Geachte lezer, Iemand vroeg mij waarom ik bepaalde preken van sommige dominees, met name uit de afscheiding, niet op mijn website wilde plaatsen. Misschien mag er iets aan hebben. Ik schreef hem het volgende: Dag mijnheer NN, Een eerlijke open vraag, verdient een eerlijk antwoord. Ds. NN preekte de genade voor het recht én achter het recht. Eigenlijk precies in dezelfde lijn als zijn leermeester, ds. NN. Voor het recht noemden ze deze genade : de wedergeboorte (echter zonder de Persoonskennis van Christus, en zonder kennis der schuldvergeving) En achter Gods heilig recht noemden ze deze genade : de rechtvaardigmaking (met de onbijbelse vermelding dat niet een ieder van ‘het volk’ tot deze nadere weldaad geleidt/gebracht wordt) Dit is echter tegen Gods’ Woord, en tegen de leer der Reformatie. Geheel Gods Woord leert en predikt ons dat pas achter de dood het leven in Christus ligt, en leert ons tevens ‘de rechtvaardiging van de goddeloze’, naar Rom. 4:5, en hoevelen beamen dit, ook ds. NN en ds. NN, maar zij leerden dit in hun preken wel degelijk anders, tegenstrijdig. Zij leerden hiermee ‘de rechtvaardiging van de wedergeborene’. Lees daartoe Rom. 6: 6-8, Galaten 2: 19-20, 1 Korinthe 15:36, Rom. 7:1-6. “Die zijn leven zoekt te behouden zal het verliezen, maar die het zal verliezen, die zal het (in Mij) behouden”, leert Christus ons allen. Dit betekent niet dat ik hun hiermee een vijand ben geworden. Nee, maar ik ben het niet eens in hetgeen ze leerden (zelfs tegen hun eigen zielsbevindingen), vanwege dat het indruist tegen Gods Woord. Ds. NN ken ik niet zo goed als ds. NN. Wist u dat velen van Gods volk een zuivere bevinding kennen en doorleefd hebben, maar dit niet altijd zuiver en Bijbels kunnen verwoorden. Daarmee zijn de zaken die ze noemen wel degelijk zuiver, maar ze dwalen in de uitleg van leer. Ds. NN en Ds. NN behoorden hier, naar mijn bescheiden mening, ook bij. Daarom zijn lang niet al Gods ware knechten en ware kinderen, zuivere theologen in hun uitleg van leer. Die twee dingen moet je altijd gescheiden houden. Ik heb u nog wat artikelen bijgevoegd, waarin ik veel over deze dingen heb geschreven. Misschien wilt u de tijd nog eens nemen om dit te lezen, met de Bijbel op uw schoot er naast, i.v.m. de vele verwijsteksten. Als je verder nog vragen hebt, schroom niet te schrijven, maar bellen mag ook : 0653 785 106 Hartelijke groeten, D.J. Kleen 1 Beste onbekende, Wilt u misschien uitleggen aan mij wat u bedoelt met genade voor en achter het recht Hartelijke groet, NN Mijn antwoord : Dag mijnheer NN, Zou ik u mogen bellen voor een vriendelijk gesprek, want dit is best een breed onderwerp…?! Zo niet, zal ik u wat proberen te schrijven. Maar in een gesprek kunt u mij direct tegenvragen stellen, waar ik dan gelijk een Bijbels antwoord op kan proberen te geven. Hou dit altijd vast, namelijk dat, genade alleen geschonken wordt door een rechter op grond van een bepaald (hemels) Recht / een bepaalde Wet, en geleerd en ondervonden wordt door een veroordeelde misdadiger op het schavot. Zet dit geestelijk over, dan heb je het beeld wat ik bedoel. Maar ik wil het graag nader toe lichten, over de bloedwrekende en tuchtigende werking der Wet in deze geestelijk zaak, en de heilzame kracht die er van het Evangelie uit gaat, wanneer de verloren zondaar door een weg van recht, de gerechtigheid van Christus Jezus deelachtig is geworden. Hartelijke groet, DJK Volgende vraag per mail: Kunt u mij ook een paar bijbelse namen opnoemen die dit ook beleefd hebben en waarvan dit ook opgetekend staat? Mijn antwoord : De blindgeborene – Joh. 9:35-38 Jezus hoorde, dat zij hem uitgeworpen hadden, en hem vindende, zeide Hij tot hem: Gelooft gij in den Zoon van God? Hij antwoordde en zeide: Wie is Hij, Heere, opdat ik in Hem moge geloven? En Jezus zeide tot Hem: En gij hebt Hem gezien, en Die met u spreekt, Dezelve is het. En hij zeide: Ik geloof, Heere! En hij aanbad Hem. 2 De hoofdman over honderd - Mattheus 27:54 En de hoofdman over honderd, en die met hem Jezus bewaarden, ziende de aardbeving, en de dingen, die geschied waren, werden zeer bevreesd, zeggende: Waarlijk, Deze was Gods Zoon! De moordenaar – Lukas 23:40-43 Maar de andere, antwoordende, bestrafte hem, zeggende: Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt? En wij toch rechtvaardiglijk; want wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben; maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan. En hij zeide tot Jezus: Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn. En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, zeg Ik u: Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn. De blinde Barthimeus - Markus 10 : 46-52 En zij kwamen te Jericho. En als Hij en Zijn discipelen, en een grote schare van Jericho uitging, zat de zoon van Timeus, Bartimeus, de blinde, aan den weg, bedelende. En horende, dat het Jezus de Nazarener was, begon hij te roepen en te zeggen: Jezus, Gij Zone Davids! ontferm U mijner. En velen bestraften hem, opdat hij zwijgen zou; maar hij riep zoveel temeer: Gij Zone Davids! ontferm U mijner. En Jezus, stil staande, zeide, dat men hem roepen zou; en zij riepen den blinde, zeggende tot hem: Heb goeden moed; sta op; Hij roept u. En hij, zijn mantel afgeworpen hebbende, stond op, en kwam tot Jezus. En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Wat wilt gij, dat Ik u doen zal? En de blinde zeide tot Hem: Rabboni! dat ik ziende mag worden. En Jezus zeide tot hem: Ga heen, uw geloof heeft u behouden. En terstond werd hij ziende, en volgde Jezus op den weg. De wenende hoer – Lukas 7:37-48 En ziet, een vrouw in de stad, welke een zondares was, verstaande, dat Hij in des Farizeers huis aanzat, bracht een albasten fles met zalf. En staande achter aan Zijn voeten, wenende, begon zij Zijn voeten nat te maken met tranen, en zij droogde ze af met het haar van haar hoofd, en kuste Zijn voeten, en zalfde ze met de zalf. En de Farizeer, die Hem genood had, zulks ziende, sprak bij zichzelven, zeggende: Deze, indien Hij een profeet ware, zou wel weten, wat en hoedanige vrouw deze is, die Hem aanraakt; want zij is een zondares. En Jezus antwoordende, zeide tot hem: Simon! Ik heb u wat te zeggen. En hij sprak: Meester! zeg het. Jezus zeide: Een zeker schuldheer had twee schuldenaars; de een was schuldig vijfhonderd penningen, en de andere vijftig; En als zij niet hadden om te betalen, schold hij het hun beiden kwijt. Zeg dan, wie van deze zal hem meer liefhebben? En Simon, antwoordende, zeide: Ik acht, dat hij het is, dien hij het meeste kwijtgescholden heeft. En Hij zeide tot hem: Gij hebt recht geoordeeld. En Hij, Zich omkerende naar de vrouw, zeide tot Simon: Ziet gij deze vrouw? Ik ben in uw huis gekomen; water hebt gij niet tot Mijn voeten gegeven; maar deze heeft Mijn voeten met tranen nat gemaakt, en met het haar van haar hoofd afgedroogd. Gij hebt Mij geen kus gegeven; maar deze, van dat zij ingekomen is, heeft niet afgelaten Mijn voeten te kussen. Met olie hebt gij Mijn hoofd niet gezalfd; maar deze heeft Mijn voeten met zalf gezalfd. Daarom zeg Ik u: Haar zonden zijn haar vergeven, die vele waren; want zij heeft veel liefgehad; maar dien weinig vergeven wordt, die heeft weinig lief. En Hij zeide tot haar: Uw zonden zijn u vergeven. 3 De 3000 zielen op de pinksterdag – Hand. 2:37-41 En als zij dit hoorden, werden zij verslagen in het hart, en zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat zullen wij doen mannen broeders? En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen, die daar verre zijn, zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen zal. En met veel meer andere woorden betuigde hij, en vermaande hen, zeggende: Wordt behouden van dit verkeerd geslacht! Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden gedoopt; en er werden op dien dag tot hen toegedaan omtrent drie duizend zielen. De bloedvloeiende vrouw - Lukas 8: 43-48 En een vrouw, die twaalf jaren lang den vloed des bloeds gehad had, welke al haar leeftocht aan medicijnmeesters ten koste gelegd had; en van niemand had kunnen genezen worden, Van achteren tot Hem komende, raakte den zoom Zijns kleeds aan; en terstond stelpte de vloed haars bloeds. En Jezus zeide: Wie is het, die Mij heeft aangeraakt? En als zij het allen ontkenden, zeide Petrus en die met hem waren: Meester, de scharen drukken en verdringen U, en zegt Gij: Wie is het, die Mij aangeraakt heeft? En Jezus zeide: Iemand heeft Mij aangeraakt; want Ik heb bekend, dat kracht van Mij uitgegaan is. De vrouw nu, ziende, dat zij niet verborgen was, kwam bevende, en voor Hem nedervallende, verklaarde Hem voor al het volk, om wat oorzaak zij Hem aangeraakt had, en hoe zij terstond genezen was. En Hij zeide tot haar: Dochter, wees welgemoed, uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede. De stokbewaarder – Handelingen 16:27-34 En de stokbewaarder, wakker geworden zijnde, en ziende de deuren der gevangenis geopend, trok een zwaard, en zou zichzelven omgebracht hebben, menende, dat de gevangenen ontvloden waren. Maar Paulus riep met grote stem, zeggende: Doe uzelven geen kwaad; want wij zijn allen hier. En als hij licht geeist had, sprong hij in, en werd zeer bevende, en viel voor Paulus en Silas neder aan de voeten; En hen buiten gebracht hebbende, zeide hij: Lieve heren, wat moet ik doen, opdat ik zalig worde? En zij zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis. En zij spraken tot hem het woord des Heeren, en tot allen, die in zijn huis waren. En hij nam hen tot zich in dezelve ure des nachts, en wies hen van de striemen; en hij werd terstond gedoopt, en al de zijnen. En hij bracht hen in zijn huis, en zette hun de tafel voor, en verheugde zich, dat hij met al zijn huis aan God gelovig geworden was. David in Psalm 116:3-7 De banden des doods hadden mij omvangen, en de angsten der hel hadden mij getroffen; ik vond benauwdheid en droefenis. Maar ik riep den Naam des HEEREN aan, zeggende: Och HEERE! bevrijd mijn ziel. De HEERE is genadig en rechtvaardig, en onze God is ontfermende. De HEERE bewaart de eenvoudigen; ik was uitgeteerd, doch Hij heeft mij verlost. Mijn ziel! keer weder tot uw rust, want de HEERE heeft aan u welgedaan. En nog vele anderen… 4 Al deze voorbeelden moet u verstaan en lezen in het volgende Bijbelse licht : Johannes 16:1-11 Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat gij niet geergerd wordt. Zij zullen u uit de synagogen werpen; ja, de ure komt, dat een iegelijk, die u zal doden, zal menen Gode een dienst te doen. En deze dingen zullen zij u doen, omdat zij den Vader niet gekend hebben, noch Mij. Maar deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat, wanneer de ure zal gekomen zijn, gij dezelve moogt gedenken, dat Ik ze u gezegd heb; doch deze dingen heb Ik u van het begin niet gezegd, omdat Ik bij ulieden was. En nu ga Ik heen tot Dengene, die Mij gezonden heeft, en niemand van u vraagt Mij: Waar gaat Gij henen? Maar omdat Ik deze dingen tot u gesproken heb, zo heeft de droefheid uw hart vervuld. Doch Ik zeg u de waarheid: Het is u nut, dat Ik wegga; want indien Ik niet wegga, zo zal de Trooster tot u niet komen; maar indien Ik heenga, zo zal Ik Hem tot u zenden. En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, en van gerechtigheid, en van oordeel: Van zonde, omdat zij in Mij niet geloven; En van gerechtigheid, omdat Ik tot Mijn Vader heenga, en gij zult Mij niet meer zien; En van oordeel, omdat de overste dezer wereld geoordeeld is. Al die zielen die tot het zaligmakende geloof in Hem kwamen, werden innerlijk eerst door Zijn Geest overtuigd dat zij geen geloof in Hem hadden, en gevoelden daarmee, dat ze zonder dit geloof in Hem voor eeuwig om zouden moeten gaan komen, c.q. rechtvaardig verloren zouden moeten gaan. Bij al die voornoemde bekeerde zielen werd dat een onhoudbare nood, waarbij ze in het Goddelijk gericht getrokken werden, en God Zijn verloren Beeld in hen kwam op te eisen, en zij innerlijk gevoelden niets meer te hebben tot betaling, waarin zij innerlijk een laatste noodschreeuw tot Hem mochten doen tot redding voor hun arme verloren ziel. En in die nood en in dat oordeel is Christus Jezus hen tot een zeer dierbare Redder geweest. Psalm 103 vers 2 (berijmd) Loof Hem, die u, al wat gij hebt misdreven, Hoeveel het zij, genadig wil vergeven, Uw krankheen kent en liefderijk geneest; Die van ‘t verderf uw leven wil verschonen, Met goedheid en barmhartigheen u kronen; Die in den nood uw redder is geweest. Hartelijke groet, DJK 5