Het Belgische recht en de productie van allogene ATMP’s BIO.BE Position paper Date: 25/02/2013 Heel wat ondernemingen die zich toeleggen op onderzoek en ontwikkeling rond ATMP’s 1, zijn in België gevestigd. Deze spitstechnologische sector verschaft werk aan een aanzienlijk aantal mensen en houdt een niet te verwaarlozen potentieel in. ATMP’s staan voor een nieuwe generatie geneesmiddelen, waarvan de bestaande toepassingen uitstekende resultaten opleveren en waarvan de ontwikkelingsmogelijkheden legio zijn. In ons land is de sector van de medische biotechnologieën bijzonder goed uitgebouwd. Dat het eerste vergunde ATMP door de Belgische onderneming Tigenix ontwikkeld werd, is dus geen verrassing. ATMP’s vallen onder een Europese verordening, die een onderscheid maakt tussen drie soorten geneesmiddelen voor geavanceerde therapie: geneesmiddelen voor somatische celtherapie, geneesmiddelen voor gentherapie en geneesmiddelen uit weefselmanipulatie. ATMP’s kunnen worden aangemaakt op basis van menselijke of dierlijke cellen en/of weefsels. Wanneer een ATMP gebruik maakt van menselijke cellen en weefsels, moeten het doneren, verkrijgen en testen van die cellen en weefsels verlopen volgens Richtlijn 2004/23/EG. Die richtlijn werd naar Belgisch recht omgezet door de wet van 19 december 2008 en geldt dus voor de ATMP’s wat betreft het doneren, verkrijgen en testen van menselijk lichaamsmateriaal, dat gebruikt wordt voor de samenstelling ervan. Wat de productie van het geneesmiddel zelf betreft, wijkt de ATMP-verordening niet af van de beginselen die ingebed zitten in de farmaceutische wetgeving die resulteert uit de Europeesrechtelijke geharmoniseerde bepalingen. Een fabrikant van ATMP moet dus, net als trouwens elke fabrikant van klassiekere geneesmiddelen, houder zijn van een productievergunning. Die productievergunning wordt verleend door de in de Lidstaten bevoegde overheid (in België is dat uiteraard het FAGG), terwijl de vergunning voor het in de handel brengen volgens een gecentraliseerde procedure wordt verleend door het EMA. De ATMP-verordening geldt evenzeer voor autologe ATMP’s (geneesmiddelen vervaardigd met menselijk huidmateriaal dat bij de patiënt werd afgenomen) als voor allogene ATMP’s (geneesmiddelen vervaardigd met menselijk lichaamsmateriaal afkomstig van een andere persoon dan de patiënt). In tegenstelling tot het Europese wetgevende en regelgevende kader voert de Belgische wet van 19 december 2008 een verschillend regime in voor de vervaardiging van autologe ATMP’s en van allogene ATMP’s door de privésector. Wanneer het gaat om allogene ATMP’s, zijn de beperkingen voor de sector van een totaal andere aard, vooral wat de onafhankelijkheid betreft waarop de fabrikanten aanspraak kunnen maken. 1 advanced-therapy medicinal products – geneesmiddelen voor geavanceerde therapie essenscia/bio.be Auguste Reyerslaan 80 1030 Brussel 022389844 [email protected] Een onderneming die autologe ATMP’s wenst te produceren, moet niet enkel beschikken over een productievergunning, die verleend wordt volgens de in de farmaceutische wetgeving voorziene regels. Ook moet zij erkend zijn als "productie-instelling" – in de zin van de wet van 19 december 2008 – om de verkrijgings- en testverrichtingen te mogen uitvoeren op het menselijke lichaamsmateriaal dat zij tijdens het productieproces gebruikt. Volgens die wet kan dit soort structuur alleen worden vergund voor de verrichtingen die nodig zijn voor de industriële vervaardiging van autologe ATMP’s. Eigen aan deze structuur is dat zij volkomen onafhankelijk werkt van de banken voor menselijk lichaamsmateriaal, die door ziekenhuizen moeten worden uitgebaat. Het materiaal dat bestemd is voor de industriële vervaardiging van autologe ATMP’s moet immers rechtstreeks naar de productie-instelling worden overgebracht, zonder te transiteren via een bank voor menselijk lichaamsmateriaal. De productie van allogene ATMP’s is echter niet mogelijk zonder band met een bank voor menselijk lichaamsmateriaal. Geen enkele bij wet van 19 december 2008 georganiseerde structuur is immers gemachtigd om allogene ATMP’s te produceren zonder rechtstreekse of onrechtstreekse contractuele band met een bank voor menselijk lichaamsmateriaal voor wat de vervaardiging van de betrokken ATMP’s betreft. Als die voorwaarde vervuld is, mag het menselijke lichaamsmateriaal na wegneming rechtstreeks worden overgebracht naar een intermediaire structuur voor menselijk lichaamsmateriaal om zo in de productiecyclus van ATMP’s te worden opgenomen. In dat geval blijven het doneren, wegnemen, verkrijgen en testen van het menselijke lichaamsmateriaal onder de verantwoordelijkheid van de bank voor menselijk lichaamsmateriaal, die het menselijke lichaamsmateriaal aangeleverd heeft. Er bestaat niet de minste reden voor dit onderscheid: het Europese recht maakt dit onderscheid niet, en de kwaliteitsnormen die voor de producenten van ATMP’s gelden, zijn identiek, zowel voor autologe als voor allogene ATMP’s. essenscia/bio.be Auguste Reyerslaan 80 1030 Brussel 022389844 [email protected] De wet van 19 december 2008 brengt een soort ziekenhuismonopolie tot stand voor de terbeschikkingstelling van menselijk lichaamsmateriaal met het oog op de vervaardiging van allogene ATMP’s. Wel verleent de wet een recht van inzage en controle op de vervaardiging van allogene ATMP’s aan instellingen die afhangen van ziekenhuizen en dit zonder dat er in de wet zelf of in de voorbereidende werkzaamheden hiertoe enige redelijke verantwoording te vinden is. De sector beseft dat de wetgever onder meer heeft willen zorgen voor voldoende solidariteit tussen donoren en ontvangers. Dat opzet is volkomen aanvaardbaar en wordt niet ter discussie gesteld. De huidige toepassing ervan is echter discriminerend en heeft een pervers effect in die zin dat zij een bedreiging vormt voor de ontwikkeling in België van de veelbelovende sector van de innovatieve allogene therapieën. Het spreekt immers voor zich dat bevoorradingscontinuïteit in de productieketen een sleutelelement vormt voor de bedrijven die geneesmiddelen vervaardigen. Deze discriminatie houdt bovendien niet alleen een meerkost in voor de sector, maar heeft ook een negatieve impact op de concurrentiepositie van onze bedrijven. De sector stuurt dan ook aan op een zeer spoedige dialoog met de bevoegde overheid om zijn standpunt toe te lichten en in overleg met de betrokken overheid een denkoefening op te starten over een herziening van de wet van 19 december 2008. Op die manier wil de sector ervoor zorgen dat de medische biotechnologie in ons land kan blijven bestaan. De denkpiste die de sector in dit stadium vooropstelt, is uiteraard een gelijkschakeling tussen de vervaardiging van autologe en allogene ATMP’s. essenscia/bio.be Auguste Reyerslaan 80 1030 Brussel 022389844 [email protected]