Dental revu Nieuwsbrief van de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT) Mooie combinatie Stel, u krijgt een microfoon onder uw neus gedrukt en wordt gevraagd in één zin duidelijk te maken wat een tandprotheticus is. Ik zou zeggen: een tandprotheticus is een eerstelijns zorgverlener die uitneembare gebitsconstructies aanmeet en vervaardigt. En weet u wat mijns inziens nou het aardige is aan die combinatie? Dat in ‘aanmeten’ het contact met de cliënt schuilt en in ‘vervaardigen’ de tandtechniek. Uiteindelijk is dát hetgeen we binnen onze beroepsgroep vrijwel allemaal met elkaar gemeen hebben. We zijn begonnen als tandtechnicus, wilden méér doen dan alleen een ambacht achter de tafel en kozen voor een bestaan als tandprotheticus waarbinnen je volop communiceert met de cliënt. Zelf vestigde ik me in 1990 als tandtechnicus om in 2004 het vak van tandprotheticus uit te gaan oefenen. Ooit stond ik overigens op het punt tandheelkunde te gaan studeren. Ik deed het uiteindelijk niet. Ik vreesde de tandtechniek te gaan missen. Als tandprotheticus heb ik nu het beste van twee werelden! Het mooie van ons vak is dat je honderd procent verantwoording neemt voor de uitneembare voorziening. Dát is de uitdaging en kan niet zonder dat je de mens erachter ziet. Een uitdaging waarmee we goed uit de voeten kunnen. Laten we tegelijkertijd blijven beseffen dat we het niet alleen kunnen. Als relatief kleine beroepsgroep, er zijn ongeveer 320 tandprothetici in ons land, moeten we collegialiteit en saamhorigheid hoog in het vaandel houden. Dat is vooral van belang nu de positie van de tandprotheticus binnen de mondzorg steeds duidelijker wordt. In de volgende Dental Revu gaan we daarom in op de meest recente ontwikkelingen rondom onze rol in dat boeiende geheel. Tot dan! Ralph Adolfsen, Voorzitter Organisatie van Nederlandse Tandprothetici colofon Jaargang 3 – Nummer 3 – oktober 2007 Dental revu is een uitgave van de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT) en verschijnt vier keer per jaar. De mens achter het (kunst)gebit Tekst: Margitta Jansen-Deiman De titel van dit artikel kan op tweeërlei wijze worden uitgelegd. De mens(en) waar u dagelijks een omgangsrelatie mee aangaat (patiënten, maar ook andere beroepsgebonden contacten) en u zelf. Ten eerste kan dus gedacht worden aan de patiënt die een tandprothetische praktijk bezoekt en een nieuwe gebitsprothese krijgt aangemeten. Wat moet u en wilt u weten als tandprotheticus over deze patiënt? Zijn alleen tandtechnische, klinische en organisatorische aspecten van belang voor het welslagen van een goed lijkende en passende gebitsprothese? De tweede en wellicht degene die het meest debet is aan een goed passende gebitsprothese, is de man of vrouw zelf die het kunstgebit aanmeet en maakt, de tandprotheticus. Hierbij behoort u een goede omgangsrelatie aan te gaan met de patiënt. Dit betekent meer dan alleen aardig zijn! U moet weten wie u bent, waar u voor staat en hoe u uw doel kunt bereiken, namelijk: als zorgverlener een goede gebitsprothese maken met aandacht, respect en betrokkenheid voor de patiënt. Naast een arts, een tandarts en een mondhygiëniste is ook een tandprotheticus een professie die werkt aan en in het lichaam van de mens. Een tandprotheticus werkt in de mond om een verandering te brengen in de bestaande situatie. Dit aspect verplicht tot een oprecht betrokken en respectvolle attitude. Een zorgverlener kan in het zelfbeeld van iemand een belangrijke rol hebben. Hierbij zijn een aantal aspecten die een zorgverlener zichzelf afvraagt tijdens en na de behandeling: – hoe reageert en gaat de tandprotheticus om met de cliënt en diens persoonlijke en individuele intenties en reacties op de behandeling – hoe wordt de behandeling en de handelwijze van de tandprotheticus ervaren door de cliënt – hoe voelt de cliënt zich in de rol van patiënt – hoe wordt de verandering van het aangezicht en in de mond ervaren Als tandprotheticus bent u vooral zorgverlener. Goede zorg verlenen is zeer REDACTIE | Toine Klaassen, tandprotheticus - Gerben Stolk / PlumaTekst, freelance journalist EINDREDACTIE | Marnix de Romph, directeur ONT REDACTIEADRES | OOK VOOR DE DIGITALE NIEUWSBRIEF Organisatie van Nederlandse Tandprothetici Wilhelminalaan 3 – Postbus 12 – 3740 AA Baarn Telefoon: (035) 542 75 14 – Fax: (035) 542 76 14 E-mail: [email protected] – Internet: www.ont.nl veelzijdig. Behalve tandtechnische en klinische kennis, is kennis van agogie en psychologie, mijns inziens, essentieel voor de uitoefening van dit vak. Agogische omgangsvormen Agogie is afgeleid van het Griekse woord agogé en betekent: de activiteit van het voeren, het leiden, het opvoeden. Bij ouderen, de grootste groep hulpvragers in een tandprothetische praktijk, moet u vooral denken aan helpen, veiligheid, betrokkenheid en structuur scheppen en bieden. Daarnaast is het agogisch handelen ook gericht op dialoog en het bewust zijn van het reflecterend vermogen en handelen. Kennis van de psychologie en met name ouderen, is vooral gericht op het erkennen dat ieder individu zijn eigen werkelijkheid schept zodat u hierop kunt anticiperen tijdens en na de behandeling. Juist ouderen kennen veel meer individuele verschillen, wensen en intenties door bijvoorbeeld Vervolg op pag. 5 DTP EN PRODUCTIE | De Heij Repro, Reeuwijk COPYRIGHT | Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt in enige vorm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het bestuur van de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici. 1 De praktijk van… Joop Toren Korte combinaties op één speelveld Tekst: Gerben Stolk/PlumaTekst Hij rommelde naar eigen zeggen per toeval een familiebedrijfje bij elkaar. Maar is succes een kwestie van toeval te noemen wanneer je, andermaal in zijn eigen woorden, steevast probeert eruit te halen wat erin zit en je je consequent vastbijt in de materie? Joop Toren, tandprotheticus te Veendam, zette vorig jaar een nieuwe stap: hij ging samen met tandarts-implantologen van de Parodontologie Praktijk Groningen aan de slag in een historisch pand. Waar het bestuderen van Dental Revu al niet toe kan leiden. Joop Toren las in november 2005 over tandprotheticus Robin van de Heg die zich in Apeldoorn samen met een tandarts-implantoloog onder één dak had gevestigd. “Er ging bij mij een lampje branden. Ik dacht: waarom wel in Apeldoorn en niet in Veendam? Ik ben naar de gemeente gestapt en heb geopperd verschillende disciplines uit de mondzorg in hetzelfde pand te vestigen.” Het resultaat mag er zijn. Wat héét? Het resultaat is prachtig te noemen. Sinds het najaar van 2006 combineren Toren en de zijnen naar hartenlust met tandartsimplantologen van de Parodontologie Praktijk Groningen. Dat doen zij in een fraai historisch pand: een gerenoveerd landbouwhuis in Veendam. “Het loopt goed, zowel qua samenwerking tussen de beroepsgroepen als qua aanloop van cliënten. We voorzien in een grote behoefte. Oudere mensen hoeven voor de behandeling door een tandarts-implantoloog niet langer de reis naar Groningen te maken.” Arbeidsbureau Zesenvijftig jaar telt Joop Toren, maar het is op de kop af alweer vier decennia geleden dat hij zonder diploma de MULO in Winschoten verliet. “Twee jaar MULO. Dat was het wel. Pas veel later ben ik serieus opleidingen gaan volgen. Ik was bijvoorbeeld begin veertig toen ik zat te blokken om tandprotheticus te worden. Maar goed, terug naar mijn tienerjaren. Destijds was het zo, dat het Arbeidsbureau je naar een werkgever stuurde wanneer je voortijdig school verliet. Ik kwam terecht bij het Dental Laboratorium van meneer Dijkhuis.” “Meneer Dijkhuis maakte gebitsprotheses. In een heel kleine ruimte zaten acht leerlingen modelletjes voor hem te vervaardigen. Beetplaatjes en zo. Je was dan gebitjes aan het polijsten en afmodelleren. Nee, aan het opstellen van de prothese zelf kwam je niet toe. Dat was voorbehouden aan de baas.” Na zeven jaar Dental Laboratorium en zijn periode in het leger wilde Toren zijn horizon verbreden. In de tandtech- 2 V.l.n.r.: dr. Johan van Dijk, dr. Jan Tromp, dr. Mady Ann Lie en tandprotheticus Joop Toren. niek welteverstaan. “Via een ex-collega kwam ik terecht bij een tandtechnisch lab in het toenmalige West-Duitsland; Dental Lab Meise in Leer, een kilometer of zeventig over de grens. Ik paste perfect tussen die Duitsers. Ik had er een heel goede tijd. De Duitsers waren toentertijd veel verder met techniek dan wij in Nederland. Ik heb er enorm veel praktijkkennis opgedaan, ook al omdat je er volop de ruimte kreeg. Had ik me bij meneer Dijkhuis zeven jaar met één onderdeel beziggehouden, in Duitsland mocht ik overal aankomen. Van kronen en brugwerk tot het maken van framepjes. Geweldig vond ik het. Als mijn collega’s tussen de middag een ommetje gingen maken, leerde ik door.” Opmerkelijk genoeg markeren twee grote voetbaltoernooien in Duitsland het begin en het eind van Torens werkzame bestaan aan gene zijde van de grens. “Ik was in 1974 net begonnen in Duitsland, toen Nederland de WK-finale van dat land verloor. Ja, dat waren moeilijke tijden voor een Nederlandse medewerker tussen de Duitsers. Maar toen Oranje in 1988 Europees kampioen werd na eerst West-Duits- land in de halve finales te hebben verslagen, beleefde ik mijn high light. Dat was natuurlijk volop plezier in een toch al heel aangename werkomgeving.” Vervolg op pag. 4 Foto’s:Aart Nieuwkoop 3 Vervolg van pag. 3 4 Iets anders Waarom nam Toren in 1988 afscheid van Dental Lab Meise? “Ik had geen zin meer dagelijks 140 kilometer in de auto te zitten en ik wilde weer eens iets anders. Maar wat? Moest ik een baan gaan zoeken? Zou ik voor mezelf beginnen? Toen liep ik tandprotheticus Jan Visscher uit Hoogezand tegen het lijf. Hij attendeerde mij op de opleiding tot tandprotheticus. Daar ben ik in 1993 mee begonnen. Al eerder, in 1989, opende ik in Veendam een tandtechnisch lab waarmee ik tandartsen bediende. Mijn vrouw Dora nam ontslag als onderwijzers op een basisschool en ging ook meedraaien in het bedrijf.” Dat bedrijf bestond aanvankelijk uit een verbouwd slaapkamertje bij de familie Toren thuis, aangevuld met een doucheruimte die was bestemd voor het gipsgedeelte. “De klanten zaten destijds bij ons thuis beneden in de hal te wachten totdat het hun beurt was. Maar het liep zó voortvarend, dat we al spoedig een aanbouw van acht bij acht meter moesten realiseren voor een groter laboratorium. En in 1997 vertrokken we naar een nieuwe ruimte, een voormalige keukenstudio. Een jaar daarvoor was ik afgestudeerd als tandprotheticus.” Reis Vorig jaar zette Toren dus opnieuw een stap. De Tandprothetische Praktijk Toren is nu samen met tandarts-implantologen van de Parodontologie Praktijk Groningen actief in Veendam. “Kijk, onze praktijk verwijst patiënten in groten getale naar de binnenstad van Groningen voor het plaatsen van de implantaten en de vaak korte controles die hierbij komen kijken. Voor veel mensen is dat niet ideaal. Het zijn meestal ouderen die in aanmerking komen voor een implantaatgedragen prothese. Zij zien vaak op tegen een reis van Veendam naar Groningen, en dan vooral het parkeren in de binnenstad. Toen heeft mijn vrouw contact gezocht met de Parodontologie Praktijk Groningen.” “Bij de Parodontologie Praktijk Groningen bleek men ervoor te voelen onder één dak te werken. Het was een mooie samenloop van omstandigheden: de Parodontologie Praktijk Groningen was in Groningen zelf zo langzamerhand aan de krappe kant en bovendien leefden er ook ideeën om uit te breiden naar de regio. Wijzelf hadden in de gaten gekregen dat het vak van tandprotheticus zich nog steeds ontwikkelt. De competenties reiken almaar verder en op een gegeven moment wil je graag de implantologie er directer bij betrekken.” En dus werken sinds vorig jaar de tandarts-implantologen dr. Johan van Dijk en dr. Mady Ann Lie, tandarts-parodontoloog dr. Jan Tromp en mondhygiënisten en assistentes vijf dagen per week op dezelfde locatie samen met het team van Joop Toren. “Dat bestaat verder uit mijn gemotiveerde en breed inzetbare vrouw Dora , dochter en manager Suzanne Toren, schoonzoon, tandtechnicus en als het meezit toekomstig tandprotheticus Marco van Tongeren, mijn zus, tandtechnicus en modelleur Dineke Wäcken en tot slot tandtechnicus Jola Schik, een Nederlandse uit Polen. We zijn een klein familiebedrijf. Eigenlijk zijn we 24 uur per etmaal met het gebit bezig. Dan vraag ik in bed aan mijn vrouw: heb je die en die al gebeld?” Vervolgt: “De mensen van de Parodontologie Praktijk Groningen implanteren voor ons en ook voor collegatandprothetici. De praktijk leert dat je er samen gewoon eerder en gemakkelijker uitkomt wanneer je zo dicht op elkaar zit. Ik krijg precies dát aangeleverd wat ik nodig heb. Ik kan dan ook zeggen dat we een score hebben van honderd procent. Nooit zijn er mislukkingen. De tandarts-implantologen tekenen voor parodontale, implantologische en mondhygiënistische behandelingen.” “En weet je wat óók een voordeel is? Ik sta in Veendam en omgeving bekend als ‘het mannetje van de streek’. Veel mensen kennen mij en ik ken op mijn beurt weer veel mensen. Dat betekent dat ik wat gemakkelijker in staat ben cliënten gerust te stellen wanneer zij in de stoel zitten bij de tandarts-implantoloog, die voor hen toch wat minder bekend is. De plaatselijke bevolking is blij met de nieuwe voorziening. Dan hoor je reacties als: “Dat we dít toch hebben in Veendam.” Eilandje De een-tweetjes met de Parodontologie Praktijk Groningen zijn de vrucht van Torens opvatting dat een medewerker in de mondzorg “het niet alleen kan”. Hij: “Als je alles alleen doet, kom je op een gegeven moment vast te zitten op een eilandje. Het is dan ook positief dat de tandprothetici in Groningen elkaar goed weten te vinden en bijvoorbeeld kennis met elkaar delen. Maar het is ook van belang nauw samen te werken met andere disciplines binnen de mondzorg.” “Ik zeg vaak: tandprothetici zijn bijzondere mannetjes. Fanatiek en overtuigd van hun eigen ambities. Anders waren ze wel tandtechnicus gebleven. Die instelling kan ertoe leiden dat je vooral op eigen kompas vaart en je ogen sluit voor samenwerking. Ik zou collega’s willen meegeven in elk geval te overwegen samen te gaan werken met andere disciplines. Dat heeft de toekomst. Wie alleen op zijn kamertje blijft zitten, redt het op ■ den duur waarschijnlijk niet.” Vervolg van pag. 1 levensloop of temperament, dan jongere mensen. Behalve grotere individuele verschillen tussen mensen kunnen oudere mensen ook kwetsbaarder zijn. Kwetsbaar betekent in deze context vooral dat iemand afhankelijk is van anderen en de juiste condities en omstandigheden nodig heeft om zo goed mogelijk te kunnen functioneren. Een tandprotheticus hoort ervoor te zorgen dat de condities voor kwetsbare mensen in zijn praktijk zo optimaal mogelijk zijn. Dit kan gerealiseerd worden door eigen inbreng: aansluiten bij de belevingswereld, begeleiden en motiveren, oprechte betrokkenheid tonen en inspelen (waar mogelijk) op de wensen en intenties van de patiënt, maar ook door rekening te houden met de inrichting van de praktijk. Denk hierbij aan ‘rolstoelvriendelijk’, ruim en goed verlicht sanitair en in de spreekkamer een stoel voor eventuele begeleiding van de patiënt. De wijze waarop tandprotheticus en patiënt met elkaar omgaan beïnvloedt de kwaliteit van een relatie en daaropvolgend de kwaliteit van het product dat de tandprotheticus wil leveren. Een gelijkwaardige en respectvolle communicatie is essentieel in de omgang met elkaar voor het succesvol bereiken van gestelde doelen. In tegenstelling tot het privéleven zijn de dagelijkse relaties die een tandprotheticus aangaat geen bewuste keuze maar beroepsgebonden. Kennis van aspecten van de communicatie en gespreks- en omgangstechnieken stellen een tandprotheticus in staat tot het goed leiden van een gesprek en zich bewust te zijn van zijn rol hierin. Alle gedrag is communicatie Watzlawick (zie zijn boek 'De pragmatische aspecten van de menselijke communicatie' uit 1974) heeft een aantal fundamentele kenmerken beschreven over hoe communicatie, interactie en berichtgeving tussen mensen verloopt. Eén daarvan is: alle gedrag is communicatie. Gedrag is fundamenteel de basis voor communicatie, wat de hoedanigheid, situatie of context ook is. Of de communicatie, het bericht en de bedoeling daarvan door de ander goed wordt ontvangen is overigens van een andere orde. Het is in die hoedanigheid óók niet mogelijk om niet te communiceren. Komt iemand rustig over of juist druk en zenuwachtig bij u in de praktijk, maar vooral belangrijk, met name bij het laatste: bent u of de situatie daar de reden van. Ook kunt u zich afvragen: hoe kom ik over bij de ander? Weet u waar u mee bezig bent, heeft u positieve en zekere uitstraling of staat u ‘boven’ de patiënt en bepaald u wat goed is. Dat laatste kan overigens ook betekenen het verbergen van onzekerheid. Vanuit uw professie is het primair noodzakelijk dat u wilt weten en oprechte belangstelling heeft wat bepaald gedrag Over de auteur "Ik ben Margitta Deiman en getrouwd met John Jansen, tandprotheticus in Stadskanaal. Wij hebben 3 kinderen. Juni 2000 heb ik het IVT afgerond, met als specialisatie ‘De volledige prothese’. In 2002 ben ik begonnen met de Hbo-opleiding voor Sociaal Pedagogisch Onderwijs. September 2007 heb ik dit afgerond met de scriptie ‘De mens achter het (kunst)gebit’, agogische omgangsvormen voor de tandprotheticus." van een hulpvrager betekent en hoe u hiermee om wilt gaan, met name bij niet aanwijsbare tandprothetische problemen. Een goede omgangsrelatie met uw patiënt is essentieel voor het succesvol bereiken van gestelde doelen. Hierna noem ik drie aspecten die volgens mij de basis vormen voor elke goede omgangsrelatie. 1) waarnemen en interpretatie; 2) empathische vermogen en oprechte betrokkenheid; 3) reflecterend vermogen op het eigen handelen. Ad 1. ieder mens schept zijn eigen werkelijkheid. Dit wordt vormgegeven door persoonlijkheid, ervaringen, de directe omgeving en de rol daarin en het lichaamsbeeld. Dit geldt voor waarneming maar ook voor de interpretatie daarvan. Waarneming kan, volgens de definitie in de Dikke Van Dale, worden uitgelegd als observatie en interpretatie met de uitleg daarvan. Interpretaties geven aan waarnemingen is betekenis geven aan het geziene, de gebeurtenis of situatie. Dit doet iedereen onbewust en zegt meer over degenen die het beschrijft dan over het daadwerkelijke. Aan waarnemingen kan ook een interpretatie in de vorm van een vooroordeel worden verbonden. Bijvoorbeeld: iemand komt boos, schreeuwend en ruikend naar drank een praktijk binnen. In eerste instantie kan de gedachte zijn: hier heb ik met een a-sociaal iemand te maken met wie ik niet in zee ga. Maar een zorg- verlener kan ook door de buitenkant heen kijken en de hulpvraag serieus nemen. Dan wordt aan de waarneming een hele andere interpretatie verbonden: namelijk het geschreeuw was geen a-sociaal gedrag maar een roep om hulp en vertrouwen. Ad 2. alleen aardig zijn in de beroepshouding is niet genoeg. Een zorgverlener wil de patiënt daadwerkelijk begrijpen en weten wat er gevoeld wordt. De tandprotheticus wil zich inleven in de situatie die de hulpvrager vertelt. Zowel uit beroepsgerichte belangstelling als wat betreft de emotionele motieven, voor een juiste diagnose voor verdere behandeling. In iedere relatie die wordt opgebouwd is empathie en oprechte betrokkenheid essentieel, evenals respect en een gevoel van veiligheid. Door begrip, medeleven en aandacht kan een goed contact ontstaan. Voor een veilig gevoel verwacht de patiënt óók respect, maar respect zonder empathie is koud en afstandelijk en wekt geen vertrouwen bij patiënt. Ad 3. reflecteren is: hoe is mijn gedrag (lees: hoe kom ik over bij anderen) en wat is mijn aandeel tijdens interactie met medemensen. In de eerste instantie betekent reflecterend vermogen nadenken, door de tandprotheticus, over de kwaliteit van de omgangsrelatie tandprotheticus patiënt. In plaats van dat u zich als zorgverlener afvraagt: ‘waarom reageert deze persoon zo?’, kunt u zich ook afvragen: ‘hoe ga ik hiermee om?’ Hierbij kijkt de zorgverlener als het ware op een afstandje naar zichzelf hoe de omgang met iemand is verlopen. Door te proberen, als het ware, afstand te nemen van de situatie en uzelf kunt u nieuwe inzichten en andere perspectieven op een bepaalde gebeurtenis ontwikkelen. Dit kan met name noodzakelijk zijn bij problematische omgangsrelaties en patiënten met niet aanwijsbare tandprothetische klachten. Een tandprotheticus is een professional. Daarbij hoort een beroepsattitude die boven de dagelijkse omgangsrelaties uitstijgt. Goede omgang met anderen is een uitdaging en geeft positieve energie. Gerelateerd aan de tandprothetiek is het volgens mij de mens achter het (kunst)gebit die de tandprotheticus inspireert om tot goede werkstukken te ■ komen. 5 Marc van Hees, vertegenwoordiger ‘aanstormende jeugd’ De ambities van een jongeling Tekst: Gerben Stolk/PlumaTekst Hoezo, opofferingen getroosten? Drie jaar lang liet de best nog wel jonge Marc van Hees frequent feestjes en partijtjes op vrijdagavond schieten. De tandtechnicus wilde tandprotheticus worden en moest op zaterdagochtend om zeven uur vertrekken van huis om op tijd te zijn voor de eerste les in Utrecht. Nu heeft de 30-jarige én een tandtechnisch lab én een tandprothetische praktijk. Maar daarmee zijn de ambities nog niet getemperd. 6 Zet een stel tandprothetici bij elkaar, en de kans is groot dat de ruimte al spoedig wordt gevuld met prachtige anekdotes en heerlijke verhalen over de jarenlange strijd die de beroepsgroep heeft moeten leveren om de huidige status te bereiken. Maar zo langzamerhand zijn er ook heel wat vakgenoten zónder verleden in die heroïsche tijd. Neem Marc van Hees. Hij maakt deel uit van de nieuwe lichting. Afgelopen zomer studeerde de vroege dertiger af als tandprotheticus. Met zijn aspiraties kunnen de pioniers van weleer in hun nopjes zijn. “Tien jaar lang was ik uitsluitend actief als tandtechnicus”, zegt de Brabander. “Eerst in Maarheeze, later in Helmond en daarna op zelfstandige basis thuis in mijn garage. Tijdens mijn laatste jaar in Helmond begon ik aan de opleiding Tandprothetiek. Het bestaan als tandtechnicus alléén vond ik toch te weinig dynamisch. Je zit achter je werkbank en krijgt in beginsel nooit de patiënt te zien. Ik wilde ook zicht krijgen op de mens achter de vervaardigde prothese.” Combineren Nadat zijn naam een jaar op de wachtlijst had geprijkt, werd Van Hees toegelaten tot de opleiding. Hij was er wekelijks al gauw tien tot twaalf uur aan kwijt. “Ik wilde ook zicht krijgen op de mens achter de vervaardigde prothese” “Tja, het houdt je bezig, hè?”, zegt hij met gevoel voor understatement. “Op zaterdag vertrok ik om zeven uur ’s ochtends en was ik om zes uur ’s avonds thuis. Doordeweeks was ik ook nog zo’n vijf uur bezig met de studie. Verslagen en praktijkopdrachten maken, noem maar op. Op een gegeven moment krijg je een stage te vervullen. Die moet je zien te combineren met je reguliere werktijd.” De druk op zijn vrije tijd nam nog meer toe toen Van Hees besloot voor zichzelf te beginnen met zijn Tandtechnisch laboratorium. “Toen ik een dienstverband had, hoefde ik af en toe niet te werken op vrijdag en had ik wat meer vrije tijd. Daarvan was natuurlijk niet tot nauwelijks sprake meer nadat ik voor mijzelf was begonnen. Ik zal je zeggen: zoiets eenvoudigs als naar de kapper gaan schoot er vanaf toen vaak bij in.’s Avonds is die niet geopend en op zaterdag zat ik in Utrecht. Het grootste cadeau dat ik kreeg met mijn afstuderen, was dan ook vrije tijd. Maar ik was natuurlijk ook blij met het diploma en was zelfs tevreden over de behaalde cijfers.” Van Hees betaalde zijn opleiding zelf. De overheid bekostigt ‘Tandprothetiek’ immers niet zoals zij doet met andere MBO- en HBO-studies. “Mijn eerste motivatie voor de opleiding was dat ik méér wilde zijn dan tandtechnicus. Maar als je vervolgens zelf opdraait voor de kosten, ben je ook extra gebrand er een succes van te maken.” Verbeteringen Van Hees timmerde twee maanden aan de weg als zelfstandig tandtechnicus, toen hij werd opgenomen in een groepspraktijk: De kliniek voor mondzorg Boxtel. “Ik zit er onder één dak met tandartsen, een implantoloog, een mondhygiënist, een orthodontist en een tandprotheticus. Behalve met mijn tandtechnisch laboratorium ben ik er nu ook gevestigd met mijn tandprothetische praktijk. Het mooie is dat ik nu dus ook zelf de cliënt zie. Je merkt dat wat technisch gezien in orde is, het niet per definitie goed doet in de mond. Daar kan ik nu dan ook verbeterin- “Als tandprotheticus betaal je de opleiding zelf” gen in aanbrengen. Ja, de groepspraktijk is een goede constructie. De tandartsen verwijzen naar de tandprothetici en ieder respecteert elkaars expertise en leert “Je moet vooruit blijven denken en toekomst blijven hebben” daarvan. Er is genoeg ruimte voor onderling overleg en er wordt aan de patiënt veel service en een perfecte kwaliteit geleverd onder één dak.” “Toch zou ik in de toekomst naast de groepspraktijk nog iets anders willen opzetten: een eigen tandprothetische praktijk op een andere locatie. Ik heb nu een leerling tandtechniek in dienst. Hij krijgt dan wellicht meer verantwoordelijkheid binnen de groepspraktijk in Boxtel, terwijl ik één of twee dagen per week bezig kan zijn met een nieuwe praktijk op een andere locatie. Je moet vooruit blijven denken en toekomstdromen blijven hebben.” Over de toekomst gesproken: hoe ziet die er volgens Van Hees uit voor de tandprotheticus in het algemeen? “Ik denk dat er voldoende aanloop van patiënten zal blijven. Statistieken wijzen weliswaar uit dat het aantal prothesedragers daalt, maar tegelijkertijd is gebleken dat de hoeveelheid te vervaardigen protheses stijgt. Dat heeft te maken met het huidige schoonheidsideaal en dubbele vergrijzing. Mensen zijn kritischer geworden en laten ■ vaker hun tandprothese vervangen.” Internationale onderscheidingen Onlangs is een aantal internationale onderscheidingen toegekend aan tandprothetici die een grote bijdrage hebben geleverd aan de professie. De hoogste eer die de International Federation of Denturists kan toekennen, de Pieter Brouwer award of merit (naar de eminente Nederlandse tandprotheticus Pieter Brouwer die tien jaar voorzitter was van de IFD), is tijdens een recent symposium uitgereikt aan vier personen: Chris Allen (Groot Brittanie), Austin Carbone en Paul Levasseur (beiden uit de VS) en prof. Michael Vakalis (Canada). Tijdens de opening receptie van het internationale congres 'Private dental technology en denturism' hebben een aantal collega's erkenning gekregen voor hun toewijding aan het vak van tandprotheticus en de opleiding. De Broederschap der Sterkenburgers (naar de locatie waar de Nederlandse tandprothetici vroeger werden opgeleid) onderscheidde vier personen: Graham Key (Australie), Stefan Masik en Stanislav Skoda (beiden uit Slowakije) en Carlo Zanon (Canada). De vier laureaten hebben allemaal een grote bijdrage geleverd aan het verbeteren van het tandprothetische onderwijs in hun eigen land. Marnix de Romph, directeur Organisatie van Nederlandse Tandprothetici 7 – advertentie / sponsor van de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici –