Preek over Lukas 9:57-62 Geliefde broers en zussen in Jezus, onze Heer, lieve gasten, Volg mij! Zo heet ons gemeenteproject waar we de komende weken mee aan de slag gaan. Volg mij! Dat is, denk ik, de allerkortste samenvatting die Jezus geeft van waar het leven als christen en kerk om gaat. Jezus volgen. Twee vissers, Petrus en Andreas, waren de eersten die deze oproep van Jezus kregen, zo’n tweeduizend jaar geleden aan het Meer van Galilea. Vanaf dat moment zouden ze iets anders dan vis gaan vissen, namelijk mensen. En omdat ze dat gedaan hebben, zitten wij hier nu. Want zo is de kerk ontstaan én alleen zo kan de kerk ook blijven voortbestaan, door hiermee door te gaan: Jezus volgen, als vissers van mensen. Dat is een grote verantwoordelijkheid én een groot voorrecht. Maar hoe doe je dat hier in Nederland in 2017? Daarover gaan we de komende weken nadenken. Maar vandaag gaan we eerst na welke grondhouding je nodig hebt om Jezus te volgen. Want daarvoor moet je wel goed voorgesorteerd staan, dingen opruimen, dingen loslaten en dingen aanpakken. Dat leren we onder andere uit de ontmoeting die Jezus had met drie mannen toen Hij op reis ging naar Jeruzalem. Jezus volgen is niet niks. Het vraagt alles van je. Daar hadden deze mannen niet bij stilgestaan. De eerste man die Jezus ontmoet (volgens Matteüs is het een schriftgeleerde) zegt: Ik zal U volgen, waarheen U ook gaat. Dat klinkt natuurlijk als muziek in je oren! Prachtig! Iemand die zich spontaan meldt om Jezus te volgen, waar Hij ook heen gaat. Hoort Jezus die muziek ook? Uit zijn reactie blijkt van niet. De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, zegt Jezus, maar de Mensenzoon kan zijn hoofd nergens te ruste leggen. Met andere woorden: “Vriend, ik weet niet wat jij je voorstelt bij het volgen van mij, maar besef goed dat je dan net als ik geen thuis meer hebt, geen comfort, een steen als hoofdkussen. Dat had deze man zich blijkbaar niet gerealiseerd. Waarschijnlijk dacht hij dat Jezus onderweg overal onthaald zou worden op plekken met het nodige comfort, zoals thuis. En ja, dan is het best leuk om zo’n reisje mee te maken. Maar daar is geen sprake van. Als je Jezus wilt volgen, zul je bereid moeten zijn om je comfortabele leventje dat je thuis hebt, los te laten. Heb je ooit gehoord van Martin Niemöller? Hij is voor mij een voorbeeld van een echte volgeling van de Heer Jezus. Acht jaar zat deze Lutherse dominee gevangen tijdens het Naziregime, in gevangenissen en concentratiekampen. Hij moest niets hebben van Hitlers ideeën en stak dat ook niet onder stoelen of banken en daarom werd hij opgesloten. Hitler besefte dat als hij Martin Niemöller, die een held was in de Eerste Wereldoorlog, alsnog zou kunnen overtuigen van zijn gelijk dat hij dan een sterke bondgenoot zou hebben voor zijn propagandamachine. Daarom stuurde hij op een dag een oude jeugdvriend van Niemöller, die zelf lid van de Nazi’s was, naar hem toe in de gevangenis. Toen die bij Niemöller in zijn cel kwam, zei hij: “Martin, Martin, hoe komt het toch dat jij hier zit?” Waarop Martin tegen hem zei: “Vriend, hoe komt het toch dat jij hier niet zit?” Met andere woorden: als je met Jezus op reis wil daarheen waar Hij nu is, naar de hemel, besef je dan ook dat je met hem wel eerst het diepe in moet? Ben je bereid om dan uit je comfort-zone te stappen, desnoods gevangen te zitten? Een omweg naar de hemel bestaat namelijk niet. Jezus volgen heeft ingrijpende gevolgen. Daar moet je eerlijk over nadenken en daar mag je ook de tijd voor nemen. Maar als je de keus eenmaal gemaakt hebt, moet je het daadwerkelijk volgen van Jezus niet meer uitstellen. Want dat is wat de tweede man doet, over wie we lezen in de verzen 59 en 60. Deze man biedt zichzelf niet spontaan aan, zoals de eerste man. Nee, hij wordt door Jezus gevraagd. Volg mij. En Hij wil graag mee, maar zegt wel: Heer, sta me toe om eerst terug te gaan om mijn vader te begraven. Dat klinkt als een heel redelijk verzoek. Je moet als zoon toch je vader kunnen begraven. Volgens de joden was dit een topprioriteit. Je mocht er zelfs voor wegblijven uit een heilige samenkomst. Trouwens, in Israël werden en worden mensen begraven binnen 24 uur. Het is dus helemaal niet zo raar dat deze man om een dag uitstel vraagt. Het klinkt dus best bizar, wat Jezus tegen hem zegt: Laat de doden hun doden begraven, maar ga jij op weg om het koninkrijk van God te verkondigen. Je eerste reactie, als je dit leest, is: hoe kan Jezus zoiets zeggen? Wie had dat van hem verwacht? Als er toch iemand is die het belangrijk vindt, dat je goed voor je vader en je moeder zorgt, dan Hij toch zeker? En trouwens: wat maakt die ene dag uitstel nou uit? Maar in die redenering gaat Jezus niet mee. Hij heeft een andere opdracht voor hem: de verkondiging van het koninkrijk. Jezus volgen is heengaan en getuigen van zijn komst als Koning. Dat heeft blijkbaar een nog veel hogere prioriteit heeft dan het begraven van je ouders. Daar hoort dan ook deze urgente boodschap bij: kom alsjeblieft tot inkeer en sluit je bij koning Jezus aan, want de bel voor de laatste ronde klinkt. Nu is er nog tijd voor genade, tijd om je aan hem gewonnen te geven. Jezus volgen houdt dus in dat we zijn goede nieuws moeten doorgeven aan anderen. Want wie moet het anders doen? Mensen die geestelijk dood zijn, kunnen elkaar prima begraven, ze kunnen enorm veel wat diep respect verdient, maar wat ze niet kunnen is het koninkrijk van God verkondigen. Dat kunnen alleen de kinderen van God doen, jij en ik, wij die al geestelijk leven. Jezus zegt hier dus eigenlijk: laat ongelovigen voor elkaar doen wat zij kunnen doen, maar als gelovige moet je je laten leiden door de agenda en de prioriteiten van het koninkrijk. Ben je daar klaar voor? Wat voor iemand ben jij? Ben jij ook iemand van het uitstellen en voor je uitschuiven? Ik heb zelf die neiging. En bij veel dingen kan dat ook niet zo heel veel kwaad, maar wel als het gaat om het volgen van Jezus. Want je raakt geheid achterop. Je zult minder vruchtbaar zijn voor het koninkrijk. Stel daarom je gehoorzaamheid aan Jezus niet uit. Besef waar Hij je toe roept. En maak zijn prioriteiten tot de jouwe. Tenslotte is er nog een derde man, die zich ook spontaan als leerling aanmeldt. Ik zal U volgen, Heer, maar sta me toe dat ik eerst afscheid neem van mijn huisgenoten. Ook met dit verzoek lijkt niet zoveel mis. Toch? Waarom doet Jezus dan zo moeilijk? Wie de hand aan de ploeg slaat en achterom blijft kijken, is niet geschikt voor het koninkrijk van God, zegt Hij. Opnieuw vraag je je af? Wat zit hier achter? Waarom mag deze man niet even naar huis om afscheid te nemen? Nou ja, ‘even’. In de joodse cultuur van toen kon afscheid nemen voor langere tijd niet ‘even’. Dat kostte je op zijn minst een afscheidsfuif voor de hele familie en de buurt waar je woonde. Daar komt nog bij dat je niet zomaar zonder de toestemming van je vader voor langere tijd weg kon. Ook niet als volwassen man. Deze man zit dus te zeer vast aan andere mensen, aan thuis, aan tradities, om Jezus met heel zijn hart te volgen. Hij heeft last van wat met een duur woord heet: een ‘loyaliteitsconflict’. Er wordt van twee kanten aan hem getrokken; door Jezus en door zijn thuisomgeving. Jezus vergelijkt deze man met iemand die de hele tijd achteromkijkt terwijl hij zijn akker aan het ploegen is. Nou, je hoeft geen landbouwkundig ingenieur te zijn, om te begrijpen dat niet goed kan gaan. Ploegen is een precies karwei, wil je een beetje rechte voren in de grond trekken. Dat kan alleen als je geconcentreerd vóór je kijkt. Anders wordt het helemaal niks. Dat deze man eerst terug wilde naar huis, laat zien dat hij de neiging had om zich teveel te laten leiden door wat zijn ouders, zijn familie, zijn vrienden, en allerlei tradities ervan zouden vinden. Maar, zegt Jezus, als je dat doet, ben je niet geschikt voor het koninkrijk van God. Want hem volgen, hem dienen als leerling, is als het omploegen van een akker. Ploegen is voorbereidend werk voor de oogst. De Heer Jezus werkt aan het grote doel van het binnenhalen van zijn oogst, op de jongste dag. En daar zet Hij zijn leerlingen voor in. Al ons werk in kerk en koninkrijk is ploegen. En dat vraagt je hele inzet, concentratie, doelgerichtheid. Je moet weten wat je wilt en je niet laten afleiden door anderen. Lieve broer, lieve zus, bevrijd daarom jezelf van ieder loyaliteitsconflict. Laat je keuzes bepalen door de enige die echt wijs, is en betrouwbaar, Jezus Christus. Kijk maar eens naar de doelgerichtheid in vers 51 waarmee Jezus zelf op Jeruzalem afkoerste. Jezus ging vastberaden te werk. Hij wist wat Hij wilde. En dat vraagt Hij ook van jou en mij. Hij zegt: “Weet jij wat je wil? Wil jij mij volgen als leerling? Kijk dan alsjeblieft niet achterom, maar let alleen op mij en op mijn Woord en op mijn rijk dat komt. Jezus is ons vertrekpunt, Hij is ons doel, Hij is ons kompas. Én last but not least – daar herinnert vandaag het avondmaal ons aan – Jezus is ook het brood uit de hemel, het brood dat we voor onze reis onderweg nodig hebben. Vanmorgen deelt de Heer zichzelf weer uit aan jou en mij, zodat we vrede krijgen en houden, met God en met elkaar, en zodat we kracht krijgen om het vol te houden op weg naar zijn rijk en vrucht te dragen. Eet daarom en drink, gedenk en geloof dat de Heer Jezus ons is voorgegaan, dat Hij met ons meereist en dat Hij ons thuis brengt. Amen