Seksueel misbruik

advertisement
zorgverbreding
Auteurs:
Konrad van de Velde
Jozef van Laak
Esther Gideonse
Berthson Boekhoudt
1402175
1402837
1401930
1402217
Hoe zwaar heb ik geleden?
Mijn angst, mijn verdriet.
Ik heb gebeden,
maar helaas, god was er niet.
Mijn leven was nog zo pril,
zo onschuldig en zo mooi.
Niet onderworpen aan een wil
niet gevangen in een kooi.
Ik leef met de gedachten,
wat ik allemaal heb doorstaan,
mijn dagen bleven nachten,
die uit de hel waren ontstaan
een leven zo verscheurd,
hoe waanzinnig is het idee
in de ellende meegesleurd
mijn gevoelens telde niet meer mee.
Verzwakt en moe gestreden tegen een gewetenloze strijd.
Ik heb gebeden, maar god was niet op tijd
hoe hard heb ik zitten smeken, mijn gebeden zijn niet verhoord
mijn hele jeugd vergooid, het kind zijn is vermoord.
En niemand die zich daar nu nog aan stoort.
Ik leef met de gedachte wat ik heb doorstaan.
mijn dagen werden nachten die uit de hel werden ontstaan
een leven zo verscheurd aan wat ik zit te denken,
Tijdens dit gruwelijk leed een kinderhart zo te krenken,
en slechts jij, jij alleen die dit allemaal weet.
De waarden overschreden, jouw schuld
we hebben allemaal geleden, toen de waarheid werd onthuld
niemand die geloofde in mijn leed, de pijn die nu nog steeds in mij ziel snijd
de daders weten de waarheid en leven door.
Maar een kinderziel is verscheurd, heeft geen liefde gekend,
weet zich niet te plaatsen in de maatschappij,
zeg me, waarom was er geen heerlijke jeugd voor mij?
Nooit kind kunnen wezen, altijd angstig en verward, zouden de gene die dit veroorzaakt
hebben zich verbonden voelen aan wat ik hier verwoord nooit zal ik het komen te weten, maar
ik weet wel ik zal er mee moeten leren leven.
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Pag
2
Inleiding
Pag
3
Aard en omvang van seksueel misbruik
Wat is seksueel misbruik van kinderen?
Welk seksueel misbruik van kinderen komt voor?
Hoe vaak komt seksueel misbruik van kinderen voor?
Wat zijn de gevolgen van seksueel misbruik voor kinderen?
Wat zijn de gevolgen van seksueel misbruik op latere leeftijd?
Wie plegen seksueel misbruik van kinderen?
Hoe worden de seksuele contacten voorbereid?
Wat is bekend over jeugdigen die kinderen seksueel misbruiken?
Pag
Pag
Pag
Pag
Pag
Pag
Pag
Pag
Pag
4
4
4
5
6
7
7
9
10
Signaleren en voorkomen van seksueel misbruik
Waaraan kunnen ouders of verzorgers merken?
Wat is typisch seksueel gedrag van kinderen en wat niet?
Komen onbetrouwbare verhalen van kinderen vaak voor?
Wat kunnen ouders en leerkrachten doen?
Wat kan de hulpverlening aan steun bieden?
Wat kunnen ouders en school doen om te voorkomen?
Pag
Pag
Pag
Pag
Pag
Pag
Pag
11
11
12
12
13
13
14
De verwerking
Pag
15
De aanpak van plegers van seksueel geweld
Wat zijn de consequenties van het doen van aangifte?
Wat doet justitie met plegers van misbruik?
Hoeveel plegers vallen na hun straf weer terug?
Welke rol speelt de behandeling?
Waar bestaat de ambulante behandeling uit?
Wat is het effect van tbs behandeling?
Wat is het recht in eigen handen nemen?
Pag
Pag
Pag
Pag
Pag
Pag
Pag
Pag
18
18
19
19
20
21
21
22
Nationaal actieplan aanpak seksueel misbruik kinderen (NAPS)
Pag
23
Hulpinstanties
Pag
25
Inleiding
'Wie denkt daaraan? Mijn dochter seksueel misbruikt. Onze dochter, 18 jaar en
eerstejaarsstudent, wonend op een studentenflat. Wat is er met haar aan de hand? Je ziet dat
ze niet gelukkig is. Ze kan niets meer verdragen en loopt mopperend rond. Maar ze wil niets
zeggen. Misschien later.
En dan, na enig aandringen, komt het hoge woord eruit. 'Mam, toen ik 11 was ben ik
aangerand door oom....'
Je wereld stort in elkaar. Hoe moet het verder? We hebben haar altijd meegenomen op visite?
Hoe moet ze zich hebben gevoeld? Waarom wisten we dat niet? Vanaf die dag valt het leven
niet meer mee. Slapeloze nachten. , verdriet, boosheid, niet alleen bij mij, maar ook bij de
andere gezinsleden.
Hoe moeten we verder?
Als iemand seksueel misbruikt is, ligt het leven op alle gebied overhoop. Zo'n gebeurtenis
heeft een enorme invloed. Logisch, het tast de kern aan van wie je bent.
Een kind gaat zich anders gedragen, trekt zich terug, heeft geen vertrouwen meer in zichzelf
of in de ander, op school gaat het ook niet goed meer, enz.
Als duidelijk wordt wat er gebeurd is, is hulp hard nodig. Sommige gebeurtenissen zijn te erg
om daar in je eentje doorheen te komen.
Natuurlijk moet het verhaal verteld worden, heel vaak zelfs. Schrijven, tekenen en boetseren
zijn enkele andere mogelijkheden om de ingrijpende ervaring te verwerken.
Aard en omvang van seksueel misbruik
Wat is seksueel misbruik van kinderen?
Onder seksueel misbruik van kinderen verstaan we seksuele contacten van (jong) volwassenen
met kinderen jonger dan zestien jaar, die plaatsvinden tegen de zin van het kind of zonder dat
het kind deze contacten kan weigeren. Daders zetten het kind emotioneel onder druk, dwingen
het of weten door hun overwicht te bereiken dat het zich niet aan de seksuele toenaderingen
kan onttrekken.
In Nederland is seksueel contact met een kind beneden de twaalf jaar zonder meer strafbaar.
Ook contact met een jongere tussen de twaalf en zestien jaar is strafbaar maar de politie komt
volgens het geldende recht alleen in actie als aangifte wordt gedaan en een klacht wordt
ingediend door de jongere, de ouders of de Raad voor de Kinderbescherming. Het is immers
niet de bedoeling dat een jongen van zeventien die met zijn vriendinnetje van vijftien naar bed
gaat, wordt vervolgd. In het belang van de bestrijding van seksueel misbruik is wetgeving in
voorbereiding, waarbij zonder klacht tot vervolging kan worden overgegaan. De minderjarige
krijgt dan de gelegenheid zijn mening te geven.
Ook strafbaar is de volwassene die seksueel contact heeft met een minderjarige (beneden de
achttien jaar) die afhankelijk van hem is: een vader met een dochter of een leraar met een
leerling.
Welk seksueel misbruik van kinderen komt voor?
Er is een grote variatie in aard en ernst. De volgende indeling is te maken:
- Licht: een eenmalig incident van relatief 'onschuldig' karakter zoals betasting van de
geslachtsdelen boven of onder de kleding. De dader gebruikt geen dwang, maar het kind
ervaart het wel als ongewenst.
- Matig: eenmalige of meermalige betasting van de geslachtsdelen onder de kleding of
masturbatie in bijzijn van het kind. Het kind is in geringe mate afhankelijk van de dader
(bijvoorbeeld een jeugdleider). Die oefent geen lichamelijke dwang uit, maar zet het kind wel
onder druk of vraagt het om geheimhouding.
- Ernstig: (pogingen tot) penetratie of wederzijdse masturbatie. Het kind is afhankelijk van de
dader. Het misbruik houdt minimaal een jaar aan. De dader gebruikt lichamelijke dwang of
psychische manipulatie.
- Zeer ernstig: meermalig, langdurig seksueel misbruik (penetratie), dat minimaal een jaar
aanhoudt. Het kind is afhankelijk van de dader. Die chanteert het kind of gebruikt lichamelijk
geweld.
Hoe vaak komt seksueel misbruik van kinderen voor?
Uit landelijk Nederlands onderzoek blijkt dat ruim vijftien procent van de vrouwen voor het
zestiende levensjaar een negatieve seksuele ervaring heeft meegemaakt met een familielid.
Iets meer dan de helft van deze slachtoffers is ernstig misbruikt: er waren herhaalde
(pogingen tot) verkrachting, er werden andere ingrijpende seksuele handelingen afgedwongen
of er was sprake van verschillende daders.
In eenderde van de gevallen betrof het een eenmalige gebeurtenis, bij eenderde deel ging het
om meer dan vijf keer en bij het resterende deel om veel voorkomen de gebeurtenissen over
een lange periode. De daders waren voornamelijk vaders, oudere broers en ooms. Een procent
van de (mede-)plegers was vrouw.
Daarnaast is 24 procent van de vrouwen in hun jeugd geconfronteerd met (meestal eenmalig)
seksueel misbruik door iemand die niet tot de familiekring behoorde: een oudere jongen, een
onderwijzer, een buurman, de vader van een vriendinnetje, een volwassen vriend van het
gezin of een onbekende man. In bijna de helft van deze gevallen deed de dader een poging tot
verkrachting of dwong het slachtoffer tot masturbatie.
Als we de gebeurtenissen binnen en buiten de kring van verwanten combineren, blijkt dat bijna
40% van de vrouwen voor het zestiende jaar een of meer ervaringen met seksueel misbruik
heeft gehad. De meest voorkomende leeftijd waarop misbruik vaak voorkomt ligt tussen de
acht en twaalf jaar.
Naar seksueel misbruik van jongens is in ons land nog geen landelijk onderzoek verricht.
Buitenlandse studies tonen aan dat drie tot negen procent van de jongens misbruikervaringen
kent, meestal gepleegd door mannen buiten de kring van familieleden. Het aantal
misbruikzaken dat het openbaar ministerie behandelt is de laatste jaren redelijk stabiel. Het
gaat om ongeveer 2050 tot 2350 zaken per jaar.
Het aantal zaken waarin de rechter uiteindelijk een beslissing neemt schommelt van 1997 tot
en met 1999 tussen de 500 en 550 per jaar voor meerderjarige verdachten en bedraagt circa
135 per jaar voor minderjarige verdachten. Het aantal zaken waarbij moord en doodslag
plaatsvindt is gemiddeld, hoe ernstig ook, nog geen drie per jaar (gerekend tussen 1992 en
2000).
Wat zijn de gevolgen van seksueel misbruik voor kinderen?
De gevolgen op korte termijn variëren in ernst en kunnen geestelijk of lichamelijk van aard
zijn:
1. Kinderen die 'licht' misbruik hebben meegemaakt vertonen vaak geen symptomen.
Datzelfde geldt voor kinderen die ernstiger zijn misbruikt maar de veerkracht hebben
om zich te herstellen of die door ouders of de niet-misbruikende ouder goed worden
opgevangen. Van alle kinderen met misbruikervaring vertoonde volgens verschillende
onderzoeken tussen de 21 en 49 procent geen opmerkelijk gedrag in de periode kort na
het bekend worden van het misbruik. Maar bij sommigen van hen steken nadelige
gevolgen pas vele jaren later de kop op.
2. Kinderen die een 'matige' misbruikervaring hebben opgedaan, zijn vaak in meer of
mindere mate van slag. Hun basisgevoel van veiligheid is aangetast. Zij zijn bang voor
situaties die lijken op de misbruiksituaties. Bijvoorbeeld, het kind wil niet aangeraakt
worden of durft zich tijdens de gymles niet te verkleden. Deze kinderen zijn somber en
ontwikkelen zich sociaal gezien langzamer dan normaal.
3. Kinderen die 'ernstig' zijn misbruikt, hebben vaak lichamelijke klachten en letsels en
vertonen soms seksueel gedrag dat niet past bij hun leeftijd. Jongens worden vaak
brutaal, agressief of overactief. Meisjes daarentegen worden bang, klappen dicht, raken
depressief en apathisch en hebben in niemand meer vertrouwen, ook niet in zichzelf. Ze
vinden zichzelf slecht, vies en voelen zich schuldig.
4. Kinderen die 'zeer ernstig' zijn misbruikt, hebben naast bovengenoemde gevolgen ook
vaak last van een psychisch trauma. Het waren voor hen immers heel bedreigende
ervaringen. Zij hebben nachtmerries, slaapproblemen, paniekaanvallen, problemen met
lichaamsbeleving, geheugen- en persoonlijkheidsproblemen.
Veel symptomen zijn niet alleen het gevolg van de seksuele contacten, maar hebben ook te
maken met andere problemen die het kind belasten: de druk tot geheimhouding die door de
dader werd afgedwongen en het gevoel van medeplichtigheid dat het kind werd opgedrongen.
Bij seksueel misbruik binnen het gezin zijn er extra nadelige gevolgen als het kind of de
jongere misbruikt wordt door de vader en als er sprake is van langdurige en ernstig verstoorde
relaties in het gezin, lichamelijke mishandeling, emotionele verwaarlozing door de ouders of
een crisis die in het gezin ontstaat nadat het misbruik is uitgekomen.
De gevolgen zijn ook ernstiger als:
 het slachtoffer een meisje is
 de contacten op jongere leeftijd (jonger dan twaalf jaar) hebben plaatsgevonden
 het kind zich moeilijk kon onttrekken aan de seksuele contacten
 de pleger een familielid was in plaats van een vreemde - de seksuele contacten vaak
plaatsvonden
 het misbruik lang aanhield
 dwang, chantage of geweld werd gebruikt
 bij het misbruik sprake was van penetratie
 de ouder(s) het kind onvoldoende hebben gesteund toen het misbruik bekend werd.
Bij de helft tot tweederde van alle kinderen verminderen de symptomen aanzienlijk in het
eerste anderhalf jaar na het stoppen van het misbruik. Bij 10 tot 24 procent nemen de
symptomen echter toe in die periode.
Wat zijn de gevolgen van seksueel misbruik op latere leeftijd?
Kinderen die zijn misbruikt, kunnen daar ook op volwassen leeftijd nog gevolgen van
ondervinden, vooral als er indertijd niet goed op werd gereageerd. Volwassenen die in hun
jeugd als incident te maken kregen met licht misbruik hebben geen grote kans op latere
problemen. Volwassenen die in hun jeugd ernstig, langdurig misbruikt zijn kunnen klachten
krijgen op vier gebieden:
1. Psychische klachten. De angst die het kind als slachtoffer heeft meegemaakt kan zich
later uiten in angsten, paniekreacties, depressiviteit en slaapproblemen. Die reacties treden
vooral op in situaties die lijken op de vroegere gebeurtenissen. Bijvoorbeeld, er niet tegen
kunnen ergens alleen te zijn en bang te zijn achtervolgd te worden.
2. Relationele problemen. Een kind dat zich gebruikt en verraden voelt door iemand van wie
het afhankelijk was, kan op latere leeftijd anderen nog maar moeilijk vertrouwen. Dat gaat
gepaard met gevoelens van machteloosheid, onzekerheid, nietswaardigheid en eenzaamheid.
Soms kan dat leiden tot problemen bij het opvoeden van de eigen kinderen.
3. Seksuele problemen. Seksuele toenaderingspogingen van de partner roepen meteen
onaangename herinneringen op aan het misbruik. Bij sommigen is sprake van afkeer van
partners en aanrakingsangst. Eigen kinderen worden heel angstig gemaakt voor mogelijk
misbruik.
4. Gezondheidsklachten. Soms ontstaan lichamelijke problemen, zoals hoofdpijn,
buikklachten, rugpijn, maagklachten en hyperventilatie, zonder dat daar een aanwijsbare
lichamelijke oorzaak voor is.
Wie plegen seksueel misbruik van kinderen?
Seksueel misbruik komt voor in alle milieus, zowel bij de lagere als hogere sociale klasse, bij
mensen van alle kerkelijke gezindten en bij autochtone en allochtone Nederlanders. Voor zover
bekend uit onderzoek zijn plegers vrijwel altijd mannen.
Vrouwen vormen één tot drie procent van alle plegers. Meestal zijn hun slachtoffers kinderen
binnen het gezin, jongens even vaak als meisjes. De helft tot driekwart van deze vrouwen
pleegt het misbruik onder druk van een (hun) man die er bij aanwezig is.
De meeste vrouwelijke plegers zijn zelf in hun jeugd seksueel misbruikt of verwaarloosd. In 80
tot 95 procent van alle gevallen gaat het om bekenden van het kind. De onbekende 'man in de
bosjes' of 'kinderlokker' komt maar zelden voor.
De kinderen zijn doorgaans afhankelijk van de pleger of hebben vertrouwen in hem: een
vader, broer, oom, de vriend van moeder, een tante, huisvriend, buurman, leraar of
jeugdleider. Meisjes blijken vaker door gezins- of familieleden misbruikt te worden terwijl
jongens vaker door mannen buiten de kring van verwanten worden misbruikt.
Plegers van seksueel misbruik van kinderen worden wel pedoseksuelen genoemd.
Binnen de groep pedoseksuelen zijn drie typen te onderscheiden die aanmerkelijk van elkaar
verschillen:
I Pedofielen
Het gaat om volwassen mannen die zich uitsluitend seksueel aangetrokken voelen tot jongens
(of soms meisjes) die nog niet in de puberteit zijn gekomen. Ze hebben steeds terugkerende
seksueel opwindende fantasieën en een intense seksuele drang gericht op kinderen. Naast de
bijzondere seksuele gerichtheid hebben deze mannen ook in het algemeen een voorkeur voor
kinderen: ze gaan liever om met kinderen dan met volwassenen, die ze als bedreigend
ervaren. Ze 'vallen' op de kinderlijke gestalte, houden van de belevingswereld van kinderen en
willen het liefst 'kind met de kinderen' zijn. Pedofilie wordt gezien als een gestoorde seksuele
gerichtheid die gewoonlijk in de puberteit begint. Over de oorzaak ervan is weinig met
zekerheid te zeggen. Pedofielen gebruiken hun overredingskracht om kinderen tot seksuele
contacten over te halen. Eigenlijk manipuleren ze hen gewoon. Met deze kinderen hebben ze
vaak een langdurige relatie. Ze vinden dat seks met kinderen moet kunnen en ze voelen zich
er dus niet schuldig over. Vaak verzamelen ze kinderpornografie, soms maken ze dat zelf voor
eigen gebruik. De relatie met het kind eindigt als het in de puberteit komt: de
geslachtskenmerken die zich dan ontwikkelen, maken het kind onaantrekkelijk voor de
pedofiel. Er zijn pedofielen die geen uiting geven aan hun seksuele gerichtheid. Zij hebben
geen seksuele contacten met kinderen.
II Gelegenheidsplegers
Het betreft mannen (soms vrouwen) die weliswaar een seksuele voorkeur hebben voor een
volwassen partner maar die onder invloed van tijdelijke, ingrijpende gebeurtenissen in hun
leven seksuele contacten aangaan met (eigen) kinderen of afhankelijke jongeren. Hun leven is
uit balans doordat ze bijvoorbeeld een partner moeten missen, huwelijksproblemen hebben of
zijn ontslagen. Met die stresssituaties kunnen ze niet omgaan. De seksuele contacten zijn een
compensatie. Zij zijn zelden eerder veroordeeld voor seksuele of andere delicten. Hun
slachtoffers zijn veel vaker oudere meisjes dan jongens. Vaak gaat het om incestplegers,
bijvoorbeeld (stief-) vaders, oudere broers of ooms of om mannen die door hun beroep vaak in
contact komen met meisjes. Ze manipuleren het slachtoffer (zie hieronder) en wachten
geschikte gelegenheden af voor het misbruik. Soms duren deze situaties jarenlang. Achteraf
schamen ze zich en voelen zich schuldig. In gevallen van incest gaat het seksueel misbruik
soms samen met ander huiselijk geweld: vrouwenmishandeling en verwaarlozing van de
kinderen.
III Antisociale plegers
Het gaat om mannen die niet in staat zijn om (duurzame) liefdesrelaties aan te gaan, zich niet
kunnen inleven in de gevoelens van anderen en meestal gewetenloos zijn. Ze zijn vaak al
eerder veroordeeld voor seksuele delicten jegens vrouwen en voor andere misdrijven. Vaak
willen zij met het misbruik hun boosheid op de maatschappij uitdrukken of wraak nemen op
een vrouw die hen heeft verlaten of op alle vrouwen.
Ze hebben geen seksuele voorkeur voor kinderen maar misbruiken ze omdat ze een
gemakkelijke prooi vormen. Ze zoeken een onbekend slachtoffer, misbruiken het eenmaal en
gebruiken bij weerstand veel dwang en geweld. Psychopaten, de extreemste plegers, gaan
over tot ernstige wreedheden of doden het kind. De recente maatschappelijke
verontwaardiging over plegers van seksueel misbruik is vooral ontstaan na een aantal ernstige
misbruikzaken met doding van een kind die door deze daders zijn gepleegd. Dat type dader
komt gelukkig heel weinig voor.
Het komt vaak voor dat plegers kenmerken bezitten van meerdere typen. Totnogtoe is er geen
biologische oorzaak gevonden voor de neiging om kinderen seksueel te misbruiken. Wel wordt
vaak geconstateerd dat zij in hun jeugd in de steek zijn gelaten, een gebrek aan warmte
hebben ervaren in het gezin, mishandeld zijn door ouders en zich nooit veilig hebben gevoeld.
40 tot 50 procent van alle plegers is zelf in de jeugd seksueel misbruikt. Later durven zij dan
ook geen hechte relaties aan te gaan of blijven zij emotioneel eenzaam, ook al hebben zij een
partner.
Hoe worden de seksuele contacten voorbereid?
Plegers bereiden het seksueel misbruik op subtiele wijze voor. Kinderen zijn volgens pedofiele
plegers het meest kwetsbaar voor misbruik als ze zich ergens alleen ophouden, nieuwsgierig
en goedgelovig zijn, problemen in het gezin hebben, weinig zelfvertrouwen en assertiviteit
bezitten, knap zijn en 'uitdagend' gekleed. Misbruikers van kinderen buiten het gezin zoeken
contact met hun slachtoffers bij scholen, speelplaatsen, amusementsparken, winkelcentra,
sportvelden, strand en zwembaden. Zij proberen het kind afhankelijk van hen te maken. Later
zorgen ze ervoor welkom te zijn bij het kind thuis.
Plegers hanteren speciale strategieën om het kind en zijn ouders te benaderen. Ze bieden het
kind aan samen computerspelletjes te spelen, ze geven het cadeautjes, nemen het mee uit of
bieden het een lift aan naar huis. Ze vleien het kind door het aandacht en genegenheid te
geven of ze bouwen een vertrouwensrelatie op met de ouders om zo oppas te kunnen worden.
Zo winnen ze ook het vertrouwen van het kind.
Het misbruik begint vaak met het betasten of kussen van de geslachtsdelen. Daders voeren
daarna heel voorzichtig en subtiel de aanrakingen op en testen op die manier de reactie van
het kind op seks. Dwang komt bij vier op de tien meisjes voor en bij twee op de tien jongens.
Daders praten het kind soms geleidelijk naar seksuele activiteiten toe of vragen het kind hen
'ergens mee te helpen', bijvoorbeeld met uitkleden. Soms proberen daders kinderen meegaand
te krijgen door ze om te kopen, 'toevallige' aanrakingen als truc te gebruiken, te praten over
seks of naar porno te kijken.
Plegers die als oppas fungeren, beginnen met praten over seks, bieden het kind aan samen in
bad te gaan of manipuleren het door voor te wenden dat ze met seks het kind willen
voorlichten of hun liefde willen tonen. Als het kind niet wil of angstig is, houden de meeste
daders op en proberen het kind later opnieuw te overreden. Bij de seksuele contacten die
uiteindelijk lukken, gaat het vaak om streling en wederzijdse masturbatie. Bij ongeveer veertig
procent van de kinderen of jongeren is sprake van (poging tot) penetratie of orale seks.
De meerderheid van de misbruikers houdt de contacten met een kind in stand door een
combinatie van methoden: ze bieden het kind vriendschap, ze drukken het kind op het hart er
niet met anderen over te praten, ze stellen het misbruik voor als spel of voorlichting, ze
dreigen zich van het kind af te keren als het erover praat of ze zeggen dat het kind
medeplichtig is aan het misbruik. Een kleine minderheid van de mannen misbruikt een kind
één keer om daarna een ander kind te zoeken. De meeste plegers blijken tijdens het misbruik
bang te zijn dat hun gedrag uitkomt. Ondanks die angst gaat de helft van hen gewoon door.
Wat is bekend over jeugdigen die kinderen seksueel misbruiken?
Minderjarige verdachten zijn bijna altijd jongens. Als meisjes dader zijn, worden ze meestal
verdacht van medeplichtigheid aan het gedrag van jongens. Deskundigen maken onderscheid
tussen minderjarige jongens die leeftijdgenoten aanranden en jongens die kleine kinderen
misbruiken. Minderjarigen die leeftijdsgenoten aanranden, komen vaak uit probleemgezinnen
en hebben te maken gehad met mishandeling, gebrekkig ouderlijk toezicht en emotionele
verwaarlozing. De frustraties, boosheid en onlustgevoelens die daaruit voortvloeien leiden tot
antisociaal gedrag zoals zedendelicten. Vaak worden die in groepsverband gepleegd. Maar ook
temperament, aangeboren eigenschappen en culturele verschillen spelen een rol in het
ontstaan van antisociaal (seksueel) gedrag. Ze beginnen hun 'criminele' carrière vaak als
basisscholier met pesten en kleine winkeldiefstallen. In hun puberteit vechten ze met andere
jongens en vallen meisjes van dezelfde leeftijd seksueel lastig. Ze komen in aanraking met de
kinderrechter vanwege vermogens-, gewelds- en zedendelicten. Als niet wordt ingegrepen, zet
dat gedrag zich op volwassen leeftijd voort.
Misbruikers van kleine kinderen zijn vaak ernstig gestoord in hun seksuele ontwikkeling. Zij
hebben als kind geen band opgebouwd met hun ouders en missen de sociale vaardigheden om
persoonlijke, intieme relaties aan te gaan met leeftijdgenoten. Het zijn sociaal geïsoleerde
jongens die daarom hun toevlucht zoeken tot contacten met kleine kinderen. Dan kunnen ze
gemakkelijk de baas spelen, voelen ze zich veilig en worden ze niet afgewezen. Pas na enige
tijd gaan ze experimenteren met seksuele handelingen. Zij maken zich niet of nauwelijks
schuldig aan andere delicten. Bij een deel van deze jongens openbaart zich op die leeftijd een
pedofiele oriëntatie In hun kindertijd hebben zij soms seksueel misbruikervaringen
meegemaakt.
Zedenvandalisten, die af en toe lichte seksuele grensoverschrijdingen plegen jegens
leeftijdgenoten, moeten niet als zedendelinquenten worden beschouwd. Ze plagen meisjes,
trekken zwembroekjes omlaag in het recreatiebad en proberen borsten en billen aan te raken.
Ze doen dat vooral in groepsverband. Meisjes ervaren dit als irritant, maar ondervinden er
verder geen nadelige gevolgen van. Het machogedrag van de jongens hoort bij de
experimenteerfase op weg naar de volwassenheid. De kans op herhaling is gering na een
berisping door volwassenen of de politie. Ook bij seksuele verkenningen tussen kinderen van
min of meer gelijke leeftijd is het woord 'misbruik' niet op zijn plaats. Door ouders en
leerkrachten wordt weleens overgereageerd op aanwijzingen van seksspelletjes.
De schade die ontstaat door de vaak heftige en aanhoudende reacties van volwassenen is vaak
groter dan die van de gebeurtenis zelf. Kinderrechters vinden over het algemeen dat jeugdige
daders behandeld moeten worden; uitsluitend straffen helpt niet. Ondersteuning van de ouders
bij de opvoeding kan helpen herhaling te voorkomen. Hierbij hebben ook de Raad voor de
Kinderbescherming en de jeugdreclassering een taak. Jonge zedendelinquenten kunnen
bijvoorbeeld een 'Taakstraf Seksualiteit' krijgen bij de Rutgers Stichting, een ambulante
behandeling bij een hulpverleningsinstelling of een veroordeling tot een Plaatsing in een
Inrichting voor Jeugdigen (PIJ). Vroeger heette dit laatste jeugd-tbs. Veel jeugdige
zedendelinquenten krijgen echter alleen maar een gevangenisstraf (jeugddetentie) of een
geldboete en worden daardoor niet met hun eigen gedrag geconfronteerd. Dat kan negatieve
gevolgen hebben. Een kwart van de volwassen plegers is al op jonge leeftijd begonnen met
seksueel grensoverschrijdend gedrag. Vroegtijdig ingrijpen is nodig om later erger te
voorkomen.
Signaleren en voorkomen van seksueel misbruik
Waaraan kunnen ouders of verzorgers merken dat een kind seksueel misbruikt is?
Kinderen zwijgen vaak over seksueel misbruik. Ze schamen zich, voelen zich schuldig of zijn
bang dat de pleger en zijzelf het nog moeilijker krijgen als het misbruik naar buiten komt.
Meestal krijgen ouders argwaan door terloopse opmerkingen van het kind dat er iemand aan
hem of haar heeft gezeten of door blauwe plekken en klachten rond vagina, penis en anus.
De meest betrouwbare signalen zijn letsel rondom de genitale streken en een geloofwaardig
verhaal van het kind. Het verhaal van een kind wordt geloofwaardiger als het een duidelijk
verhaal vertelt over 'wat', 'wanneer' en 'waar' het gebeurde, met 'wie' het was en 'hoe' hij het
kind overhaalde. Als het kind steeds hetzelfde verhaal vertelt, daarbij iedere keer overstuur
raakt en als het zegt dat het geheim moet blijven, dan zijn dat aanwijzingen voor een
geloofwaardig verhaal.
Er bestaan wel lijstjes met klachten, symptomen en opvallende gedragingen van kinderen die
kunnen wijzen op misbruik. Maar die signalen zijn niet specifiek voor seksueel misbruik en
kunnen ook het gevolg zijn van andere problemen van het kind, zoals echtscheiding van de
ouders, het overlijden van een familielid, klasgenootje of huisdier of problemen op school.
Hieronder staat zo'n lijstje. Kinderen die seksueel misbruikt zijn geven daarover lichamelijk en
geestelijk signalen af.
Elk signaal op zich betekent niet dat het kind misbruikt is maar bij meerdere signalen moeten
ouders en andere opvoeders vragen stellen aan het kind of advies vragen aan een
hulpverlener. Het gaat hier om plotselinge gedragsveranderingen van jonge kinderen tot
ongeveer tien jaar.
 Slaapproblemen, bang zijn in het donker, nachtmerries, extreme vrees voor 'monsters'.
 Verlies van eetlust, eetproblemen, voortdurend buikpijn zonder aanwijsbare reden.
 Plotselinge wisselingen in de stemming van het kind: ongelukkig zijn, boos,
teruggetrokken gedrag bij een voorheen opgeruimd kind.
 Vrees voor bepaalde mensen of plekken, bijvoorbeeld: het kind wil niet alleen gelaten
worden met een oppas, huisvriend of familielid.
 Een ouder kind dat doet zoals een jong kind: weer bedplassen, duimzuigen of heel
eenkennig worden.
 Weigeren om over een 'geheimpje' te praten dat het kind met een andere volwassene
heeft.
 Praten over een nieuwe, oudere vriend en daar vaak over de vloer komen.
 Plotseling over veel zakgeld beschikken.
 Niet bij de leeftijd passend seksueel gedrag vertonen.
Wat is typisch seksueel gedrag van kinderen en wat niet?
Eerst beschrijven we normale gedragingen van kinderen die niet duiden op misbruik.
Peuters en kleuters (twee tot vijf jaar) zijn nieuwsgierig naar hun eigen lichaam en vooral naar
dat van anderen. Ze spelen met hun geslachtsdelen en zijn gefascineerd door bloot, kijken en
bekeken worden. Ze vinden het heerlijk om overal - en ook daar - gestreeld te worden. Dit is
de tijd voor stereotype seksspelletjes: doktertje spelen (uitkleden), vadertje en moedertje
spelen. Ook 'vieze' woorden (poep, pies, pik, kut) zijn leuk.
Basisschoolkinderen (zes tot twaalf) experimenteren ook met seks en met hun lichaam maar
meer in het verborgene. Ze gaan zich schamen. De meeste jongens en meisjes masturberen
voor het twaalfde jaar, dat wil zeggen dat ze hun eigen geslachtsdelen aanraken en strelen. De
helft van alle kinderen doet voor het twaalfde jaar seksuele spelletjes met een ander kind. Het
gaat daarbij om doktertje spelen, elkaars genitaliën bekijken of betasten, 'vrijen', of 'vrijen
nadoen'. Deze spelletjes worden meestal positief of neutraal beleefd. Ouders reageren echter
meestal afkeurend of verontrust voor zover ze ervan op de hoogte zijn.
In het begin van de puberteit (elf tot dertien) spelen bij jongeren vooral de
lichaamsveranderingen een rol. Het overgrote deel van de jongeren heeft op deze leeftijd
seksuele fantasieën jongens meer dan meisjes. Meisjes masturberen minder vaak en minder
meisjes hebben ervaring met tongzoenen en strelen dan jongens. Pas later, rond veertien,
vijftien jaar, zoeken jongens en meisjes persoonlijker contact met elkaar. Een op de drie
zestienjarigen heeft ervaring met geslachtsgemeenschap. Vlak voor hun achttiende verjaardag
heeft ongeveer de helft van de jongeren hun eerste geslachtsgemeenschap. Een klein deel van
de jongeren geeft te kennen dat zij homoseksuele verlangens hebben of heeft al eens met een
seksegenoot gevreeën.
De hier beschreven seksuele uitingen zijn normaal en duiden niet op seksueel misbruik. Alleen
seksueel gedrag dat in het geheel niet past bij het ontwikkelingsstadium van het kind, kan een
aanwijzing zijn dat er misbruik in het spel is. Voorbeelden hiervan zijn: niet bij de leeftijd
passend 'seksueel' spel, dwangmatig seksueel gedrag, extreem veel masturberen, erg vaak
tonen van geslachtsdelen, bij herhaling praten over seks, niet bij de leeftijd passende kennis
over seks en seks in tekeningen.
Komen onbetrouwbare verhalen van kinderen vaak voor?
Nee, verreweg de meeste kinderen kunnen betrouwbaar vertellen wat hun is overkomen, als
ze de goede vragen krijgen. Neem ze dus serieus. Onder bepaalde omstandigheden vertellen
kinderen echter verhalen over seksueel misbruik die niet of slechts voor een deel kloppen.
Dat kan het gevolg zijn van:
 het onder druk zetten van het kind door de opvoeder (bijvoorbeeld in de strijd om het
ouderlijk gezag in echtscheidingszaken)
 een verkeerde uitleg van een onschuldig incident door het kind of de opvoeder
 liegen van het kind vanwege schaamte- en schuldgevoelens, angst voor straf of
bedreiging, onwil een geheim prijs te geven, hoop op een beloning of de wens de
werkelijke dader te beschermen
 fantasieën van het kind, uit eigen initiatief, uit wraak of omdat andere kinderen ook
fantaseren
 het verwarren van fantasie en werkelijkheid (bij zwakbegaafde kinderen)
 gebrekkige geestelijke vermogens: Een slecht geheugen, een lage intelligentie en
gevoeligheid voor suggestie.
Wat kunnen ouders en leerkrachten doen als zij het vermoeden hebben dat een kind
misbruikt is? En wat kunnen zij beter niet doen?




Luister naar wat het kind uit zichzelf wil vertellen. Stel open vragen en geen sturende of
suggestieve vragen. Vraag naar het wat, wanneer en wie en niet naar het waarom.
Vraag hoe het kind zich voelde bij lichamelijke aanrakingen
stel geen vragen op een beschuldigende of veroordelende manier
zeg dat het kind er zelf niets aan kon doen
concludeer echter niet overhaast dat het kind misbruikt is op basis van weinig of
onduidelijke informatie van het kind

raak niet overstuur en als dat toch gebeurt, belast het kind daar dan niet mee: er hoeft
bij nader inzien niets gebeurd te zijn of het gaat om iets onschuldigs dat u, uw kind of
een ander verkeerd begrijpt
 ondervraag het kind niet voortdurend: kleine kinderen zijn ontvankelijk voor suggestie
en voelen op den duur aan wat je wilt of denkt te gaan horen
 vertel het kind dat je gaat helpen om er iets aan te doen en dat je hiervoor zelf ook
hulp gaat vragen aan iemand die er verstand van heeft (het komt immers vaker voor)
 bespreek je vermoeden niet meteen met buren, vrienden of kennissen; dan ontstaat al
snel een beschuldigende roddel
 vraag advies bij een Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), de zedenpolitie of
een Bureau Jeugdzorg waarvan de Raad voor de Kinderbescherming deel uit maakt. Zij
kunnen u advies geven en kunnen ook een onderzoek instellen waarin zij nagaan of er
inderdaad sprake is van seksueel misbruik.
Deze aanwijzingen gelden natuurlijk ook voor vertrouwenspersonen van het kind buiten het
gezin: de huisarts, de buurvrouw of de mentor van school.
Wat kan de hulpverlening aan steun bieden?
Allereerst kan de huisarts, de psycholoog of de pedagoog nagaan of het kind schade heeft
ondervonden. Bij eenmalige, lichte misbruikervaringen is geen sprake van lichamelijke en
emotionele schade en hoeven ouders niet ongerust te zijn.
Bij ernstig misbruik praat bijvoorbeeld een hulpverleenster van het Bureau Jeugdzorg of het
RIAGG met het kind over de misbruikervaringen en over de angsten, onzekerheden,
verwarring en eventuele schuld die het kind daarbij - uiteraard onterecht - voelt. Het uiten van
die gevoelens onder deskundige begeleiding kan helpen bij het verwerken van de ervaringen
en de schade beperken.
Uiteraard betrekt de hulpverlener één of beide ouders bij de behandeling en adviseert hoe
deze het beste kan omgaan met het kind. Het kind moet weer vertrouwen in volwassenen
krijgen. Bij misbruik door de vader krijgen naast het kind vaak beide ouders hulp. De moeder
krijgt steun omdat ze zich in een moeilijke positie bevindt: ze wil haar dochter steunen maar
haar man misschien niet kwijt.
De vader kan door de rechter een behandeling opgelegd krijgen. Tijdens die behandeling leert
hij om openlijk de volle verantwoording voor het misbruik op zich te nemen. Dat is zeer
belangrijk voor het verwerkingsproces van het kind.
Wat kunnen ouders en school doen om seksueel misbruik van een kind te
voorkomen?
Seksuele vorming en voorlichting kunnen het beste thuis en op school gegeven worden. Dit
kan misbruik helpen voorkomen. Door goede informatie over seksualiteit en seksueel misbruik
zal een kind hopelijk eerder een misbruiksituatie herkennen en inschatten. De toegenomen
aandacht voor seksueel misbruik heeft het voorlichtingsverhaal van ouders en leerkrachten
sterk beïnvloed zij leren kinderen om 'nee' te zeggen tegen ongewenst (seksueel) contact.
Maar een al te eenzijdige nadruk op de negatieve en gevaarlijke kanten van seks draagt niet
bij aan een gezonde, positieve seksuele ontwikkeling. Natuurlijk is het goed dat kinderen en
jongeren leren om in seksueel contact de grenzen van zichzelf en anderen te respecteren. Het
is ook belangrijk dat kinderen eigen keuzes leren maken op seksueel gebied. Je kunt met hen
praten over relaties en seks in het algemeen en de prettige kanten van lichamelijkheid en
intimiteit. Kinderen mogen immers ook 'ja' zeggen tegen de dingen die ze zelf lekker en
spannend vinden.
Zo zullen ze hun eigen verlangens en gedrag op seksueel gebied als normaal en
vanzelfsprekend leren accepteren. Leer kinderen die nog te jong zijn voor uitgebreide
voorlichting een paar gedragsregels: "Als iemand je aanraakt waar jij dat niet wilt, moet je
echt gewoon 'nee' zeggen en weglopen. Je kunt dan het beste iemand om hulp vragen." "Er
zijn maar een paar mensen die je bloot mogen aanraken." "Eerst thuis vertellen waar je naar
toe gaat." "Als je er niet over praat, kan niemand je helpen."
Leer kinderen dat ze nooit iets geheim hoeven te houden als ze daar in de war of verdrietig
van raken. Leer kinderen ook de meest gangbare woorden voor geslachtsdelen, anders kunnen
ze -indien nodig- niet onder woorden brengen wat ze hebben meegemaakt. Ouders zijn
uiteindelijk verantwoordelijk voor het beschermen van hun kinderen en het melden van
misbruik.
De Verwerking
Dit hoofdstuk gaat over de verwerking van je problemen, lees het eens door, maar bedenk je
dat verwerking voor iedereen anders is. Verwerking is niet zo eenvoudig als dat het hier
beschreven staat. Verwerking kost jaren tijd.
Sommige psychologen zijn van mening dat het verwerken 3 keer langer de tijd kost dan dat
het gebeuren zich heeft afgespeeld.
Een voorbeeldje: als je vroeger van je 6e tot je 12de te maken hebt gehad met incest, Dan
heb je 6 jaar met die afschuwelijkheden te maken gehad. Jaren lang leef je verder, maar op
een gegeven moment kom je er achter dat je wat met je verleden moet doen, op dat moment
ben je bv. 16 jaar. Je hebt 6 jaar te maken gehad met bv incest, 6 x 3 is 18, kortom als je
vanaf je 16e hulp hebt bij het verwerken van je verleden, ben je daar op 34 jarige leeftijd mee
klaar, heb je het in die 18 jaar geleerd een plekje te geven.
Het heeft zo veel schade aangericht dat je er niet zomaar overheen kan stappen, je moet er
echt wat mee doen. Doe dat wel in samenwerking met je partner of je begeleider. Je kunt het
hele traject namelijk niet alleen doen. Hulp vragen is nodig. Iemand leren vertrouwen en je
verhaal toevertrouwen is heel erg belangrijk. Het verwerkingsproces gaat niet vanzelf ondanks
dat je hele systeem voortdurend op de achtergrond pogingen doet om het te verwerken.
Seksueel misbruik veroorzaakt tegenstrijdigheden in jezelf. Die moet je in samenspraak met
iemand anders oplossen.
De 6 fases naar verwerking.
Fase 1 ik besluit er iets aan te doen
Besluiten dat je wil gaan verwerken / los laten
Sommige mensen hebben geen tijd meer om te wachten. Hun lijden is te groot. Hoe eerder er
een goede hulpverlener gevonden is hoe beter. Maar het is niet altijd even gemakkelijk eimand
te vinden. Het moet iemand zijn met wie het "klikt" je moet iemand leren vertrouwen enz. (zie
de lijst hulpinstanties)
Sommige hulpverleners hebben zich er nog niet in verdiept en nemen daardoor de klachten
wel serieus maar koppelen die nog niet aan seksueel misbruik. Bovendien zijn de verhalen
lastig om aan te horen, waardoor wij er liever omheen praten dan dat we het aan durven
gaan. We stellen vaak hoge eisen aan hulpverlening en willen goed begrepen en begeleid
worden. Veel hulpverleners hebben nog niet de juiste houding en methode aangeleerd. Dat is
heel erg spijtig. Momenteel heeft met twee aanpakingstechnieken, waarvan de eerste
momenteel "de manier" lijkt te zijn. De eerst methode is het loslaten van het verleden, niet
terug kijken, maar in de toekomst. Werken aan de hedendaagse problematiek
De tweede manier is, terug gaan naar het verleden, erkenning en herkenning geven in de
problematiek. Het weerbaar maken tegen herbelevingen, en het uiten van de gevoelens van
vroeger. Wat ook erg belangrijk is, te kijken naar wat voor therapie je wil. Wil je individuele
therapie of groepstherapie, wil je intern, ambulante hulp of deeltijdbehandeling Zo zijn er tal
van mogelijkheden. Bespreek met je huisarts wat voor jou de beste optie is.
Fase 2 Iemand vertrouwen
Tja, dan zit je voor het eerst bij je therapeut, en dan?
Dan komt de fase van gewenning, het leren kennen van de ander, en het vertrouwen
langzaam opbouwen. Want hoe moeilijk is het wel niet om iemand weer opnieuw te leren
vertrouwen, na alles wat je overkomen is. Daar kom je al bij het eerst gevoelige punt. Het is
goed dit onder de aandacht te brengen bij je therapeut, vertel hem of haar wat je moeilijk
vindt
Ook de ernst van de problemen die seksueel misbruik kunnen veroorzaken, worden vaak niet
goed ingeschat. Omdat slachtoffers vaak ook zelf een "ach, het valt ook eigenlijk wel mee"
houding hebben. Kijkt niet elke therapeut daardoor heen. Maar In de werkelijkheid valt
helemaal niet mee.
Fase 3 Contact opnemen met jezelf,
je verhaal vertellen, opschrijven, schilderen etc.
Wat voor gevoelens er van binnen bij je zitten moet je proberen naar buiten te brengen.
Daarbij moet je voortdurend bewust zijn van vertrouwen tussen jou en de ander aan wie je het
vertelt.
Bij veel slachtoffers is dit vertrouwen in de war geraakt door wat er in het verleden is gebeurd.
Je bent vroeger als het ware belazerd door mensen die je misschien wel vertrouwde. Hierdoor
kan het zijn dat je nu in het dagelijks leven mensen te snel vertrouwd, of juist helemaal niet
meer, waardoor je niet op gang kan komen met je vertrouwenspersoon.
Eenmaal op gang dan komen een aantal (hoeft niet allemaal) belangrijke innerlijke
vraagstukken en dilemma's naar boven. Deze onderwerpen moet je bespreken en/of een
oplossing voor vinden. Bij sommige onderwerpen is bespreken en bewustzijn belangrijk, bij
andere onderwerpen kom je niet een stapje verder als je geen oplossing vindt.
Wat zijn de uitingen bij slachtoffers van seksueel misbruik?










Schuldig voelen/zijn
Oude gevoelspijn, verdriet, diepe eenzaamheid
Schaamte over wat er gebeurd is: zo schaamtevol dat je dat je niet alles kan vertellen.
Angst om de ervaring weer terug te laten komen (om de herinneringen en beelden toe te
laten)
Angst voor intimiteit
Onmachtig voelen
Loyaliteit naar de dader
Verwarring over seksuele geaardheid
Lichamelijke pijn komt terug
Mannelijkheid en slachtoffer zijn
Fase 4 loskomen van de ervaring.
Afscheid nemen van de dader en je gevoelens daarbij, de relatie met hem of haar verbreken.
In fase 4 komt de ontknoping. Je komt plotseling of geleidelijk los van het verhaal, van je
ervaring.
Plotseling zit je er niet meer in maar ben je er uit. Je komt los van de macht van de dader
waardoor je - en dat is even lastig - in een niemandsland terecht kan komen. Je eigen macht
moet je leren beseffen en hanteren.
Blijf heel goed je contact onderhouden met je therapeut, juist omdat dit een heel verwarrende
periode is. Denk niet "nu ben ik er" maar blijf je bewust van het geen je mee bezig bent.
Fase 5 Herindelen van je eigen leven.
Besluiten nemen over je eigen leven en leven opnieuw inrichten.
Deze fase is soms ook pijnlijk omdat je dan pas in volle omvang beseft hoe de ervaringen je
gevangen hebben gehouden en wat je is aangedaan. Soms komt dan de echte confrontatie
met de dader aan de orde omdat je inmiddels voldoende macht hebt en onafhankelijk(er) bent
geworden. Vaak is in deze fase ook het zoeken naar wie je zelf bent en wat je zelf wilt. Het
lijkt ook pas in deze fase duidelijker te worden welke seksuele oriëntatie je hebt of wilt
hebben.
Fase 6 Geef wat er gebeurd is een betekenis in je leven
De laatste fase van betekenis geven van de ervaring in je leven, op orde zijn met de
dader/pleger en kun je besluiten of je de dader kan vergeven of niet.
Deze fase maakt de ervaring eigenlijk pas af. Leer een antwoord te vinden op de vraag:
dit heeft mij moeten overkomen omdat..... Of: als ik dit niet had meegemaakt dan had ik
niet...
Eigenlijk geef je na alle verwarring en pijn een positieve wending aan de ervaring, geef je er
betekenis aan.
De aanpak van plegers van seksueel misbruik
Wat zijn de consequenties van het doen van aangifte?
Slachtoffers doen heel vaak geen aangifte van seksueel misbruik. Ze worden daarvan
weerhouden omdat ze zich schamen, bang zijn voor bedreigingen, een band hebben met de
dader of omdat hun ervaringen niet zo ernstig zijn.
Voor een kind kan een aangifte belangrijk zijn omdat daarmee duidelijk wordt dat het niets
fout heeft gedaan, dat de dader de enige schuldige is en dat er maatregelen worden genomen
om herhaling te voorkomen. Gevoelens van wraak en boosheid van een ouder zouden echter
bij een aangifte nooit de overhand mogen hebben want dat is niet in het belang van het kind.
Een aangifte kan echter ook nadelen hebben. Een kind moet verhoord worden door de
zedenpolitie en hoewel zo'n verhoor zorgvuldig en 'kindvriendelijk' wordt afgenomen, is het
belastend om tegen een vreemde te moeten vertellen over het misbruik, zeker als de dader
iemand is op wie het kind gesteld is: een vader, oom of oudste broer.
De hele rechtsgang is tijdrovend en de uitkomst onzeker. Het is vaak lastig voor de politie en
de officier van justitie om het bewijs rond te krijgen want het is het woord van de verdachte
tegen dat van het slachtoffer en er is vrijwel nooit een getuige bij het misbruik aanwezig
geweest. Als er te weinig bewijs is, zal de officier van justitie van vervolging afzien of wordt de
verdachte door de rechtbank vrijgesproken. Dat is teleurstellend voor het slachtoffer en de
ouder(s). Als ouders twijfelen of ze aangifte moeten doen, kunnen ze zich laten adviseren door
de zedenpolitie of een AMK (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling). Een gesprek met de
zedenpolitie betekent niet dat ouders de zaak uit handen geven. Aangifte is daarna niet
verplicht.
Met de zedenpolitie of het AMK kan ook worden gesproken over hulp, begeleiding en
behandeling en over de manier waarop het slachtoffer materiële en immateriële schade van de
dader vergoed kan krijgen.
Wat doet justitie met plegers van seksueel misbruik?
Als de officier van justitie het misbruik niet zo ernstig vindt of onvoldoende bewijs heeft, kan
hij de zaak seponeren, dat wil zeggen: de verdachte niet verder vervolgen. Bij ernstige feiten
legt de rechtbank een boete, een taakstraf of een gevangenisstraf op. De gemiddelde duur van
de gevangenisstraf is, na een forse toename tussen 1985 en 1995, nadien in totaal vrij
constant gebleven, te weten ongeveer 530 dagen.
De duur van straffen voor incest/ ontucht met kinderen 'onder gezagsverhouding' is sinds 1994
fors toegenomen, namelijk van 367 dagen naar 583 dagen, terwijl de gemiddelde duur van
gevangenisstraf voor overige zedendelicten met minderjarigen afnam. Soms legt de rechter
een voorwaardelijke gevangenisstraf op, maar verbindt daar een voorwaarde aan, bijvoorbeeld
een contactverbod, een psychotherapeutische behandeling of begeleiding door de reclassering.
Bij zeer ernstige vormen van misbruik waar een straf van minimaal vier jaar voor staat, kan de
rechter tbs (terbeschikkingstelling) opleggen.
Dat doet hij als blijkt dat de pleger vanwege een psychische stoornis niet of verminderd
toerekeningsvatbaar was en als de kans op herhaling groot is. Tbs houdt in dat de dader wordt
behandeld in een beveiligde psychiatrische (tbs-)kliniek net zo lang totdat hij weer veilig in de
samenleving kan terugkeren. Het gaat meestal om pedoseksuelen met een
persoonlijkheidsstoornis. Als de behandeling aanslaat zal de dader zijn vrijheid stukje bij
beetje terugkrijgen: eerst wandelverlof dan weekendverlof, later proefverlof en uiteindelijk
voorwaardelijk en definitief ontslag.
Berucht zijn de berichten over terbeschikkinggestelden die tijdens hun proefverlof weer een
ernstig misdrijf pleegden. Het zijn uitzonderingsgevallen maar dat risico valt niet geheel uit te
sluiten. De terbeschikkinggestelden moeten immers, indien verantwoord, weer worden
voorbereid op de terugkeer in de maatschappij. De meesten plegen na hun vrijlating niet
opnieuw seksuele delicten.
Hoeveel plegers vallen na hun straf weer terug?
Veel mensen denken dat de daders van seksueel misbruik na hun straf vrijwel altijd en meteen
terugvallen in hun oude fout. Dat is niet waar. Nederlandse cijfers over de recidive ontbreken,
maar uit buitenlandse onderzoeken kan worden afgeleid hoe vaak daders die niet worden
behandeld hun oude gedrag weer oppakken:
Binnen vijf jaar na detentie valt vier procent van de incestplegers terug in de oude fout. Van
de pedoseksuelen, gericht op meisjes buiten het gezin, recidiveert dertien procent en van de
pedoseksuelen die jongens buiten het gezin misbruiken 21 procent. Vijftien jaar na de detentie
zijn die recidivepercentages verdubbeld. De percentages geven een ondergrens aan, omdat
lang niet al het misbruik bij de politie wordt aangegeven.
Plegers recidiveren eerder en vaker als ze:
 uitsluitend seksuele interesse in kinderen tonen (pedofielen)
 als minderjarige al afwijkend seksueel gedrag hebben vertoond
 voorheen niet-seksuele misdrijven hebben gepleegd
 onbekende slachtoffers kiezen- jongens als slachtoffer kiezen
 een antisociale persoonlijkheid hebben of psychopatisch zijn
 problemen hebben met het aangaan van liefdesrelaties met volwassenen
 met leeftijdgenoten omgaan die hun afwijkende levensstijl steunen
 vinden dat seksueel contact tussen volwassenen en kinderen niet schadelijk is
 gemakkelijk toegang hebben tot potentiële slachtoffers. Hoe meer van deze kenmerken
een pleger bezit, hoe groter de kans op recidive.
Welke rol speelt behandeling van plegers van seksueel misbruik van kinderen?
De samenleving heeft er belang bij dat de pleger niet meer terugvalt in zijn oude fout.
Gevangenisstraf helpt daarbij, zo lang als die duurt. Maar hoe lang de straf ook is, eens komt
de pleger vrij en vormt dan weer een risico voor de samenleving. Daarom is behandeling
tijdens of na de detentie of in plaats van detentie zinvol als daardoor terugval wordt
voorkomen of de kans erop wordt verkleind. Probleem is echter dat veel plegers van seksueel
misbruik hun misdrijf ontkennen of minder ernstig voorstellen, zodat ze weinig trek hebben in
een behandeling. Veel van hen hebben een duwtje in de rug nodig om in behandeling te gaan.
Wanneer deze mannen worden opgepakt, kan de rechter dat duwtje geven. Daarvoor bestaan
een aantal wettelijke mogelijkheden. Zo kan de man de keuze worden voorgelegd om een
ambulante behandeling te volgen in ruil voor een (gedeeltelijke) voorwaardelijke veroordeling.
Daderbehandeling houdt in dat iemand zich laat behandelen door bijvoorbeeld een psycholoog
of een psychiater.
Daderbehandeling is voor een slachtoffer zeer belangrijk, vooral als de pleger een bekende is
en na een eventueel uitgezeten straf weer terugkomt in het gezin of de kennissenkring van het
slachtoffer. Van veel incestslachtoffers hoeft de dader niet zo nodig gestraft te worden, zolang
het misbruik maar ophoudt. Ze houden ook meestal van hun vader, oudere broer of oom en
zitten niet te wachten op gevangenisstraf voor een familielid. In die gevallen zou een
daderbehandeling heel zinvol kunnen zijn. Maar hoe is de praktijk? Nu wordt slechts eenderde
van alle daders behandeld: 30 procent van de veroordeelden krijgt een ambulante
daderbehandeling, 5 procent wordt binnen een tbs-inrichting behandeld. De resterende 65
procent krijgt een gevangenisstraf of een andere straf opgelegd zonder te worden behandeld.
Dat laatste gaat veranderen: binnenkort kunnen in een aantal gevangenissen misbruikplegers
worden behandeld.
Waar bestaat de ambulante behandeling uit en wat is het effect?
Zedendelinquenten die zich van de rechter moeten laten behandelen, kunnen terecht bij
poliklinieken van tbs-instellingen, sommige reclasseringsinstellingen, enkele RIAGG's en een
paar andere instellingen. Volledige 'genezing' van pedofilie is echter meestal niet haalbaar:
vaak blijft het verlangen naar seks met kinderen bestaan.
Tijdens de behandeling leren ze herhaling te voorkomen door controle over het eigen gedrag
aan te leren. Daarom wordt deze behandeling terugvalpreventietraining genoemd. Besproken
wordt hoe ze risicovolle situaties kunnen herkennen die voorheen tot misbruik leidden, wat
voor smoezen en goedpraterij ze gebruikten voor het misbruik en hoe ze voortaan moeten
reageren op stress en tegenslag. Ze leren zich in te leven in het slachtoffer en de
verantwoordelijkheid voor het misbruik op zich te nemen. Ook de risicofactoren die
kenmerkend zijn voor een bepaalde pleger worden doorgenomen: zijn seksuele voorliefde voor
kinderen, zijn onvermogen om een relatie met een volwassene aan te gaan of het ontbreken
van innerlijke remmingen om seksueel contact met kinderen te hebben. De behandeling duurt
meestal tussen de zes maanden en een jaar.
In die tijd wordt twintig tot veertig keer met de dader gesproken. Uit ervaring is gebleken dat
veel mannen vroegtijdig met de behandeling stoppen als ze daartoe niet verplicht worden.
Daarom is er een stok achter de deur: wie voorwaardelijk is veroordeeld en voortijdig met de
behandeling stopt, moet alsnog zijn straf uitzitten. In geval van incest worden in het ideale
geval de dader (vader), het slachtoffer en de moeder apart behandeld.
Als de behandeling van de dader aanslaat, kan hij met zijn vrouw en zijn kind worden
geconfronteerd. Als dat mogelijk en gewenst is, kunnen ze met elkaar worden verzoend.
Buitenlands onderzoek toont aan dat een behandeling het aantal mannen dat weer terugvalt
verlaagt. Het effect van de behandeling is het grootst bij incestplegers, minder groot bij
pedofielen en kleiner bij antisociale plegers.
Wat is het effect van de tbs-behandeling?
Ruim een kwart van alle ex-terbeschikkinggestelde zedendelinquenten pleegt binnen vijf jaar
na de behandeling opnieuw een seksueel delict. Bij elf procent gaat het om een ernstig
seksueel delict, waarvoor een straf langer dan zes maanden wordt opgelegd. De
recidivepercentages voor seksueel geweld tegen kinderen zijn echter zeer klein, zelfs 0% bij de
groep waarvan de tbs is beëindigd in de jaren 1989 - 1993. Ook hier geldt dat de percentages
in werkelijkheid hoger zullen zijn omdat lang niet alle delicten worden aangegeven of omdat de
dader onbekend blijft. Ongeveer twintig terbeschikkinggestelde zedendelinquenten zitten
levenslang vast in een tbs-kliniek omdat hun agressieve seksuele gedrag volgens behandelaars
onveranderlijk is en zij een hoog recidivegevaar vormen.
Helpt 'chemische castratie'? Er zijn hormonen en medicijnen die de seksuele fantasieën kunnen
verminderen. Het toedienen van deze geneesmiddelen wordt chemische castratie genoemd.
Lustremmende medicatie is slechts zinvol bij een klein deel van de plegers van seksueel
misbruik van kinderen. Het gaat dan om pedofiele mannen die geobsedeerd zijn door seks met
kinderen en daar last van hebben. De medicatie dempt hun allesoverheersende fantasieën en
maakt hen beter toegankelijk voor de behandeling.
Chemische castratie pakt echter de achterliggende oorzaken van het misbruik niet aan; de
medicijnen vormen dus slechts een hulpmiddel bij de behandeling. Voor de meeste
pedoseksuele plegers is chemische castratie ongeschikt: zij vervallen niet in hun oude fout
omdat ze afwijkende seksuele fantasieën hebben maar vooral omdat hun leven opnieuw uit
balans raakt en ze niet weten hoe ze daarmee moeten omgaan.
Wat is het 'recht in eigen handen nemen'; wat is het effect?
Seksueel misbruik van kinderen maakt bij de betrokken ouders en buurtbewoners sterke
emoties los. De boosheid van sommigen richt zich op de pleger en de overheid die -naar hun
mening- de kinderen onvoldoende bescherming biedt tegen herhaling. Deze burgers hebben
hun vertrouwen in de effectiviteit van Justitie en reclassering verloren.
Ze nemen daarom het recht in eigen handen door mensen die veroordeeld zijn voor seksueel
misbruik van kinderen, of die daarvan worden verdacht, op hardhandige wijze duidelijk te
maken dat de buurt hen liever kwijt dan rijk is. Het maakt veel buurtbewoners daarbij niet uit
of het om seksueel getinte aanrakingen ging of om een brute verkrachting: "ze moeten van
onze kinderen afblijven." De reacties van het publiek, soms gevoed door diverse media, staan
lang niet altijd in verhouding tot de mate waarin de belangen van het kind zijn geschaad.
Sinds 1996 zijn 26 gevallen van eigenrichting geregistreerd. Het gaat om vernieling van de
woning of de auto of mishandeling van de pleger of verdachte. Er zijn daarbij twee doden
gevallen. De huidige volkswoede tegen plegers van seksueel misbruik - hoe begrijpelijk die ook
is - werkt averechts en leidt juist niet tot het verminderen van herhaling. Als iets recidive in de
hand werkt dan is het wel de massale afkeer die pedoseksuelen momenteel ten deel valt.
Daardoor raken plegers in een isolement, waardoor hun gedrag vaak alleen maar extremer
wordt. Voorkomen moet worden dat slachtoffers onverhoeds met 'hun' dader worden
geconfronteerd.
Daarom worden slachtoffers of hun ouders door het openbaar ministerie geïnformeerd wanneer
de dader van een ernstig pedoseksueel delict met proefverlof gaat of in vrijheid wordt gesteld.
Die informatie wordt alleen verstrekt als het slachtoffer daarom heeft gevraagd. Ook bij de
politie is bekend wanneer een pedoseksuele dader weer vrijkomt. Als dat nodig is, bijvoorbeeld
omdat onrust in de buurt wordt verwacht, stelt het openbaar ministerie de burgemeester in
kennis van de vrijlating.
Deze informatie wordt alleen verstrekt over daders van ernstige pedoseksuele en
gewelddadige delicten. Men gaat ervan uit dat een gestrafte die weet dat de politie op de
hoogte is van zijn vrijlating, minder snel in herhaling zal vervallen. Het openbaar ministerie en
het bureau Slachtofferhulp zijn beschikbaar om vragen van het slachtoffer of de ouders te
beantwoorden en hulp te bieden. In 2000 openden in veel arrondissementen politie en het
openbaar ministerie een gezamenlijk loket, waar slachtoffers informatie kunnen krijgen over
het verloop van een strafzaak.
Als politie, gemeente, hulpverlening en reclassering contact houden met elkaar, met de exgedetineerde en met de ouders van de slachtoffers, zullen buurtbewoners waarschijnlijk veel
minder snel tot eigenrichting overgaan.
Nationaal actieplan aanpak seksueel misbruik kinderen (NAPS)
Het kabinet heeft op 19 juli 1999 een integrale nota "Bestrijding seksueel misbruik van en
seksueel geweld tegen kinderen" uitgebracht, die alle lopende en voorgenomen maatregelen
op het terrein van de aanpak van seksueel misbruik beschrijft. De nota was een vervolg op
afspraken die in 1996 in Stockholm zijn gemaakt op het ‘Wereldcongres tegen commerciële
seksuele exploitatie van kinderen’. Op dit congres hebben de 122 deelnemende landen zich
gecommitteerd aan een Nationaal actieplan aanpak seksueel misbruik (NAPS).
 Het NAPS
 Preventie
 Hulpverlening
 Repressie
 Wetgeving
Het NAPS
Het NAPS, omvat zowel de aanpak van commerciële seksuele exploitatie van kinderen als de
aanpak van seksueel misbruik van en geweld tegen kinderen in relationele context. Het NAPS
moet leiden tot een integrale aanpak van de problematiek van seksueel misbruik van kinderen.
Het actieplan stelt dat een adequate aanpak van seksueel misbruik van en geweld tegen
kinderen alleen is gewaarborgd als er voldoende mogelijkheden zijn om:
- vroegtijdig te signaleren, intervenieren en hulp te bieden aan slachtoffers;
- kinderen weerbaar te maken;
- politie en openbaar ministerie op basis van goede wetgeving te kunnen laten optreden;
- effectieve behandelmogelijkheden te scheppen voor zedendelinquenten en deze bij terugkeer
in de samenleving goed te begeleiden.
Het NAPS legt verbindingen tussen alle activiteiten die op deze terreinen zijn ontwikkeld of nog
ontwikkeld moeten worden. Tevens besteedt het plan aandacht aan registratie, voorlichting,
deskundigheidsbevordering en onderzoek.
Preventie
Op het terrein van preventie zijn er sinds vorig jaar veel ontwikkelingen. De Advies- en
Meldpunten Kindermishandeling functioneren en voorzien nagenoeg in een landelijke dekking.
Binnen de ingestelde projecten Communities That Care en de Opvoedings- en
Ondersteuningprogramma.s heeft het aspect van vroegtijdig signaleren een prominente plaats.
Tevens is er een meld- en aangifteplicht, specifiek ten aanzien van het kennis nemen van
seksueel misbruik en intimidatie, voor het bevoegd gezag in de onderwijssector.
Tot slot wordt het screeningsinstrumentarium van de Raad van de Kinderbescherming
aangepast om vroegtijdig eventueel misbruik te kunnen signaleren. Naast het vroegtijdig
signaleren en intervenieren is het verhogen van de weerbaarheid onmisbaar. In de vorm van
projecten (Marietje Kessels) wordt kinderen geleerd hoe te reageren op machtsmisbruik.
Hulpverlening
Naast de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling is er veel geinvesteerd in het ontwikkelen
van de bureaus Jeugdzorg. Deze bureaus fungeren als een centraal punt waaruit, door middel
van gerichte doorverwijzing, hulpverlening geboden kan worden aan de onder meer jonge
slachtoffers van seksueel misbruik. Daarnaast is adequate kennis over seksueel misbruik van
kinderen bij onder meer huisartsen, consultatiebureaus, ziekenhuizen (inclusief EHBO-posten)
en schoolartsen van belang.
De verdere ontwikkeling van specialistische diagnostiek (ook bij vermoedens van
kindermishandeling) verdient nog extra aandacht, in het bijzonder voor doelgroepen als
misbruikte jongens, gehandicapten en hele jonge kinderen.
Repressie
Bij de bestrijding van zedencriminaliteit is steeds meer sprake van een professionele
gestructureerde opsporing en vervolging. De terreinen kinderporno (inclusief internet),
kinderhandel en illegale prostituees krijgen extra aandacht. Daarbij gaat het om verschillende
aspecten zoals het verhogen van deskundigheid op dit gebied bij de zedenrechercheurs als om
verbetering van de informatiehuishouding en afstemming van werkprocessen. Het project
Gemeenschappelijke Voorziening Aanpak Kinderporno helpt deze activiteiten mede in gang te
zetten.
Er is bij de divisie CRI inmiddels een landelijke databank met beeldmateriaal van
kinderpornografie. In de regio Amsterdam-Amstelland wordt gewerkt aan een speciale
toepassing van deze databank voor de ondersteuning van operationele onderzoeken.
Binnen het Korps Landelijke Politiediensten is een projectteam geformeerd van 15 personen
die zelf op zoek zijn naar belastend materiaal op het net. Dit team levert ook technische
ondersteuning aan de politieregio.s. Momenteel wordt onderzocht of een geautomatiseerd
systeem zelfstandig strafbare feiten kan opsporen op het net door middel van beeld- en
woordherkenning.
De samenwerking met het meldpunt kinderporno van de providers heeft inmiddels geleid tot
15 strafrechtelijke onderzoeken. Zowel bij politie als het openbaar ministerie worden in het
kader van het implementatieproject zedenzorg nieuwe voorzieningen en instrumenten
gecreeerd. De opsporing van alle vormen van zedencriminaliteit wordt geintensiveerd. Ieder
parket heeft inmiddels een zedenofficier.
Met de Nederlandse Vereniging van Internet Providers zijn besprekingen gevoerd over de
aanstaande wettelijke regeling van het aanleveren van naam, adres en woonplaats van
gebruikers en/of aanbieders van sites met kinderporno. Een dergelijke maatregel
vereenvoudigt een strafrechtelijke vervolging van degene die belastend materiaal op het net
heeft geplaatst, in bezit heeft of heeft verspreid.
Wetgeving
Op het terrein van de aanpak misbruik kinderen is er nieuwe wetgeving in gang gezet. Zo
wordt het klachtvereiste bij het plegen van ontucht met een minderjarige in de leeftijd tussen
12 en 16 jaar afgeschaft wat inhoudt dat het openbaar ministerie kan optreden zonder
aangifte. Tevens wordt de exploitatie van seksueel misbruik waarbij het kind wordt bewogen
tot het plegen van seksuele handelingen zonder contact met een ander strafbaar. In Nederland
woonachtigen die in het buitenland zedendelicten plegen kunnen voortaan in Nederland
worden vervolgd. Door middel van wijzigingen omtrent de afgifte van een verklaring van goed
gedrag kan voorkomen worden dat plegers van zedendelicten arbeid verrichten in relatie tot
kinderen of andere risicovolle situaties.
Voor de bewaking van de voortgang van alle initiatieven is een interdepartementaal
projectteam ingesteld. Dit projectteam heeft als taak de implementatie van het actieplan te
bewaken, de thematiek van het seksueel misbruik van kinderen op de agenda te houden en,
waar nodig, dwarsverbanden te leggen tussen de diverse initiatieven.
Hulpinstanties
Slachtofferhulp Nederland
Postbus 14208
3508 SH Utrecht
tel: (030) 234 01 16
e-mail: [email protected]
http://www.slachtofferhulp.nl/ telefoonnummers door het hele land
Bureau Lotgenotencontact
Postbus 3138
1620 GC Hoorn
tel: (0229) 26 20 54
e-mail: [email protected]
URL: http://www.lotgenoten.nl/
De Eerste Lijn
Postbus 67024
1060 JA Amsterdam
tel. hulplijn: (020) 613 02 45
e-mail: [email protected]
URL: http://www.vrouwenopvang-ams.nl/tel_afd/d1l_index.htm
Steunpunt Huiselijk en Seksueel Geweld regio IJssel-Vecht
Papendwarsstraat 12
8011 PM Zwolle
tel: (038) 422 20 80 (maandag t/m vrijdag 09.00 - 16.00 uur
en 20.00 - 22.30 uur) zaterdag en zondag 12.00 - 16.00 uur)
Meldpunt Vrouwenopvang
Postbus 67024
1060 JA Amsterdam
Tel. bemiddeling: (020) 611 60 22
e-mail: [email protected]
URL: http://www.vrouwenopvang-ams.nl/tel_afd/mvo_index.htm
Stichting Blijf van m'n Lijf (Amsterdam)
Postbus 93504
1090 EA Amsterdam
tel. Opvang: (020) 611 60 22
e-mail: [email protected]
URL: http://www.vrouwenopvang-ams.nl/res_opv/blijf_index.htm
Blijf van m'n Lijf Zwolle
Postbus 1058
8001 BB Zwolle
tel: (038) 422 36 15
Centrum Psychotrauma Hulpverlening Flevoland
De Rede 49
8251 ES Dronten
tel: (0321) 31 80 90
e-mail: [email protected]
Stichting Vrouwentelefoon
Postbus 3046
2800 CC Gouda
tel: (0182) 52 55 00
Stichting het Eliashuis
Postbus 67024
1060 JA Amsterdam
tel. Opvang: (020) 611 60 22
e-mail: [email protected]
URL: http://www.vrouwenopvang-ams.nl/res_opv/eh_index.htm
Blijf van m'n Lijf Rotterdam
Postbus 3593
3003 AN Rotterdam
tel: (010) 418 99 29
Nieuwe Binnenweg 16h
3015 BA Rotterdam
tel: (010) 436 57 11
Bureau Vrouwenopvang Rotterdam
(010) 476 16 80
Tegen Haar Wil Drenthe
Postbus 131
7900 AC Hoogeveen
tel: (0592) 34 74 44
Bereikbaar op werkdagen van 14.00 - 22.00 uur
Stichting Schouder Aan Schouder
Postbus 2126
3200 CC Spijkenisse
Laurierdonk 62
3206 BZ Spijkenisse tel: (0181) 63 22 99
http://www.sas2000.nl/
TransAct
Postbus 1413
Vinkenburgstraat 2a
3500 BK Utrecht
Infolijn: (030) 230 90 66 (werkdgn van 9-12.30 uur
tel: (030) 232 65 00
Download