Taakherschikking en substitutie in de zorg - U

advertisement
Bert Oosting,dermatoloog
Carla Uppelschoten,
directeur U-Consultancy
V&VN 2 april 2015






Taakherschikking
Geneesmiddelen
Ruimte voor substitutie
Systemisch medicatie spreekuur
Hoofdgroepen dermatologische
aandoeningen
Oncologisch spreekuur
Wet BIG is aangepast (artikel 36a): minister kan
middels Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB)
tijdelijke bevoegdheden toekennen aan
beroepsbeoefenaren. Bv. Physician Assistant (PA) en
verpleegkundig specialist (VS).
KNMG (artsen), V&VN (verpleegkundigen en
verzorgenden) en NAPA (Nederlandse Associatie
Physician Assistents) hebben wens uitgesproken om
afspraken te maken over deze taakherschikking
(2012)
◦ Januari 2012: gedurende 5 jaar bevoegdheid om
zelfstandig bepaalde voorbehouden handelingen te
indiceren en verrichten door PA en VS.
◦ Herschikken van taken is juridisch beter mogelijk
door deze wet.
◦ Kwaliteit van zorg dient gehandhaafd te blijven.
 (Uit handreiking implementatie taakherschikking
november 2012)



Handreiking kan op landelijk niveau worden
uitgewerkt met de wetenschappelijke
verenigingen (NVDV).
Alle relevantie partijen kunnen hierbij
betrokken worden (V&VN dermatologie, NAPA
dermatologie).
Tot 2017 experimenteer periode.

Drie stappen voor implementatie:
◦ Welke beroepsbeoefenaren?
◦ Wat is bijdrage van PA/VS aan het zorgproces?
◦ Welke voorbehouden handelingen mogen
zelfstandig geïndiceerd en verricht worden?
◦ Wie is het aanspreekpunt voor de patiënt?

Er zijn een aantal groepen werkzaam binnen
de dermatologie:
◦ Dermatoloog
◦ Doktersassistent (gespecialiseerd in de
dermatologie)
◦ Specialistische verpleegkundige (dermatologische
verpleegkundige)
◦ Verpleegkundig Specialist (2 jarige post HBO
opleiding met farmacotherapie)
◦ Physician assistant (2 jarige post HBO opleiding met
farmacotherapie)

Welke vragen?
◦ Ziet VS/PA bepaalde patiënten groepen, ziektebeelden,
aandoeningen?
◦ Werkt VS/PA binnen specifiek zorgproces?
◦ Welke zelfstandige diagnostische handelingen?
◦ Welke diagnostische handelingen in overleg?
◦ Welke zelfstandige therapeutische handelingen?
◦ Welke therapeutische handelingen in overleg?

Welke voorbehouden handelingen:
◦
◦
◦
◦
◦
◦
Op grond van de wet BIG.
Vallend binnen het deskundigheidsgebied.
Van beperkte complexiteit.
Routinematig.
Risico’s zijn te overzien.
Aan de hand van richtlijn standaarden en
protocollen.
◦ Optioneel: Voorbehouden handelingen die i.o.m. de
NVDV zijn vastgesteld voor VS/PA.

Geneesmiddelen:
◦ UR-geneesmiddelen (uitsluitend op recept)





Binnen deskundigheid van VS/PA
Van een beperkte complexiteit
Routinematig voorschrijven
Risico’s te overzien
Volgens geldende richtlijnen en standaarden en
daarvan afgeleide protocollen.
 Afspraken over: wanneer met of zonder arts starten,
bijstellen en stoppen van welke geneesmiddelen.


VS/PA moet op de hoogte zijn van
geneesmiddelen factoren en
gebruikersfactoren om bepaalde middelen
wel of niet uit te schrijven.
Geneesmiddelen ingedeeld door College
beoordeling geneesmiddelen (CBG).

Twee groepen geneesmiddelen:
◦ UR: Uitsluitend op recept van de arts of specialist
◦ NR: Niet recept plichtig, zelfzorg geneesmiddelen.
◦ Het College ter beoordeling van geneesmiddelen stelt in
de beoordeling de volksgezondheid voorop.
◦ Risico’s producten in het menselijk verkeer:
bestrijdingsmiddelen, cosmetica, schoonmaakmiddelen,
zelfzorg geneesmiddelen.
◦ NB de veiligheidsgarantie van 0 risico is er niet. Het gaat
om geringe risico’s.

Aflever status:
◦ Sinds geneesmiddelenwet van 2007 drie
categorieën:
 Uitsluitend apotheek (UA)
 Uitsluitend apotheek of drogist (UAD)
 Algemene verkoop (AV)


Geneesmiddelen factoren: op basis van het
geneesmiddel.
Gebruikers factoren: karakteristieken van de
gebruikers of patiënten.

Gebruikersfactoren:
◦ Oneigenlijk gebruik.
◦ Verslaving/gewenning.
◦ Ontstaan van resistentie.
◦ Interacties met andere geneesmiddelen.
◦ Relatief ernstige bijwerkingen
◦ Orgaanstoornissen (lever, nieren)

Gebruikersfactoren:
◦ Aanwezigheid andere aandoeningen (Diabetes, hart
en vaatziekten, depressieve stoornissen)
◦ Maskeren van aandoeningen waarvoor chirurgie
vereist is (pijnstiller gebruik bv. bij botbreuk)
◦ Kinderen, zwangeren.
◦ Borstvoeding.
◦ Ouderen boven een bepaalde leeftijd.

CBG betrekt partijen (vergunningshouders,
beroepsgroepen en koepels) waar mogelijk en
noodzakelijk bij de besluitvorming.
 (http://www.cbg-meb.nl/CBG/nl/humanegeneesmiddelen/registratiezaken/zelfzorggeneesmidd
elen/default.htm)

Groepen verpleegkundigen:
◦ Diabetes verpleegkundige
◦ Oncologische verpleegkundige
◦ Astma en COPD verpleegkundige
 Staatscourant 2 december 2013: Regeling met kenmerk
MEVA-164800-112408

Voorwaarden regeling:
◦ Post-HBO opleiding diabetes, oncologie dan wel Astma en COPD
verpleegkundige gevolgd.
◦ Een door het ministerie aangewezen module farmacotherapie
gevolgd en met goed gevolg heeft afgesloten.
◦ Bevoegdheid beperkt zich tot geneesmiddelen in het eigen
vakgebied.
◦ B.v. : Alleen bloed regulerende UR medicatie door diabetes
verpleegkundige.
◦ In het BIG register wordt dan vermeld dat de verpleegkundige
voorschrijfbevoegdheid heeft.
 Staatscourant 2 december 2013: Regeling met kenmerk MEVA-164800112408

Van oudsher:

Sinds 2012:

Sinds 1 januari 2014:

Volgt:
◦ Artsen, tandartsen en verloskundigen.
◦ Verpleegkundig specialist en physician assistant (gedurende 5
jaar).
◦ Diabetes verpleegkundigen en longverpleegkundigen
(Specialistische verpleegkundige).
◦ Oncologie verpleegkundigen (Specialistische verpleegkundige).
 (uit Medisch Contact 2 oktober 2014: blz. 1955)

Verschillen tussen VS/PA en de SV

VS/PA:
◦ Voorschrijven UR binnen eigen deskundigheidsgebied
◦ Minder complexe en routinematige receptuur waarvan de
risico’s te zijn overzien.

SV:
◦ Voorschrijven UR wanneer de diagnose door de arts gesteld
is.
◦ Beperkt aantal geneesmiddelen.
 (uit Medisch Contact 2 oktober 2014: blz. 1955)

Doktersassistenten (DA) en praktijkondersteuners (PO)
mogen dit niet. Ook niet in opdracht van arts.

Voorwerk mag wel !
◦ Recept schrijven door DA en PO, arts controleert en autoriseert.
◦ In de bestaande EPD’s: Recept kan gemaakt worden door DA en
PO. Dan in een inbak van de EPD bij de arts, die controleert en het
definitieve recept autoriseert.
◦ Veel gebruikt bij herhalingsrecepten.
◦ Blanco recept met ondertekening mag niet, waarop DA later de
medicatie zet.
 (uit Medisch Contact 2 oktober 2014: blz. 1955)
Sinds 2012 moeten bij verschillende medicijnen de
dosis op het recept worden vermeld (Medisch Contact
nr. 1; 6-01-2012) artsen of de onder de verlengde arm
werkende verpleegkundigen dan wel
doktersassistenten moeten de farmacogenetische
waarden aan de apotheker doorgeven.
•
Doordat de apotheker de diagnose, de bloedwaarden
kent is de kans op foutieve medicatie doseringen
kleiner.
Acetylcysteine
Fenytoinezuur
Nizatidine
Aciclovir
Fluconazol
Norfloxacine
Albendazol
Foliumzuur (als enkv. Produkt)
Nortriptyline
Amantidine
Gabapentine
Omeprazol
Amitryptyline
Haloperidol
Pantoprazol
Carbamazepine
Hydroxychloroquine
Pramipexol
Chloroquine
Imipramine
Rabeprazol
Cimetidine
Itraconazol
Ranitidine
Ciprofloxacine
Lansoperol
Sulfasalazine
Clonidine
Mebendazol
Tetracycline
Colchicine
Methadon
Tranexaminezuur
Esomeprazol
Metronidazol
Valaciclovir
Estradiol
Minocycline
Valproinezuur
•
•
•
De Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter
bevordering der Pharmacie (KNMP)
De Nederlandse Vereniging van Dermatologie en
Venereologie
Beiden bevelen aan om de diagnose van de
aandoening bij methotrexaat eveneens op het
recept te zetten. Door onjuiste doseringen op het
recept zijn er namelijk patiënten overleden.

Nivel rapport 2013:
◦ Kennisvraag: Ruimte voor substitutie?
Verschuivingen van tweedelijns naar eerstelijns
zorg.
◦ Substitutie is het vervangen van ( een deel van de)
bestaande voorzieningen door (deel van de)
andersoortige voorziening waarbij de
oorspronkelijke functie vervult blijft en voor een
vergelijkbare patiënten populatie.

Hoofddoel: kosten besparing in de zorg.

Poortwachtersfunctie huisarts.

Substitueerbare zorg is laag complex en
planbaar.


Dermatologie wordt vaak genoemd als het
substitutie betreft.
Maatregelen betreffende dermatologie zijn de
M&I- (Modernisering en Innovatie) verrichting
kleine chirurgie, teledermatologie en de in
opkomst zijnde huidtherapeut.








Teledermatologie, een vorm van teleconsultatie,
Met behulp van store and forward teledermatologie,
waarbij de teleconsulten tijd- en plaatsonafhankelijk van elkaar worden
verstuurd en beantwoord, kan ongeveer 20% van het aantal verwijzingen
door de huisarts naar de dermatoloog worden voorkomen.
Net als bij de m&I- verrichting kleine chirurgie is het belangrijk dat de huisarts een
goede selectie van patiënten maakt, waarvan de klachten geschikt zijn voor
telegeneeskunde en dat de kwaliteit van de biometrie goed is (Van der Heijden en
Schepers, 2011).
De meest voorkomende diagnose ‘goe-daardige huidtumor’ blijkt echter niet
geschikt voor een standaard tele-dermatologisch consult (Eminović et al., 2010).
Huisartsen herkennen niet altijd maligniteiten van de huid, waardoor
dermatologen deze patiënten liever persoonlijk zien (Pockney et al., 2009;
Eminović et al., 2010). Voor teledermatologie bestaat een m&I tarief.


Op het gebied van dermatologie is een nieuwe functionaris
in opkomst die mogelijk kan zorgen voor een verschuiving
van specialistische zorg naar eenvoudige zorg:
De huidtherapeut.

De huidtherapeut is nu zowel in de eerste als tweede lijn
werkzaam.

Dermatologen en plastisch chirurgen bevestigen de
meerwaarde van de huidtherapeut;

Huisartsen zijn nog weinig bekend met de huidtherapeut,
al is de beroepsgroep wel zichtbaarder geworden door
zich te verenigen of aan te sluiten bij groepspraktijken
(Hansen en Schepman, 2009).

Tweedelijnsfaciliteiten
De mediane afstand tot een ziekenhuis, polikliniek of ZbC was 2 km in
2010.

Opvallend is dat de mediane afstand tot een ziekenhuis, polikli-niek of
ZbC tussen 2006 en 2010 is afgenomen van 8 km naar 2 km.


Deze daling komt met name door een grote stijging in het aantal ZbC’s
in Nederland. de gemiddelde afstand tot een ziekenhuis, polikliniek of
ZbC is veranderd tussen 2006 en 2010 in Nederland.

In figuur 4.2 en 4.3 is de gemiddelde afstand naar een dermatoloog en
longarts weergeven in 2006 en 2010.

De afstand naar met name een dermatoloog is afgenomen door een
toename in het aantal ZbC’s voor dermatologie

Voor de dermatologie lijkt de tele-zorg een
uitkomst, terwijl voor een ander type zorg
mogelijk gezamenlijke consulten tussen
huisartsen en medisch specialisten uitkomst
bieden.
 Koomen C, Bindels P. Teledermatologie en minder
bezoeken aan de dermatoloog. Een clustergewijs,
gerandomiseerd onderzoek. Huisarts Wet
2010;53(2):76-83
•
Waarom dit onderwerp?
• Taken van de dermatoloog worden over genomen door:
• Verpleegkundigen (Gespecialiseerd verpleegkundige,
verpleegkundig specialist)
• Doktersassistenten
• Physician assistants
Waarom dit onderwerp?
•
•
•
•
Taken van de dermatoloog worden over genomen door:
Verpleegkundigen
Doktersassistenten
Physician assistents
Het overnemen van spreekuren m.b.t. controle van de
medicatie verondersteld:
• Kennis over medicatie
• Kennis over lichamelijke symptomen en de bij behorende
laboratorium afwijkingen
• Kennis van interpretatie van de laboratorium afwijkingen
• Kennis van richtlijnen
• Kennis over het uitwisselen van gegevens tussen andere
professionals in de gezondheidszorg.
Het overnemen van spreekuren m.b.t. controle van
de medicatie verondersteld:
• Kennis over medicatie
• Kennis over lichamelijke symptomen en de bij behorende
laboratorium afwijkingen
• Kennis van interpretatie van de laboratorium afwijkingen
• Kennis van richtlijnen
• Kennis over het uitwisselen van gegevens tussen andere
professionals in de gezondheidszorg.
•
•
Vraag naar verbetering van de aandoening
Vraag naar bijwerkingen van de medicatie
•
Lichamelijk onderzoek:
•
Conclusie:
•
Beleid:
• Beoordeel de activiteit van de huidaandoening
• Meet de bloeddruk bij de desbetreffende medicatie
• Is de activiteit van de huidaandoening verbeterd
• Zijn er bijwerkingen in het lichamelijk onderzoek, dan wel het
laboratorium onderzoek
• Kan de medicatie door gezet worden, of moet het verhoogd of
verlaagd worden?
•
(Constitutioneel)Eczeem
•
Psoriasis vulgaris
•
Acné
De meest gebruikte score bij eczeem is de
scorad score (Omvang, intensiteit en
subjectieve symptomen)
Omvang
 Voorkant lichaam
 Achterkant lichaam
Criteria van deze score zijn:
• Erytheem
• Oedeem en papels
• Crusta
• Excoriatie
• Lichenificatie
• Droogte
Intensiteit (gemiddelde van het betreffende
gebied)
• 0=afwezig
• 1=gering
• 2=matig
• 3=ernstig
Subjectieve symptomen
Visuele analoge schaal (gemiddelde voor de
laatste 3 dagen of nachten) 1-10
•
•
Jeuk
Slaapgebrek
Ernst
Omschrijving
Mild
Vooral comedonen (non-inflammatoire laesies),
papels en pustels kunnen in kleine hoeveelheden
en grootte aanwezig zijn (< 10)
Een aantal papels en pustels (10-40) en
comedonen (10-40). Romp kan deels aangedaan
zijn.
Veel papels en pustels (40-100) met vaak veel
comedonen (40-100). Soms grotere diepere
nodulaire inflammatoire processen. Grote
gebieden aangedaan op gezicht, borst en rug.
Nodulo-cystaire acne en acne conglobata met veel
grote, pijnlijke noduli of pustels. Ook kleine papels,
pustels en comedonen.
Matig
Matig-hevig
Hevig
•
•
•
Neoral (ciclosporine)
Corticosteroid zalven
Imuran (azathioprine)
•
•
•
•
•
Methotrexaat
Neoral (ciclosporine)
Neotigason (Acitretine)
Toctino (Allitretinoine)
Fumaarzuur (fumaraten)
Biologicals
Remicade (infliximab)
Humira (adalimumab)
Enbrel (etanercept)
Stelara (ustekinumab)


Nieuwe biologicals komen dit jaar uit:
Cosentyx (IL-17 remmer)
•
Roaccutane (isotretinoine)
Hersenen
Methotrexaat
Ciclosporine
Hoofdpijn,
duizeligheid,
sufheid, troebel
zien, afasie,
parese,
convulsies,
anorexie, koorts
Hart
Longen
Beenmer
g
Maagdarm
kanaal
Nieren
Lever
Huid
Interstitiele
Pneumonitis
Chronische
interstitiele
obstructieve
longziekte
Suppressie,
Osteopathie
Misselijkheid,
braken,
slijmvliesschade
Nefropathie,
hematurie,
libidoverlies,
menstruele
disfunktie,
defekte
spermatogen
ese
Insufficientie
, fibrose/
cirrhose
fotosensibilitei
t, alopecia,
echymosen,
teleangiectasie
en, TEN, acne,
furunculose,
radiation recall
dermatitis
Diabetes
Mellitus
Tremor,
paresthesieen
Azathioprine
Misselijkheid,
braken,diarre
e. Tandvlees
hypertrofie
Suppressie
Misselijkheid,
diarree,
pancreatitis
Toxiciteit,
hypertensie
Hypertrichose
Funktiestoornissen
Fumaarzuur
Vermoeidheid,
koorts,
duizeligheid
Lymfocytopenie,
eosinofilie
Misselijkheid,
diarree.
Verhoogd
cholesterol,
triglyceriden
Proteinurie,
verhoogd
creatinine,
tubulusnecrose
Enzymen
verhoogd
Flushing, jeuk
Acitretine,
Isotretinoine
Hoofdpijn,
benigne
intracraniele
hypertensie
Gewrichtsklachten,
hyperostosis
,
Teratogeen,
Verhoging
cholesterol,
triglyceriden
Hematurie,
proteinurie.
Gegeneraliseerd oedeem
Enzymen
verhoogd,
hepatitis,
hepatomegalie
Droge lippen,
slijmvliezen,
jeuk, alopecia,
spierpijn
•
Anamnese: vragen naar de genoemde klachten
behorend bij de gegeven medicatie.
•
Beoordeling door cardioloog (ECG, verhoging CKMb, troponine)












NYHA-klasse I
Geen symptomen of beperkingen: geen vermoeidheid, kortademigheid of pijn op
de borst bij normale fysieke inspanning.
- NYHA-klasse II
Enige beperking van de fysieke activiteiten: bij rust geen symptomen, maar
normale activiteiten veroorzaken kortademigheid, vermoeidheid of pijn op de
borst
- NYHA-klasse III:
Belangrijke beperking van de inspanningscapaciteit: geen symptomen bij rust,
maar een minieme inspanning kan reeds symptomen uitlokken.
- NYHA-klasse IV
De patiënt kan geen enkele inspanning uitvoeren zonder symptomen. De
symptomen zijn reeds aanwezig bij rust en bij de minste inspanning nemen deze
toe in ernst.
•
•
Symptomen
Het belangrijkste symptoom bij interstitiele pneumonie
is kortademigheid. Omdat dit een zeer algemeen
symptoom is, wordt de diagnose vaak pas laat gesteld.
•
•
•
Diagnostiek
Bij verdenking op een interstitiële longziekte is meestal
aanvullende diagnostiek noodzakelijk, zoals een
longfoto (X-thorax), CT-scan van de longen, longfunctie
-en bloedonderzoek. Voor de uiteindelijke diagnose is
vaak zelfs het verkrijgen van weefsel nodig.
•
•
•
Hb is verlaagd bij anemie
Verlaagde waarden bij lymfocytopenieen
Veranderingen in de diff:
differentiële witte bloedceltelling, cytochemisch onderzoek
•
Urine: nitriet (bacterieen)
•
Proteinurie:
Renaal:
Glomerulaire proteinurie door beschadiging
verminderde terugresorbtie van eiwit
Tubulaire proteinurie: eiwitten met een
molecuulmassa kleiner dan albumine (68 kD)
•
•
•
•
Extra-renaal niet van toepassing bij medicatie
•
•
•
•
Urinesediment:
Cilinders zijn de afdrukken van de openingen van de
verzamelbuisjes die als mal hebben gediend.
Leukocyten cilinders (pyelonefritis)
Erythrocyten cilinders (glomerulonefritis)
•
Hyaline cilinders (toegenomen glomerulaire filtratie snelheid, bij
hoog aantal ernstige nieraandoening) .
•
Hematurie: hypertensie, anticoagulantia, glomerulonefritis,
pyelonefritis, cystitis, prostatitis, urolithiasis, tumoren nier, blaas of
urinewegen.
•
Leucocyten in de urine: Infectie
•
Stoffen uit de darmen via de poortader direct naar
de lever
•
Lever selecteert op
Nuttige bestanddelen (glucose, vetten, aminozuren en
vitamines)
Gevaarlijke bestanddelen (ethanol, ammoniak, pathogene
micro-organismen)
Afvoer gevaarlijke bestanddelen via de nieren of galwegen.
•
Op volgorde van dichtheid
•
•
•
•
•
Chylomicronen
Chylomicronen-remnants
Low Density Lipoproteines
Intermediate Density Lipoproteines
High Density Lipoproteines
•
•
Triglyceriden neemt toe in de dezelfde volgorde
Cholesterol neemt af in dezelfde volgorde
•
Cholesterol en triglyceriden via endogene route en
exogene route (voedsel)
•
Bij langdurige verhoogde concentraties verhoogde
risico op hart en vaatziekten.
•
LD: Lactaatdyhydrogenase
Lever, skeletspier, hartspier, erythrocyten en in alle weefsels
•
GGT: Gammaglutamyltransferase:
Nieren, lever, pancreas, prostaat, hersenen.
Leverziekten en verhoogd bij galwegobstructie (galstenen).
Geneesmiddelen, alcohol.
•
AF: Alkalische fosfatase
Lever, skelet, darmepitheel, placenta, nier.
Galwegobstructie
•
ASAT: Aspartaataminotransferase
Hartspier, skeletspier, lever (cytoplasma, mitochondrieen), verhoogd bij
levercelbeschadiging (alcoholgebruik ALAT>ASAT)
•
ALAT: Alanineaminotransferase (ALAT)
Lever en minder in skeletspieren. Verhoogd bij levercelbeschadiging.
Indien ASAT > ALAT dan levercelnecrose.
Voor een goede interpretatie van de laboratorium
waarden gaat het vaak ook om de verhoudingen
tussen de verschillende waarden.
•
•
•
Verlies je niet in te veel in details
Vertaal de laboratoriumwaarden terug naar de patient,
heeft hij of zij klachten die bij de afwijkende waarden
passen?
Bij twijfel overleg altijd met jouw dermatoloog








Na een behandeling zonder histologische controle op
radicaliteit, ten minste eenmalig te controleren
6-12 maanden na de behandeling.
Hoogrisico patiënten
basaalcelnaevus syndroom, langdurig immuun
suppressiva,uitgebreide actinisch beschadigde huid
Jaarlijks door een dermatoloog te laten controleren.
Alle patiënten te instrueren over zelfonderzoek en
voorlichting geven
Multidisciplinaire evidence-based richtlijn, versie 01-05-2014










Follow-up schema hoog risico plaveiselcelcarcinomen 1 keer per
3 maanden gedurende het eerste jaar 1 keer per 4 maanden
gedurende het tweede jaar
1 keer per 6 maanden gedurende het derde jaar
1 keer per jaar gedurende het vierde en vijfde jaar
Follow-up schema laag risico plaveiselcelcarcinomen
1 keer per 6 maanden gedurende de eerste 2 jaar
1 keer per jaar gedurende het derde, vierde en vijfde jaar 10
De controle naar recidieven dient te worden verricht door de
dermatoloog, bij multidiciplinaire behandeling alternerend met
andere behandelaars bijv. adequaat opgeleide dermatologisch
verpleegkundige.
Richtlijn plaveicelcelcarcinoom van de huid decenmber 2010



Melanomen t/m stadium IA
een eenmalig controlebezoek een maand na de
behandeling van een primair melanoom.

Melanomen vanaf stadium IB
1e jaar: een keer per drie maanden controle;
2e jaar: een keer per zes maanden controle;
3e tot 5de jaar: één controle per jaar.
Aanvullend onderzoek op indicatie.

Aandacht voor zelfonderzoek

Melanoom, landelijke richtlijn 2012

























Ik hoef pas over drie maanden op controle bij mijn specialist, maar
het gaat de afgelopen week niet goed met mij. Wat moet ik doen?
De casemanager regelt na overleg met de specialist, indien nodig, een
vervroegde afspraak.
Ik heb een uitgebreid gesprek gehad met mijn specialist, maar ik
vind het moeilijk om het medische verhaal aan mijn kinderen uit te
leggen.
De casemanager helpt u bij het verwoorden van het medisch verhaal.
Mijn specialist adviseert behandeling met chemotherapie, maar ik
twijfel of ik dat wel moet doen. Ik heb er zoveel narigheid over
gehoord!
De casemanager kan u extra uitleg geven en ondersteunt u bij het
nemen van uw weloverwogen besluit.
Ik overweeg een second-opinion. Wat houdt dat in en hoe regel
ik dat?
De casemanager legt u de procedure uit en helpt u bij het beschikbaar
stellen van uw medische gegevens.
Het lukt me maar niet om de draad weer op te pakken na de
behandeling. Waar kan ik hulp krijgen?
De casemanager kan u adviseren en eventueel doorverwijzen naar de
juiste hulpverlener en/of instantie.
•
•
•
•
•
•
Hou je kennis op peil van screening huidkanker
Geef goede voorlichting en instructie
Mondelinge en schriftelijke informatie
Aandacht voor zelfonderzoek
Vast aanspreekpunt: casemanager
Oncologie pleit voor multidisciplinaire behandeling
•
Nieuw in 2012: Diagnose op recept (Medisch Contact
nr. 01; 6-01-2012)
•
Interpretatie van medisch laboratorium onderzoek (2e
druk 2012) Dr. J.J.M.L. Hoffmann et al. ISBN nr. 978 90
313 8992 6
•
Systemische medicatie in de dermatologie (2e druk
2011) Dr. E.L. Swart et al. ISBN nr. 978 90 8562 100 3
•
Richtlijnen van de NVDV
voor verpleegkundigen,
verpleegkundig specialisten
en physician assistants
nascholing voor
doktersassistenten,
verpleegkundigen,
verpleegkundig specialisten
en physician assistants
Download