Hoofdstuk 11 Communicatie en informatietechnologie © Pearson Education Benelux, 2003 11-1 Leerdoelen Je moet het volgende kunnen: – communicatie definiëren; – het intermenselijke communicatieproces beschrijven; – de factoren beschrijven aan de hand waarvan verschillende communicatiemethoden kunnen worden geëvalueerd, en waarvan de keuze voor een bepaalde communicatiemethode afhankelijk is; – uitleggen hoe non-verbale communicatie invloed op managers heeft; – de obstakels voor effectieve intermenselijke communicatie beschrijven, en de manier waarop deze obstakels kunnen worden weggenomen; © Pearson Education Benelux, 2003 11-2 Leerdoelen (verv.) Je moet het volgende kunnen: – de verschillende communicatiestromen en netwerken in organisaties vergelijken; – twee ontwikkelingen in de informatietechnologie beschrijven die een grote invloed hebben op management en communicatie hebben gehad; – beschrijven hoe informatietechnologie invloed heeft op bedrijven. © Pearson Education Benelux, 2003 11-3 Management en communicatie Wat is communicatie? – De transfer en het begrip van betekenis • Als er geen informatie wordt overgebracht, heeft er geen communicatie plaatsgevonden – Bij alles wat een manager doet, is communicatie betrokken • Effectieve communicatie hoeft niet tot overeenstemming te leiden • Ineffectieve communicatie vormt de basis van veel managementproblemen – Intermenselijke communicatie – Communicatie tussen twee of meer personen – Organisatiecommunicatie – Alle communicatiepatronen, systemen en -netwerken in een organisatie © Pearson Education Benelux, 2003 11-4 Intermenselijke communicatie Elementen uit het proces – Boodschap – Het doel dat moet worden overgebracht – Codering – Het omzetten van een bericht in symbolen • Beïnvloed door de vaardigheden, instelling en kennis van de verzender en de cultuur in de organisatie – Kanaal – Het medium via welke de boodschap wordt verzonden – Decodering – Het terugvertalen van de boodschap door de ontvanger • Beïnvloed door de persoonlijke eigenschappen van de ontvanger – Ruis – Storingen tijdens de overdracht en ontvangst van de boodschap of de feedback over de boodschap • Het bericht zelf en het kanaal kunnen de boodschap verstoren • Ook de feedback kan door dezelfde verstoring worden beïnvloed © Pearson Education Benelux, 2003 11-5 Het intermenselijke communicatieproces Boodschap Medium Codering Ontvanger Decodering Ruis Verzender Boodschap Feedback © Pearson Education Benelux, 2003 11-6 Intermenselijke communicatie (verv.) Methoden voor intermenselijke communicatie – Er zijn veel verschillende communicatiemethoden – De keuze voor een methode moet afhankelijk zijn van het volgende: – De benodigdheden van de verzender – De benodigdheden van de ontvanger – De kenmerken van de boodschap – De kenmerken van het kanaal © Pearson Education Benelux, 2003 11-7 Communicatiemethoden beoordeeld Feedback – Hoe snel kan de ontvanger op de boodschap reageren? Complexiteit – Kan de methode complexe boodschappen verwerken? Capaciteit – Hoeveel verschillende boodschappen kunnen met deze methode worden verzonden? Vertrouwelijkheid – Kunnen verzender en ontvanger ervan uitgaan dat de boodschap op de juiste plek terechtkomt? Eenvoud van codering – Kan de verzender het kanaal snel en eenvoudig gebruiken? Eenvoud van decodering – Kan de ontvanger boodschappen snel en eenvoudig decoderen? Beperkingen van tijd/ruimte – Moeten verzender en ontvanger op hetzelfde moment en op dezelfde plaats communiceren? Kosten – Hoe duur is het om dit kanaal te gebruiken? Persoonlijke warmte – Hoe goed brengt deze methode het persoonlijke aspect over? Formaliteit – Beschikt deze methode over de juiste hoeveelheid formaliteit? Overzichtelijkheid – Kan de boodschap met deze methode goed worden verwerkt of snel worden nagelopen op relevante informatie? Tijd van verwerking – Bepaalt de verzender of ontvanger wanneer de boodschap wordt verwerkt? © Pearson Education Benelux, 2003 11-8 Figuur 11.2: Een vergelijking van communicatiemethoden © Pearson Education Benelux, 2003 11-9 Intermenselijke communicatie (verv.) Methoden voor intermenselijke communicatie (verv.) – Non-verbale communicatie – Communicatie zonder woorden • Typen: – Lichaamstaal – Gebaren, gelaatsuitdrukkingen en andere lichaamssignalen die een bepaalde betekenis overbrengen – Intonatie – Een nadruk die op bepaalde woorden of lettergrepen wordt gelegd en die een bepaalde betekenis overbrengt • Elke mondelinge communicatie komt met een non-verbale boodschap • Het non-verbale component heeft doorgaans de meeste impact © Pearson Education Benelux, 2003 11-10 Figuur 11.3: Gelaatsuitdrukkingen brengen een boodschap over © Pearson Education Benelux, 2003 11-11 Intermenselijke communicatie (verv.) Obstakels voor effectieve communicatie – Filteren – Het bewust manipuleren van informatie om het aantrekkelijker te maken voor de ontvanger • Omhoog lopende communicatie wordt door de verzender samengepakt om te voorkomen dat de hoger geplaatste ontvangers met irrelevante informatie worden overspoeld • De mate van filtering wordt beïnvloed door: – Het aantal niveaus in de organisatie – De organisatiecultuur – Selectieve verwerking – Vindt plaats wanneer mensen datgene wat ze zien of horen selectief interpreteren op basis van hun interesses, achtergrond, ervaring en instelling © Pearson Education Benelux, 2003 11-12 Intermenselijke communicatie (verv.) Obstakels voor effectieve communicatie (verv.) – Emoties – De interpretatie van een boodschap wordt beïnvloed door hoe de ontvanger zich voelt • Heftige emoties zullen effectieve communicatie in de weg staan – Informatieoverbelasting – De ontvangen informatie gaat de verwerkingscapaciteit te boven • Een veelgehoorde klacht van leidinggevenden © Pearson Education Benelux, 2003 11-13 Intermenselijke communicatie (verv.) Obstakels voor effectieve communicatie (verv.) – Verdediging – Gedrag dat het resultaat is van een gevoel van bedreiging • Hindert effectieve communicatie – Taal – De betekenis van woorden verschilt van mens tot mens • Jargon – Gespecialiseerde terminologie, door een bepaalde groep gebruikt • Zelfs mensen die dezelfde taal spreken, kunnen deze zeer verschillend gebruiken – Eigen cultuur – Culturele waarden hebben invloed op de manier waarop mensen communiceren • Individualisme versus collectivisme © Pearson Education Benelux, 2003 11-14 Intermenselijke communicatie (verv.) Obstakels voor effectieve communicatie overwinnen – Gebruik feedback – Stel vragen over de boodschap, om te controleren of deze goed is ontvangen • Vraag de ontvanger om de boodschap in eigen woorden samen te vatten – Vereenvoudig taalgebruik – Pas de boodschap aan aan het publiek voor wie de boodschap is bedoeld • Jargon kan, in de juiste groepen, het begrip verbeteren – Luister actief – Probeer de volledige betekenis van de boodschap op te vangen • Trek niet te snel conclusies; probeer de boodschap niet te snel te interpreteren • Probeer je in de spreker in te leven © Pearson Education Benelux, 2003 11-15 Gedragingen van actieve luisteraars Onderbreek de spreker niet Spreek niet te veel Vermijd afleidende acties en gebaren © Pearson Education Benelux, 2003 Probeer je in te leven Maak oogcontact Parafraseer Actief luisteren Stel vragen Knik bevestigend en neem de juiste gelaatsuitdrukkingen aan 11-16 Intermenselijke communicatie (verv.) Obstakels voor effectieve communicatie overwinnen (verv.) – Houd emoties in bedwang – Emoties kunnen het overbrengen van betekenis sterk verstoren • Stop de communicatie totdat de ontvanger zijn of haar emoties weer in bedwang heeft – Let op non-verbale signalen – Deze signalen moeten in lijn zijn met de boodschap • De non-verbale boodschap moet de verbale boodschap versterken © Pearson Education Benelux, 2003 11-17 Communicatie in de organisatie Formele communicatie – Communicatie die de officiële gezagslijn volgt of communicatie die vereist is om werkactiviteiten uit te voeren – Vindt plaats binnen officiële organisatorische werkstructuren Informele communicatie – Maakt geen deel uit van de officiële structurele hiërarchie van de organisatie – Vervult twee functies: • Het stelt werknemers in staat sociale interactie aan te gaan • Het creëert alternatieve, en vaak snellere, communicatiekanalen © Pearson Education Benelux, 2003 11-18 Communicatie in de organisatie (verv.) De richting van de informatiestroom – Omlaag lopend – Stroomt van managers naar ondergeschikten • Voor het informeren, dirigeren, coördineren en beoordelen van werknemers – Omhoog lopend – Stroomt van ondergeschikten naar managers • Houdt managers geïnformeerd over het personeel • Bron van ideeën over het verbeteren van de operationele activiteiten • De hoeveelheid omhoog lopende communicatie wordt beïnvloed door de organisatiecultuur – Vertrouwen en zelfstandigheid resulteren in meer omhoog lopende communicatie – Mechanistische en autoritaire omgevingen verminderen de omhoog lopende communicatie © Pearson Education Benelux, 2003 11-19 Communicatie in de organisatie (verv.) De richting van de informatiestroom (verv.) – Diagonaal – Communicatie die afdelingen en organisatieniveaus overschrijdt. • Resulteert in meer efficiëntie en snelheid • Diagonale communicatie wordt vergemakkelijkt door e-mail © Pearson Education Benelux, 2003 11-20 Communicatie in de organisatie (verv.) Communicatienetwerken in organisaties – De verschillende patronen van verticale en horizontale communicatiestromen in een organisatie – Typen netwerken • Keten – De communicatie stroomt langs de officiële gezagslijn • Wiel – De communicatie stroomt tussen een duidelijk waarneembare leider en anderen in een werkgroep of team • Matrix – De communicatie stroomt vrijelijk tussen alle leden van een team – Geen enkel netwerk is geschikt voor alle situaties © Pearson Education Benelux, 2003 11-21 Figuur 11.5: Drie veelvoorkomende communicatienetwerken © Pearson Education Benelux, 2003 11-22 Communicatie in de organisatie (verv.) Communicatienetwerken in organisaties (verv.) – Geruchtencircuit – Een informeel netwerk dat in bijna elke organisatie voorkomt • Een belangrijke bron van informatie • Maakt zaken duidelijk die door werknemers belangrijk worden geacht en die een bron van spanning kunnen zijn • Het geruchtencircuit kan worden gebruikt om belangrijke informatie te verspreiden • Het geruchtencircuit kan worden afgeschaft – Geruchten zullen altijd blijven rondgaan © Pearson Education Benelux, 2003 11-23 Informatietechnologie De invloed van technologie op communicatie – Informatietechnologie heeft communicatie in organisaties drastisch veranderd • Verspreiding van complexe informatie • Biedt meer mogelijkheden voor samenwerking • Werknemers zijn beter bereikbaar – Computernetwerken – Computers die met hardware en software aan elkaar zijn gekoppeld • E-mail – Een directe transmissie van geschreven berichten © Pearson Education Benelux, 2003 11-24 Informatietechnologie (verv.) De invloed van informatietechnologie (verv.) – Computernetwerken (verv.) • Instant Messaging (IM) – Interactieve, directe communicatie – Werknemers moeten zich gelijktijdig op het computernetwerk hebben aangemeld – De beveiliging van het netwerk kan worden geschaad – IM-software is op dit moment nog incompatibel met software voor bedrijfsvoering • Voicemail – De digitalisering van een gesproken bericht – Het bericht wordt over het netwerk verzonden – Het bericht wordt opgeslagen, zodat het later kan worden beluisterd © Pearson Education Benelux, 2003 11-25 Informatietechnologie (verv.) De invloed van informatietechnologie (verv.) – Computernetwerken (verv.) • Fax – Voor het verzenden van documenten met tekst en afbeeldingen via gewone telefoonverbindingen • Electronic Data Interchange (EDI) – Voor de uitwisseling van zakelijke documenten • Teleconferencing – Een communicatiesysteem waarmee meerdere mensen gelijktijdig kunnen vergaderen, met behulp van de telefoon of e-mailsoftware – Videoconferencing – Deelnemers kunnen elkaar ook zien © Pearson Education Benelux, 2003 11-26 Informatietechnologie (verv.) De invloed van informatietechnologie (verv.) – Computernetwerken (verv.) • Intranet – Een communicatienetwerk op basis van internetstandaards, dat alleen voor werknemers toegankelijk is • Extranet – Een communicatienetwerk op basis van intranetstandaards, dat alleen voor bepaalde gebruikers binnen het bedrijf en zakelijke partners buiten het bedrijf toegankelijk is • Spraak via internet – Stelt gebruikers in staat via internet met elkaar te spreken – Draadloze mogelijkheden – Afhankelijk van signalen die zonder fysieke connecties worden verzonden • Op basis van microgolf, satellieten, radiofrequenties of infrarode signalen © Pearson Education Benelux, 2003 11-27 Informatietechnologie (verv.) De invloed van informatietechnologie op organisaties – Communicatie tussen organisatieleden wordt niet langer beperkt door tijd of plaats • Psychologisch nadeel – Het gevoel van onbehagen dat men krijgt als men altijd en overal bereikbaar is © Pearson Education Benelux, 2003 11-28