8 - Hoe je pc werkt Het lijkt zo simpel: je voert een adres in, je browser toont een webpagina, je bladert er doorheen ... Hoe kan dit allemaal? Als je een webpagina wilt bekijken, schiet je pc in actie. 1 Schik de volgende acties in de juiste volgorde: Volgorde A de pc haalt de webpagina binnen B de pc maakt een verbinding met het opgegeven adres C de pc toont de webpagina op het scherm D de pc zorgt voor een verbinding met je provider E de pc toont de tekens die je typt, in de adresbalk F de pc stuurt een stuk geselecteerde tekst naar de printer Je deelt de acties van je pc in drie categorieën in: invoer van gegevens: b.v. een adres intypen. verwerking van gegevens: b.v. de webpagina opvragen. uitvoer van gegevens: b.v. de webpagina op het scherm tonen. Schematisch: INVOER VERWERKING UITVOER adres typen opvragen webpagina pagina tonen Dit is gegevensverwerking. 2 Je laat op een webpagina het woord hoax zoeken. Duid aan wat invoer (I), verwerking (V) en uitvoer (U) is: I, V of U de pc spoort het woord hoax op de pc markeert het woord met een donkere achtergrond het woord hoax intypen 34 8 Hoe je pc werkt Enkele onderdelen van de pc zijn er speciaal voor de invoer of de uitvoer van gegevens. Bijvoorbeeld: toetsenbord, muis, scherm en printer. Dit zijn randapparaten. randapparaten invoer uitvoer ... ... Er zijn nog andere randapparaten. Zie hiervoor opdracht 1 op het einde van dit hoofdstuk. De verwerking van gegevens gebeurt in de systeemeenheid. Hierbij zijn twee belangrijke onderdelen betrokken. De processor speelt de hoofdrol. vergelijken, rekenen, beslissingen nemen, ... Hij wordt gecommandeerd door het computerprogramma. Dat bevat een reeks opdrachten geschreven door een programmeur. De processor voert deze één voor één uit. Er bestaan verschillende processoren. Erg bekend is de Pentium. Een processor is erg klein. Hij is maar enige cm lang en is nog geen cm dik. 3 op en dan op . In het venster Systeem vind je het type, v.b. hiernaast Pentium II. Wat is het type in jouw pc? ............................................................................................................................................................................ Een belangrijk kenmerk van de processor is zijn snelheid. Deze kloksnelheid drukt men uit in megaherz of MHz. 1 MHz betekent 1 miljoen verrichtingen per seconde. 8 Hoe je pc werkt 35 Waar komen de gegevens zo vlug vandaan als je met de schuifbalk door een webpagina bladert? Een pc schrijft de gegevens van de webpagina tijdelijk in het werkgeheugen (inwendig geheugen of RAM). Bij het bladeren leest de processor de gegevens in het werkgeheugen en kopieert ze naar het scherm. Dit gaat veel vlugger dan ophalen via het internet. De gegevens blijven beschikbaar in het werkgeheugen. Als je nieuwe gegevens in het werkgeheugen schrijft, gaan de vorige gegevens op die plaats verloren. 4 Waar of niet? Zet een kruisje in de juiste kolom. waar niet de processor schrijft in het werkgeheugen de processor kopieert gegevens van het werkgeheugen naar het scherm bij het schrijven in het werkgeheugen gaan er oudere gegevens verloren Het werkgeheugen heeft maar een beperkte capaciteit. 5 Wat is de capaciteit van het werkgeheugen hiernaast? .......................................................................................................................................................................................................... 6 Hoe groot is het werkgeheugen van jouw pc? Raadpleeg het systeemvenster (zie voorlaatste opdracht). .......................................................................................................................................................................................................... De apparaten voeren de opdrachten uit die in de programma’s staan. Je hebt dus altijd apparaten én programma’s nodig. Het geheel van de toestellen zoals randapparaten, processor, werkgeheugen, ... noemt men apparatuur of hardware. Het geheel van de programma’s, v.b. het besturingsprogramma en het browserprogramma, zijn programmatuur of software. Schematisch: computerconfiguratie Apparatuur 36 8 Hoe je pc werkt Programmatuur Samenvatting Bij gegevensverwerking heb je 3 grote functies: invoer, verwerking en uitvoer. Voor de invoer gebruik je randapparaten zoals toetsenbord en muis, voor de uitvoer randapparaten als scherm en printer. Voor de verwerking zijn er de processor en het werkgeheugen. De processor volgt de commando’s van het programma. Gegevensverwerking is maar mogelijk door de samenwerking van hardware en software. Opdrachten 1 Bestudeer de taak van de volgende randapparaten. Bepaal dan of het gaat over invoerapparaten (I) of uitvoerapparaten (U). I of U Toestel Taak scanner toestel dat tekst en/of afbeeldingen omzet in een vorm die de pc kan verwerken plotter toestel waarmee je tekeningen op papier zet, die je vooraf op het scherm van de pc hebt ontworpen joystick toestelletje waarmee je bij computerspelletjes allerlei opdrachten aan de pc geeft luidspreker zorgt voor de geluidsweergave bij een multimedia-pc 2 In een tekenprogramma duid je met de muis 2 punten aan: eerst het middelpunt en dan een punt van de omtrek. De pc tekent daarna een cirkel. invoer: .................................................................................................................................................................................................................................................................... verwerking: .................................................................................................................................................................................................................................................... uitvoer: ................................................................................................................................................................................................................................................................ 3 In de tabel hieronder vind je 16 begrippen, aangeduid met de letters a - p. Je vindt er ook 16 omschrijvingen van dezelfde begrippen, genummerd van 1-16. Zoek het nummer dat past bij iedere letter en noteer dat in het magisch vierkant. Als je zonder fouten werkt, dan zijn de volgende sommen van 4 getallen steeds gelijk: horizontaal, verticaal en volgens de diagonaal. Ook is de som van de getallen in de 4 middelste vakken gelijk aan die van de hoekvakken. ❐ ❐ ❐ ❐ ❐ ❐ ❐ ❐ ❐ ❐ ❐ ❐ ❐ ❐ ❐ ❐ b c d e f g h i j k l m n o p a 8 Hoe je pc werkt 37 a apparatuur 1 gegevens aan de pc leveren b werkgeheugen 2 synoniem voor werkgeheugen c capaciteit 3 toestel waarmee je tekst en afbeeldingen kunt invoeren in de pc d hardware 4 het geheel van de toestellen e scanner 5 deel van de systeemeenheid waarin de processor gegevens bewaart f lezen 6 reeks opdrachten voor de processor g programma 7 synoniem voor software h plotter 8 onderdeel van de systeemeenheid dat kan rekenen, vergelijken, ... i RAM 9 hoeveelheid gegevens die het geheugen kan bevatten j software 10 het kopiëren van gegevens in het geheugen door de processor k programmatuur 11 l gegevensverwerking 12 toestellen waarmee invoer of uitvoer mogelijk is het geheel van de programma’s m schrijven 13 actie waarbij de processor gegevens in het werkgeheugen plaatst n 14 proces dat ingevoerde gegevens omzet in andere, processor uit te voeren gegevens o randapparaten 15 toestel waarmee de pc een tekening kan maken p invoer 16 synoniem voor hardware 4 Zet de volgende termen op de juiste plaats in het schema: processor, besturingssoftware, invoerapparatuur, systeemeenheid, browser, uitvoerapparatuur, werkgeheugen, randapparatuur. computerconfiguratie Apparatuur 5 Los in pICTo het kruiswoordraadsel 1 op. 38 8 Hoe je pc werkt Programmatuur