Planten, donker en licht Inleiding In dit project laten de leerlingen zaad van tuinkers op verschillende manieren groeien: in het licht, in het donker en afwisselend in het licht en het donker. Het doel van het project is om hun kennis over fotosynthese, bladeren van planten en licht en schaduw te toetsen én uit te breiden met een concrete proef. Deze handleiding geeft u tips voor het uitvoeren van deze opdracht. Het is aan te raden de volgende Bloqs van tevoren te behandelen. Tijdens de uitvoering van het experiment kunnen de leerlingen teruggrijpen naar de Bloqs en deze gebruiken als hulpmiddel en naslagwerk. Benodigde Bloqs MN028 Bladeren van planten MN301 Licht en schaduw MN031 Fotosynthese MN032 Eetbare plantendelen MN005 Een biologische tekening maken AL013 Een onderzoeksverslag schrijven Inleiding Fotosynthese vindt alleen plaats onder invloed van licht. Hoe meer licht, hoe meer fotosynthese er plaatsvindt. Daarom zijn planten in de zomer actiever dan in de winter. Als het donker is, stopt het proces. Fotosynthese vindt plaats in de groene delen van een plant. Vooral in het bladmoes van de bladeren vindt veel fotosynthese plaats. Hier wordt de meeste glucose en zuurstof geproduceerd. Ook in de nerven en de stengels van de plant vindt fotosynthese plaats. De bloemen en wortels van een plant zijn niet groen. In deze delen vindt daardoor geen fotosynthese plaats. Wel zijn de wortels nodig in het proces van fotosynthese. Met de wortels neemt de plant immers water op. Als een plant zijn bladeren laat vallen, heeft hij minder groene delen en vindt er dus minder fotosynthese plaats. Leerdoelen De leerling kan • de zaadjes en plantjes laten groeien en verzorgen. • de verschillen tussen de plantjes aangeven. • de verschillen in de plantjes verklaren. • duidelijke, verhelderende tekeningen maken. • een net en gestructureerd verslag schrijven. Benodigdheden • Een zakje met zaadjes van een snelgroeiende plant. Bijvoorbeeld tuinkers. Laat elke leerling een zakje meenemen. • Watten. Uitvoering Het experiment is verdeeld in drie onderdelen: 1 Een deel van de tuinkers wordt in een donkere ruimte gezet. 2 Een deel van de tuinkers wordt in het licht gezet. 3 Een deel van de tuinkers wordt afwisselend in het donker en in het licht gezet. Zet de het de ene dag in het licht en de andere dag in het donker. U kunt ervoor kiezen de leerlingen alle drie de varianten te laten uitvoeren. U kunt de klas ook in groepen verdelen en elke groep een andere variant laten uitvoeren. Het is zeker aan te raden om op school de proef ook uit te laten voeren. Bij het begin van elk contactuur kunt u dan even aandacht besteden aan het experiment. Bepaal van tevoren of de leerlingen de tuinkers thuis laten groeien of op school. Als u de tuinkers op school laat groeien, vergeet dan niet om ze goed vochtig te houden en bij de derde variant van plaats te wisselen. De zaadjes moeten op vochtige watten gelegd worden. De watten moeten vochtig blijven, maar niet drijfnat. Tuinkers ontkiemt na een week. Na elf tot veertien dagen is de tuinkers eetbaar. Uw leerlingen kunnen de volgende opdrachten uitvoeren: • Wacht tot het tuinkers ontkiemd is. • Maak daarna elke dag een biologische tekening van het tuinkers. Gebruik hierbij levensechte kleuren! Wanneer de leerlingen de drie varianten uitvoeren, moeten zij dus per dag drie tekeningen maken! • • Als de tuinkers eetbaar is, proeven de leerlingen de drie varianten. Na afloop leveren de leerlingen een onderzoeksverslag in. De leerlingen moeten tijdens het observeren onder andere volgende vragen beantwoorden: • Is er verschil tussen de varianten? • Wanneer begint het verschil op te vallen? • Wat is het verschil? • Is er verschil in kleur? • Groeit de ene variant sneller dan de andere? • Is er verschil te proeven? • Verklaar de verschillen. Waar ligt het aan? Onderzoeksverslag Na afloop van het experiment leveren de leerlingen hun onderzoeksverslag in. Dit onderzoeksverslag bevat de tekeningen die ze gemaakt hebben en de antwoorden op de vragen. Het onderzoeksverslag kan op verschillende manieren aangeleverd worden. Bijvoorbeeld als dagboek, met een conclusie aan het einde, of als lopend verslag.