Hoofdstuk 1 1.1 Computergeneraties: Computers worden steeds kleiner, steeds meer werkgeheugen, en steeds sneller. Nulde generatie: Mechanische Rekenmachines Eerste generatie Gebaseerd op elektronenbuizen (radiobuizen) (vacuümbuizen) Ponskaart (gaatjes op de juiste plaats, daardoor krijgt de computer instructies) Tweede generatie Transistoren ipv vacuümbuizen Magnetische banden ipv ponskaartjes Eerste computers met werkgeheugen. Derde generatie Minicomputers Chips ipv transistoren (intergrated cirquit) Vierde generatie Microprocessorchips 1 centrale microprocessor 1.2 Soorten computers Supercomputers Krachtig, snel, parallelle werking,voor gecompliceerde berekeningen. MPP: Computer heeft meerdere processors (massive parallel processive) Bij universiteiten, onderzoeksinstituten, multinationals. Mainframe Grote hoeveelheden snel verwerken, bij banken. Time-sharing: Lijkt programma’s tegelijk uit te voeren, maar doet om de beurt. Ingezet bij bijvoorbeeld, banken waar bestanden bedrijfskapitaal zijn. Minicomputer Kleiner, minder krachtig als mainframe. Vaak als netwerkserver ingezet Microcomputer Pc’s, Thuiscomputers, tekstverwerking, tekenprogramma’s, internet surven, Boekhouden, enz. Gegevens kunnen centraal worden opgeslagen als hij in een netwerk is verbonden. Speciale pc’s: Notebooks, PDA’s, computers, handheld Hoofdstuk 2 2.1 Randapparatuur 2.2 Invoer: - Toetsenbord - Muis en penmuis - Trackball en joystick - Touch screen - Tekentablet - Scanner - Digitaal schoolbord - Digitale camera - Webcam - Microfoon - Sensoren - Cardreader 2.3 Uitvoer: - Beeldscherm o LCD o TFT o Responstijd o CRT monitor - Printer o Laserprinter o Inktjetprinter o Matrixprinter Omvat alle computeronderdelen die iets met invoer, uitvoer en opslag van gegevens te maken hebben. Qwerty en Azerty, ergonomisch is een geknikt toetsenbord Mechanisch (balletje) Optisch (LED) Penmuis is voor natuurlijke houding Trackball is een omgekeerde muis. Joystick voor spelletjes. Aanraakscherm Tekenen wat gelijk op de pc staat. Flatbed, sheetfeeder, handscanner, OCR Scherm in verbinding met computer en beamer. Drukgevoelig, infrarood, elektromagnetisch. Foto’s invoeren en in -Iphoto- bewerken. Vertoont direct -online- de opgenomen beelden. Chatsites, wintersport Opnemen, spraakherkenning, commando’s geven, documenten invoeren. Elektronisch sensor, dat computer gegevens kan aanbieden. Plastic card bevat alleen lezen gegevens. Liquid Crystel Display, techniek met vloeibare kristallen Thin Film Transistor, Verbeterde lcd, elke pixel 3 transistor schakelaars Tijd die nodig is om een pixel van kleur te laten veranderen Cathode Ray Tube, fosfor, beeld moet steeds opnieuw geladen worden Toner, statische elektriciteit, Ozon Thuisgebruik, Piezo-inktjet (elektrisch) , Thermische inktjet (verwarming) Verouderd, met pinnetjes en lint 2.4. Extern geheugen: Gegevensdragers = Extern geheugen o Opslagcapaciteit o Snelheid Seektime = gemiddelde tijd die nodig is om naar de juiste positie op schijf te gaan Doorvoersnelheid = snelheid waarmee gegevens naar de processor worden doorgestuurd Magnetische gegevensdragers Ze maken gebruik van magnetisch materiaal om gegevens vast te leggen Harde schijf Magneetschijven (platters) die ingedeeld zijn in sporen en sectoren, Snelste Tape Oudste, niet direct adresseerbaar Optische gegevensdragers Met krachtige laserstraal worden putjes in de schijf gebrand. cd-rom Read Only Memory, liggen vast je kunt niets meer veranderen. cd-r / cd-rw Recordable, 1 keer beschrijven, Rewritable, meerdere keren beschrijven dvd Opvolger van cd-rom, veel meer opslagcapaciteit Flashgeheugens Herschrijfbaar geheugen op basis van techniek met elektrische lading. Foto/videocamera USB-stick MP3 spelers Harddisks in minilaptops Hoofdstuk 3 3.1 Nodig voor verwerking: o Programma o Processor o Geheugen 3.2 Bit Byte ASCII-code Iedere 0 of 1 Combinatie van 8 bits, ieder teken dat computer verstuurt/opslaat is 1 byte American Standard Code for Information Interchange. (Letters worden in 0 en 1 omgezet) 8-bits dus 28=256 mogelijkheden. Unicode Uitbereiding op de ASCII-code. (alle tekens die er bestaan) Binaire stelsel Tweetallig stelsel. 3.4 Intern geheugen = Gegevens en instructies worden bewaard voor de verwerking en doorgegeven aan processor. - ROM Read-Only Memory, bevat gegevens die een grote rol spelen tijdens het opstarten van de computer EEPROM = Flashgeheugen, chips die je in het ROM aantreft. BIOS = Bevat gegevens die computer nodig heeft om met randapparatuur te kunnen werken. POST = Tests die computer uitvoert met opstarten. Wordt in gang gezet door bios. Setup = Programma dat menu’s op het scherm weergeeft tijdens het opstarten. - RAM Random Access Memory, werkgeheugen, Gedeelte van het interne geheugen waarin gegevens en instructies tijdelijk worden opgeslagen. Moederbord CPU Verwerkingssnelheid Kloksnelheid Verbindt alle onderdelen van de computer. Central Processing Unit, het hart van de pc. CVE, centrale verwerkingseenheid. Ophalen van instructies + gegevens uit het interne geheugen Uitvoeren van berekeningen Opslaan van de resultaten Regelen van de uitvoer van de gegevens (bv. naar beeldscherm/printer) Rekensnelheid, snelheid waarmee processor instructies verwerkt. In mips. Wordt bepaald door klokchip. Aantal pulsen per seconde (aan processor) om verwerkingsstappen synchroon te laten lopen in Hz. Computer sneller maken: - Cache geheugen - Pipelining - Branch prediction - Multicore Bus Systeembus Databus Controlbus Adresbus Extra snel werkgeheugen, dat processor rechtstreeks kan gebruiken. Instructie splitsen in deelinstructies. En deze parallel uitvoeren. Processor voorspelt de volgende instructie. Processor uitrusten met meer kernen. Verbinding waarlangs gegevens worden vervoerd. Lengte en breedte van belang. (hoe korter hoe sneller, breedte = aantal bits tegelijk door de bus) Local bus / Front side bus. Verbindt procesoor met het interne geheugen. Hier worden de te verwerken gegevens verstuurd processor-geheugen-apparaten. Besturingsbus Stuurt het adres mee Processor verwerkt 2 soorten instructies: - Rekeninstructies Rekenkundige bewerkingen, logische bewerking. - In- en uitvoerinstructies Instructiecyclus: Instructie opzoeken in interne geheugen/instructieregister Eerstvolgende instructie aanwijzen. Instructie analyseren Instructie uitvoeren Instructie opslaan Interfacekaarten Uitbereidingskaarten, kaarten met chips en leidingen. Videokaart, geluidskaart, netwerkkaart. Moet je aansluiten op het moederbord. Chipset Verzameling chips die op het moederbord. Bepaalt de prestaties van moederbord. Bestaat uit 2 chips: Northbridge Regelt verkeer tussen CPU-intern geheugen-videokaart Southbridge Communicatie tussen toetsenbord-hardeschijf-USB poort Voeding Jumpers Voorziet pc van stroom. Hiermee kun je enkele instellingen op het moederbord regelen. Connectors USB-aansluiting LPT-poort COM-poort Aansluitingen waarop randapparaten aangesloten kunnen worden. Universal Serial Bus, Printerpoort, parallelle poort. (meerdere signalen konden tegelijk verzonden worden. Communicatiepoort, seriële poort. Vroeger voor muizen scanners enz.