Neutrino`s in een potje

advertisement
Hoge Energie Fysica
Introductie in de experimentele hoge energie fysica
Stan Bentvelsen
NIKHEF
Kruislaan 409 - 1098 SJ Amsterdam
Kamer H250 – tel 020 592 5140
[email protected]
Programma
“Particles and nuclei” Povh, Rith, Scholz, Zetsche
Hoorcolleges: hoofdstuk 6 t/m 12
Verstrooings-experimenten
Inwendige structuur van protonen en neutronen
Quarks en gluonen – sterke wisselwerking
Experimenten in e+e- verstrooiing
De zwakke interactie
De Z0 en W± deeltjes
Het ‘standaardmodel’
Werkcolleges
Versnellers en detectoren – verleden en toekomst
Opgaven
Hoofdstuk 6
Maandag 7 maart 2005:
Elastische verstrooiing aan nucleonen
Elastische verstrooiing aan nucleonen
Rutherford verstrooiing
Verstrooing van spinloze puntdeeltjes
Historisch via α-deeltjes aan Au.
Geen rekening houdend met ‘recoil’.
Studie aan nucleonen dmv elastische
verstrooing van electronen
Waterstof, deuterium: protonen en neutronen
De grootte is ongeveer 0.8 fm = 0.8· 10-15 m
Correspondeert met ~ 1/250 MeV
Massa van nucleonen
is ongeveer 940 MeV,
zelfde orde van grootte
als resolutie nodig om
nucleonen te observeren
Recoil
Mott werkzame doorsnede
Het gevolg van de spin van elektronen is berekend, en geeft een extra
factor cos2Θ/2 in de differentiele werkzame doorsnede volgens
Rutherford
‘Recoil’: het effect van de ‘terugstoot’ van de nucleus heeft tot gevolg
dat de inkomende en uitgaande elektron energie niet meer gelijk zijn.
Via fase-ruimte dichtheid volgt:
Ook overgang naar 4-vectoren nodig. De impulsoverdracht q wordt:
Omdat q altijd negatief is, wordt gedefinieerd:
Magnetisch moment
Magnetisch moment (klassiek):
μ evenredig met stroom I en oppervlak A
Voor een (klassiek) elektron in een
Bohr baan wordt de stroom I gegeven door:
In termen van draaimoment:
Definitie van Bohr magnetron, waarvoor geldt L=h
Gyromagnetische verhouding
Magnetisch moment elektron
Heeft een spin s=1/2h, dus verwacht:
Maar: elektron wordt door de Dirac vergelijking beschreven. Deze
vergelijking is gebaseerd op relativistische mechanica en geeft
uiteindelijk een factor ~2 verschil: de gyromagnetische verhouding
Voor ‘laagste orde’ geldt precies g=2
en wordt berekend aan hand van diagram:
Berekeningen van ‘stralingscorrecties’
geven een iets andere waarde
(anomalous magnetic moment)
Verificatie experiment zeer nauwkeurig
(meest nauwkeurige overeenstemming
met theorie)
Magnetisch moment
Beschrijving magnetisch moment in verstrooiing
Voorwaardse verstrooiing
geen ‘spin-flip’ en magnetische
interactie is dus klein
Terugkaatsing geeft spin-flip
van elektron en dus is magnetische
interactie groot
Werkzame doorsnede wordt
evenredig met:
Magnetisch moment nucleonen
Ncleonen hebben een magnetisch moment g≠2 (meting)
Het zijn dus geen ‘puntdeeltjes’ die aan de Dirac vergelijking voldoen
Zeer verschillende waarden voor magnetisch moment protonen en
neutronen
De elastische wisselwerking van elektronen
met nucleonen wordt beschreven door
elektrische en magnetische vorm-factoren:
Rosenbluth formule
Interactie dmv GE en GM vormfactoren
Werkzame doorsnede kwadratisch
Expliciete berekening: Rosenbluth
(nb: vgl met puntdeeltjes voor GE (Q2) =GM (Q2)=1)
Deze vormfactoren hangen van de impulsoverdracht Q2 af:
oftewel van de ‘resolutie’ van de interactie
Voor limiet Q20 kunnen nucleonen als puntdeeltjes worden
beschouwd (‘slechte’ resolutie) en worden de vormfactoren dus:
Meting vormfactoren
Experimentele meting elastische verstrooiing nucleonen
Normeer naar punt-deeltjes Mott verstrooiing
Als functie van tan2Θ/2; extractie GE(Q2) en GM(Q2)
De vormfactoren blijken (genormeerd)
hetzelfde voor protonen en neutronen
Grootte van het proton
Experimentele bepaling Gdipool(Q2)
We hadden eerder gezien dat:
En dus is de ladingsverdeling exponentieel:
Uitdrukking voor de gemiddelde straal2:
Levert gemiddelde elektrische straal proton:
Ladings-straal proton:
Download