Geestelijk verzorger is ideaal mens beeld nd 22 juni 2016, 03:00 Gerald Bruins De Protestantse Geestelijke Verzorging en de Protestantse Theologische Universiteit tekenen vandaag een samenwerkingsovereenkomst om de kwaliteit van de krijgsmachtpredikant te verbeteren. In Groningen begint vanaf augustus een nieuwe opleiding tot geestelijk verzorger in het leger. Wat moet een krijgsmachtpredikant eigenlijk kunnen? Een schets in zes delen. Dit verhaal kwam tot stand op basis van gesprekken met hoofdkrijgsmachtpredikant Klaas Henk Ubels, docent aan de Protestantse Theologische Universiteit Theo Pleizier en diverse krijgsmachtpredikanten. lichamelijk fit Een krijgsmachtpredikant moet een goede conditie hebben. Een geestelijk verzorger in spe krijgt bij Defensie een militaire opleiding van tien weken aan de Koninklijke Militaire Academie in Breda. Hij leert er de rangen en standen in het leger kennen, maar er wordt ook gewerkt aan een basisconditie. Die moet de dominee zelf onderhouden. Niet onbelangrijk als hij op missie is met ‘zijn’ mannen en er wordt geschoten. Dan moet je niet te snel met je tong op je schoenen lopen. mensgericht Een krijgsmachtpredikant moet van mensen houden. Hij begeeft zich gemakkelijk onder militairen, zoekt de militairen zelfs op, gaat vanzelfsprekend contacten aan en is vlot in de omgang. Een groot ‘empathisch vermogen’, zoals dat in vaktaal heet, is eveneens een vereiste. Hij moet zich kunnen inleven in anderen en in staat zijn de mens achter het uniform te zien. Een krijgsmachtpredikant is uitgezonden door de kerk en is dus niet in dienst van Defensie. Dat maakt hem tot een onafhankelijk vertrouwenspersoon voor veel militairen. Zij delen niet zelden hun sores. Naar al die verhalen luisteren … je moet er wel tegen kunnen. bruggenbouwer Wie ‘zieltjes wil winnen’, kan beter niet als krijgsmachtpredikant gaan werken bij Defensie. Zijn eerste taak is niet getuigen, maar er zijn voor de militair, ongeacht diens overtuiging of levensbeschouwing. Anders dan in de kerk, werkt de geestelijk verzorger in een seculiere context. Dat vraagt om het vermogen een brug te bouwen tussen zijn geestelijk erfgoed, vol met Bijbelverhalen, en de verhalen van de militairen. Vanwege zijn vertrouwensfunctie leidt de krijgsmachtdominee een eenzaam bestaan. Het geloof in God is een bron waaruit hij vertrouwen put. Op missie kan zijn gods- en mensbeeld een dreun krijgen. Daarom is het belangrijk dat hij telkens weer contact zoekt en onderhoudt met zijn Bron, door Bijbellezen en gebed. Het is niet zo dat een krijgsmachtpredikant helemaal niets van zijn geloof kwijt kan. Hij is aanspreekbaar op zijn geloof. Als de gelegenheid zich voordoet, bijvoorbeeld doordat een militair ernaar vraagt, kan hij iets vertellen over zijn Heer. Aan boord van een schip of in een legerkamp kan de dominee niet een dienst beleggen zoals in een reguliere kerk thuis. Hij moet vieringen organiseren die ook aansluiten bij het leven van niet-gelovigen. flexibel Het bestaan als krijgsmachtpredikant vergt flexibiliteit. Is de krijgsmachtpredikant net met zijn mannen op missie geweest in Irak, dan kan hij zomaar in een ander militair avontuur belanden met totaal andere collega-militairen. Hij moet ertegen kunnen van huis te zijn. De functie vraagt ook om geestelijke veerkracht. In de kerk werkt een predikant meestal met gelijkgezinden, mensen met wie hij zijn geloof deelt. In het leger is de dominee er voor iedere militair. Hij moet goed kunnen samenwerken, met artsen, psychologen en maatschappelijk werkers, maar ook met collega-gv’ers van andere richtingen: joods, rooms-katholiek of humanistisch. humoristisch Naast het geloof zijn humor en zelfrelativering de wapens van een krijgsmachtpredikant. Tegenover de dienaren van Defensie, die wel van een grapje houden, weet hij het belang van zijn functie te relativeren. Hij is zich bewust van de bijzondere positie die hij inneemt. Een kwinkslag op het juiste moment is de smeerolie in de relatie met de militairen. stabiel karakter Als geestelijk verzorger in het leger moet je sterk in je schoenen staan. Een stabiel karakter helpt daarbij enorm. Hij is niet snel van zijn stuk te krijgen, bij rampspoed of ander onheil moeten de militairen wel bij ‘de dominee’ terechtkunnen. Op het ene moment maakt hij mee dat de mannen moeten vechten. Een andere keer ligt er een burger aan de kant die best geholpen zou kunnen worden, maar dat mag niet omdat het mandaat ontbreekt. Zulke situaties moet een dominee kunnen verwerken. Bovendien moet hij het in zijn eenzame positie met zichzelf kunnen uithouden. Hij moet zich soms afzonderen in zijn kamer of hut om op te laden. Een legerpredikant moet bestand zijn tegen eenzaamheid. Copyright © 2016 Nederlands Dagblad, gerealiseerd door Liones