Provinciebestuur Antwerpen - t Punt Sint

advertisement
1
Voorwoord
Je bent gemotiveerd om in de zorgsector te werken, maar je beschikt niet over een geschikt
diploma.
Je zoekt een opleiding die laagdrempelig is en tegemoet komt aan jouw wens om kennis en
inzicht te verwerven en vaardigheden te ontwikkelen, noodzakelijk om tewerkgesteld te kunnen
worden als verzorgende/zorgkundige.
‘t Punt organiseert daarom jaarlijks een beroepsopleiding tot “polyvalent verzorgende” in
samenwerking met de VDAB en het Europees Sociaal Fonds. Aanvullend wordt ook een
bijkomende opleidingsmodule tot “zorgkundige” georganiseerd.
De 1e opleiding duurt 11 maanden. Je krijgt een grondige theoretische vorming en doet een
belangrijk aantal uren stages.
De bijkomende opleidingsmodule voor zorgkundige neemt extra 120 uren in beslag.
De
beroepen
“polyvalent
verzorgende”
en
“zorgkundige”
worden
door
VDAB
als
knelpuntberoepen beschouwd. Als stimulans om deze opleidingen te volgen, kunnen bepaalde
financiële voordelen bekomen worden zoals terugbetaling van de kosten voor kinderopvang.
Wij willen je in deze brochure onze opleidingen voorstellen, want elke instelling heeft haar eigen
visie en legt eigen accenten.
Indien je na het lezen van deze infofolder nog extra info wenst, aarzel dan niet ons
opleidingscentrum of de VDAB te contacteren.
2
Opleiding polyvalent verzorgende
De polyvalent verzorgende verstrekt hulp- en dienstverlening op vlak van persoonsverzorging,
huishoudelijke dienstverlening, psychologische ondersteuning en/of algemene pedagogische
ondersteuning in het natuurlijke thuismilieu van de gebruiker of binnen een residentiële
instelling.
De taken van een polyvalent verzorgende
De taken van een polyvalent verzorgende zijn heel verscheiden en verschillen afhankelijk van
tewerkstelling in de thuiszorg of in de residentiële zorg.
Hieronder vind je een opsomming van mogelijke taken.
In de thuiszorg
Persoonsverzorging
Huishoudelijke taken














Dagelijks toilet
Bad
Mondhygiëne
Haarverzorging
Hand- en voetverzorging (waaronder
nagels knippen; behalve kalknagels)
Hulp bij wassen en aankleden
Hulp bij eten en drinken
Hulp bij toiletgang
Beperkte en elementaire verzorging
(verzorgen van huidirritaties en het
voorkomen van drukletsels).
Ondersteuning bieden bij het uitvoeren
van eventueel voorgeschreven
bewegingen en oefeningen
Aangeven van medicatie
Baby- en kinderverzorging







Boodschappen doen
Maaltijden en aangepaste voeding
bereiden
Was en strijk
Bedden opmaken
Verstelwerk of klein naaiwerk
Vaatwas
Invriezen
Voorraden nazien en bijhouden
Wekelijks onderhoud van de bewoonde
plaatsen
Opvang en verzorging van de
kinderen

Opvang van de kinderen bij ziekte van
de ouders
3
Ondersteunende rol
Schoonmaak






Helpen bij de uitvoering van
administratieve handelingen (bv. naar
mutualiteit gaan)
Morele steun  een luisterend oor zijn
voor de kleine en grote bekommernissen
en zorgen
Samenwerken met de familie
Contactpersoon zijn tussen u en de
andere hulpverleners
Aandacht voor de sociale contacten met
de omgeving
Activiteiten buitenhuis


Met cliënt naar de dokter gaan, kleding
aankopen, ...
Naar de wasserij gaan
Wekelijks onderhoud van de bewoonde
plaatsen.
Welke taken zijn dit concreet :
















Afstoffen
Stofzuigen
Ramen schoonmaken
Vloeren dweilen of schuren
Steenpad en terras (1x/maand)
Ijskast schoonmaken
Luchters schoonmaken
Dagelijkse afwas
Gordijnen machinaal wassen
Onderhoud van de veranda
Bed verschonen
Wekelijks onderhoud van sanitair
Reinigen van toiletstoel
Reinigen van afvalemmer
Reinigen van kachels en radiators
Kamerplanten verzorgen
4
In de residentiële zorg



Bed opmaken
 zorgvrager uit bed
 zorgvrager in bed

Verwisselen van steeklaken
 zorgvrager in bed
Geven van een aangepaste houding aan
de zorgvrager

Hulp bieden bij mobiliteit zorgvrager

Kamer ordenen


Linnen sorteren en opbergen

Gebruikt materiaal
opruimen
Gebruik van:
 stalen verpleegster
 badlift

Hulp bij toiletbezoek

ontsmetten
en
anus praeter
andere aandoening ….

Maaltijden op- en afdienen

Aanbrengen van incontinentiemateriaal

Hulp bij de voeding van zorgvrager


Hulp bij toilet
Geven van een bedpan:
 urinezakje ledigen

Hulp bij uit- en aankleden


Aanbrengen van steunkousen en
zwachtels

Hulp bij haarwassing

Hulp bij voetbad
Opname en aantekenen van
 temperatuur
 polsslag
 gewicht
 vochtbalans
 faecescontrole

Hulp bij baardverzorging


Hulp bij oogverzorging
 bril schoonmaken

Hulp bij oorverzorging
 oorapparaat schoonmaken

Hulp bij neusverzorging

Hulp bij mondverzorging
 tanden poetsen
 kunstgebit
 mondtoilet
Hulp bij toedienen van geneesmiddelen
 via de mond
 via de huid
 via het rectum
 in de ogen
 in de oren
 in de neus

Mondelinge rapportage

Schriftelijke rapportage

Hulp bij nagelverzorging
 handen
 voeten

Hulp bij verzorging van
 decubitus
 intertrigo
 huidirritaties
5
Andere activiteiten:
 gesprek met zorgvrager
 verzorgen van planten / bloemen
 uitstap met de zorgvrager
 deelname aan animatie
 …

Lijktooi
 Opvang van familieleden
 begeleiding naar mortuarium
De opleiding
Doelstelling van de opleiding
Deze opleiding moet de cursisten voorbereiden op een professionele en kwalitatieve
totaalzorg:
- voor de cliënt en zijn omgeving in de thuiszorg
- voor de bewoner en zijn familie in de residentiële sector.
Vertrekkend vanuit de aandacht voor het
totale cliëntsysteem (de hulpvrager, zijn
familie,
de
mantelzorg,
de
andere
hulpverleners, …) leren de cursisten om de
gepaste ondersteuning te bieden in het
huishoudelijk leven, bij de persoonlijke
verzorging, in het gevoelsleven van de
cliënt/bewoner en zijn omgeving in
verschillende situaties:
hulp bij bejaarden, zieken en mensen met
beperkingen.
Dit is van belang zowel in de diensten voor
gezinszorg als in de residentiële sector.
Tijdens de opleiding worden kennis en
inzicht
bijgebracht
en
de
nodige
vaardigheden ontwikkeld.
6
Toelatingsvoorwaarden om de opleiding te volgen
Minimumleeftijd: 18 jaar worden in het
jaar van de opleiding;
Ingeschreven zijn als werkzoekende bij
de VDAB;
Basiskennis hebben van de Nederlandse
taal (mondeling en schriftelijk);
Slagen voor de selectieproeven van de
VDAB en het selectiegesprek van ’t Punt;
Lichamelijk geschikt zijn;
Sociaal vaardig zijn;
-
-
Kunnen omgaan met mensen (vooral
bejaarden en zieken);
Verantwoordelijkheidszin hebben;
Zich vlot kunnen verplaatsen;
Voor latere tewerkstelling moet men
kunnen
beschikken
over
een
getuigschrift van goed zedelijk gedrag.
Diversiteit en verscheidenheid staan centraal in de opleiding. De opleiding wordt ook op
een laagdrempelige manier georganiseerd. Kansengroepen (50-plussers, allochtonen en
laaggeschoolden ) worden aangespoord om deel te nemen aan de selectieproeven.
Financiële voorwaarden en voordelen bij het volgen van de cursus




Het volgen van de cursus is gratis.
De opleiding loopt in samenwerking met
VDAB en er wordt een opleidingscontract gemaakt bij de start van de
opleiding.
Werklozen die uitkeringsgerechtigd zijn,
behouden hun werkloosheidsvergoeding.
Iedereen ontvangt de terugbetaling van
de verplaatsingskosten.
Het verloop van de selectie



VDAB testing
Interview in OCMW
Medisch onderzoek



Onder bepaalde voorwaarden ontvangt
de werkloze cursist(e) vanwege de VDAB
een bijkomende stimulanspremie.
Werkloze cursisten met kinderen kunnen
onder bepaalde voorwaarden een
tegemoetkoming ontvangen voor de
(buitenschoolse) opvang van het kind.
Er is behoud van kinderbijslag indien
nog gerechtigd.
7
Programma van de opleiding
Duur:


11 maanden in dagonderwijs
Aanvang: 01/02/2012

Einde voorzien: 21/12/2012
Uurregeling:



tijdens de lessenperiode:
alle weekdagen tussen 08.25u15.20u
op woensdag van 8.50u - 16.45u
tijdens de stageperiode:
8u werken per dag + les op
woensdag
(geen les in juli en augustus)
Deze uurregeling kan onderhevig zijn
aan wijzigingen.
Vastgelegde vakantieperiode :
02/07/2012 - 20/07/2012
Programma:
- Theorie:
600u
1. Woon- en leefklimaat: 150u
(voeding, textiel, onderhoud,
huishoudvoering, financiële en
administratieve ondersteuning)
2. Verzorging: 150u
(anatomie en fysiologie, hygiëne en
biologie, EHBO, verzorgingstechnieken, hef- en verplaatsingstechnieken, begrippen van geriatrie)
3. Omgangskunde: 120u
(pedagogiek, bejaardenpsychologie,
communicatie)
- Stage:
4. Participatie aan de arbeidswereld:
80u
(organisatie van de welzijnszorg,
deontologie en beroepsethiek,
sociale instellingen, sociale
zekerheid, recht)
5. Kennismaking bijzondere doelgroepen: instellingsbezoeken: 50u
6. Omkadering: introductie, stagevoorbereiding, terugkomdagen, ..: 50u
600u
- 325u in de thuiszorg
- 275u in de residentiële zorg
De helft van de groep doet eerst circa 3
weken stage in de thuiszorg en daarna
circa 3 weken in de residentiële zorg. De
andere helft doet dit omgekeerd. Na een
verlofperiode wordt de eerste stageplaats
terug aangevat gevolgd door de tweede
stageplaats.
8
De stagiair moet 325 uren effectief
presteren in de thuiszorg, 275 uren in de
residentiële zorg. Dat betekent dat ziekte en
sociaal verlof niet gelijkgesteld zijn.
Vergaderingen
(teamvergaderingen
en
werkoverleg)
worden
gelijkgesteld.
Gesprekken met de stageverantwoordelijke
over het verloop van de stage, tussentijdse
evaluaties en de eindevaluatie worden niet
gelijkgesteld.
Tijdens de stage moet de cursist zich
kunnen verplaatsen binnen een straal van
10 km.
Tijdens de stage worden twee terugkomdagen voorzien om ervaringen uit te
wisselen.
De vakken
Omgangsdeskundigheid (120u)


Pedagogiek (50u)
Elementaire begrippen over:
 psychologie en de ontwikkeling van
het kind
 psychologie van de puber en de
adolescent







Elementaire begrippen over:
 psychologie van de bejaarde en de
veroudering
 psychologie van man en vrouw

met daarin:
de opvoedingsrol van het gezin
de verhouding school – gezin
het gezin en de ontspanningsvormen
de verhouding ouders – kinderen
de puberteit, de onafhankelijkheidszin, de coëducatie
de persoonlijkheidsvorming
verantwoord ouderschap
Bejaardenpsychologie (42u)
Communicatie en gespreksvoering (20u)



elementaire
eigenschappen
en
vaardigheden
voor
een
gespreksvoering
rol en verantwoordelijkheid in een
team
Kansarmoede (8u)
Verzorging (150u)

Verzorgingskunde (128u)
 Elementaire
begrippen
anatomie en fysiologie (18u)
 Hygiëne en biologie (18u):
over


factoren die de gezondheid
beïnvloeden
hulpmiddelen bij voeding geven
9



elementaire begrippen over
bacteriënleer
besmetting en preventie, mrsa en
hepatitis


vocht en gezondheid, huisstofmijt,
koolmonoxide
immuniteit
valpreventie
Verzorgingstechnieken (30u theorie + 20u praktijk)





systematisch verzorgend handelen
ADL- en PDL activiteiten
stoornissen bij ADL-verrichtingen
dagelijkse verzorging /
verzorgingstechnieken
de lichamelijke opschik van de zieke





voeding
vochtbalans
comfortzorg
omgaan met bewoners die lijden aan
afasie, apraxie en/of agnosie
bezoek mediotheek
EHBO (20u + 10u praktijk)
Eerste hulp bij verschillende letsels en preventie van ongevallen thuis.
Voorbereiding tot de geboorte en de
kinderverzorging (4u)
Euthanasie (2u)
Til- en verplaatsingstechnieken (8u)
Verzorging in palliatieve situaties (2u)

Begrippen van geriatrie (18 u)
Voornaamste ziekten bij bejaarden en hun symptomen.
Woon – en leefklimaat (150u)
Huishoudelijke opleiding
Voedingsleer en huishoudvoering (50u)
- Gezonde voeding : de voedingsstoffen, de
voedingsdriehoek
- Zorg voor dieetvoeding
- Zorg voor voeding in de residentiële zorg :
werken met menu’s, voedingsdienst en
administratie, verdeelsystemen
- Voedingsmiddelen bewaren
-bewaartechnieken
-hygiëne in de voeding en HACCP
-additieven en contaminanten in de
voeding
-verpakking en etikettering van
voedingsmiddelen
- Huishoudvoering
- bezoek veiligheidsinstituut
10
Praktijk voeding (45u)
- Bereiding van eenvoudige en
economische maaltijden.
- dagdagelijkse keuken
- eenpans-en eenmansgerechten
-
klaarmaken van de schotels
-
tafeldienst, menleer en etiquette
-
kooktechnieken : microgolf-wokkeninvriezen
- bereiding van dieetmaaltijden
Textiel (25 u)
- was, strijk- en verstelwerken
- gebruik en onderhoud van wasmachine,
naaimachine, strijkijzer en andere
huishoudapparaten
Onderhoud (20u)
- oefenen van onderhoudstechnieken
- de onderhoudsmethoden en de
onderhoudsproducten
- gebruik van milieubewuste producten
- de ontvlekkingsmiddelen, wasmiddelen
Financiële en administratieve ondersteuning
(10u)
- Budgettering
- verstandig kopen: informatie en
bescherming van de verbruiker
- sparen
Met het accent op rugsparend werken
Participatie aan de arbeidswereld (80u)

Organisatie van de welzijnszorg (34u)
Structuur van de welzijnszorg (12u)






algemeen overzicht
dienst voor gezinszorg
RVB / RVT
raadplegen en interpreteren van
informatiebronnen (o.a. sociale
kaart, welzijnsgids, …)
verschillende professionelen en hun
opdrachten in deze sector
specifieke woonvormen voor
bejaarden



begrippen: mantelzorg, patiëntcliëntgerichte dienstverlening,
situering van de verzorgende
instanties met betrekking tot sociale
voorzieningen: pensioen,
gewaarborgd inkomen, …
vrijwilligerswerking
11
Elementaire termen sociale voordelen bejaarden (2u)

RMI wet = leefloon
Sociale instellingen (20u)



hulp aan moeder en kind (Kind en
Gezin)
 pre –en postnatale raadpleging
 raadpleging voor het jonge kind
hulp aan het gezin bij de opvoeding
van de kinderen
 voorzieningen voor hulp aan het
schoolgaande kind
de zorg voor zwakke schoolgaande
jeugd en adolescenten




hulp aan gehandicapten
hulp aan het gezin in moeilijkheden
 bij relatieproblemen
 bij financiële nood
 bij ziekte
 bij opvoedingsmoeilijkheden
werken in voorzieningen voor
bejaarden
hulp bij de huisvesting van gezinnen
en bejaarden
Deontologie (28u)
Elementaire begrippen van:
 rechten en plichten van cliënt en
bewoner
 bevoegdheden en aansprakelijkheid
 houding van de verzorgende in
verschillende beroepssituaties
 beroepsgeheim
 actuele belangstellingspunten
 (eigenheid van de onderscheiden
beroepen in de (para)-medische
sector)
Gezinszorg:
 de noodzakelijkheid van de diensten
voor gezinszorg
 de diensten voor gezinszorg: doel,
structuur, werking
 de plaats en de rol van de diensten
voor gezinszorg in het kader van het
gezinswetenschappelijk werk








(onderlinge relatie en
complementariteit tussen de
beroepen)
eigen verantwoordelijkheid binnen
de zorgstructuren
herleiden van bestaande codes naar
praktische bruikbaarheid
inzicht in maatschappelijke
tendensen
de hoedanigheden die worden
vereist van de verzorgende
het statuut van de verzorgende
elementaire begrippen over
individuele, echtelijke, sociale en
gezinsmoraal
verschil niveau C / D bij tewerkstelling
12

Sociale zekerheid en recht (18u)
Sociale zekerheid (6u)

elementaire begrippen over de
sociale zekerheid (RSZ)
Recht (12 u)
 arbeidsrecht (4u)
 gezinsrecht (8u)
 varia
Kennismaking bijzondere doelgroepen (50u)
Bezoeken aan:
o.a.: - thuiszorg
- lokaal dienstencentrum
- residentiële zorg
- netwerk Palliatieve Zorg
Waasland
- psychiatrisch verzorgingstehuis
- sociaal centrum…
Leerproces (50u)
begeleidingsuren: introductie 1e lesdag, stagevoorbereiding, terugkomdagen, …
Opleidingsprofiel
Omgangskunde

Kennis en inzicht
De verzorgende kan:
 de menselijke behoeften
omschrijven;
 de motorische, cognitieve, sociale en
emotionele kenmerken van de voor
het beroep belangrijke fasen in de
menselijke ontwikkeling opsommen;
 de aandachtspunten bij het
(ped)agogisch handelen voor de
verschillende levensfasen opnoemen;
 afwijkende / problematische gedragingen waarmee hij geconfronteerd
wordt in zorgsituaties omschrijven;



de basisbegrippen aanduiden die
essentieel zijn om het gedrag van de
zorgvrager te omschrijven, te
begrijpen en te interpreteren;
de verschillende invloeden op het
gedrag van de zorgvrager
verwoorden;
de elementaire eigenschappen en
vaardigheden opsommen voor een
goede gespreksvoering.
De verzorgende is zich bewust van de belangrijkheid van het team, van de eigen
verantwoordelijkheid en van de belangrijkheid van zijn/haar rol in het team om tot een
integrale hulpverlening te komen.
13


Vaardigheden
De verzorgende kan:
 methodisch omgaan met zorgvragers, hij/zij kan binnen zijn
kwalificatiebevoegdheden en onder
verantwoordelijkheid concrete
afspraken van een team mee helpen
plannen, acties helpen uitvoeren, het
resultaat nagaan, fouten en tekorten
opsporen en remidiëren;
 (ped)agogisch methodes toepassen
die relevant zijn voor het oplossen /
aanpakken van problemen m.b.t. de
zorgvrager;
 aan de hand van observatiegegevens
een aangepaste actie plannen binnen
de grenzen van de eigen verantwoordelijkheid;
 elementaire beroepsgerichte
omgangsvaardigheden hanteren;
 een sfeer scheppen van
geborgenheid, warmte en veiligheid
waar de zorgvrager zichzelf mag
zijn;
 adequate hulp bieden bij eventuele
moeilijkheden met betrekking tot de
verschillende doelgroepen;
 activiteiten voorbereiden,
organiseren, begeleiden, uitvoeren
en evalueren, aangepast aan de
leefwereld en de mogelijkheden
(ontwikkeling) van de zorgvrager;
Attitudes
De verzorgende benadert de zorgvrager
als een uniek en globaal individu. Hij
toont eerbied voor de eigenheid van het
individu, zijn mogelijkheden en tekorten.
Hij speelt spontaan in op de individuele



meewerken aan de organisatie van
animatie- en expressie- activiteiten
voor een bepaalde doelgroep;
stimuleren tot verdere ontwikkeling
en meewerken aan het scheppen
van gunstige voorwaarden (aandacht
schenken, sfeer creëren van
geborgenheid, veiligheid) die leiden
tot zelfontplooiing, zelfinstandhouding en zelfbepaling;
samenwerken in teamverband en
met het totale cliëntsysteem. De
verzorgende observeert gericht,
verwerkt nauwgezet observatiegegevens en rapporteert in
eenvoudige bewoordingen op de
juiste manier.
De verzorgende ontdekt en ontwikkelt
het eigen expressief en creatief gedrag.
De verzorgende is communicatief t.o.v.
leidinggevenden, collega’s en
ouders/familie.
noden zodra de zorgvrager het zelf
nodig heeft of het zelf wil.
De verzorgende ontwikkelt een eigen
houding die zich kenmerkt door een
grote mate van tolerantie met
14
betrekking tot mens-, leef-,
maatschappelijke visies. De verzorgende
is gericht op nauwkeurigheid,
De verzorgende heeft:
 een rustige, verdraagzame,
geduldige houding. Hij heeft
spontaan aandacht, hij heeft een
effectieve band, zonder zich erin te
verliezen. Hij kan troosten, gaat in
op gevoelens en heeft een grote
flexibiliteit.
 respect voor een andere levensvisie.
objectiviteit, opmerkzaamheid en
verantwoordelijkheid.


een ruim inleefvermogen en geeft
blijk van diepe menselijkheid. Hij
heeft aandacht voor allerlei
contactmogelijkheden (oogcontact,
fysisch contact,..).
spontaan aandacht voor privacy en
respecteert het beroepsgeheim op
een tactvolle manier, zowel binnen
als buiten de werksituatie.
De verzorgende toont begrip voor de eigen inbreng van de zorgvrager.
Verzorgingskunde

Kennis en inzicht
De verzorgende herkent de meest
voorkomende symptomen van ziektes bij
de zorgvrager en weet welke
preventieve en hygiënische maatregelen
te nemen. De verzorgende verwittigt de
bevoegde persoon en kan passend
rapporteren.
De verzorgende kan:
 de dagelijkse behoeften van de
zorgvragers m.b.t. de verzorging
opsommen;
 de verschillende zorgstappen van het
Systematisch Verzorgend Handelen
opsommen en de zorgstappen
illustreren met voorbeelden;
 bij de basisbehoeften, de G.V.O.activiteiten, de A.D.L.-activiteiten, de
hygiënische en veiligheidsmaatregelen omschrijven;



bij de verschillende basisbehoeften
de gepaste hulpmiddelen, gericht op
de zelfredzaamheid bij A.D.L.
opsommen en omschrijven;
de algemene begrippen i.v.m.
hygiëne omschrijven;
de essentiële veiligheidsvoorschriften
ten aanzien van zichzelf en zijn
werkomgeving in acht nemen.
De verzorgende heeft inzicht en
basiskennis m.b.t.:
 het behoud en de bevordering van
gezondheid en welzijn in de
verschillende levensfasen;
 basisopties van anatomie en
elementaire kennis van de fysiologie
(vanuit het behoeftenperspectief
bekeken).
15

Vaardigheden en attitudes
Zorgbehoeften
1. Basisbehoeften
 zorg voor rust en slaap;
 zorg voor eten en drinken;
 hulp bij een goede lichaams- en
huidverzorging;
 zorg voor het kiezen van kleding,
bij het aan- en uitkleden;
 zorg voor een goede houding;




2. Hulp bij de terminale zorg
De verzorgende staat de cliënt bij in de
zorgverstrekking m.b.t. de hulp bij
behandelingen van het dagelijks leven,
het bekomen en behouden van de
maximale zelfredzaamheid en het in
stand houden van een woon- en
leefklimaat.
zorg voor normale
hartfrequentie, lichaamstemperatuur en ademhaling;
het vermijden van gevaren in de
omgeving;
hulp bij verpleegtechnische
handelingen;
zorg voor de uitscheiding.
In noodgevallen vertoont de
verzorgende een adequaat gedrag, door
de bevoegde personen te verwittigen, te
informeren en indien noodzakelijk, een
verantwoorde eerste hulp toe te dienen.
Tijdens de zorgverlening kan hij de
hygiënische maatregelen en
voorschriften strikt naleven.
Andere vaardigheden
De verzorgende zal vaardigheden verwerven, integreren en evalueren i.v.m.:
 observeren, rapporteren en
 ordelijk en verzorgd werken met het
evalueren;
oog op economische
arbeidsorganisatie, veiligheid en
 het flexibel aanpassen aan
voortdurend wijzigende
preventie;
zorgsituaties;
 het zorgvuldig omgaan met de
privacy van de zorgvrager
 hulp bieden bij A.D.L. vanuit een
functionele betrokkenheid van de
(beroepsgeheim).
zorgvrager;
De verzorgende handelt vanuit de doelstelling en de visie van de eigen
organisatie met respect voor de identiteit, de wensen en de gewoonten van de
zorgvrager.
16
De verzorgende kan:
 alle verzorgingstechnieken,
technische hulpmiddelen en andere
activiteiten steeds richten op de
totale, unieke mens. Hij moet
geïndividualiseerd werken en de
zelfactiviteit van de zorgvrager
stimuleren, binnen een sfeer van
warmte, geborgenheid, veiligheid en
preventie.
 systematisch en procesmatig
handelen / werken in instellingen en
in de thuiszorg. Hij moet daartoe het
probleemoplossend handelen als
verzorgende in al zijn fasen
verkennen en uitvoeren.
 de zorgverlening aanpassen aan de
specifieke behoeften van de
zorgvrager. Hij kan op een


doelgerichte methodische manier het
psycho-sociaal welzijn van de
hulpvrager bevorderen en technisch
handelen.
Vanuit het onderkennen van de
zorgbehoeften van de zorgvrager,
speelt de verzorgende hierop in
vanuit het zelfredzaamheidsprincipe.
samenwerken met de hulpvrager, de
familie, de medeleerlingen, de
stagebegeleider, de teamleden en de
andere beroepsbeoefenaars, binnen
en/of buiten de eigen werkorganisatie;
op een bewuste en verantwoorde
wijze omgaan met en voorrang
verlenen aan veiligheid, gezondheid
en welzijn t.a.v. anderen en zichzelf.
Zorg voor woon- en leefsituatie

Kennis en inzicht
De verzorgende heeft inzicht in:
 de betekenis van wonen en leven
voor elke persoon;
 de pedagogische aspecten bij
kinderen die nodig zijn om het woonen leefklimaat creatief te
ondersteunen;
 het ondersteunen en bevorderen van
de zelfredzaamheid voor het
huishoudelijk dagelijks leven.
De verzorgende weet dat het scheppen
van een thuis in de residentiële zorg
belangrijk is.
De verzorgende beheerst elementaire
begrippen m.b.t. voeding, zorg voor
textiel, huishoudvoering, onderhoud.
De verzorgende kan de algemene
begrippen i.v.m. hygiëne, veiligheid
omschrijven.
De verzorgende kan de essentiële,
meest voorkomende hulpmiddelen en
methodes m.b.t. de zorg voor voedsel,
de zorg voor textiel en de zorg voor de
woning opnoemen en beschrijven.
17

Vaardigheden en attitudes
De verzorgende kan een huiselijke sfeer,
een thuis creëren die het individueel
menselijk welbevinden en het gedrag
positief beïnvloedt. De verzorgende is
zich ervan bewust dat de woning / de
verblijfplaats een belangrijke rol speelt
op het gebied van veiligheid en
geborgenheid en voorkomt spontaan dat
het een plaats van verveling,
onveiligheid en groeiende vereenzaming
wordt. Hij voorkomt vereenzaming door
contactmogelijkheden te bieden en
oriëntatiemogelijkheden te bevorderen.
Hij heeft waardering voor de mondigheid
van de zorgvrager over de eigen
leefomgeving en de indeling van de dag.
Hij beseft dat men als verzorgende in de
wereld van iemand anders binnentreedt.
De verzorgende kan huishoudelijke
taken organiseren en uitvoeren m.b.t.
ondersteuning, vervanging en
bevordering van de zelfzorg bij de
zorgvrager.
De verzorgende kan vaardigheden,
technieken en methoden zelfstandig
uitvoeren m.b.t. voeding, zorg voor
textiel, onderhoud en huishoudvoering.
Hij stemt de infrastructuur volledig af op
de zelfstandigheid van de zorgvrager. Er
komt extra aandacht voor
zelfredzaamheid en maximale
onafhankelijkheid.
De verzorgende heeft geleerd hoe te
budgetteren. De verzorgende kan
verschillende betalingswijzen toepassen.
Participatie in de arbeidswereld

De verzorgende heeft inzicht in de structuur en de organisatie van de welzijnszorg
De



verzorgende kent de inhoud van de begrippen:
sociale voordelen voor bejaarden:
mantelzorg;
patiënt-cliëntgerichte dienstverlening en situering van de verzorgende professionele en
institutionele zorg:
 extramurale en intramurale
 bewaken van de
voorzieningen, diensten en aard
gezondheidstoestand van de
van de geboden hulp
zorgvrager
 specifieke woonvormen voor
bejaarden
De verzorgende kan doorverwijzen naar
aparte instanties m.b.t. sociale
voorzieningen: pensioen,
inkomensgarantie voor ouderen, …
De verzorgende kan informatiebronnen
(o.a. sociale kaart, welzijnsgids, …)
raadplegen en interpreteren.
18

De verzorgende heeft inzicht in arbeids- en sociaal zekerheidsrecht
Dit heeft betrekking op: het
arbeidsreglement, de arbeidsovereenkomst, het loon, de collectieve
arbeidsovereenkomsten.

De verzorgende kent bestaande
organisaties die de beroepsbelangen
verdedigen.
De verzorgende kent de eigen rechten
en plichten en durft er voor opkomen.
De verzorgende heeft inzicht in basisprincipes van recht, deontologie en beroepsethiek
De verzorgende kent:
 elementaire begrippen van:
 rechten en plichten van cliënt en
bewoner;
 bevoegdheden en aansprakelijkheid;
 houding van de verzorgende in
verschillende beroepssituaties;
 beroepsgeheim;
 actuele belangstellingspunten;
De verzorgende staat open voor
permanente persoonlijke groei en werkt
samen met andere verzorgenden vanuit
de bereidheid een bijdrage te leveren
aan een goede teamgeest.
De verzorgende kan bestaande codes
o.a. “Universele Verklaring van de
Rechten van de Mens” (V.N.) en
“Rechten van het Kind” (UNICEF)



de eigenheid van de onderscheiden
beroepen in de (para)medische
sector;
de onderlinge relatie en
complementariteit tussen de
beroepen;
zijn eigen verantwoordelijkheid
binnen de verschillende
zorgstructuren en opdrachten.
herleiden naar praktische bruikbaarheid;
m.a.w. hij kan de juiste gedragslijn
omschrijven.
De verzorgende heeft een zeker inzicht
in maatschappelijke tendensen, in de
maatschappelijke waarde van een aantal
gebeurtenissen, in de niet-vrijblijvendheid van een aantal zaken (en de
repercussies voor de welzijnssector)
voor het eigen beroep.
19
De Stage
Doelstelling van de stage
Tijdens de stage krijgen de cursisten de
mogelijkheid om in het werkveld de
noodzakelijke
vaardigheden
te
ontwikkelen waarover zij moeten beschikken
om een volwaardige verzorgende te worden.
Hoewel tijdens de lessen reeds de eerste
stappen gezet zijn in het ontwikkelen van
een aantal attitudes en vaardigheden, vindt
deze vorming plaats in leslokalen en in
kunstmatige oefensituaties (kooklessen, een
bad geven met een pop, enz…).
Het efficiënt inoefenen van al deze vaardigheden kan maar gebeuren in de eigenlijke
praktijksituatie. Hier is dan ook intensieve begeleiding en ondersteuning vereist.
We leggen het accent op het proces!
Dit betekent dat wij niet veronderstellen dat
de cursist zich al van bij de aanvang van de
stage weet te bewegen in het werkveld. De
stage is een periode waarin de stagiair aan
de hand van de feedback die wordt
gegeven, moet kunnen leren. Het is dus
belangrijk dat de stagiairs voldoende
feedback krijgen.
De evolutie die men op het einde van
de stage kan vaststellen, is dus de
belangrijkste
indicator
voor
de
beoordeling van de stage.
Het gegeven dat de cursisten een zeer
heterogene groep vormen (nl. grote
verschillen in leeftijd, rijpheid, schoolse
achtergrond, ontwikkeling en ervaring),
betekent dat alle cursisten op een
verschillend niveau starten. Het is dus
belangrijk om bij de start van de stage af te
tasten over welke vaardigheden de stagiairs
al beschikken en welke aandachtspunten
zich zullen vormen.
Uiteindelijk komt het er op aan dat de
cursist
zicht
krijgt
op
zijn
mogelijkheden. Hij moet dus feedback
krijgen over zijn sterke kanten waar hij zich
al op kan beroepen, maar ook over zijn
leerpunten die voor hem van belang zijn om
zich te kunnen ontplooien tot een
volwaardige verzorgende.
De stagiair past zich volledig aan aan de
stageplaats. Hij neemt alle reglementen van
de stageplaats over.
20
De stagebegeleiding
Daar de begeleiding een belangrijke factor is
voor het welslagen van de stage, besteden
wij hier graag de nodige aandacht aan.
De stagiairs moeten goed ondersteund
worden bij hun eerste stappen in het werk.
Ze mogen niet het gevoel hebben alleen
maar beoordeeld te worden door een of
ander persoon. Ze moeten zich daarentegen
wel
kunnen
beroepen
op
een
vertrouwenspersoon
die
hen
zal
ondersteunen en tonen hoe ze verder
kunnen groeien tot een volwaardige
verzorgende.
De stagebegeleider stelt iemand aan die de
stagiair ter plaatse opvolgt. Dit is de
stagementor. Indien er nood is aan een
efficiëntere
begeleiding,
kunnen
er
eventueel meerdere personen aangewezen
worden.
Deze
stagementor
wordt
de
vertrouwenspersoon van de stagiair
die de stagiair altijd kan opzoeken en
met wie de stagiair al het nodige kan
bespreken.
Een belangrijke taak van deze mentor is dus
het onthaal van de stagiair. Om de stagiair
te helpen zich vlot aan te passen, moeten
we hem de mogelijkheden geven om zich
welkom te voelen. Een warm onthaal doet
wonderen. Een kennismaking met iedereen,
een rondleiding en het maken van verdere
afspraken en planning is al een hele
boterham voor de eerste stagedag.
Het is de bedoeling dat deze mentor de
nodige feedback geeft aan de stagiair over
diens functioneren zodat deze zicht krijgt op
zijn functioneren en op de elementen
waaraan deze dient te werken. Eveneens is
er feedback nodig over de manier waarop
de stagiair hiermee omgaat. De mentor
bespreekt ook de planning van de stagiair.
Daar deze mentor als contactpersoon zal
beschouwd worden bij wie de begeleidster
van het opleidingscentrum de nodige
informatie over het stageverloop kan
verkrijgen, vragen wij u vriendelijk diens
naam door te geven aan de begeleidster
van het opleidingscentrum. Zij zal bij deze
mentor (naast de stagiair zelf) de nodige
informatie opvragen over het stageverloop.
Wanneer zich moeilijkheden voordoen
tijdens de stage kan de mentor altijd
contact opnemen met het opleidingscentrum
om eventuele problemen uit te klaren en
naar een oplossing te zoeken.
Wij beschouwen onze cursisten als mondig
genoeg en stimuleren hen ook om
voortdurend alles bespreekbaar te maken.
Wij vinden het dus belangrijk dat zij
inspraak krijgen in hun begeleiding en
evaluatie. Dit betekent niet dat zij zich als
gelijken kunnen beschouwen met andere
personeelsleden. Zij moeten eveneens hun
plaats als stagiair kennen.
Wanneer er zich moeilijkheden voordoen, vinden wij het dus van belang dat dit in eerste
instantie met de stagiair zelf wordt opgenomen. Mocht dit geen oplossingen bieden, kan er altijd
een gesprek met de begeleidster van het opleidingscentrum gevraagd worden. Dit gesprek kan
zowel door de stagebegeleider, de stagementor als door de stagiair zelf aangevraagd worden.
21
De evaluatie van de stage
Graag zien wij de evaluatie als een proces:



het begin van de stage: aftasten van en
zicht krijgen op de verschillende
vaardigheden waar de stagiair al dan
niet over beschikt.
gedurende de stage:
 geven van feedback over de sterke
kanten en de aandachtspunten;
 wekelijks een evaluatiegesprek;
 een tussentijdse evaluatie tijdens
de 4e stageweek.
het einde van de stage: eindevaluatie
De neerslag van dit hele proces vinden wij
graag terug op de daartoe voorziene
formulieren.
Gebruik van beoordelingsschaal
Beoordelingsschema op 20 punten
Onvoldoende
-10
Geslaagd, maar zwak
10
Geslaagd op voldoende wijze
12
Geslaagd met onderscheiding
14
Geslaagd met grote onderscheiding
16
Geslaagd met grootste onderscheiding 18
Graag vragen wij aan alle stagebegeleiders
en stagementors om geen punten aan de
stagiairs mee te delen.
Wanneer de stagiair niet voldoet op de
stage, moet dit afdoende tot uiting komen in
de evaluatie en de toegekende punten.
Indien uit deze evaluatie blijkt dat een
cursist niet geschikt is voor het beroep,
moet de opleidingscoördinator van het
opleidingscentrum nagaan of een uitsluiting
van deze cursist zich opdringt.
22
Opleiding zorgkundige
Deze verricht onder toezicht van een verpleegkundige en in een gestructureerde equipe
verpleegkundige handelingen zoals vastgesteld in het Koninklijk Besluit van 12 januari 2006 tot
vaststelling van de verpleegkundige activiteiten die de zorgkundigen mogen uitvoeren en de
voorwaarden waaronder de zorgkundigen deze handelingen mogen stellen.
Programma van de opleiding
Duur:

70 u. theoretische en praktische lessen

50 u. praktijkstage en een eindevaluatie
De tewerkstelling
De opleidingen leiden tot het afleveren van een erkend getuigschrift dat toegang
verleent tot tewerkstelling in de thuiszorg en de residentiële zorg.
23
‘t Punt
Thuiszorgcentrum
OCMW Sint-Niklaas
Lut Heyndrickx
Aline Sabbe
adres · ‘t Punt · Lamstraat 23 · 9100 Sint-Niklaas
tel · 03 778 68 68
fax · 03 778 68 69
e-mail · [email protected]
website · www.tpunt.be
Openingsuren ‘t Punt
Maandag - vrijdag
van 8.30 tot 12.30 uur en van 13.00 tot 16.30 uur.
VDAB
Tanya Cypers
adres · VDAB · Baron D’Hanisstraat 40–44 · 9100 Sint-Niklaas
tel · 03 780 64 26
website · www.vdab.be
1
1
Verantwoordelijke uitgever: Jef Foubert, L. De Meesterstraat 3, 9100 Sint-Niklaas©082011
Download