om bepaalde meetopdrachten uit te voeren en in welke maateenheden het resultaat het best wordt uitgedrukt Zelf naar oplossingen zoeken vooraleer om hulp te vragen. Een probleem opsplitsen in deelproblemen om tot de oplossing te komen eindterm GO 2.3 2.7 4.2 2.1 2.2 2.6 2.6 3.2.28 3.2.35 4.2 leren leren 4 leren leren 4 3.4.02 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.2.08 3.2.10 3.2.28 1.2.03 1.2.10 1.2.15 3.4.03 6 van 9 N I A I LES 70 getallenkennis doelenverwijzing verhoudingen lesdoelen 1 eindterm GO 1.21 2.1.28 2 Gelijkwaardige verhoudingen bepalen 1.21 3.1.44 3 Een ontbrekend verhoudingsgetal berekenen Een passende strategie beheersen om verhoudingsproblemen op te lossen 1.21 3.1.44 1.21 1.29 4.1 3.1.44 3.2.36 4 Verhoudingen vergelijken 1 van 2 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A N LES 71 meetkunde doelenverwijzing vormleer: vierhoeken classificeren en construeren lesdoelen 1 Vlakke figuren construeren door evenwijdige en loodrechte lijnstukken/rechten te tekenen 2 De eigenschappen van de zijden en de hoeken van vierkant, rechthoek, ruit, parallellogram en trapezium onderzoeken en verwoorden Deze vierhoeken tekenen 3 Vierhoeken vergelijken volgens de eigenschappen van zijden en hoeken 4 Vierhoeken classificeren volgens een afnemend aantal eigenschappen 5 De eigenschappen van de diagonalen van vierkant, rechthoek, ruit, parallellogram en trapezium onderzoeken en verwoorden De diagonalen tekenen 6 Bij tekenopdrachten een efficiënte werkwijze en geschikte hulpmiddelen kiezen en gebruiken eindterm 3.4 GO 2.3.08 2.3.21 3.2a 3.4 2.3.23 2.3.24 3.3.04 3.2a 3.3.04 3.2a 3.3.04 3.4 3.3.05 3.3.06 4.2 leren leren 3 2.3.08 2.3.21 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 4 van 10 N I A I LES 72 getallenkennis doelenverwijzing percent berekenen (3) lesdoelen 1 2 3 4 5 In eenvoudige en praktische situaties percenten van een grootheid of van een getal nemen/berekenen Percenten naar breuken omzetten Een percent berekenen door een breuk te nemen van een hoeveelheid, een getal … De zakrekenmachine efficiënt en met inzicht gebruiken om percentages te berekenen, vooral als een handig en veilig hulp- en controlemiddel De eigen aanpak met betrekking tot percentrekenen sturen, controleren en evalueren 4 van 5 eindterm GO 1.25 3.1.25 1.18 3.1.24 1.4 3.1.25 1.25 3.1.36 3.1.38 4.2 leren leren 5 3.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 73 meetkunde doelenverwijzing driehoeken tekenen lesdoelen 1 2 3 4 5 De eigenschappen van de hoeken en de zijden van een driehoek onderzoeken, verwoorden en vergelijken Driehoeken volgens die eigenschappen benoemen Driehoeken construeren en classificeren De hoogte in een driehoek tekenen en meten Bij tekenopdrachten een efficiënte werkwijze en geschikte hulpmiddelen kiezen en gebruiken De meest geschikte werkwijze hanteren 5 van 10 eindterm GO 3.2a 3.3.08 3.2a 3.4 3.4 2.3.10 3.3.09 2.3.21 3.4 4.2 3.3.09 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 74 omtrek en oppervlakte van meten en rechthoek, vierkant en metend rekenen parallellogram doelenverwijzing lesdoelen eindterm 1 Ervaren dat de oppervlakte van een 2.9 parallellogram berekend kan worden via omstructurering naar een rechthoek 2 De oppervlakte van vierkant, 2.9 rechthoek en parallellogram bepalen door de basisformule (b x h) toe te passen 3 4 5 Het verband tussen de grootte van de maateenheid en de grootte van het maatgetal ervaren, inzien en verwoorden De omtrek van vierkant, rechthoek, driehoek, parallellogram en andere vlakke figuren meten en berekenen en daarbij de eigenschappen van de zijden gebruiken Over de nodige nauwkeurigheid, orde, netheid en stiptheid beschikken om op eigen niveau te leren GO 2.2.23 3.2.16 2.1 2.6 2.2.23 3.2.16 3.2.17 3.2.18 3.2.19 3.2.15 2.2.05 2.9 2.2.08 leren leren 3 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 1 van 10 N I A N LES 75 meten en de oppervlakte van een metend rekenen driehoek doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 De formule ‘b x h’ paraat kennen en toepassen voor de berekening van de oppervlakte van rechthoek en parallellogram Ervaren en inzien dat de oppervlakte van een driehoek gelijk is aan de helft van de oppervlakte van een parallellogram of rechthoek met dezelfde basis en dezelfde hoogte De formule daaruit afleiden Na een meting met standaardmaateenheden dingen sorteren Inzien dat je vanuit één basisformule/basiswerkwijze andere formules/werkwijzen kunt afleiden en dat inzicht toepassen 2 van 10 eindterm GO 2.9 2.2.23 3.2.16 2.9 2.2.23 3.2.16 2.6 2.2.17 2.2.19 4.2 leren leren 4 3.2.17 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A N LES 76-78 doelenverwijzing getallenkennis evaluatie sprong 6 lesdoelen eindterm GO 1.4 1.25 3.1.25 1.6 1.25 1.21 3.1.23 1.26 1.27 3.1.36 3.1.38 5 Een percent berekenen door het om te zetten in een breuk en dan die breuk te nemen van een hoeveelheid of een getal Een percent interpreteren en gebruiken als een verhouding (o.a. een kans) Twee of meer numerieke verhoudingen vergelijken Bij gelijkwaardige verhoudingen een ontbrekend getal vinden De zakrekenmachine efficiënt en met inzicht gebruiken om percentages te berekenen, vooral als handig en veilig hulp- en controlemiddel Een kommagetal delen door 10 en 100 1.13 3.1.31 6 Een kommagetal delen door 5, 25 en 50 1.13 3.1.31 7 Een kommagetal van 3 cijfers cijferend vermenigvuldigen met een ander kommagetal met hoogstens 3 cijfers (maximum 3 cijfers na de komma in het product) Maten correct noteren met verschillende maateenheden 1.24 3.1.33 2.3 2.8 2.2.24 3.2.01 3.2.09 3.2.11 3.2.28 3.2.29 De omtrek van vierkant, rechthoek, driehoek en parallellogram meten en berekenen en daarbij de eigenschappen van de zijden gebruiken 10 De oppervlakte van een rechthoek en een parallellogram berekenen en inzien dat de oppervlakte van een parallellogram berekend kan worden via omstructurering naar een rechthoek. 2.9 2.2.08 2.9 2.2.23 3.2.16 3.2.17 3.2.18 3.2.19 11 De oppervlakte van een driehoek berekenen en inzien dat de oppervlakte van een driehoek gelijk is aan de helft van de oppervlakte van een parallellogram of rechthoek met dezelfde basis en hoogte 12 Vierhoeken vergelijken volgens de eigenschappen van zijden en hoeken en benoemen. 13 De diagonalen van een vierkant, rechthoek, ruit, parallellogram en trapezium tekenen en onderzoeken 14 Driehoeken vergelijken volgens de eigenschappen van zijden en hoeken en benoemen Driehoeken tekenen 2.9 2.2.23 3.2.16 3.2a 2.3.23 2.3.24 3.3.04 3.3.05 3.3.06 1 2 3 4 bewerkingen meten en metend rekenen 8 9 meetkunde Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.2a 3.4 3.2a 3.4 2.1.28 3.1.44 2.3.10 3.3.08 3.3.09 LES 79 getallenkennis doelenverwijzing percenten: allerlei toepassingen lesdoelen eindterm GO 1 Het begrip ‘percent’ hanteren 1.6 3.1.23 2 Eenvoudige breuken, kommagetallen en percenten naar elkaar omzetten 1.18 3 Een percent interpreteren en gebruiken als een verhouding Een percent berekenen door een breuk te nemen van een hoeveelheid of een getal De zakrekenmachine efficiënt en met inzicht gebruiken om percentages te berekenen Bij groepstaken leiding geven en onder leiding van een medeleerling meewerken 1.6 1.25 1.4 1.25 3.1.22 3.1.23 3.1.24 3.1.23 4 5 6 1.26 1.27 SV 1.5 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.1.25 3.1.36 3.1.38 5 van 5 N I A I LES 80 meten en temperatuur metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 Negatieve en positieve temperaturen meten, aflezen op een thermometer en correct noteren Het symbool °C hanteren Verwoorden dat 0 °C overeenkomt met het vriespunt en 100 °C met het kookpunt Temperatuurverschillen berekenen, ook met positieve en negatieve temperaturen De gemiddelde temperatuur berekenen (met enkel positieve of enkel negatieve temperaturen) Tabellen, diagrammen en grafieken met temperaturen lezen, interpreteren en tekenen In functie van wat gemeten moet worden en van de beoogde graad van nauwkeurigheid de geschikte thermometer kiezen en correct gebruiken 1 van 1 eindterm GO 2.1 2.2 2.5 1.2.25 2.3 2.5 1.2.25 2.2 2.4 2.5 1.2.25 3.2.30 2.2 2.2.27 4.2 1.2.25 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 81 bewerkingen doelenverwijzing hoofdrekenen: herhaling van alle bewerkingen met natuurlijke getallen lesdoelen 1 2 3 4 Optellen en aftrekken met getallen ≤ 100 000 m.b.v. standaardprocedures en door flexibel te rekenen Natuurlijke getallen (product ≤ 100°000) vermenigvuldigen m.b.v. standaardprocedures en door flexibel te rekenen Getallen tot 100 000 delen m.b.v. standaardprocedures en door flexibel te rekenen Verschillende oplossingswegen met elkaar vergelijken eindterm GO 1.13 1.14 2.1.39 1.13 1.14 2.1.39 1.13 1.14 2.1.39 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 1 van 4 N I A I LES 82 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: een kommagetal delen door een natuurlijk getal lesdoelen 1 2 3 4 5 Een kommagetal cijferend delen door een natuurlijk getal van één cijfer tot op 0,1, 0,01 of 0,001 nauwkeurig Het quotiënt schatten om de bewerking achteraf te controleren en eventuele fouten op te sporen De getallen ordelijk en correct schikken en eventueel aanvullen met nullen De deling zorgvuldig uitwerken Bij niet-opgaande delingen de juiste waarde van de rest bepalen Van verschillende controlestrategieën de meest geschikte selecteren eindterm GO 1.24 3.1.34 1.16 1.17 1.27 5.4 1.24 3.1.29 1.24 3.1.34 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.1.34 2 van 6 N I A I LES 83 omtrek en oppervlakte van meten en rechthoek, vierkant, metend rekenen parallellogram en driehoek doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 Omtrek en oppervlakte van vierkant, rechthoek, parallellogram en driehoek berekenen De formules voor oppervlakteberekening paraat kennen en toepassen Ervaren dat figuren met dezelfde oppervlakte een verschillende omtrek kunnen hebben en omgekeerd Inzien en toepassen dat je vanuit één basisformule of -werkwijze andere formules of werkwijzen kunt afleiden via omstructureren, tekenen … eindterm GO 2.9 2.2.08 2.2.23 3.2.16 3.2.17 3.2.18 3.2.19 2.2.16 2.9 4.2 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.2.17 3 van 10 N I A I LES 84 meetkunde doelenverwijzing meetkundige relaties: symmetrie en asymmetrie lesdoelen 1 2 3 4 5 6 Symmetrie en asymmetrie in vlakke figuren ontdekken Symmetrieassen ontdekken en de termen ‘symmetrie, symmetrisch en symmetrieas’ gebruiken Symmetrieassen tekenen of vouwen in (geometrische) figuren Eenvoudige symmetrische figuren tekenen op geruit papier Symmetrie ontdekken als het resultaat van een spiegeling De symmetrie controleren aan de hand van een (doorkijk)spiegel De eigenschappen van symmetrie onderzoeken, ontdekken en verwoorden Bij tekenopdrachten een efficiënte werkwijze en geschikte hulpmiddelen kiezen en gebruiken 3 van 6 eindterm GO 3.6 3.3.29 3.6 3.3.33 3.6 3.3.28 3.3.32 3.6 3.3.29 3.3.30 3.6 3.3.31 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A N LES 85 getallenkennis doelenverwijzing een verhouding omzetten in een breuk en een percent lesdoelen 1 Een verhouding omzetten in een breuk of een percent en omgekeerd 2 Een verhouding weergeven met een percent Een verhouding als een percent interpreteren De meest geschikte oplossingsweg volgen 3 4 eindterm GO 1.21 3.1.17 3.1.23 3.1.24 3.1.23 3.1.44 3.1.23 3.1.44 1.6 1.25 1.6 1.25 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3 van 3 N I A N LES 86 bewerkingen doelenverwijzing hoofdrekenen: een natuurlijk getal delen door een kommagetal lesdoelen 1 2 3 4 5 6 Op een flexibele manier een natuurlijk getal delen door een eenvoudig kommagetal (met bijzondere aandacht voor de delers 0,1, 0,01, 0,001 en 0,5 en voor delingen naar analogie van de deeltafels) Inzien dat je bij een deling niet mag schakelen of van plaats wisselen Inzien dat alleen het deeltal in een som of een verschil gesplitst kan worden zonder dat het resultaat verandert Inzien dat het quotiënt van een deling niet verandert als beide factoren met hetzelfde getal vermenigvuldigd of door hetzelfde getal gedeeld worden Enkelvoudige en samengestelde vraagstukken in verband met delen oplossen in verschillende situaties Van mogelijke oplossingswijzen de meest geschikte selecteren eindterm GO 1.13 3.1.31 1.14 1.1.27 3.1.31 1.1.27 2.1.34 3.1.31 2.1.35 3.1.28 3.1.31 1.14 1.14 1.29 4.2 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.1.44 4 van 5 N I A N LES 87 getallenkennis doelenverwijzing gemiddelde en mediaan lesdoelen 1 2 3 Het gemiddelde berekenen en de mediaan bepalen van een aantal hoeveelheden aangeboden in een opsomming Het gemiddelde berekenen en de mediaan bepalen van een aantal hoeveelheden aangeboden in een tabel of een grafiek Tabellen en grafieken die in het leermateriaal voorkomen, gebruiken en interpreteren 1 van 1 eindterm GO 2.4 3.1.44 3.2.30 2.4 3.2.36 leren leren 3 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 88 bewerkingen doelenverwijzing hoofdrekenen met kommagetallen: alle bewerkingen lesdoelen 1 2 3 4 Op een flexibele manier optellen en aftrekken met eenvoudige kommagetallen In eenvoudige gevallen kommagetallen op een flexibele manier met elkaar en met een natuurlijk getal vermenigvuldigen In eenvoudige gevallen een natuurlijk getal of een kommagetal delen door een natuurlijk getal waarbij het quotiënt een kommagetal is De eigen aanpak sturen en controleren 2 van 4 eindterm GO 1.13 1.14 3.1.31 1.13 1.14 3.1.31 1.13 1.14 3.1.31 leren leren 5 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 89-91 evaluatie sprong 7 doelenverwijzing getallenkennis lesdoelen 1.21 2 Een percent interpreteren en gebruiken als een verhouding Een passende strategie beheersen om verhoudingsproblemen op te lossen Een percent berekenen door een breuk te nemen van een hoeveelheid of een getal Het gemiddelde berekenen en de mediaan bepalen van een aantal hoeveelheden aangeboden in een tabel of diagram Breuken, kommagetallen en percenten naar elkaar omzetten 1.6 1.25 1.21 Optellen en aftrekken met natuurlijke getallen en kommagetallen tot 100 000 m.b.v. standaardprocedures en door flexibel te rekenen Getallen tot 100 000 vermenigvuldigen m.b.v. standaardprocedures en door flexibel te rekenen In eenvoudige gevallen een natuurlijk getal of een kommagetal delen door een natuurlijk getal Op een flexibele manier een kommagetal vermenigvuldigen met een natuurlijk getal of een kommagetal, met bijzondere aandacht voor vermenigvuldigingen naar analogie van de maaltafels Op een flexibele manier een natuurlijk getal delen door een eenvoudig kommagetal, met bijzondere aandacht voor delingen naar analogie van de deeltafels Een kommagetal cijferend delen door een natuurlijk getal van één cijfer tot op 0,1, 0,01 of 0,001 nauwkeurig en bij niet-opgaande delingen de waarde van de rest bepalen Negatieve en positieve temperaturen aflezen op een thermometer en correct noteren Het symbool °C hanteren 1.13 1.14 5 6 7 8 1.4 1.25 2.4 1.18 3.1.44 3.1.25 3.1.44 3.2.30 3.2.36 3.1.22 3.1.23 3.1.24 3.1.31 1.13 1.14 1.13 1.14 1.13 1.14 2.1.39 1.13 3.1.31 1.24 3.1.34 2.2 2.4 2.5 1.2.25 14 Temperatuurverschillen met positieve en negatieve temperaturen vaststellen en berekenen De gemiddelde temperatuur berekenen 15 Diagrammen met temperaturen lezen en interpreteren 16 Oppervlakte en omtrek van vierkant, rechthoek, parallellogram en driehoek berekenen De formules voor oppervlakteberekening paraat kennen en gebruiken 2.2 2.4 2.5 1.2.25 3.2.30 2.2 2.2.27 2.9 17 Symmetrie in vlakke figuren ontdekken 3.6 2.2.08 2.2.23 3.2.16 3.2.17 3.2.18 3.2.19 3.3.29 18 Symmetrieassen tekenen en eenvoudige symmetrische figuren tekenen op geruit papier 3.6 9 10 11 12 meetkunde 3.1.17 3.1.23 3.1.24 3.1.23 Een verhouding omzetten in een breuk of een percent 4 meten en metend rekenen GO 1 3 bewerkingen eindterm 13 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.1.31 3.1.31 3.3.28 3.3.32 LES 92 meetkunde doelenverwijzing vlakke figuren herkennen en construeren: regelmatige veelhoeken lesdoelen 1 2 3 4 De eigenschappen van de hoeken en de zijden van een veelhoek onderzoeken en de term ‘regelmatige veelhoek’ hanteren Ook andere eigenschappen, bv. de stand van de diagonalen, onderzoeken, ontdekken en verwoorden Vlakke figuren vergelijken en classificeren volgens zelfgekozen kenmerken Gebruik maken van evenwijdigen en loodrechten om vlakke figuren te construeren Een efficiënte werkwijze kiezen en hanteren eindterm GO 3.2a 1.3.13 3.3.04 3.3.05 3.2a 3.4 3.3.04 3.2a 3.3 3.4 2.3.08 2.3.09 2.3.10 2.3.21 2.3.23 2.3.24 3.3.06 3.3.09 4.2 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 6 van 10 N I A N LES 93 bewerkingen doelenverwijzing hoofdrekenen: een kommagetal delen door een kommagetal lesdoelen 1 2 3 4 5 Op een flexibele manier een eenvoudig kommagetal delen door een ander eenvoudig kommagetal, met bijzondere aandacht voor delingen door 0,1, 0,01, 0,001 en 0,5 en delingen naar analogie van de deeltafels Ervaren en toepassen dat het quotiënt van een deling niet verandert als je beide factoren met hetzelfde getal vermenigvuldigt of door hetzelfde getal deelt Steunpunten hanteren en inzien dat de deling niet commutatief is Enkelvoudige vraagstukken oplossen over delen met kommagetallen in verschillende situaties Mogelijke oplossingswijzen kennen en de meest geschikte selecteren eindterm GO 1.13 1.14 3.1.31 1.13 1.14 2.1.35 3.1.31 1.13 1.14 1.29 4.2 3.1.31 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.1.44 5 van 5 N I A N LES 94 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: een natuurlijk getal delen door een natuurlijk getal lesdoelen 1 2 3 4 Een natuurlijk getal cijferend delen door een natuurlijk getal van 2 of 3 cijfers tot op 1, 0,1, 0,01, 0,001 nauwkeurig Het resultaat van de deling schatten en de schatting gebruiken om het quotiënt te controleren Bij niet-opgaande delingen de waarde van de rest bepalen De getallen ordelijk onder elkaar schikken en de oefening zorgvuldig uitwerken. eindterm GO 1.24 3.1.34 1.16 1.17 1.27 1.24 3.1.29 leren leren 3 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.1.34 3.1.44 3 van 6 N I A N LES 95 bewerkingen doelenverwijzing cijferen met natuurlijke getallen en kommagetallen lesdoelen 1 2 3 4 5 6 Natuurlijke getallen en/of kommagetallen cijferend optellen en aftrekken Het product berekenen van een natuurlijk getal of een kommagetal met een natuurlijk getal of een kommagetal van hoogstens 3 cijfers Een natuurlijk getal of een kommagetal delen door een natuurlijk getal < 100 tot op 0,1, 0,01 of 0,001 nauwkeurig en daarbij de rest juist aflezen Een schatting gebruiken als controle bij cijferen Cijferend optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen in toepassingssituaties Reflecteren op correcte en foutieve oplossingen eindterm GO 1.24 2.1.40 1.24 2.1.41 1.24 2.1.42 1.27 2.1.37 1.24 1.29 2.1.41 leren leren 5 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 1 van 2 N I A I LES 96 meten en omtrek en oppervlakte van de metend rekenen ruit doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 De omtrek van vierkant, rechthoek, driehoek en parallellogram berekenen en daarbij gebruik maken van de eigenschappen van de zijden De omtrek van de ruit berekenen en daarbij gebruik maken van de eigenschappen van de zijden De oppervlakte van vierkant, rechthoek, parallellogram en driehoek berekenen De oppervlakte van de ruit bepalen door ze om te structureren naar een vlakke figuur waarvan je de oppervlakte kunt berekenen Inzien en toepassen dat vanuit één basisformule/basiswerkwijze andere formules/werkwijzen afgeleid kunnen worden eindterm GO 2.9 2.2.08 2.9 2.2.08 2.9 2.2.23 3.2.16 3.2.19 3.2.16 3.2.17 3.2.19 2.9 4.2 4.2 leren leren 6 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.4.03 4 van 10 N I A N LES 97 meten en omtrek en oppervlakte van het metend rekenen trapezium doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 eindterm GO De omtrek van vierkant, rechthoek, driehoek, parallellogram en ruit berekenen en daarbij gebruik maken van de eigenschappen van de zijden De omtrek van het trapezium berekenen De oppervlakte van rechthoek, vierkant, parallellogram, driehoek en ruit berekenen 2.9 2.2.08 2.9 2.2.07 2.9 De oppervlakte van trapezia bepalen door ze via verdeling, aanvulling of compensatie om te structureren naar figuren waarvan je de oppervlakte kunt berekenen Over de nodige nauwkeurigheid, orde, netheid en stiptheid beschikken om op eigen niveau te leren 2.9 2.2.23 3.2.16 3.2.17 3.2.19 3.2.16 3.2.17 3.2.19 leren leren 3 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 5 van 10 N I A N LES 98 bewerkingen doelenverwijzing bruto, tarra, netto lesdoelen 1 2 3 4 De begrippen ‘bruto, netto, tarra’ en ‘laadvermogen’ correct hanteren Een gewicht benoemen als bruto-, netto- of tarragewicht Bruto, netto en tarra berekenen In groepsverband naar een oplossing zoeken 1 van 6 eindterm GO 2.2 4.2 2.2 3.2.12 1.29 4.2 SV3 3.2.12 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.2.12 N I A I LES 99 getallenkennis doelenverwijzing delers - gemeenschappelijke delers - grootste gemeenschappelijke deler lesdoelen 1 2 3 4 5 De begrippen ‘(eerlijk of gelijk) verdelen, halveren, de helft, het dubbel, even (paar), oneven (onpaar)’ correct hanteren Alle delers van natuurlijke getallen ≤ 100 vinden De termen ‘gemeenschappelijke deler(s)’ en ‘grootste gemeenschappelijke deler’ gebruiken De gemeenschappelijke delers van twee of meer natuurlijke getallen ≤ 100 vinden en aangeven wat de grootste gemeenschappelijke deler is Een passende werkwijze hanteren om een rekenprobleem op te lossen eindterm GO 1.3 3.1.11 3.1.12 1.19 1.1.15 3.1.12 3.1.12 1.3 1.19 1.3 1.19 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.1.12 1 van 3 N I A I LES 100 getallenkennis doelenverwijzing kruistabel, staaf- en cirkeldiagram en lijngrafiek lesdoelen 1 2 3 4 5 6 In een kruistabel verbanden tussen gegevens ontdekken en interpreteren Bij een lijngrafiek de waarde van een punt tussen twee meetpunten verwoorden De evolutie die door een lijngrafiek weergegeven wordt, ontdekken, verwoorden en interpreteren Verschillende grafische voorstellingen van dezelfde gegevens met elkaar vergelijken en kritisch beoordelen Zelfopgebouwde staafdiagrammen en lijngrafieken met dezelfde gegevens vergelijken en de verschillen interpreteren Tabellen, diagrammen en grafieken die in het lesmateriaal voorkomen gebruiken en interpreteren eindterm GO 1.8 3.1.44 1.8 3.1.44 1.8 3.1.44 1.8 3.1.44 1.8 3.1.44 leren leren 3 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 2 van 3 N I A I LES 101 meetkunde doelenverwijzing de cirkel lesdoelen 1 2 3 4 5 7 van 10 eindterm GO De termen ‘straal, middelpunt, diameter’ correct hanteren Cirkels herkennen en benoemen De eigenschap van de cirkel onderzoeken en verwoorden Een passer hanteren om punten te tekenen op een gelijke afstand van een punt Cirkels tekenen met een passer 3.2a 3.3.17 3.2a 3.3.16 3.5 3.3.18 3.5 3.3.18 De nodige nauwkeurigheid aan de dag leggen om correct met een passer te leren werken leren leren 6 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 102-104 doelenverwijzing getallenkennis bewerkingen meten en metend rekenen meetkunde evaluatie sprong 8 lesdoelen 1 Alle delers vinden van natuurlijke getallen ≤ 100 2 De gemeenschappelijke delers vinden van twee of meer natuurlijke getallen ≤ 100 en aangeven wat de grootste gemeenschappelijke deler is 3 Een staafdiagram interpreteren en samenstellen 4 De evolutie die door een lijngrafiek weergegeven wordt ontdekken, verwoorden en interpreteren 5 Op een flexibele manier een eenvoudig kommagetal delen door een ander eenvoudig kommagetal met bijzondere aandacht voor delingen door 0,1, 0,01 en 0,001 en voor delingen naar analogie van de deeltafels 6 Natuurlijke getallen en/of kommagetallen cijferend optellen en aftrekken 7 Het product berekenen van een natuurlijk getal of een kommagetal met een natuurlijk getal of een kommagetal met hoogstens 3 cijfers 8 Een natuurlijk getal of een kommagetal delen door een natuurlijk getal < 100 tot op 1, 0,1, 0,01 of 0,001 nauwkeurig en daarbij de rest juist aflezen 9 Enkelvoudige vraagstukken oplossen over cijferend optellen, aftrekken, vermenigvuldigen of delen met kommagetallen in verschillende situaties 10 Bruto, netto en tarra berekenen 11 De omtrek van een ruit berekenen en daarbij gebruik maken van de eigenschappen van de zijden 12 De oppervlakte van vierkant, rechthoek, parallellogram en driehoek berekenen 13 De oppervlakte van een ruit bepalen door ze om te structureren naar een vlakke figuur waarvan je de oppervlakte kunt berekenen 14 De termen ‘straal, middelpunt, diameter van een cirkel’ correct hanteren 15 Cirkels tekenen met een passer 16 Vlakke figuren vergelijken en classificeren volgens de eigenschappen van zijden, hoeken en diagonalen 17 Gebruik maken van evenwijdigen en loodrechten om vlakke figuren te construeren Rekensprong Plus 5 – Doelen GO eindterm GO 1.19 1.1.15 3.1.12 3.1.12 1.3 1.19 1.8 3.1.44 1.8 3.1.44 1.13 1.14 3.1.31 1.24 2.1.40 1.24 2.1.41 1.24 2.1.42 3.1.34 3.1.44 1.29 4.2 3.1.44 1.29 4.2 2.9 3.2.12 2.9 3.2a 2.2.23 3.2.16 3.2.19 3.2.16 3.2.17 3.2.19 3.3.17 3.5 3.3.18 3.2a 3.4 3.3.04 3.2a 3.3 3.4 2.3.08 2.3.21 2.3.09 2.3.10 2.3.23 2.3.24 3.3.06 3.3.09 2.9 4.2 2.2.08 LES 105 getallenkennis doelenverwijzing veelvouden, gemeenschappelijke veelvouden, kleinste gemeenschappelijk veelvoud lesdoelen 1 2 3 4 De termen ‘veelvoud, gemeenschappelijk veelvoud, kleinste gemeenschappelijk veelvoud’ gebruiken Veelvouden van getallen ≤ 1 000 opsommen De gemeenschappelijke veelvouden vinden van twee natuurlijke getallen ≤ 20 en aangeven welk getal het kleinste gemeenschappelijk veelvoud (kgv) is Verwoorden waarvoor het kgv handig te gebruiken is Over de nodige nauwkeurigheid, orde, netheid en stiptheid beschikken om op eigen niveau te leren eindterm GO 1.20 2.1.14 3.1.13 1.20 3.1.13 1.20 2.1.14 3.1.13 leren leren 3 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 2 van 3 N I A N LES 106 hoofdrekenen doelenverwijzing optellingen en aftrekkingen met breuken lesdoelen 1 Gelijknamige breuken optellen en aftrekken 2 Ongelijknamige breuken gelijknamig maken Ongelijknamige breuken optellen en aftrekken Rekenproblemen over optellen en aftrekken met ongelijknamige breuken oplossen Een probleem stapsgewijs benaderen en oplossen 3 4 5 eindterm GO 1.4 1.22 1.23 1.4 1.22 1.22 1.23 1.22 1.23 4.2 leren leren 4 2.1.44 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.1.39 3.1.39 3.1.44 2 van 7 N I A N LES 107 bewerkingen doelenverwijzing cijferen: een natuurlijk getal delen door een kommagetal lesdoelen 1 2 3 4 5 Een natuurlijk getal cijferend delen door een kommagetal van maximum drie cijfers na de komma tot op 0,1, 0,01 of 0,001 nauwkeurig Bij het uitvoeren van de deling zorgvuldig werken, de getallen ordelijk en correct schikken en waar nodig aanvullen met hulpnullen De eigenschap toepassen dat het quotiënt niet van waarde verandert als je deeltal en deler vermenigvuldigt met of deelt door eenzelfde getal om de komma in de deler of nullen weg te werken Bij een niet-opgaande deling de waarde van de rest bepalen Over de nodige nauwkeurigheid, orde, netheid en stiptheid beschikken om op eigen niveau te leren eindterm GO 1.24 3.1.34 1.24 3.1.34 1.11 1.14 2.1.36 3.1.31 1.24 1.29 1.29 leren leren 6 3.1.34 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.1.44 4 van 6 N I A N LES 108 hoofdrekenen doelenverwijzing volgorde van bewerkingen oefeningen met haakjes lesdoelen 1 2 3 Weten dat bij een reeks opeenvolgende bewerkingen de vermenigvuldiging en de deling voorgaan op de optelling en de aftrekking Weten dat het gebruik van haakjes deze volgorde kan doorbreken Gebruik maken van een stappenplan (voorrangsregels) als oplossingsstrategie 2 van 6 eindterm GO 1.6 4.1 2.1.29 2.1.30 1.6 2.1.29 2.1.30 3.1.44 1.29 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A N LES 109 bewerkingen doelenverwijzing de ongelijke verdeling lesdoelen 1 2 3 De ongelijke verdeling uitvoeren als de som en het verschil gegeven zijn De ongelijke verdeling uitvoeren als de som en de verhouding van de delen gegeven zijn De oplossing van een probleem op verschillende manieren controleren 2 van 2 eindterm GO 1.29 2.1.28 1.29 2.1.28 4.2 5.4 leren leren 4 3.1.29 3.1.44 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A N LES 110 bewerkingen doelenverwijzing prijsberekening: kopen en verkopen, winst en verlies lesdoelen 1 2 3 Eenvoudige vraagstukjes i.v.m. inkoopprijs, verkoopprijs, winst en verlies oplossen Bij prijsberekening de relatie tussen inkoopprijs, verkoopprijs, winst of verlies ervaren en onderzoeken Een probleem analyseren 3 van 6 eindterm GO 1.29 4.2 3.1.44 3.2.36 1.29 4.2 3.1.44 3.2.36 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 111 getallenkennis doelenverwijzing schaal (deel 1) lesdoelen 1 2 3 4 5 De verhouding tussen een werkelijkheid en een gelijkvormige afbeelding ervan exact bepalen en verwoorden Weten dat die verhouding bepaald wordt door een verkleinings- of vergrotingsfactor Het begrip ‘schaal’ als een verkleinings- of vergrotingsfactor hanteren De schaal verwoorden en noteren als verhouding, bv. 1 : 100 en 2/1 De schaalaanduiding bij een afbeelding van een werkelijkheid gebruiken om de reële afstand tussen twee punten te bepalen door te meten en gebruik te maken van een verhoudingstabel Geleerde begrippen, inzichten, procedures efficiënt hanteren in betekenisvolle, realistische toepassingssituaties, ook buiten de klas 1 van 2 eindterm GO 2.4 3.2.02 3.2.05 2.4 3.2.02 3.2.05 2.4 3.2.02 3.2.04 3.2.05 2.4 3.2.05 4.2 leren leren 5 3.2.36 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 112 getallenkennis doelenverwijzing getallen tot 10 000 000 negatieve getallen lesdoelen 1 2 3 4 5 6 Natuurlijke getallen tot 10 000 000 lezen en schrijven Getallen tot 10 000 000 splitsen en daarbij de symbolen E, T, H, D, TD, HD M en TM gebruiken Tellen, terugtellen en doortellen tot 10 000 000 met sprongen van 1, 2, 5 en met machten en veelvouden van 10 In concrete situaties ervaringen opdoen met negatieve getallen In concrete situaties gehele negatieve getallen lezen, schrijven en vergelijken Zelfstandig informatie halen uit een tabel 1 van 1 eindterm GO 1.5 2.1.07 3.1.04 2.1.09 3.1.04 1.5 1.9 1.1 1.5 1.9 2.5 2.5 leren leren 3 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 1.1.03 2.1.02 3.1.03 1.1.06 1.1.06 N I A N LES 113 omtrek en oppervlakte van meten en regelmatige en onregelmatige metend rekenen veelhoeken doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 De omtrek van vlakke figuren meten en berekenen en daarbij gebruik maken van de eigenschappen van de zijden Regelmatige en onregelmatige veelhoeken mentaal omstructureren naar bekende vlakke figuren om zo de oppervlakte te berekenen Problemen over omtrek en oppervlakte oplossen Over de nodige nauwkeurigheid, orde, netheid en stiptheid beschikken om op eigen niveau te leren eindterm GO 2.9 2.2.08 2.9 3.2.16 3.2.17 3.2.19 1.29 4.2 leren leren 3 3.2.36 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 6 van 10 N I A I LES 114 meetkunde doelenverwijzing spiegelingen – symmetrie – knipfiguren lesdoelen eindterm GO 3.6 3.3.28 3.3.29 3.3.34 3 Spiegelbeelden ontdekken door te meten Op geruit papier symmetrische figuren aanvullen Resultaten van knipfiguren voorspellen 4.1 3.3.29 3.4.03 4 Zelf knipfiguren maken 3.6 3.3.30 3.3.32 5 Beseffen dat ordelijk werken voordelen biedt 1 2 3.6 leren leren 6 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 4 van 6 N I A I LES 115-117 evaluatie sprong 9 doelenverwijzing getallenkennis lesdoelen 1 2 3 4 5 6 7 bewerkingen 8 9 10 11 12 13 14 meten en metend rekenen 15 16 meetkunde 16 17 Natuurlijke getallen tot 10 000 000 noteren en splitsen en daarbij de begrippen en symbolen E, T, H, D, TD, HD en M gebruiken In concrete situaties gehele negatieve getallen lezen, schrijven en vergelijken Veelvouden opsommen Van twee natuurlijke getallen < 20 gemeenschappelijke veelvouden vinden en aangeven welk getal het kleinste gemeenschappelijke veelvoud is Schaal hanteren De schaalaanduiding bij een afbeelding van een werkelijkheid gebruiken om de reële afstand tussen twee punten te bepalen door te meten en gebruik te maken van een verhoudingstabel De verhouding tussen een werkelijkheid en een gelijkvormige afbeelding ervan exact bepalen Eenvoudige vraagstukjes oplossen i.v.m. ongelijke verdeling, inkoopprijs, verkoopprijs, winst en verlies Gelijknamige breuken bij elkaar optellen en van elkaar aftrekken Ongelijknamige breuken bij elkaar optellen en van elkaar aftrekken Een natuurlijk getal cijferend delen door een kommagetal tot op 1, 0,1, 0,01 of 0,001 nauwkeurig Bij een niet-opgaande deling de waarde van de rest bepalen Weten dat in een reeks opeenvolgende bewerkingen de vermenigvuldiging en de deling voorgaan op de optelling en de aftrekking Weten dat het gebruik van haakjes die volgorde kan doorbreken De omtrek van vlakke figuren berekenen Regelmatige en onregelmatige veelhoeken omstructureren naar rechthoeken, parallellogrammen en driehoeken door verdeling, aanvulling en compensatie om zo de oppervlakte te berekenen Symmetrie in vlakke figuren ontdekken en symmetrieassen tekenen Resultaten van knipfiguren voorspellen Rekensprong Plus 5 – Doelen GO eindterm GO 1.5 1.9 2.1.09 3.1.04 2.5 1.1.06 1.20 3.1.13 1.20 2.1.14 3.1.13 2.4 3.2.02 3.2.03 3.2.04 3.2.05 3.2.05 2.4 2.4 3.2.02 3.2.05 4.2 1.29 2.1.28 1.4 1.22 1.23 1.22 1.23 1.24 2.1.44 1.24 1.29 1.6 4.1 3.1.34 1.6 2.1.29 2.1.30 2.2.08 2.9 3.1.39 3.1.34 2.1.29 2.1.30 2.9 3.2.16 3.2.17 3.2.19 3.6 3.3.28 3.3.29 3.3.29 3.4.03 4.1 LES 118 getallenkennis doelenverwijzing afronden en schattingstrategieën lesdoelen 1 2 3 4 In functie van de situatie of de context kiezen voor schattend rekenen, hoofdrekenen, cijferen of rekenen met de zakrekenmachine Schattingsstrategieën vlot toepassen Spontaan schatten bij cijferoefeningen en de schatting gebruiken als controlemiddel De schatprocedure verwoorden, ze vergelijken met andere procedures en de meest effectieve vinden en toepassen 2 van 2 eindterm GO 1.15 1.17 1.28 4.2 1.15 1.17 1.17 3.1.30 1.29 4.2 leren leren 5 3.1.44 3.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.1.29 3.1.29 N I A I LES 119 bewerkingen doelenverwijzing een breuk delen door een natuurlijk getal lesdoelen 1 2 3 4 5 Een breuk delen door een natuurlijk getal als de teller een veelvoud is van de deler Een breuk delen door een natuurlijk getal als de teller geen veelvoud is van de deler Enkelvoudige vraagstukjes oplossen i.v.m. breuken delen door een natuurlijk getal Doelmatige oplossingsmethoden toepassen bij delingen op basis van inzicht in de structuur van de getallen en in de eigenschappen van de bewerking Een probleem analyseren en de meest geschikte oplossingswijze uitvoeren (o.a. voorstellen met concreet materiaal en schematiseren) 3 van 7 eindterm GO 1.13 3.1.43 1.13 3.1.43 1.29 4.2 3.1.44 1.11 1.13 1.14 3.1.44 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A N LES 120 getallenkennis doelenverwijzing schaal (deel 2) lesdoelen 1 2 3 4 Het begrip ‘schaal’ als verkleinings- en vergrotingsfactor kennen en verwoorden Schaal noteren als breuk, als verhouding, in een metrieke schaal en in een lijnschaal De verschillende schaalaanduidingen onderling naar elkaar omzetten Bij het hanteren van schaal de relatie tussen lengte en oppervlakte verwoorden, bv. schaal 1 : 2 betekent dat de lengte in werkelijkheid 2 keer groter is dan op de afbeelding en de oppervlakte 4 keer groter Van een werkelijkheid (of een afbeelding ervan) een afbeelding op schaal tekenen Schaal berekenen Krachtige denkmodellen hanteren om een analoog probleem op te lossen 2 van 2 eindterm GO 2.4 3.2.02 3.2.04 3.2.05 2.4 3.2.36 2.4 3.2.03 leren leren 5 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A N LES 121 omtrek en oppervlakte van meten en onregelmatige veelhoeken en metend rekenen van niet-veelhoeken doelenverwijzing lesdoelen 1 De omtrek van onregelmatige veelhoeken berekenen Onregelmatige veelhoeken via aanvullen, verdelen en compenseren omstructureren naar vierhoeken en driehoeken om zo hun oppervlakte te berekenen 2 Geschikte manieren vinden om de omtrek en de oppervlakte van nietveelhoeken (grillige figuren) te bepalen 3 Op een zinvolle manier meetresultaten afronden 4 Samen een opdracht uitvoeren en voldoende openstaan om van anderen te leren eindterm GO 2.9 3.2.16 3.2.17 3.2.19 2.1 2.9 2.2.08 3.2.16 1.15 3.2.36 leren leren 6 SV1.2 3.5.05 3.5.06 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 7 van 10 N I A N LES 122 meetkunde doelenverwijzing ruimtefiguren: veelvlakken en niet-veelvlakken lesdoelen 1 2 3 4 Ruimtefiguren rubriceren in veelvlakken en niet-veelvlakken De termen ‘veelvlak, niet-veelvlak, (opper)vlak, ribbe, grondvlak, bovenvlak, zijvlak’ correct hanteren bij het manipuleren en beschrijven van ruimtefiguren De term ‘lichaam’ correct hanteren Kubus, balk, piramide als veelvlak herkennen en benoemen op basis van hun eigenschappen Passend gebruik maken van visuele voorstellingen eindterm GO 3.2b 3.3.22 3.3.23 3.3.20 3.1 3.2b 3.1 3.2b 3.3.24 3.3.26 5.4 leren leren 3 3.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 8 van 10 N I A N LES 123 getallenkennis doelenverwijzing Romeinse cijfers lesdoelen 1 2 3 4 De waarde van Arabische cijfers vergelijken met de waarde van Romeinse cijfers Getallen lezen en schrijven in het Romeinse talstelsel Eenvoudige getallen in Arabische cijfers omzetten naar getallen in Romeinse cijfers en omgekeerd Als nieuw ervaren strategieën correct aanwenden 1 van 1 eindterm GO 1.7 1.8 3.1.07 3.1.09 3.1.10 3.1.07 3.1.08 3.1.07 3.1.08 1.7 1.8 1.7 1.8 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A N LES 124 getallenkennis doelenverwijzing kenmerken van deelbaarheid door 2, 4, 5, 10, 25, 100 en 1 000 lesdoelen 1 2 3 4 5 De kenmerken van deelbaarheid door 2, 4, 5 en 10 kennen, verwoorden en toepassen De kenmerken van deelbaarheid door 25, 100 en 1 000 kennen, verwoorden en toepassen Verwoorden in welke situaties die kenmerken handig gebruikt kunnen worden De rest bepalen zonder de deling uit te voeren Systematisch zoek- en oplossingsstrategieën aanwenden eindterm GO 1.12 2.1.16 3.1.14 1.12 2.1.16 3.1.14 1.29 3.1.44 1.29 3.1.44 4.2 leren leren 4 3.1.44 3.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3 van 3 N I A N LES 125 bewerkingen doelenverwijzing breuken optellen en aftrekken, vermenigvuldigen met en delen door een natuurlijk getal lesdoelen 1 Breuken optellen en aftrekken 2 Een breuk vermenigvuldigen met en delen door een natuurlijk getal (waarbij de teller al dan niet een veelvoud van de deler is) Enkelvoudige en samengestelde vraagstukjes over optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met breuken oplossen in verschillende situaties Een probleem analyseren en de meest geschikte oplossingswijze uitvoeren (o.a. voorstellen met concreet materiaal, schematiseren) 3 4 eindterm GO 1.22 1.23 1.13 1.14 2.1.44 3.1.39 3.1.41 3.1.43 1.23 1.29 4.2 2.1.44 3.1.39 3.1.41 3.1.43 3.1.44 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 4 van 7 N I A I LES 126 meetkunde doelenverwijzing ontwikkeling van kubus, balk en cilinder lesdoelen eindterm GO 1 De ontwikkeling van kubus, balk en cilinder bestuderen 3.2b 2 Van getekende ontwikkelingen nagaan welke een kubus, een balk of een cilinder opleveren De kennis van de ontwikkeling van kubus, balk en cilinder toepassen bij het oplossen van meetkundige problemen Weten, inzien en verwoorden dat voor één en hetzelfde wiskundige probleem verschillende oplossingen mogelijk zijn 3.2b 3.3.24 3.3.25 3.3.26 3.3.24 3.3.25 3.3.26 3.2.36 3.4.03 3 4 3.2b 4.2 4.1 4.2 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.4.03 9 van 10 N I A N LES 127 bewerkingen doelenverwijzing kapitaal, interest, percentages lesdoelen 1 2 3 4 5 De termen ‘kapitaal, percent, rente, rentevoet, interest, interestvoet’ begrijpen en passend gebruiken De interest berekenen als het kapitaal en de rentevoet (in percent) gegeven zijn Het (groei-)percentage berekenen en gebruiken bij eenvoudige problemen Eenvoudige vraagstukjes over interest oplossen Informatie opzoeken in brochures en advertenties eindterm GO 1.25 1.29 3.1.44 3.2.36 1.25 1.29 2.11 1.25 3.2.36 1.25 1.29 leren leren 3 3.1.44 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.2.36 4 van 6 N I A N LES 128-130 evaluatie sprong 10 doelenverwijzing getallenkennis lesdoelen 1 2 3 4 5 bewerkingen 6 7 8 Getallen lezen en schrijven in het Romeins talstelsel Eenvoudige getallen in Arabische cijfers omzetten in getallen met Romeinse cijfers en omgekeerd Het begrip ‘schaal’ als vergrotingsfactor kennen en noteren als breuk, als verhouding, in een metrieke schaal en in een lijnschaal De verschillende schaalaanduidingen naar elkaar omzetten De schaalaanduiding bij een afbeelding van een werkelijkheid gebruiken om de reële afstand tussen twee punten te bepalen De kenmerken van deelbaarheid door 2, 4, 5, 10, 25, 100 en 1 000 kennen en toepassen Een breuk delen door een natuurlijk getal als de teller een veelvoud is van de deler Een breuk delen door een natuurlijk getal als de teller geen veelvoud is van de deler Enkelvoudige en samengestelde vraagstukjes met breuken oplossen in verschillende situaties (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen) 9 De termen ‘kapitaal, percent, rente, rentevoet, interest, interestvoet’ begrijpen 10 De interest en het nieuwe kapitaal berekenen als het kapitaal en de rentevoet (percent) gegeven zijn 11 Het (groei-)percentage berekenen en gebruiken bij eenvoudige (interest)problemen 12 Afhankelijk van de situatie of context kiezen voor schattend rekenen, hoofdrekenen, cijferen of rekenen met de zakrekenmachine meten en metend rekenen meetkunde 13 De omtrek berekenen van onregelmatige veelhoeken Onregelmatige veelhoeken omstructureren naar vierhoeken en driehoeken door verdeling, aanvulling en compensatie om zo de oppervlakte te berekenen 14 De omtrek en de oppervlakte van nietveelhoeken (grillige figuren) bij benadering bepalen 15 Ruimtefiguren rubriceren 16 De termen ‘ribbe, grondvlak, bovenvlak, zijvlak’ correct hanteren 17 De term ‘lichaam’ correct hanteren en op basis van de eigenschappen kubus, balk en piramide als veelvlak herkennen en benoemen 18 Van getekende ontwikkelingen nagaan welke een kubus, een balk of een cilinder opleveren Rekensprong Plus 5 – Doelen GO eindterm GO 1.7 1.8 1.7 1.8 3.1.07 3.1.08 3.1.07 3.1.08 2.4 3.2.02 3.2.04 3.2.05 2.4 3.2.05 1.12 1.13 2.1.16 3.1.14 3.1.43 1.13 3.1.43 1.23 1.29 4.2 2.1.44 3.1.39 3.1.41 3.1.43 3.1.44 3.1.44 3.2.36 3.2.36 1.25 1.29 1.25 1.29 2.11 1.25 3.2.36 1.15 1.17 1.28 4.2 2.9 3.1.30 2.1 2.9 2.2.08 3.2.16 3.2b 3.3.22 3.3.23 3.3.20 3.1 3.2b 3.1 3.2b 3.2b 3.2.16 3.2.17 3.2.19 3.3.24 3.3.26 3.3.24 3.3.25 3.3.26 LES 131 meten en lengte: herhaling metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 6 Meet- en berekeningsresultaten noteren in meter, decimeter, centimeter, millimeter en kilometer Een referentiemaat voor deze maateenheden kennen Met de gekende standaardmaateenheden herleidingen uitvoeren in betekenisvolle situaties De omtrek van veelhoeken meten en berekenen en daarbij gebruik maken van de eigenschappen van de zijden Op basis van een schaalaanduiding de werkelijke lengte berekenen Eenvoudige problemen op een systematische en inzichtelijke manier oplossen 8 van 10 eindterm GO 2.1 2.2 2.2.01 3.2.01 2.3 2.8 2.6 2.7 2.2.02 2.2.03 3.2.01 2.9 2.2.08 2.4 3.2.36 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 132 bewerkingen doelenverwijzing delingen met breuken: een natuurlijk getal delen door een stambreuk lesdoelen 1 2 3 4 In praktische gevallen eenvoudige breuken met inzicht delen door een natuurlijk getal In praktische gevallen een natuurlijk getal delen door een stambreuk De verhoudingsdeling gebruiken als oplossingsweg Een probleem analyseren en de meest geschikte oplossingswijze kiezen en uitvoeren eindterm GO 1.23 3.1.43 1.11 1.23 1.11 3.1.43 1.29 4.2 leren leren 5 3.1.44 3.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.1.44 5 van 7 N I A N LES 133 bewerkingen doelenverwijzing een kommagetal cijferend delen door een kommagetal lesdoelen 1 2 3 4 5 Een kommagetal cijferend delen tot op 0,01 nauwkeurig door een kommagetal met hoogstens twee cijfers na de komma De eigenschap toepassen dat het quotiënt niet van waarde verandert als je deeltal en deler vermenigvuldigt met of deelt door eenzelfde getal Spontaan het quotiënt schatten met behulp van een schattingsstrategie om achteraf de bewerking te controleren en fouten op te sporen Het quotiënt controleren door het te vergelijken met de schatting, de omgekeerde bewerking uit te voeren, de bewerking uit te voeren met de ZRM en het resultaat te toetsen aan de realiteit die in de context is weergegeven Ordelijk schikken en zorgvuldig uitwerken Mogelijke oplossingswijzen kennen en de meest geschikte selecteren eindterm GO 1.24 3.1.34 1.14 3.1.34 1.16 5.4 3.1.29 1.27 5.4 3.1.29 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 5 van 6 N I A N LES 134 bewerkingen doelenverwijzing doelmatige oplossingsmethodes bij optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen lesdoelen 1 2 3 4 5 Bij optellingen flexibel en doelmatig oplossingsmethodes toepassen op basis van inzicht in de eigenschappen van de bewerking en de structuur van de getallen Bij aftrekkingen flexibel en doelmatig oplossingsmethodes toepassen op basis van inzicht in de eigenschappen van de bewerking en de structuur van de getallen Bij vermenigvuldigingen flexibel en doelmatig oplossingsmethodes toepassen op basis van inzicht in de eigenschappen van de bewerking en de structuur van de getallen Bij delingen flexibel en doelmatig oplossingsmethodes toepassen op basis van inzicht in de eigenschappen van de bewerking en de structuur van de getallen Efficiënte rekenstrategieën aanwenden om bewerkingen uit te voeren eindterm GO 1.13 1.14 1.1.27 1.1.29 1.13 1.14 1.1.29 2.1.34 1.13 1.14 2.1.35 3.1.28 1.13 1.14 2.1.35 3.1.28 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3 van 4 N I A I LES 135 meetkunde doelenverwijzing gelijkvormigheid en vervormingen lesdoelen 1 2 3 4 Gelijkvormigheid ontdekken en verwoorden Figuren vervormen en de vervorming verwoorden Op geruit papier eenvoudige gelijkvormige figuren tekenen, al dan niet met gegeven vergrotings-of verkleiningsfactor De basiseigenschappen van gelijkvormige veelhoeken onderzoeken, ontdekken en verwoorden Op grond van deze eigenschappen gelijkvormige veelhoeken tekenen Bij tekenopdrachten een efficiënte werkwijze en geschikte hulpmiddelen kiezen en gebruiken 5 van 6 eindterm GO 3.6 3.3.34 3.6 3.3.34 3.6 3.3.34 4.2 leren leren 4 3.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A N LES 136 meten en de oppervlakte van kubus en metend rekenen balk doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 De oppervlakte van een kubus en van een balk berekenen door de som te maken van de oppervlaktes van de grensvlakken Het resultaat van een oppervlaktemeting uitdrukken in m² of een afgeleide maateenheid Ervaren en inzien dat figuren met een verschillende vorm dezelfde oppervlakte kunnen hebben Mogelijke oplossingswijzen kennen en de meest geschikte selecteren eindterm GO 2.9 3.2.16 3.2.17 2.1 2.2 3.2.13 3.2.14 2.1 2.2 2.2.16 3.2.16 1.29 4.2 leren leren 4 3.2.36 3.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 8 van 10 N I A N LES 137 bewerkingen doelenverwijzing bewerkingen met breuken lesdoelen 1 2 3 4 5 In praktische gevallen eenvoudige gelijknamige en ongelijknamige breuken met inzicht optellen en aftrekken In praktische gevallen eenvoudige breuken met inzicht vermenigvuldigen met een natuurlijk getal In praktische gevallen eenvoudige breuken met inzicht delen door een natuurlijk getal In praktische gevallen een natuurlijk getal delen door een stambreuk Een probleem analyseren en de meest geschikte oplossingswijze kiezen en uitvoeren 6 van 7 eindterm GO 1.22 1.23 3.1.39 1.23 3.1.41 1.23 3.1.43 1.11 1.23 leren leren 4 3.1.43 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 138 getallenkennis doelenverwijzing het cirkeldiagram lesdoelen 1 2 3 4 5 Van een cirkeldiagram verwoorden dat de hele cirkel het totaal weergeeft en dat de sectoren de delen of de percentages van het geheel aangeven Van een cirkeldiagram kwantitatieve gegevens aflezen en daar eenvoudige bewerkingen mee uitvoeren Een cirkeldiagram tekenen aan de hand van gegevens (op de cirkel is een verdeling gegeven) Verschillende grafische voorstellingen van dezelfde gegevens met elkaar vergelijken en kritisch beoordelen Zelfstandig informatie van diagrammen aflezen en verwerken 3 van 3 eindterm GO 1.8 3.1.44 1.8 3.1.44 1.8 3.1.44 1.8 3.1.44 5.2 leren leren 6 3.1.44 3.2.36 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A N LES 139 meetkunde doelenverwijzing transformaties lesdoelen 1 2 3 4 Elementaire meetkundige transformaties toepassen op het eigen lichaam, met reële voorwerpen en op visuele voorstellingen Spiegelbeelden van eenvoudige figuren tekenen De relatie leggen tussen verschillende voorstellingen van eenzelfde realiteit Mondelinge of schriftelijke instructies, die stap voor stap geformuleerd zijn, uitvoeren 6 van 6 eindterm GO 3.6 3.7 3.3.33 3.3.34 3.6 3.3.27 3.7 3.3.33 4.2 leren leren 4 3.2.36 3.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A N LES 140 meten en volumematen metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 Beseffen dat volumebepaling te maken heeft met drie dimensies Weten dat het resultaat van een volumeberekening uitgedrukt kan worden in kubieke centimeter (cm³) en de term ‘volume’ gebruiken Objecten sorteren of rangschikken na meting van het volume met (standaard)maateenheden Inzien dat voorwerpen met verschillende vorm toch eenzelfde volume kunnen hebben De meest geschikte oplossingswijze kiezen 1 van 3 eindterm GO 2.1 2.2 2.1 2.2 3.2.20 3.2.21 3.2.21 3.2.22 2.6 3.2.24 2.1 2.2 3.2.20 3.2.21 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A N LES 141-143 evaluatie sprong 11 doelenverwijzing getallenkennis lesdoelen 1 2 bewerkingen 3 4 5 6 7 8 9 10 11 meten en metend rekenen 12 13 14 15 16 17 meetkunde 18 19 Van een cirkeldiagram kwantitatieve gegevens aflezen en er eenvoudige bewerkingen mee uitvoeren Gegevens weergeven in een cirkeldiagram Eenvoudige gelijknamige en ongelijknamige breuken met inzicht optellen en aftrekken Een eenvoudige breuk met inzicht vermenigvuldigen met een natuurlijk getal Een eenvoudige breuk met inzicht delen door een natuurlijk getal Een natuurlijk getal delen door een stambreuk Bij optellingen flexibel en doelmatig oplossingsmethoden toepassen op basis van inzicht in de eigenschappen van de bewerking en in de structuur van de getallen Bij aftrekkingen flexibel en doelmatig oplossingsmethoden toepassen op basis van inzicht in de eigenschappen van de bewerking en in de structuur van de getallen Bij vermenigvuldigen flexibel en doelmatig oplossingsmethoden toepassen op basis van inzicht in de eigenschappen van de bewerking en in de structuur van de getallen Bij delingen flexibel en doelmatig oplossingsmethoden toepassen op basis van inzicht in de eigenschappen van de bewerking en in de structuur van de getallen Een kommagetal cijferend delen tot op 0,01 nauwkeurig door een kommagetal met hoogstens twee cijfers na de komma Meetresultaten noteren in meter, decimeter, centimeter, millimeter en kilometer Met de gekende standaardmaateenheden voor lengte herleidingen uitvoeren, ook in betekenisvolle situaties De omtrek van vlakke figuren meten en berekenen en daarbij de eigenschappen van de zijden gebruiken De oppervlakte van een kubus en een balk berekenen door de som te maken van de oppervlaktes van de grensvlakken Beseffen dat volumebepaling afhankelijk is van drie dimensies Weten dat het resultaat van een volumeberekening uitgedrukt kan worden in kubieke centimeter Op geruit papier eenvoudige gelijkvormige figuren tekenen, al dan niet met gegeven vergrotings- of verkleiningsfactor Elementaire meetkundige transformaties toepassen Rekensprong Plus 5 – Doelen GO eindterm GO 1.8 3.1.44 1.8 3.1.44 1.22 1.23 1.23 3.1.39 1.23 3.1.43 1.11 1.23 1.13 1.14 3.1.43 1.13 1.14 1.1.29 2.1.34 1.13 1.14 2.1.35 3.1.28 1.13 1.14 2.1.35 3.1.28 1.24 3.1.34 2.1 2.2 2.6 2.7 2.2.01 3.2.01 3.2.01 2.9 2.2.08 2.9 3.2.16 3.2.17 2.1 2.2 2.1 2.2 3.2.20 3.2.21 3.2.21 3.2.22 3.6 3.3.34 3.6 3.7 3.3.33 3.3.34 3.1.41 1.1.27 1.1.29 LES 144 bewerkingen doelenverwijzing keuzerekenen: hoofdrekenen of cijferen lesdoelen eindterm GO 1 Op een flexibele manier eenvoudige natuurlijke getallen en kommagetallen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen 1.13 1.14 1.23 2 Al cijferend eenvoudige natuurlijke getallen en kommagetallen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen Passend kiezen voor hoofdrekenen of cijferen Passende strategieën hanteren om rekenproblemen op een vlotte manier op te lossen 1.24 1.1.27 1.1.29 2.1.34 2.1.35 3.1.28 3.1.31 3.1.32 3.1.33 3.1.34 3.1.30 3 4 1.28 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 4 van 4 N I A I LES 145 meten en oppervlakte- en landmaten metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 De oppervlaktematen km², m², dm² en cm² hanteren en herleidingen tussen deze maateenheden uitvoeren De landmaten ha, a en ca hanteren en herleidingen tussen deze maateenheden uitvoeren Het verband hanteren tussen landmaten en oppervlaktematen Informatie verwerven en aanwenden eindterm GO 2.1 2.6 2.7 2.1 2.6 2.7 2.2 2.3 2.6 2.7 leren leren 3 3.2.13 3.2.14 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.2.13 3.2.14 3.2.13 3.2.14 3 van 3 N I A I LES 146 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken met breuken en kommagetallen lesdoelen 1 2 3 4 eindterm GO In praktische situaties gelijknamige en ongelijknamige breuken bij elkaar optellen en van elkaar aftrekken In praktische situaties kommagetallen en breuken op een flexibele manier optellen en aftrekken 1.13 1.22 1.23 1.18 1.22 1.23 2.1.44 3.1.39 Bij optellingen en aftrekkingen flexibel en inzichtelijk een doelmatige oplossingsmethode toepassen op basis van inzicht in de eigenschappen van de bewerkingen en in de structuur van de getallen: breuken gelijknamig maken, breuken omzetten naar kommagetallen en omgekeerd Efficiënte rekenstrategieën aanwenden om op te tellen en af te trekken met breuken en kommagetallen 1.11 1.13 1.14 1.22 3.1.40 3.1.44 1.29 leren leren 4 3.1.44 3.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.1.40 7 van 7 N I A N LES 147 bewerkingen doelenverwijzing koopjes en korting lesdoelen 5 van 6 eindterm GO 3.1.24 3.1.25 3.1.44 3.1.25 3.1.44 1 Eenvoudige percentvraagstukjes rond koopjes en korting oplossen 1.25 4.2 2 Het percentage berekenen en gebruiken in eenvoudige toepassingssituaties zoals prijsberekeningen en vergelijkingen Bij prijsberekeningen en korting de relaties tussen grootheden ervaren en onderzoeken Kortingen en koopjes kritisch beoordelen 4.2 3 4 1.18 4.2 3.1.44 3.2.36 5.2 SV 1.6 3.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 148 omtrek en oppervlakte van meten en veelhoeken, grillige figuren, metend rekenen kubus en balk doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 Op een handige manier de omtrek berekenen van regelmatige en onregelmatige veelhoeken en van grillige figuren Op een handige manier de oppervlakte berekenen van regelmatige en onregelmatige veelhoeken, van grillige figuren en van kubus en balk Figuren omstructureren tot figuren waarvan je de oppervlakte kunt berekenen Regels en een taakverdeling afspreken en respecteren met het oog op een vlotte groepswerking eindterm GO 2.1 2.2 2.9 2.2.08 2.1 2.2 2.9 3.2.16 3.2.17 3.2.19 2.9 3.2.16 3.2.17 SV3 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 9 van 10 N I A I LES 149 meetkunde doelenverwijzing bouwsels en andere constructies lesdoelen 1 2 3 4 5 Constructies uitvoeren met voorschriften op foto of tekening en met verbaal gegeven voorschriften. Een driedimensionale blokkenconstructie bouwen, waarbij het aantal blokken door getallen op een plan is weergegeven Het grondplan van een bouwsel maken Verkennen en verwoorden wat je ziet vanuit andere gezichtspunten wanneer je je (mentaal) verplaatst in de ruimte Daarbij de termen ‘vooraanzicht, zijaanzicht, bovenaanzicht …’ gebruiken Afspraken naleven die binnen de groep werden gemaakt 4 van 5 eindterm GO 3.1 3.7 4.2 3.1 4.2 2.3.03 2.3.04 3.1 4.2 3.1 3.7 2.3.04 SV3 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 1.3.04 2.3.01 2.3.04 2.3.04 N I A I LES 150 getallenkennis doelenverwijzing patronen lesdoelen 1 2 3 4 In een gegeven rij getallen een enkelvoudig patroon herkennen, dat verwoorden en de rij verderzetten In een gegeven rij getallen een gecombineerd patroon herkennen, dat verwoorden en de rij verderzetten Orde, regelmaat, verbanden, patronen en structuren tussen en met getallen opsporen, onderzoeken, ontdekken en zelf voorbeelden bedenken Problemen op het eigen niveau zelfstandig aanpakken en over de nodige attitudes beschikken om ze zelfstandig op te lossen 1 van 1 eindterm GO 1.12 1.1.17 3.1.44 1.12 1.1.17 3.1.44 1.12 1.1.17 3.1.44 leren leren 6 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 151 meten en inhoud: herhaling metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 Meet- en berekeningsresultaten noteren in liter, deciliter, centiliter en milliliter Een referentiemaat voor deze maateenheden kennen Meet- en berekeningsresultaten in liter noteren als kommagetal (bv. 0,125 l) In betekenisvolle situaties herleidingen uitvoeren met de gekende standaardmaateenheden Eenvoudige problemen op een systematische en inzichtelijke manier oplossen 8 van 9 eindterm GO 2.1 2.2 2.2.10 3.2.08 2.3 2.8 2.2 2.2.11 3.2.08 3.2.01 2.6 2.7 3.2.08 3.2.09 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 152 meetkunde doelenverwijzing kijklijnen (deel 2) lesdoelen 1 2 3 4 5 Kijklijnen aangeven op een schets of foto Kijklijnen aanduiden op een plattegrond Kijklijnen hanteren om op tekeningen aan te geven wat er vanuit een bepaald standpunt zichtbaar is Kijklijnen gebruiken om de plaats van de waarnemer te bepalen Zelfstandig informatie halen uit een prent, een foto of een tekening 2 van 3 eindterm GO 3.7 1.3.02 2.3.01 1.3.02 2.3.01 1.29 3.7 4.2 1.29 3.7 4.2 3.7 4.2 leren leren 3 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 1.3.02 2.3.01 1.3.02 2.3.01 3.4.02 N I A I LES 153 meten en volumematen metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 Beseffen dat volumebepaling te maken heeft met drie dimensies: lengte, breedte en hoogte Weten dat het resultaat van een volumeberekening uitgedrukt kan worden in kubieke meter of daarvan afgeleide maateenheden De term ‘volume’ gebruiken Het metriek stelsel in verband met volume opbouwen en daarbij de termen en symbolen ‘kubieke meter (m³), kubieke decimeter (dm³), kubieke centimeter (cm³ of cc)’ gebruiken Betekenisvolle herleidingen uitvoeren en meetresultaten zinvol afronden Bij het herleiden een geschikte werkwijze hanteren 2 van 3 eindterm GO 2.1 2.2 3.2.20 3.2.21 2.1 2.2 3.2.22 2.1 2.2 3.2.23 2.6 2.7 leren leren 4 3.2.23 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A N LES 154-156 evaluatie sprong 12 doelenverwijzing lesdoelen eindterm GO In een gegeven rij getallen een enkelvoudig patroon of een gecombineerd patroon herkennen en de rij verderzetten Op een flexibele manier natuurlijke getallen en kommagetallen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen 1.12 1.1.17 3.1.44 1.13 1.14 1.23 3 Op een flexibele manier kommagetallen en breuken optellen en aftrekken 4 Al cijferend natuurlijke getallen en kommagetallen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen Eenvoudige problemen rond koopjes en korting oplossen 1.18 1.22 1.23 1.24 1.1.27 1.1.29 2.1.34 2.1.35 3.1.28 3.1.31 3.1.40 getallenkennis 1 bewerkingen 2 5 meten en metend rekenen meten en metend rekenen meetkunde 6 Meet- en berekeningsresultaten noteren in liter, deciliter, centiliter en milliliter Meet- en berekeningsresultaten in liter noteren als kommagetal (bv. 0,125 l) 7 Een referentiemaat voor deze maateenheden kennen 8 Met de gekende standaardmaateenheden voor inhoud herleidingen uitvoeren 9 De oppervlaktematen km², m², dm² en cm² hanteren en herleidingen tussen deze maateenheden uitvoeren 10 De landmaten ha, a en ca hanteren en herleidingen tussen deze maateenheden uitvoeren 11 Het verband hanteren tussen landmaten en oppervlaktematen 12 Op een handige manier de omtrek berekenen van driehoeken, vierhoeken, regelmatige en onregelmatige veelhoeken en grillige figuren 13 Op een handige manier de oppervlakte berekenen van driehoeken, vierhoeken, andere veelhoeken, grillige figuren, kubus en balk 14 Figuren omstructureren tot figuren waarvan men de oppervlakte al kan berekenen 15 Het metriek stelsel in verband met volume opbouwen en daarbij de termen en symbolen ‘kubieke meter (m³), kubieke decimeter (dm³), kubieke centimeter (cm³ of cc)’ hanteren 16 Betekenisvolle herleidingen uitvoeren met deze maateenheden 17 Constructies uitvoeren met voorschriften op foto of tekening 18 Een driedimensionale blokkenconstructie bouwen, waarbij het aantal blokken door een getal op een grondplan is weergegeven 19 Het grondplan van een bouwsel maken Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 1.25 4.2 2.1 2.2 2.3 2.8 2.6 2.7 2.1 2.6 2.7 2.1 2.6 2.7 2.2 2.3 2.6 2.7 2.1 2.2 2.9 2.1 2.2 2.9 2.9 2.1 2.2 2.6 2.7 3.1 3.7 4.2 3.1 4.2 3.1 4.2 3.1.32 3.1.33 3.1.34 3.1.24 3.1.25 3.1.44 2.2.10 3.2.01 3.2.08 2.2.11 3.2.08 3.2.08 3.2.09 3.2.13 3.2.14 3.2.13 3.2.14 3.2.13 3.2.14 2.2.08 3.2.16 3.2.17 3.2.19 3.2.16 3.2.17 3.2.23 3.2.23 2.3.03 2.3.04 1.3.04 2.3.01 2.3.04 2.3.04 20 Kijklijnen aanduiden op een plattegrond 21 Kijklijnen hanteren om aan te geven wat er vanuit een bepaald standpunt zichtbaar is of om de plaats van de waarnemer te bepalen Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 1.29 3.7 4.2 1.29 3.7 4.2 1.3.02 2.3.01 1.3.02 2.3.01 LES 157 meten en volume - inhoud - gewicht metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen eindterm GO 1 Het verband inzien tussen inhoudsmaten en volumematen 2.6 2 Het verband inzien tussen inhoud, gewicht en volume Wiskundige problemen oplossen waarin het verband tussen inhoud, volume en gewicht aan bod komt De verhoudingstabel als een geschikte oplossingsweg ervaren en hanteren 2.6 3.2.08 3.2.10 3.2.23 3.2.25 3.2.25 3 4 1.29 4.2 3.2.36 4.2 leren leren 4 3.2.36 3.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3 van 3 N I A LES 158 meetkunde doelenverwijzing veelhoeken en veelvlakken lesdoelen 1 2 3 4 5 6 eindterm GO De term ‘lichaam’ correct hanteren en op basis van de eigenschappen kubus, balk en piramide als veelvlak herkennen en benoemen De ontwikkeling van kubus, balk en cilinder herkennen 3.1 3.2b 3.3.24 3.3.26 3.2b Van getekende ontwikkelingen nagaan welke een kubus, een balk of een cilinder opleveren De kennis van de ontwikkeling van kubus, balk en cilinder toepassen bij het oplossen van meetkundige problemen Veelhoeken vergelijken en classificeren volgens de zijden, de hoeken of de diagonalen Een tekening of een schets maken om een probleem te verduidelijken en op te lossen 3.2b 3.3.24 3.3.25 3.3.26 3.3.24 3.3.25 3.3.26 3.2.36 3.4.03 3.2b 4.2 3.2a 3.4 3.3.04 4.2 leren leren 4 3.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 10 van 10 N I A I LES 159 bewerkingen doelenverwijzing flexibel rekenen met natuurlijke getallen en kommagetallen lesdoelen 1 2 3 4 5 Bij optellingen flexibel en doelmatig oplossingsmethoden toepassen op basis van inzicht in de eigenschappen van de bewerking en in de structuur van de getallen Bij aftrekkingen flexibel en doelmatig oplossingsmethoden toepassen op basis van inzicht in de eigenschappen van de bewerking en in de structuur van de getallen Op een flexibele manier een natuurlijk getal of een kommagetal vermenigvuldigen met een natuurlijk getal of een kommagetal, met bijzondere aandacht voor vermenigvuldigen met 2, 4, 5, 10, 25, 50, 100 en 1 000 Op een flexibele manier een kommagetal of een natuurlijk getal delen door een natuurlijk getal of een kommagetal, met bijzondere aandacht voor delen door 2, 4, 5, 10, 25, 50, 100 en 1 000 De gekozen oplossingswijze ordelijk en nauwkeurig uitwerken 4 van 4 eindterm GO 1.13 1.14 3.1.31 1.13 1.14 3.1.31 1.13 1.14 3.1.31 1.13 1.14 3.1.31 leren leren 5 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 160 bewerkingen doelenverwijzing herhaling: cijferen (alle bewerkingen) lesdoelen 1 2 3 4 5 6 Cijferend optellen met natuurlijke getallen en kommagetallen Cijferend aftrekken met natuurlijke getallen en kommagetallen Cijferend vermenigvuldigen met natuurlijke getallen en kommagetallen Cijferend delen met natuurlijke getallen en kommagetallen In eenvoudige situaties de oplossing berekenen met het passende cijferalgoritme Ordelijk en nauwkeurig werken om de oplossing op een efficiënte manier te vinden 6 van 6 eindterm GO 1.24 3.1.32 1.24 2.1.40 1.24 3.1.33 1.24 3.1.34 1.24 1.28 1.29 leren leren 6 3.1.44 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 161 getallenkennis doelenverwijzing toepassingen bij percentrekenen lesdoelen 6 van 6 eindterm GO Het groeipercentage berekenen en gebruiken bij eenvoudige opdrachten met enkelvoudige interest De termen ‘kapitaal, percent, rente, rentevoet, interest, interestvoet’ begrijpen en passend gebruiken Interest en nieuw kapitaal berekenen Een percent op een passende manier berekenen 1.25 3.2.36 1.25 1.29 2.11 3.1.44 3.2.36 1.4 1.25 3.1.25 4 Eenvoudige opdrachten i.v.m. percenten en kortingen oplossen 1.25 4.2 5 Eenvoudige opdrachten i.v.m. inkoopprijs, verkoopprijs, winst en verlies oplossen Informatie opzoeken 1.29 4.2 3.1.24 3.1.25 3.1.44 3.1.44 3.2.36 1 2 3 6 leren leren 3 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO N I A I LES 162 meten en omtrek en oppervlakte metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 Kennis i.v.m. de omtrekberekening van veelhoeken toepassen in reële situaties Kennis i.v.m. de oppervlakteberekening van veelhoeken toepassen in reële situaties Kennis i.v.m. het omstructureren van veelhoeken toepassen in reële situaties De schaalaanduiding bij de afbeelding van een werkelijkheid gebruiken om de reële afstand tussen twee punten te bepalen Over de nodige nauwkeurigheid, orde, netheid en stiptheid beschikken om op het eigen niveau te leren 10 van 10 eindterm GO 2.1 2.2 2.9 2.1 2.2 2.9 2.2.08 2.9 3.2.16 3.2.17 2.4 3.2.05 leren leren 3 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.2.16 3.2.17 3.2.19 N I A I LES 163 meten en tijd, afstand, snelheid (deel 1) metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 Op grond van ervaringen beseffen dat snelheid een relatief en subjectief begrip is Referentiepunten i.v.m. snelheid uit de eigen leefwereld kennen Verwoorden in welke situaties snelheid wordt uitgedrukt in ‘km per uur’ of ‘m per seconde’ De symbolen en afkortingen ‘km/uur’ en ‘m/sec.’ lezen en noteren Verschillende snelheidsmeters aflezen en interpreteren De relatie leggen tussen afstand, tijd en gemiddelde snelheid Het ontbrekende gegeven berekenen wanneer 2 elementen gegeven zijn Een schematische voorstelling maken van de bekende en onbekende elementen uit een opgave en van hun onderlinge relaties om tot de oplossing te komen eindterm GO 2.1 2.3 2.8 3.2.29 3.2.36 2.1 2.3 3.2.36 2.2 3.2.36 2.1 2.6 3.2.28 3.2.29 3.2.36 leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 2 van 3 N I A I LES 164 getallenkennis bewerkingen doelenverwijzing hoofdrekenen met natuurlijke getallen en kommagetallen kgv en ggd lesdoelen 1 2 3 4 5 6 Bij optellingen en aftrekkingen flexibel en doelmatig oplossingsmethoden toepassen op basis van inzicht in de eigenschappen van de bewerkingen en in de structuur van de getallen Op een flexibele manier een natuurlijk getal of een kommagetal vermenigvuldigen met een natuurlijk getal of een kommagetal, met bijzondere aandacht voor vermenigvuldigen met 2, 4, 5, 10, 25, 50, 100 en 1 000 Op een flexibele manier een natuurlijk getal of een kommagetal delen door een natuurlijk getal of een kommagetal, met bijzondere aandacht voor delen door 2, 4, 5, 10, 25, 50, 100 en 1 000 De grootste gemeenschappelijke deler van 2 natuurlijke getallen ( 100) vinden Het kleinste gemeenschappelijk veelvoud van 2 natuurlijke getallen 20 vinden De gekozen oplossingswijze ordelijk en nauwkeurig uitvoeren eindterm GO 1.13 1.14 3.1.31 1.13 1.14 3.1.31 1.13 1.14 3.1.31 1.3 1.19 3.1.12 1.20 2.1.14 3.1.13 leren leren 5 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 1 van 1 N I A I LES 165 tijd, afstand, snelheid (deel 2) meten en herleidingen met allerlei metend rekenen maateenheden doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 eindterm GO Verwoorden in welke situaties snelheid wordt uitgedrukt in ‘km per uur’ of ‘meter per seconde’ De symbolen en afkortingen ‘km/uur’ en ‘m/sec.’ lezen en noteren De relatie leggen tussen afstand, tijd en gemiddelde snelheid Het ontbrekende gegeven berekenen wanneer 2 elementen gegeven zijn Herleidingen uitvoeren met de gekende maateenheden 2.1 2.3 3.2.36 2.1 2.6 3.2.28 3.2.29 3.2.36 2.1 2.2 2.6 3.2.01 3.2.09 3.2.11 3.2.13 3.2.25 2.2.24 Een schematische voorstelling maken van de bekende en onbekende elementen uit een opgave en van hun onderlinge relaties om tot de oplossing te komen leren leren 4 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3 van 3 N I A I LES 166 meetkunde doelenverwijzing schaduwen lesdoelen 3 van 3 eindterm GO 1 De relatie verklaren tussen de vorm (lengte) en de plaats van schaduwbeelden met de zon als lichtbron en het tijdstip van de dag 2 Experimenteren met licht en schaduw 3.7 3.2.36 3.7 3.2.36 3 Kijklijnen (viseerlijnen) hanteren om aan te geven waar de schaduw valt 4 De vaste verhouding hanteren tussen de lengte (hoogte) van voorwerpen en de lengte van hun schaduwbeeld 5 Een grondplan selecteren bij een driedimensionale blokkenconstructie 3.7 4.2 3.7 4.2 1.3.02 3.1 4.2 1.3.04 2.3.01 2.3.04 6 De eigen aanpak sturen, controleren en evalueren leren leren 5 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.1.44 3.4.03 N I A N LES 167-169 evaluatie sprong 13 doelenverwijzing getallenkennis lesdoelen 1 2 bewerkingen 3 4 5 6 7 8 9 10 bewerkingen 11 12 meten en metend rekenen 13 14 15 meetkunde eindterm GO Van 2 natuurlijke getallen ( 100) de gemeenschappelijke delers vinden en aangeven wat de grootste gemeenschappelijke deler is Van 2 natuurlijke getallen 20 gemeenschappelijke veelvouden vinden en aangeven wat het kleinste gemeenschappelijk veelvoud is Bij optellingen en aftrekkingen flexibel en doelmatig oplossingsmethoden toepassen op basis van inzicht in de eigenschappen van de bewerkingen en in de structuur van de getallen Op een flexibele manier een natuurlijk getal of een kommagetal vermenigvuldigen met of delen door een natuurlijk getal of een kommagetal Op een passende manier een percent berekenen Eenvoudige opdrachten oplossen i.v.m. inkoopprijs, verkoopprijs, winst en verlies Het groeipercentage berekenen bij eenvoudige opdrachten met enkelvoudige interest Eenvoudige opdrachten rond korting oplossen 1.3 1.19 3.1.12 1.20 2.1.14 3.1.13 1.13 1.14 3.1.31 1.13 1.14 3.1.31 1.4 1.25 1.29 4.2 1.25 3.1.25 1.25 4.2 Cijferend optellen met natuurlijke getallen en kommagetallen Cijferend aftrekken met natuurlijke getallen en kommagetallen Cijferend vermenigvuldigen met natuurlijke getallen en kommagetallen Cijferend delen met natuurlijke getallen en kommagetallen Herleidingen uitvoeren met de gekende maateenheden voor inhoud, gewicht, oppervlakte, geld en tijd 1.24 3.1.24 3.1.25 3.1.44 3.1.32 1.24 2.1.40 1.24 3.1.33 1.24 3.1.34 2.1 2.2 2.6 2.2.24 3.2.01 3.2.09 3.2.11 3.2.13 3.2.29 3.2.28 3.2.29 3.2.36 De relatie leggen tussen afstand, tijd en gemiddelde snelheid; het ontbrekende gegeven berekenen wanneer 2 elementen gegeven zijn Kennis over omtrekberekening van veelhoeken toepassen in reële situaties 16 Kennis over oppervlakteberekening van veelhoeken toepassen in reële situaties 17 Kennis over omstructureren van veelhoeken toepassen in reële situaties Een grondplan selecteren bij een driedimensionale blokkenconstructie 18 19 Veelhoeken vergelijken en classificeren volgens de zijden, de hoeken of de diagonalen Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 2.1 2.6 2.1 2.2 2.9 2.1 2.2 2.9 2.9 3.1 4.2 3.2a 3.4 3.1.44 3.2.36 3.2.36 2.2.08 3.2.16 3.2.17 3.2.19 3.2.16 3.2.17 1.3.04 2.3.01 2.3.04 3.3.04 20 21 22 Op basis van hun eigenschappen kubus, balk, en piramide als veelvlak herkennen en benoemen Van getekende ontwikkelingen nagaan welke een kubus, een balk of een cilinder opleveren De vaste verhouding hanteren tussen de hoogte van voorwerpen en de lengte van hun schaduwbeeld Kijklijnen (viseerlijnen) hanteren om aan te geven waar de schaduw valt Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.1 3.2b 3.3.24 3.3.25 3.3.26 3.7 4.2 3.1.44 3.4.03 3.7 4.2 1.3.02 REKENSPRONG PLUS 5: DOELEN BIJ DE SUMMATIEVE TOETSEN summatieve toets na werkschrift A doelenverwijzing getallenkennis bewerkingen lesdoelen 1 Natuurlijke getallen en kommagetallen tot 100 000 lezen en noteren 2 Een natuurlijk getal interpreteren als code 3 Inzicht verwerven in de tientalligheid en het plaatswaardesysteem van ons talstelsel 4 Tellen, terugtellen en doortellen met sprongen van 0,1; 0,01 (bij kommagetallen) en met sprongen van 2, 5 of veelvouden van 10 (bij natuurlijke getallen) 5 Stambreuken, breuken met dezelfde teller en breuken met dezelfde noemer vergelijken en ordenen Breuken op de getallenas plaatsen 6 Bij een getekende verdeling de passende breuk noteren (noemer max. 10) 7 Breuken vereenvoudigen Breuken gelijknamig maken Gelijkwaardige breuken zoeken 8 Een breuk met een teller groter dan de noemer herstructureren tot de som van een natuurlijk getal en een breuk en omgekeerd 9 Een verhouding omzetten in een breuk 10 Het geheel berekenen als de breuk gegeven is 11 Kwantitatieve gegevens van een grafiek of diagram aflezen en interpreteren 12 Met gegevens uit een tabel een grafiek of diagram samenstellen 13 Kwantitatieve gegevens van een lijngrafiek aflezen en er eenvoudige bewerkingen mee uitvoeren 14 Natuurlijke getallen en/of kommagetallen (max. 3 cijfers na de komma) op een flexibele manier optellen en aftrekken (met en zonder brug, som of aftrektal ≤ 10 000) 15 Op een flexibele manier natuurlijke getallen met elkaar vermenigvuldigen 16 Op een flexibele manier een natuurlijk getal vermenigvuldigen met een kommagetal en omgekeerd 17 Natuurlijke getallen op een flexibele manier vermenigvuldigen met machten en veelvouden van 10, met 5 en met 25 18 Een natuurlijk getal 1 000 flexibel delen door een natuurlijk getal 100, met en zonder rest 19 Natuurlijke getallen en/of kommagetallen met maximum 3 cijfers na de komma cijferend optellen (som 10 000) 20 Natuurlijke getallen en kommagetallen cijferend aftrekken (aftrektal 10 000) 21 Een natuurlijk getal of een kommagetal cijferend vermenigvuldigen met een natuurlijk getal < 100 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO eindterm 1.5 GO 2.1.07 1.2 1.5 1.9 1.1.05 1.1.07 1.1.09 2.1.04 2.1.06 1.1 1.1.03 2.1.02 1.4 1.5 1.12.2 3.1.16 1.4 1.1.20 1.4 3.1.18 1.4 1.5 2.1.19 3.1.21 1.4 1.4 3.1.17 2.1.17 1.8 3.1.44 1.8 3.1.44 1.8 3.1.44 1.13 2.1.40 3.1.31 3.1.32 1.13 3.1.31 1.13 3.1.31 1.13 3.1.31 1.13 3.1.34 1.24 3.1.32 1.24 2.1.40 1.24 2.1.41 doelenverwijzing bewerkingen meten en metend rekenen lesdoelen 22 Een natuurlijk getal of een kommagetal cijferend delen door een natuurlijk getal < 10 tot op 0,1; 0,01 of 0,001 nauwkeurig 23 Cijferend vermenigvuldigen in toepassingssituaties 24 Gelijknamige breuken optellen en aftrekken 25 De juiste maateenheid voor lengte, inhoud, gewicht en geld kiezen, lezen en noteren Vergelijken met referentiematen GO 1.24 2.1.42 1.24 1.29 1.23 2.3 2.1.41 26 Betekenisvolle herleidingen uitvoeren met maateenheden voor lengte, inhoud, gewicht en tijd 2.2 2.6 2.7 27 Meetinstrumenten correct gebruiken 2.2 2.6 2.4 2.6 2.4 28 Meetresultaten correct noteren 29 Het gemiddelde van meetresultaten berekenen 30 Omrekeningstabellen voor vreemde munten hanteren Decimale getallen m.b.t. geldwaarden zinvol afronden 31 Vraagstukken i.v.m. geldwaarden oplossen Daarbij gebruik maken van de ZRM 32 Prijzen noteren en efficiënt met munten en biljetten ‘betalen’ 33 De betekenis van de begrippen ‘trimester, kwartaal, semester …’ passend gebruiken 34 Tijdsduur berekenen De tijd op digitale en analoge klokken aflezen en aanduiden tot op 1 seconde nauwkeurig meetkunde eindterm 1.21 2.11 2.1.44 2.2.02 2.2.11 3.2.01 3.2.09 3.2.10 3.2.11 2.2.24 3.2.01 3.2.09 3.2.11 3.2.29 3.2.08 3.1.44 3.2.01 3.1.02 3.2.30 3.2.27 2.11 4.2 1.21 2.11 2.1 2.2 2.1 2.2 2.6 3.2.36 35 Evenwijdigheid en loodrechte stand herkennen en gebruiken bij het construeren van vlakke figuren 3.2a 3.4 36 Loodrechte stand gebruiken bij het herkennen en onderzoeken van spiegelingen en spiegelbeelden 3.6 37 Kijklijnen aangeven op een schets, foto of plattegrond 38 Kijklijnen hanteren om op tekeningen aan te geven wat er vanuit een bepaald standpunt zichtbaar is 39 Kijklijnen gebruiken om de plaats van de waarnemer te bepalen 40 De relatie leggen tussen driedimensionale situaties en hun voorstellingen om zich te oriënteren in de ruimte met tekeningen, foto’s en plattegronden De relatie leggen tussen verschillende voorstellingen van dezelfde realiteit De gepaste terminologie in dat verband gebruiken 3.7 2.3.07 2.3.08 2.3.21 2.3.22 2.3.27 3.3.28 3.3.30 3.3.31 3.3.32 1.3.02 2.3.09 1.3.02 2.3.01 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 1.29 3.7 4.2 3.7 3.1 3.7 3.2.27 2.2.6 3.2.28 3.2.29 1.3.02 2.3.01 1.3.04 1.3.06 doelenverwijzing meetkunde lesdoelen 41 Mentaal een standpunt innemen en de relatie leggen tussen dat standpunt en het uitzicht De gepaste terminologie in dat verband gebruiken 42 Aanwijzingen geven en volgen in verband met beweging en richting 43 Kompas en windroos hanteren De windstreken en de tussenwindstreken gebruiken bij het bepalen van een plaats of richting Rekensprong Plus 5 – Doelen GO eindterm GO 3.1 3.7 2.3.04 3.1 1.3.02 1.3.03 1.3.03 3.1 3.7 summatieve toets einde eerste trimester doelenverwijzing getallenkennis lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 1 000 000 lezen en schrijven, ordenen en op de getallenas plaatsen 2 Inzicht hebben in de tientalligheid en het plaatswaardesysteem van ons talstelsel 3 Eenvoudige breuken, decimale breuken, kommagetallen en percenten naar elkaar omzetten en ordenen bewerkingen 4 In eenvoudige en praktische gevallen een percent van een grootheid of van een getal nemen of berekenen 5 De zakrekenmachine efficiënt gebruiken om percentages te berekenen 6 Natuurlijke getallen en kommagetallen afronden Schattingsstrategieën gebaseerd op afronden vlot toepassen 7 Twee of meer numerieke verhoudingen vergelijken door ze gelijkwaardig te maken 8 Een percent interpreteren en gebruiken als een verhouding (o.a. een kans) 9 Kommagetallen op een flexibele en inzichtelijke manier vermenigvuldigen met machten van 10, met 5, 25 en 50 10 Een kommagetal op een flexibele manier vermenigvuldigen met een kommagetal, met bijzondere aandacht voor vermenigvuldigingen naar analogie van de maaltafels 11 Eenvoudige kommagetallen op een flexibele manier delen door een natuurlijk getal 12 Natuurlijke getallen delen door 10, 100, 1 000, 10 000 en door 5, 25 en 50, met een natuurlijk getal of een kommagetal als quotiënt 13 Kommagetallen delen door 10 en 100 en door 5, 25 en 50 14 In praktische situaties op een flexibele manier een natuurlijk getal vermenigvuldigen met een breuk (zowel het natuurlijk getal als de breuk kan als vermenigvuldiger fungeren) 15 Bij vermenigvuldigingen met een kommagetal de plaats van de komma bepalen via een schatting of door de som van het aantal cijfers na de komma in beide factoren te maken 16 Een natuurlijk getal van max. 3 cijfers vermenigvuldigen met een ander natuurlijk getal van 2 of 3 cijfers (product 100 000) - met en zonder onthouden - met en zonder nul in de factoren - met bijkomende rang in het product Rekensprong Plus 5 – Doelen GO eindterm GO 1.5 2.1.07 3.1.04 3.1.06 1.1.07 2.1.04 2.1.06 2.1.22 3.1.22 3.1.23 3.1.24 3.1.25 1.5 1.9 1.18 1.25 1.26 1.27 1.15 3.1.36 3.1.38 2.1.04 2.1.20 3.1.04 1.21 2.1.28 3.1.44 3.1.23 1.6 1.25 1.13 1.14 2.1.39 3.1.31 1.13 3.1.31 1.13 3.1.31 1.13 1.14 3.1.31 1.13 1.14 1.13 1.14 1.23 3.1.31 1.14 1.15 1.16 1.24 3.1.31 3.1.37 1.24 3.1.33 3.1.41 doelenverwijzing bewerkingen meten en metend rekenen meetkunde lesdoelen eindterm GO 17 Een kommagetal, bestaande uit hoogstens 3 cijfers, cijferend vermenigvuldigen met een natuurlijk getal of een kommagetal kleiner dan 1 000 (max. 3 cijfers na de komma in het product) 18 Met een geodriehoek hoeken meten tot op 1° nauwkeurig en het meetresultaat noteren 1.24 3.1.33 2.2 3.2.31 19 Met een geodriehoek hoeken tekenen tot op 1° nauwkeurig 20 De omtrek van vierhoeken en driehoeken meten en berekenen en daarbij de eigenschappen van de zijden gebruiken 21 De oppervlakte van een rechthoek en een parallellogram berekenen en inzien dat de oppervlakte van een parallellogram berekend kan worden via omstructurering naar een rechthoek 22 De oppervlakte van een driehoek berekenen en inzien dat de oppervlakte van een driehoek gelijk is aan de helft van de oppervlakte van een parallellogram of een rechthoek 23 Weten dat het resultaat van een oppervlaktemeting uitgedrukt kan worden in m² of een afgeleide maateenheid (cm², dm², km²) en deze maateenheden gebruiken om berekeningsresultaten te noteren 2.2 2.2.30 2.9 2.2.08 2.9 2.2.23 3.2.16 3.2.17 3.2.18 3.2.19 2.2.23 3.2.16 24 In functie van de context de geschikte maateenheid kiezen voor lengte, gewicht, inhoud, afstand, tijd, snelheid en geld 2.1 2.2 2.6 2.7 25 In betekenisvolle situaties herleidingen uitvoeren met standaardmaateenheden en het verband inzien tussen oppervlakte- en landmaten 26 De coördinaten bij een gegeven plaats op een rooster, kaart of plattegrond zetten Een plaats op een rooster, kaart of plattegrond terugvinden als de coördinaten gegeven zijn 27 Aanwijzingen volgen in verband met beweging en richting en daarbij windstreken en tussenwindstreken hanteren 28 Aan de hand van een kaart of plan een routebeschrijving geven 29 De eigenschappen van de hoeken en de zijden van een vierhoek onderzoeken Vierhoeken vergelijken volgens die eigenschappen 30 Driehoeken vergelijken en benoemen volgens de eigenschappen van zijden en hoeken 31 Driehoeken tekenen 2.3 2.6 2.7 32 De eigenschappen van de diagonalen van een vierhoek onderzoeken en verwoorden 33 De diagonalen in een vierhoek tekenen Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 2.9 2.2 2.3 2.6 2.7 2.8 2.2.19 2.2.24 3.2.11 3.2.13 3.2.28 3.2.29 3.2.01 3.2.08 3.2.10 3.2.27 3.2.28 3.2.35 3.2.14 3.7 2.3.02 2.3.03 3.3.01 3.7 1.3.03 3.1 3.7 3.2a 3.4 1.3.03 3.2a 3.4 3.2a 3.4 3.2a 3.2a 3.4 2.3.16 2.3.23 2.3.24 3.3.04 3.3.07 3.3.08 3.3.08 3.3.05 3.3.05 3.3.06 summatieve toets einde tweede trimester doelenverwijzing getallenkennis lesdoelen eindterm GO 1 Eenvoudige breuken, kommagetallen en percenten naar elkaar omzetten 1.18 2 Een verhouding omzetten in een breuk of een percent 1.21 3.1.22 3.1.23 3.1.24 3.1.17 3.1.23 3.1.24 3.1.44 3.2.30 3.2.36 3 Het gemiddelde en de mediaan bepalen van een aantal hoeveelheden aangeboden in een opsomming, een tabel of een grafiek 4 Van twee natuurlijke getallen ≤ 100 de gemeenschappelijke delers vinden en aangeven wat de grootste gemeenschappelijke deler is 5 Van twee natuurlijke getallen ≤ 20 gemeenschappelijke veelvouden vinden en aangeven welk getal hun kleinste gemeenschappelijk veelvoud is 6 De kenmerken van deelbaarheid door 2, 4, 5, 10, 25, 100 en 1 000 toepassen 7 In concrete situaties gehele negatieve getallen lezen, schrijven en vergelijken 8 Gegevens van verschillende soorten diagrammen en grafieken aflezen en interpreteren 9 Eenvoudige getallen in Arabische cijfers omzetten in getallen met Romeinse cijfers en omgekeerd bewerkingen 10 De schaalaanduiding bij een afbeelding van een werkelijkheid gebruiken om de reële afstand tussen twee punten te bepalen De afmetingen op schaal van een gegeven werkelijkheid bepalen 11 Optellen en aftrekken met natuurlijke getallen en kommagetallen m.b.v. standaardprocedures en door flexibel te rekenen 12 Natuurlijke getallen en kommagetallen vermenigvuldigen m.b.v. standaardprocedures en door flexibel te rekenen 13 In eenvoudige gevallen een natuurlijk getal of een kommagetal delen door een natuurlijk getal 14 Op een flexibele manier een natuurlijk getal of een kommagetal delen door een eenvoudig kommagetal 15 Gelijknamige en ongelijknamige breuken bij elkaar optellen en van elkaar aftrekken 16 Een breuk delen door een natuurlijk getal, ook als de teller geen veelvoud is van de deler Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 2.4 1.3 1.19 3.1.12 1.20 2.1.14 3.1.13 1.12 2.5 2.1.16 3.1.14 1.1.06 1.8 3.1.44 1.7 1.8 3.1.07 3.1.08 3.1.09 3.1.10 3.2.05 2.4 1.13 1.14 3.1.31 1.13 1.14 2.1.39 3.1.31 1.13 1.14 3.1.31 1.13 1.14 3.1.31 1.4 1.22 1.23 1.13 2.1.44 3.1.39 3.1.43 17 Enkelvoudige en samengestelde vraagstukjes met breuken oplossen in verschillende situaties (optellen, aftrekken, delen) Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 1.23 1.29 4.2 2.1.44 3.1.39 3.1.41 3.1.43 3.1.44 doelenverwijzing bewerkingen meten en metend rekenen lesdoelen 18 Weten dat in een reeks opeenvolgende bewerkingen de vermenigvuldiging en de deling voorgaan op de optelling en de aftrekking Weten dat het gebruik van haakjes die volgorde kan doorbreken 19 Een natuurlijk getal of een kommagetal cijferend delen door een natuurlijk getal < 100 tot op 1, 0,1, 0,01 of 0,001 nauwkeurig en de daarbij de waarde van de rest bepalen 20 Een natuurlijk getal cijferend delen door een kommagetal tot op 1, 0,1, 0,01 of 0,001 nauwkeurig en daarbij de rest juist bepalen en aflezen 21 Een natuurlijk getal of een kommagetal cijferend vermenigvuldigen met een natuurlijk getal of een kommagetal van hoogstens 3 cijfers 22 Natuurlijke getallen en/of kommagetallen cijferend optellen en aftrekken 23 Enkelvoudige vraagstukjes oplossen over cijferend optellen, aftrekken en vermenigvuldigen met kommagetallen (o.a. over inkoopprijs, verkoopprijs, winst en verlies) 24 De interest en het nieuwe kapitaal berekenen als het kapitaal en de rentevoet (percent) gegeven zijn 25 De omtrek van vierkant, rechthoek, driehoek, ruit en parallellogram meten en berekenen en daarbij de eigenschappen van de zijden gebruiken 26 De oppervlakte berekenen van vierkant, rechthoek, ruit, parallellogram en driehoek 27 Regelmatige en onregelmatige veelhoeken omstructureren naar rechthoeken, parallellogrammen en driehoeken door verdeling, aanvulling en compensatie om zo de oppervlakte te berekenen 28 De oppervlakte van niet-veelhoeken (grillige figuren) bij benadering bepalen 29 Temperaturen (ook negatieve) aflezen op een thermometer en correct noteren Het symbool °C hanteren 30 Temperatuurverschillen vaststellen en berekenen De gemiddelde temperatuur berekenen 31 Een gewicht benoemen als bruto-, nettoof tarragewicht 32 Bruto, netto en tarra berekenen Rekensprong Plus 5 – Doelen GO eindterm GO 1.6 4.1 2.1.29 2.1.30 1.24 2.1.42 3.1.34 3.1.44 1.24 3.1.34 1.24 2.1.41 1.24 2.1.40 1.29 4.2 3.1.44 1.25 1.29 2.11 2.9 3.2.36 2.9 2.2.23 3.2.16 3.2.19 3.2.16 3.2.17 3.2.19 2.9 2.2.08 2.1 2.9 2.2 2.4 2.5 3.2.16 2.2 2.4 2.5 2.2 1.2.25 3.2.30 1.29 4.2 3.2.12 1.2.25 3.2.12 doelenverwijzing meetkunde lesdoelen 33 Symmetrie en asymmetrie in vlakke figuren ontdekken Eenvoudige symmetrische figuren tekenen op geruit papier 34 Symmetrieassen tekenen eindterm GO 3.6 3.3.29 3.3.28 3.3.32 3.6 35 De termen ‘straal, middelpunt, diameter van een cirkel’ correct haneren 36 Cirkels tekenen met een passer 3.2a 3.3.28 3.3.29 3.3.17 3.5 3.3.18 37 Vlakke figuren vergelijken, classificeren en benoemen volgens de eigenschappen van zijden en hoeken 38 Ruimtefiguren rubriceren in veelvlakken en niet-veelvlakken 39 Op basis van de eigenschappen kubus, balk, cilinder en piramide herkennen en benoemen 40 De termen ‘ribbe, grondvlak, bovenvlak, zijvlak’ correct hanteren bij ruimtefiguren 41 Van getekende ontwikkelingen nagaan welke een kubus, een balk, een piramide of een cilinder opleveren 3.2a 3.4 3.3.04 3.2b 3.3.22 3.3.23 3.3.24 3.3.26 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.1 3.2b 3.1 3.2b 3.2b 3.3.20 3.3.24 3.3.25 3.3.26 summatieve toets einde schooljaar doelenverwijzing getallenkennis bewerkingen lesdoelen 1 Van twee natuurlijke getallen ≤ 20 gemeenschappelijke veelvouden vinden en aangeven welk getal het kleinste gemeenschappelijke veelvoud is 2 Van twee natuurlijke getallen ≤ 100 de gemeenschappelijke delers vinden en aangeven wat de grootste gemeenschappelijke deler is 3 Van een cirkeldiagram kwantitatieve gegevens aflezen en er eenvoudige bewerkingen mee uitvoeren 4 Gegevens weergeven in een cirkeldiagram 5 In een gegeven rij getallen een enkelvoudig of een samengesteld patroon herkennen en de rij verderzetten 6 Eenvoudige gelijknamige en ongelijknamige breuken met inzicht optellen en aftrekken 7 Een eenvoudige breuk met inzicht vermenigvuldigen met een natuurlijk getal 8 Een eenvoudige breuk met inzicht delen door een natuurlijk getal 9 Bij optellingen en aftrekkingen flexibel en inzichtelijk een doelmatige oplossingsmethode toepassen op basis van inzicht in de eigenschappen van de bewerkingen en in de structuur van de getallen eindterm 1.20 GO 2.1.14 3.1.13 1.3 1.19 3.1.12 1.8 3.1.44 1.8 1.12 3.1.44 1.1.17 3.1.44 1.22 1.23 1.23 3.1.39 1.23 3.1.43 1.11 1.13 1.14 1.22 10 Op een flexibele manier een natuurlijk getal of een kommagetal vermenigvuldigen met een natuurlijk getal of een kommagetal, met bijzondere aandacht voor vermenigvuldigen met 2, 4, 5, 25, 10, 100 en 1 000 11 Op een flexibele manier een natuurlijk getal of een kommagetal delen door een natuurlijk getal of een kommagetal, met bijzondere aandacht voor delen door 2, 4, 5, 25, 10, 100 en 1 000 en delen naar analogie van de deeltafels 12 Op een flexibele manier kommagetallen en breuken optellen en aftrekken, ook in toepassingssituaties 13 Cijferend optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met natuurlijke getallen en kommagetallen, ook in contexten 1.13 1.14 1.1.27 1.129 2.1.34 2.1.35 3.1.28 3.1.40 3.1.44 3.1.31 14 Percent berekenen 1.4 1.25 1.25 1.29 4.2 15 Eenvoudige problemen oplossen rond percenten in toepassingssituaties i.v.m. koopjes en korting, inkoopprijs, verkoopprijs, winst en verlies 16 Het groeipercentage berekenen bij eenvoudige opdrachten met enkelvoudige interest Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 3.1.41 1.13 1.14 3.1.31 1.18 1.22 1.23 1.24 3.1.40 1.25 3.1.32 3.1.33 3.1.34 3.1.44 2.1.40 3.1.25 3.1.24 3.1.25 3.1.44 3.2.36 3.2.36 doelenverwijzing meten en metend rekenen meetkunde lesdoelen 17 Meet- en berekeningsresultaten noteren en herleidingen uitvoeren met de gekende maateenheden voor lengte, inhoud, gewicht, tijd en geld eindterm 2.1 2.2 2.6 GO 2.2.01 2.2.10 2.2.24 3.2.01 3.2.08 3.2.09 3.2.11 3.2.13 3.2.25 3.2.29 18 De oppervlaktematen km², m², dm² en cm² en de landmaten ca, a en ha hanteren, herleidingen tussen deze maateenheden uitvoeren en het verband tussen de maten hanteren 19 Op een handige manier de omtrek en de oppervlakte berekenen van driehoeken, vierhoeken, regelmatige en onregelmatige veelhoeken 20 Figuren omstructureren tot figuren waarvan je de oppervlakte kunt berekenen 21 De oppervlakte van een kubus en een balk berekenen door de som te maken van de oppervlaktes van de grensvlakken 2.1 2.2 2.3 2.6 2.7 2.1 2.2 2.9 3.2.13 3.2.14 22 De relatie leggen tussen afstand, tijd en gemiddelde snelheid Het ontbrekende gegeven berekenen wanneer 2 elementen gegeven zijn 23 Gelijkvormigheid herkennen en eenvoudige gelijkvormige figuren, al dan niet met gegeven vergrotings- of verkleiningsfactor, tekenen op geruit papier 24 Elementaire meetkundige transformaties toepassen 25 Constructies uitvoeren met voorschriften op foto of tekening 2.1 2.6 3.2.28 3.2.29 3.2.36 3.6 3.3.34 3.6 3.7 3.1 3.7 4.2 3.1 4.2 3.3.33 3.3.34 2.3.03 2.3.04 26 Een grondplan selecteren bij een driedimensionale blokkenconstructie 27 Het grondplan van een bouwsel maken en er aanzichten van weergeven 28 Veelhoeken vergelijken en classificeren volgens de eigenschappen van zijden, hoeken en diagonalen 29 Op basis van hun eigenschappen kubus, balk en piramide als veelvlak herkennen en benoemen Van getekende ontwikkelingen nagaan welke een kubus, een balk of een cilinder opleveren 30 Kijklijnen/viseerlijnen hanteren om te bepalen wat er vanuit een bepaald standpunt zichtbaar is 31 De vaste verhouding hanteren tussen de lengte (hoogte) van voorwerpen en de lengte van hun schaduwbeeld 32 Kijklijnen hanteren om aan te geven waar de schaduw valt Rekensprong Plus 5 – Doelen GO 2.9 2.1 2.2 2.9 3.1 4.2 3.2a 3.4 2.2.08 3.2.16 3.2.17 3.2.19 3.2.16 3.2.17 3.2.16 3.2.17 3.2.19 1.3.04 2.3.01 2.3.04 2.3.04 3.3.04 3.1 3.2b 3.3.24 3.3.26 1.29 3.7 4.2 3.7 4.2 1.3.02 2.3.01 3.7 4.2 1.3.02 3.1.44 3.4.03 Rekensprong Plus 5 – Doelen GO