Steeds meer boeren ontfermen zich over het lot van de

advertisement
TEKST: ANNEMARIE BERGFELD
Tot in de jaren
zeventig was landbouwland Nederland voor de grutto
een eldorado
om eieren uit te
broeden en jongen
groot te brengen
66 ELSEVIER KINA / Jan van der Geld
Steeds meer boeren ontfermen zich over het lot van
de verdwijnende weidevogel en spannen zich in om de
vogels terug te winnen. De Fries Klaas Oevering ziet het
aantal broedpaartjes op zijn land gestaag groeien. Met
de grutto als voorloper
KINA / Martin Hierck
Koning van
het weiland
grutto
XXX
Elk jaar weten meer jonge grutto’s groot genoeg te worden om te kunnen vliegen
‘H
oeramomentje,’
twit­
terde Klaas Oevering
op 9 maart. ‘Myn earste
skriezen binne wer thús!’
– mijn eerste grutto’s
zijn weer thuis. Hij herkende het paartje
op het hek op zijn erf aan de gekleurde
ringen: vorig jaar en de jaren daarvoor
broedden ze ook op zijn land. Voor de
melkveehouder was de tweede zondag
van maart dit jaar net zo’n heuglijke dag
als de dag waarop zijn koeien voor het
eerst na de winter de stal weer verlaten
en de wei inrennen. Een kleine honderd
koeien heeft Oevering (41) in zijn polder
bij het dorpje Idzega ten zuidwesten van
Sneek. In het voorjaar bevolkt ongeveer
eenzelfde aantal broedpaartjes weide­
vogels zijn weilanden.
68 ELSEVIER KINA / Silvan Puijman
D
e grutto, met zijn lange poten
en dito snavel, is Nederlands
meest elegante weidevogel. Het
is een gidssoort: waar hij het naar zijn
zin heeft, volgen andere weidevogels
vanzelf. Nederland is extreem belangrijk voor zijn overleving. Nog steeds
broedt meer dan 90 procent van de
wereldwijde populatie in ons land. Na
een week of vijf baltsen, nestje bouwen
en broeden, komen de eerste eieren
(drie tot vier per nest) meestal half mei
uit. Is het geen succes, dan vertrekken
de vogels al snel weer naar het zuiden.
Ouders die het lukt hun jongen groot
te brengen, blijven soms tot eind juli in
het land. Overwinteren doen de vogels
in Senegal, Guinee-Bissau en de laatste
jaren steeds vaker in Zuid-Spanje en
Portugal. Tijdens de winter schakelen
ze over op een vegetarisch dieet van
voornamelijk rijst. Terug in Nederland
veranderen ze weer in carnivoren met
vooral regenwormen op het menu.
Marten Sandburg
Marten Sandburg
CARNIVOOR
ÉN VEGETARIËR
KINA / Jeroen Stel
Dat kan niet iedere Nederlandse boer
zeggen. Al decennia gaat het slecht met
de weidevogels. Tot in de jaren zeventig
klonk het ‘grut-o grut-o’ van de grutto en
de jubelende zang van de veldleeuwerik
in het voorjaar op het boerenland, lieten
de kievieten en tureluurs hun baltscaprio­
len in de lucht zien, draaiden scholekster­
wijfje en -mannetje al roepend rondjes om
elkaar heen.
Landbouwland Nederland was voor deze
weidevogels een eldorado om eieren uit
te broeden en jongen groot te brengen.
De weilanden stonden vol met kruiden
waarop insecten afkwamen – hét voedsel
voor de jonge vogels. Er was kort gras, om
snel onraad te kunnen zien, en lang gras,
waarin de kuikens zich konden verschui­
len. Water was nooit ver weg en de koei­
enmest zorgde voor een rijk bodem­leven.
Maar toen kwam de ruilverkaveling en
werden sloten en greppels bij duizenden
gedempt. Dat betekende minder water en
minder stroken met lang gras, want juist
langs de sloten en greppels was het voor
de boer altijd lastig maaien. Er kwam
kunstmest, die de groei van monotoon
eiwitrijk raaigras bevorderde, maar de
kruidenvariatie in de wei om zeep hielp.
De boer maaide het gras zo vaak hij kon,
en dat kón steeds vaker omdat het water­
peil kunstmatig laag werd gehouden. En
toen bleven ook de koeien steeds meer
binnen. Wég verse koeienvlaaien als
voedselbron. Wég biodiversiteit. En uit­
eindelijk: wég vogels.
Klaas Oevering – kort grijzend haar, goed­
lachs, in blauwe overall – is bijna boer
van geboorte. Hij groeide op in één van
de drie boerderijen aan het doodlopende
kronkeldijkje dat leidt naar de oever van
de Idzegaster Poelen. Het viel hem op dat
er elk voorjaar minder vogels in zijn wei­
land nestelden. Om het tij te keren, richtte
hij in 2006 met twee buurmannen Skrie­
zekrite (Gruttokring) Idzega op.
Al snel groeide de kring tot veertig boeren
in de driehoek Heeg-Oudega-Gaastmeer,
die hun best doen de grutto en de andere
weidevogels op hun weilanden weer een
goed thuis te bieden. Zij zorgen dat er in
het voorjaar water is, op delen van hun
land laten ze het gras tot juni doorgroeien
en in plaats van kunstmest rijden ze in
het vroege voorjaar ruige stalmest uit, die
goed is voor het bodemleven en de varia­
Linksboven: De grutto is Nederlands meest
elegante weidevogel. Linksmidden: De
eerste eieren komen meestal half mei uit.
Rechtsboven: Klaas Oevering doet zijn best
om de grutto weer een goed thuis te bieden
Eind 2013 bleek dat het aantal grutto’s bij weidevogelboeren met 10 procent was toegenomen
tie in kruiden. De vogelnesten beschermen
ze met kleine roostertjes tegen maaimachi­
ne en grazende koeien. En met succes.
Waren er van de grutto – de koning onder
de weidevogels – eind jaren zestig nog
120.000 paren in ons land, tegenwoordig
zijn het naar schatting van Theunis Piersma, hoogleraar Trekvogelecologie aan de
Universiteit van Groningen, niet meer dan
15.000 tot 20.000. En elk jaar nemen de
aantallen verder af. Helaas niet doordat de
dieren naar andere landen uitwijken, maar
simpelweg doordat het de ouders niet lukt
hun jongen groot te brengen.
Vossenpaar
De inspanningen van de boeren van de
Skriezekrite lijken zich voorzichtig uit te
betalen. Met uitzondering van 2008, toen
een vossenpaar in het hele gebied een
slachting veroorzaakte, is er sinds 2006
een gestage groei in het aantal broedparen
zichtbaar. En veel belangrijker: het Bruto
Territoriaal Succes (BTS) verbetert, het aan­
tal jongen dat groot weet te worden tot ze
kunnen vliegen. Oevering: ‘Daar gaan veel
boeren de mist in. Dan juichen ze: “Ik heb
wel zó veel nesten.” Maar dat zegt niet zo
veel. De jongen moeten de kans krijgen om
volwassen te worden. Het is nu zo erg dat
als er maar één van de vier jongen uit een
nest groot wordt, we het al over een succes
hebben. Maar kijk,’ met enige trots wijst
hij op de grafieken en lijsten die hij uit een
dikke ordner haalde. ‘Vijf jaar geleden had­
den we een BTS van rond de 30 procent.
Vorig jaar zaten we op 84 procent.’
Half maart stonden ondanks het zachte
voorjaarsweer de koeien nog op stal. Tot
1 april was Oeverings land exclusief voor
de ganzen, de vroeg teruggekeerde wei­
devogels en de hazen, waarvan een paar
zich zigzaggend uit de voeten maken. ‘Zij
hebben ook baat bij lang gras,’ legt hij uit.
‘Hun jonkies kunnen zich erin verschui­
len tegen roofvogels.’
Oevering laat een meertje zien, een plas­
drasgebied, in het midden van polder
It Joo achter de boerderij. Elk jaar van
februari tot juni laat hij dit laagste deel
van zijn land 20 centimeter onder water
lopen. ‘Als de grutto’s net terug zijn, wil­
len ze eerst een paar dagen met de kont in
het water staan. Ze vliegen niet, ze vreten
niet, ze staan – op één poot – bij te komen
van hun reis uit Afrika. In het water zijn
ze veilig voor hun vijanden.’
Met het meertje en het omringende gras
dat tot juni niet wordt gemaaid – juni­
land in jargon – heeft hij de vogels pre­
cies waar hij ze hebben wil. ‘Het is niet
zo moeilijk. En je hoeft er echt geen bio­
logisch boer voor te zijn. Van de veertig
boeren in de Skriezekrite zijn er 38, net als
ELSEVIER 69
In het voorjaar keert de grutto
vanuit Afrika terug naar de
Nederlandse weilanden
VOOR DE TOEKOMST
VAN HET WEIDEVOGELLANDSCHAP
Sahara
Het geringde paartje dat dit jaar als eerste
in Idzega landde, maakt deel uit van de
groep van enkele duizenden grutto’s die
sinds tien jaar wordt gevolgd door hoog­
leraar Theunis Piersma (55) en zijn onder­
zoeksgroep. De dieren worden van de wa­
terrijke Friese Zuidwesthoek gevolgd tot
in hun overwinteringsgebieden rond de
Sahara. Door een ‘burgerlijke stand’ van
individuele exemplaren bij te houden,
wil Piersma een relatie leggen tussen het
gebruik van het Nederlandse boerenland
en de overleving van de grutto. ‘Exacte
cijfers hebben we nog niet. Wel zien we
in ons studiegebied een klein herstel door
een paar goede broedjaren. Daar staat te­
genover dat de overleving van de oudere
populatie sterk wisselt.’ Om meer suc­
ces te boeken, is het voor Piersma klip
en klaar dat er massa moet komen, zoals
meer juniland. Eind 2013 bleek dat het
aantal grutto’s bij weidevogelboeren, tot
wie ook Oevering en zijn collega’s van de
Skriezekrite zich kunnen rekenen, met
10 procent was toegenomen. ‘Dat stemt
hoopvol,’ zegt Piersma, ‘maar het neemt
70 ELSEVIER mijn bezorgdheid niet weg. De mannen
van Idzega en vergelijkbare initiatieven
in het land zijn visionairs, voor wie ik
groot respect heb. Maar willen we het
echt redden, dan moet het grootschaliger.
Daarvoor is het nodig dat we grote delen
van het geïndustrialiseerde – ik mag dat
woord van veel mensen niet gebruiken,
ik doe het toch – boerenland terugwin­
nen. We hebben hard maatschappelijk
draagvlak nodig voor het behoud van de
diversiteit van het platteland, inclusief
de weidevogels. Wat mij hoopvol stemt,
is dat mensen steeds kritischer worden
op hun voedsel. Die ontwikkeling kan mij
niet snel genoeg gaan. Dat zou mensen
als Klaas Oevering ook enorm helpen.’
Oevering intussen boert vastberaden
voort op het ingeslagen pad. Hij zette
het Boerengilde op, dat staat voor oude
waarden in een nieuwe tijd. Het gilde
werkt onder meer aan de ontwikkeling
van gruttomelk, een aparte melkstroom
waarin duurzame landbouw en vogelrijke
weidelandschappen samengaan. Hij blijft
positief. Het zal hem niet gebeuren dat
de vogels waarmee hij is opgegroeid, die
hem vergezellen als hij in zijn eentje op
het land aan het werk is, er niet meer zijn
als zijn vier dochters groot zijn. ‘Als we
meer collega’s meekrijgen, dan is het een
makkie om de grutto te redden.’
De komende weken zal hij nog vaker dan
anders tussen het lange gras speuren.
Misschien zit er zelfs een zeldzaam nest
met vijf eieren tussen. Reken maar dat dat
dezelfde dag nog op Twitter staat.
advertentie
GRUTTO-INFO
ot en met 1 juni is in Natuurmuseum
T
Fryslân in Leeuwarden de tentoonstelling Het jaar van de grutto te
bezoeken. www.natuurmuseumfryslan.nl
Meer informatie over het boerengilde:
www.boerengilde.nl.
Via de website www.keningfanegreide.
nl kan een aantal van zenders voorziene grutto’s worden gevolgd, van
Senegal tot Sneekermeer.
Marten Sandburg
ik, gangbaar. We hebben allemaal plassen
water, een paar stroken lang gras die on­
derling verbonden zijn en we rijden ruige
stalmest uit. Op die manier kun je de vo­
gels sturen en heb je er het minste werk
van. De rest van mijn land kan ik vroeg in
het voorjaar al maaien. Het is maar een
enkel paartje dat ervoor kiest op dat in­
tensief beheerde land te nestelen.’
Hoogleraar Theunis Piersma is een van
de initiatiefnemers van Kening fan ‘e
Greide (Koning van het Weiland), een
burgerinitiatief dat aandacht vraagt voor
de toekomst van het weidevogellandschap. Als symbool is de grutto gekozen.
De groep verontruste boeren, burgers,
natuurliefhebers, wetenschappers en
kunstenaars wil dit cultuurlandschap
met zijn biodiversiteit behouden voor
latere generaties. Zij maken duidelijk
dat een economisch haalbare veeteelt
nodig is die bestaat ín het landschap
en niet ten koste ervan. Kening fan ‘e
Greide ontwikkelt tal van initiatieven,
van college tours en debatten tot een
stripboek en een gruttogame. Er is zelfs
een speciaal gearrangeerd stuk van
componist Sytze Pruiksma.
ELSEVIER 71
Download