4 - Tandem

advertisement
INFOBLAD NAGROEIBARE ISOLATIEMATERIALEN
Isolatiematerialen, het milieu en je gezondheid
De thans ‘gangbare’ isolatiematerialen zijn niet allemaal even gezond voor de gebruiker. Zo kunnen
bijvoorbeeld kleine vezels irritaties veroorzaken of kunnen schadelijke stoffen vrijkomen na verloop.
Ook voor het milieu zijn deze materialen in het algemeen nadelig. De meeste klassieke materialen
veroorzaken tijdens meerdere fasen (grondstof-, productie-, constructie-, gebruiks- of afvalfase)
milieuhinder door bijvoorbeeld het aantasten van uitputbare hulpbronnen of het toevoegen van
gevaarlijke stoffen.
Momenteel bestaat reeds een aanzienlijke keuze als je om milieu- en gezondheidsredenen geen
gebruik meer wil maken van de klassieke isolatiematerialen. Niet alleen in gespecialiseerde
(natuur)winkels vind je daartoe je gading, ook in de rekken van de gewone doe-het-zelfzaak kan je
soms keuzes maken die het milieu en je gzondheid ten goede komen.
Wat zijn nagroeibare isolatiematerialen?
Onder nagroeibare isolatiematerialen worden isolatiematerialen begrepen die bestaan uit (quasi)
onuitputtelijke natuurlijke basisgrondstoffen, zonder of met zo weinig mogelijk chemische
toevoegstoffen, zonder zware milieubelasting en zonder schadelijke gevolgen voor de menselijke
gezondheid. Natuurlijke grondstoffen worden gedefinieerd als plantaardige, dierlijke en/of minerale
grondstoffen. Petrochemische grondstoffen vallen hierbuiten.
Het voordeel van nagroeibare grondstoffen is dat stofkringlopen volledig gesloten worden en dat een
duurzame ontwikkeling op lange termijn gegarandeerd wordt. Het sluiten van stofkringlopen voorkomt
uitputting van grondstoffen (een goed beheer waarborgt een constante aangroei) en voorkomt het
afvalprobleem (materialen zijn hergebruik of composteerbaar indien geen inmenging van synthetische
ingrediënten). Het gebruik van lokale nagroeibare materialen zorgt bovendien voor een continu
wereldwijde beschikbaarheid van de materialen en voor mogelijkheden voor ontwikkeling van de
lokale economie en autonomie wat algemeen een duurzame ontwikkeling ten goede komt.
Soorten nagroeibare isolatiematerialen
In wat volgt worden een aantal nagroeibare isolatiematerialen kort besproken. Onderaan is een tabel
terug te vinden met cijfermateriaal van de eigenschappen van deze materialen.
Cellulosevlokken
Isolatiemateriaal van cellulose wordt geproduceerd door het
vermalen van oud papier tot wollige vlokken. Met een speciale
machine kunnen holle ruimten in wanden (bij houtskeletbouw) of
dakconstructies helemaal worden volgespoten. Door toevoeging
van een klein beetje water wordt de cellulose wat plakkerig en kan
het ook tegen verticale halfopen wanden worden gespoten, die
daarna met plaatmateriaal kan worden dichtgemaakt. Isoleren
met cellulose leent zich goed voor renovatie omdat je ook
onregelmatig gevormde en slecht toegankelijk ruimten kunt vullen.
Boorzouten (15 tot 20 procent) beschermen het materiaal tegen
brand, schimmel en ongedierte. Cellulose is niet toepasbaar in
natte bouwdelen zoals spouwmuren.
Dit isolatiemateriaal heeft een extreem lage energie-inhoud dankzij het gerecycleerde materiaal en de
eenvoudige productiewijze.
Lambdawaarde: 0,040 W/mK
Dichtheid: >50 kg/m³.
Cellulosematten
De platen bieden op de vlokken het voordeel dat ze
minder hard stuiven en makkelijk te plaatsen zijn, ook
door de doe-het-zelver. Als bindmiddel wordt polyolefine
gebruikt. Brandwerend gemaakt door toevoeging van
borax en boorzuur.
Lambdawaarde: 0,040 W/mK
Dichtheid: ± 50 kg/m³.
Houtvezelisolatie
Houtvezelisolatie wordt gemaakt uit vezels van naaldhout. Het hout
wordt mechanisch vermaald en met water vermengd. Als
bindmiddel is polyolefine toegevoegd. Brandwerend en
schimmelbestendig gemaakt door toevoeging van
ammoniumfosfaten. Houtvezelplaten bestaan in harde of in
halfzachte vorm.
Lambdawaarde: 0,040 W/mK (halfzachte vorm), 0,050 (harde vorm)
W/mK
Dichtheid: ± 50 kg/m³.
Isolatiematerialen op basis van cellulose en houtvezels bezitten door hun hoge dichtheid een groot
warmteaccumulerend vermogen. Ze houden de warmte van overdag vast en geven die ’s avonds geleidelijk terug af.
Dit voorkomt oververhitting in de zomer.
Vlaswolisolatie
Vlas is niet enkel de basis van linnen, maar ook van een
volwaardig isolatiemateriaal dat zowel op rol als in halfstijve
plaat te verkrijgen is. Onder andere dankzij de extreem lage
energie-inhoud haalt dit isolatiemateriaal in de Nederlandse
NIBE-classificatie de beste score op vlak van milieubelasting.
Ook als akoestische isolatie presteert vlas zeer goed. Het is
brandwerend en schimmelbestendig gemaakt door
toevoeging van boorzout en/of ammoniumfosfaten.
Lambdawaarde: 0,040 W/mK
Dichtheid: 25-35 kg/m³.
Hennepisolatie
Vergelijkbaar product als vlaswol. Net zo min als de vlasteelt vraagt de
hennepteelt veel kunstmest of bestrijdingsmiddel.
Lambdawaarde: 0,040 W/mK
Dichtheid: 20-40 kg/m³
Vlas- en hennepwol worden voor thermische en akoestische isolatie op dezelfde wijze gebruikt als minerale wol in
dakisolatie. Daarnaast zijn deze isolatiematerialen toepasbaar in vloeren en (systeem)plafonds,
(HSB) buitenwanden, scheidingswanden en gevelvullende elementen. Deze plantaardige vezels kunnen tot 20% van
het eigen gewicht aan vocht opnemen zonder aan isolatiewaarde in te boeten, in tegenstelling tot minerale vezels.
Pluimisolatie
Dit redelijk nieuwe materiaal op rol is samengesteld voor
70% uit pluimen, 10% uit wol en 20% uit textielvezels. Het
is geschikt voor vloer-, muur- en dakisolatie. De pluimen
zijn meermaals gewassen, ontstoft en ontvet. Pluimen
hebben een hoog thermisch en akoestisch isolerend
vermogen. Ze kunnen tot 70% van het eigen gewicht aan
water opnemen zonder verlies van isolerende
eigenschappen.
Lambdawaarde: 0,035 W/mK
Dichtheid: 30-35 kg/m³
Schapenwolisolatie
Isolatie van schapenwol is voor circa 99,6%
opgebouwd uit de vernieuwbare grondstof
wol. Van uitputting is derhalve ook hier geen
sprake. Naast het feit dat schapenwol
vernieuwbaar is, is het ook een secundaire
grondstof. De schapen worden over het
algemeen niet primair voor de wol, maar
voor het vlees gehouden. Door het zeer
lage gewichtspercentage aan toegevoegde
stof (enkel een motwerend middel) en de relatief eenvoudige wijze van productie is de hoeveelheid
verontreiniging alsook het energiegebruik laag.
Schapenwolisolatie wordt toegepast in gevels, daken, scheidingswanden, akoestische
(systeem)plafonds en tussenvloeren. Omdat het materiaal van zichzelf onvoldoende stijf is, is voor
verticale toepassing een regelwerk nodig waarop het bevestigd kan worden. In damp-open
bouwconstructies kunnen deze isolatiematerialen zonder dampremmer worden toegepast. Ook wordt
schapenwol als isolator voor buizen en leidingen gebruikt, vaak met een aluminium buitenlaag.
Lambdawaarde: 0,038 W/mK
Dichtheid: 25 – 60 kg/m³
Kurkisolatie
Kurk is een licht, elastisch materiaal dat wordt gemaakt van de
schors van de kurkeik (Quercus suber). Kurk is nagroeibaar en op
zich een weinig milieubelastend materiaal. Door middel van
verwarming wordt geëxpandeerd waardoor het in zijn eigen harsen
wordt gebonden. Aan het materiaal worden geen stoffen
toegevoegd waardoor het tijdens de grondstofwinning, productie en
gebruik ook geen gevaarlijke stoffen afgeeft. Kurk kan worden
toegepast in dakconstructies en vloerafwerkingen en is verkrijgbaar
in platen of kan gestort worden in de vorm losse korrels.
Lambdawaarde: 0,038 W/mK
Dichtheid: 110-190 kg/m³
Samenvattende tabel met eigenschappen van de verschillende isolatiematerialen:
vlas
hennep
schapenwol
papiervlokken
NIBE-klasse
(hellend dak)
1a
1a
2b
warmtevolumemassa ρ
lambda-waarde
opslagcapaciteit
λd 90/90 (W/mK) c (J/kgK)
(kg/m³)
0,038
1550
20 à 30
0,040 à 0,042
30 à 36
0,035
1720
25
0,040
1940 à 2150
30 à 60
houtvezel-zacht
0,038 à 0,040
2000 à 2100
45 à 160
houtvezel-hard
pluimen
kurk
0,045 à 0,055
0,040 à 0,042
0,038 à 0,040
2000 à 2100
230 à 270
20
110 à 190
hoe lager, hoe beter
hoe hoger, hoe beter
2b
1a= beste keuze
1670
Minimale isolatiediktes
De Vlaamse overheid verstrengde vanaf 1 januari 2006 de isolatie-eisen (in de zogenoemde EPBnormen) bij nieuwbouw en bij renovaties waarvoor een stedebouwkundige aanvraag met tekening van
een architect vereist is. Aan deze minimumnormen voldoen, is een voorwaarde om de premie voor
nagroeibare isolatiematerialen te bekomen.
Hoewel de R-waarden of U-waarden geval per geval door de architect berekend worden, legt de
premieregeling een minimumdikte op per constructieonderdeel. Daarbij wordt gerekend met een
lambdawaarde van 0,04 W/mK:
Dakisolatie : 10 cm
Muurisolatie : 6 cm
Vloerisolatie : 10 cm
Hiervan afwijken is enkel toegestaan indien door de architect wordt aangetoond dat aan de EPBnormen is voldaan.
De gemeente raadt aan dikker te isoleren. Het komt niet alleen het milieu ten goede, maar op termijn
ook uw bankrekening. Meer info vind je bij www.vibe.be.
Download