INFOBLAD NAGROEIBARE ISOLATIEMATERIALEN Isolatiematerialen, het milieu en je gezondheid De thans ‘gangbare’ isolatiematerialen zijn niet allemaal even gezond voor de gebruiker. Zo kunnen bijvoorbeeld kleine vezels irritaties veroorzaken of kunnen schadelijke stoffen vrijkomen na verloop. Ook voor het milieu zijn deze materialen in het algemeen nadelig. De meeste klassieke materialen veroorzaken tijdens meerdere fasen (grondstof-, productie-, constructie-, gebruiks- of afvalfase) milieuhinder door bijvoorbeeld het aantasten van uitputbare hulpbronnen of het toevoegen van gevaarlijke stoffen. Momenteel bestaat reeds een aanzienlijke keuze als je om milieu- en gezondheidsredenen geen gebruik meer wil maken van de klassieke isolatiematerialen. Niet alleen in gespecialiseerde (natuur)winkels vind je daartoe je gading, ook in de rekken van de gewone doe-het-zelfzaak kan je soms keuzes maken die het milieu en je gzondheid ten goede komen. Wat zijn nagroeibare isolatiematerialen? Onder nagroeibare isolatiematerialen worden isolatiematerialen begrepen die bestaan uit (quasi) onuitputtelijke natuurlijke basisgrondstoffen, zonder of met zo weinig mogelijk chemische toevoegstoffen, zonder zware milieubelasting en zonder schadelijke gevolgen voor de menselijke gezondheid. Natuurlijke grondstoffen worden gedefinieerd als plantaardige, dierlijke en/of minerale grondstoffen. Petrochemische grondstoffen vallen hierbuiten. Het voordeel van nagroeibare grondstoffen is dat stofkringlopen volledig gesloten worden en dat een duurzame ontwikkeling op lange termijn gegarandeerd wordt. Het sluiten van stofkringlopen voorkomt uitputting van grondstoffen (een goed beheer waarborgt een constante aangroei) en voorkomt het afvalprobleem (materialen zijn hergebruik of composteerbaar indien geen inmenging van synthetische ingrediënten). Het gebruik van lokale nagroeibare materialen zorgt bovendien voor een continu wereldwijde beschikbaarheid van de materialen en voor mogelijkheden voor ontwikkeling van de lokale economie en autonomie wat algemeen een duurzame ontwikkeling ten goede komt. Soorten nagroeibare isolatiematerialen In wat volgt worden een aantal nagroeibare isolatiematerialen kort besproken. Onderaan is een tabel terug te vinden met cijfermateriaal van de eigenschappen van deze materialen. Cellulosevlokken Isolatiemateriaal van cellulose wordt geproduceerd door het vermalen van oud papier tot wollige vlokken. Met een speciale machine kunnen holle ruimten in wanden (bij houtskeletbouw) of dakconstructies helemaal worden volgespoten. Door toevoeging van een klein beetje water wordt de cellulose wat plakkerig en kan het ook tegen verticale halfopen wanden worden gespoten, die daarna met plaatmateriaal kan worden dichtgemaakt. Isoleren met cellulose leent zich goed voor renovatie omdat je ook onregelmatig gevormde en slecht toegankelijk ruimten kunt vullen. Boorzouten (15 tot 20 procent) beschermen het materiaal tegen brand, schimmel en ongedierte. Cellulose is niet toepasbaar in natte bouwdelen zoals spouwmuren. Dit isolatiemateriaal heeft een extreem lage energie-inhoud dankzij het gerecycleerde materiaal en de eenvoudige productiewijze. Lambdawaarde: 0,040 W/mK Dichtheid: >50 kg/m³. Cellulosematten De platen bieden op de vlokken het voordeel dat ze minder hard stuiven en makkelijk te plaatsen zijn, ook door de doe-het-zelver. Als bindmiddel wordt polyolefine gebruikt. Brandwerend gemaakt door toevoeging van borax en boorzuur. Lambdawaarde: 0,040 W/mK Dichtheid: ± 50 kg/m³. Houtvezelisolatie Houtvezelisolatie wordt gemaakt uit vezels van naaldhout. Het hout wordt mechanisch vermaald en met water vermengd. Als bindmiddel is polyolefine toegevoegd. Brandwerend en schimmelbestendig gemaakt door toevoeging van ammoniumfosfaten. Houtvezelplaten bestaan in harde of in halfzachte vorm. Lambdawaarde: 0,040 W/mK (halfzachte vorm), 0,050 (harde vorm) W/mK Dichtheid: ± 50 kg/m³. Isolatiematerialen op basis van cellulose en houtvezels bezitten door hun hoge dichtheid een groot warmteaccumulerend vermogen. Ze houden de warmte van overdag vast en geven die ’s avonds geleidelijk terug af. Dit voorkomt oververhitting in de zomer. Vlaswolisolatie Vlas is niet enkel de basis van linnen, maar ook van een volwaardig isolatiemateriaal dat zowel op rol als in halfstijve plaat te verkrijgen is. Onder andere dankzij de extreem lage energie-inhoud haalt dit isolatiemateriaal in de Nederlandse NIBE-classificatie de beste score op vlak van milieubelasting. Ook als akoestische isolatie presteert vlas zeer goed. Het is brandwerend en schimmelbestendig gemaakt door toevoeging van boorzout en/of ammoniumfosfaten. Lambdawaarde: 0,040 W/mK Dichtheid: 25-35 kg/m³. Hennepisolatie Vergelijkbaar product als vlaswol. Net zo min als de vlasteelt vraagt de hennepteelt veel kunstmest of bestrijdingsmiddel. Lambdawaarde: 0,040 W/mK Dichtheid: 20-40 kg/m³ Vlas- en hennepwol worden voor thermische en akoestische isolatie op dezelfde wijze gebruikt als minerale wol in dakisolatie. Daarnaast zijn deze isolatiematerialen toepasbaar in vloeren en (systeem)plafonds, (HSB) buitenwanden, scheidingswanden en gevelvullende elementen. Deze plantaardige vezels kunnen tot 20% van het eigen gewicht aan vocht opnemen zonder aan isolatiewaarde in te boeten, in tegenstelling tot minerale vezels. Pluimisolatie Dit redelijk nieuwe materiaal op rol is samengesteld voor 70% uit pluimen, 10% uit wol en 20% uit textielvezels. Het is geschikt voor vloer-, muur- en dakisolatie. De pluimen zijn meermaals gewassen, ontstoft en ontvet. Pluimen hebben een hoog thermisch en akoestisch isolerend vermogen. Ze kunnen tot 70% van het eigen gewicht aan water opnemen zonder verlies van isolerende eigenschappen. Lambdawaarde: 0,035 W/mK Dichtheid: 30-35 kg/m³ Schapenwolisolatie Isolatie van schapenwol is voor circa 99,6% opgebouwd uit de vernieuwbare grondstof wol. Van uitputting is derhalve ook hier geen sprake. Naast het feit dat schapenwol vernieuwbaar is, is het ook een secundaire grondstof. De schapen worden over het algemeen niet primair voor de wol, maar voor het vlees gehouden. Door het zeer lage gewichtspercentage aan toegevoegde stof (enkel een motwerend middel) en de relatief eenvoudige wijze van productie is de hoeveelheid verontreiniging alsook het energiegebruik laag. Schapenwolisolatie wordt toegepast in gevels, daken, scheidingswanden, akoestische (systeem)plafonds en tussenvloeren. Omdat het materiaal van zichzelf onvoldoende stijf is, is voor verticale toepassing een regelwerk nodig waarop het bevestigd kan worden. In damp-open bouwconstructies kunnen deze isolatiematerialen zonder dampremmer worden toegepast. Ook wordt schapenwol als isolator voor buizen en leidingen gebruikt, vaak met een aluminium buitenlaag. Lambdawaarde: 0,038 W/mK Dichtheid: 25 – 60 kg/m³ Kurkisolatie Kurk is een licht, elastisch materiaal dat wordt gemaakt van de schors van de kurkeik (Quercus suber). Kurk is nagroeibaar en op zich een weinig milieubelastend materiaal. Door middel van verwarming wordt geëxpandeerd waardoor het in zijn eigen harsen wordt gebonden. Aan het materiaal worden geen stoffen toegevoegd waardoor het tijdens de grondstofwinning, productie en gebruik ook geen gevaarlijke stoffen afgeeft. Kurk kan worden toegepast in dakconstructies en vloerafwerkingen en is verkrijgbaar in platen of kan gestort worden in de vorm losse korrels. Lambdawaarde: 0,038 W/mK Dichtheid: 110-190 kg/m³ Samenvattende tabel met eigenschappen van de verschillende isolatiematerialen: vlas hennep schapenwol papiervlokken NIBE-klasse (hellend dak) 1a 1a 2b warmtevolumemassa ρ lambda-waarde opslagcapaciteit λd 90/90 (W/mK) c (J/kgK) (kg/m³) 0,038 1550 20 à 30 0,040 à 0,042 30 à 36 0,035 1720 25 0,040 1940 à 2150 30 à 60 houtvezel-zacht 0,038 à 0,040 2000 à 2100 45 à 160 houtvezel-hard pluimen kurk 0,045 à 0,055 0,040 à 0,042 0,038 à 0,040 2000 à 2100 230 à 270 20 110 à 190 hoe lager, hoe beter hoe hoger, hoe beter 2b 1a= beste keuze 1670 Minimale isolatiediktes De Vlaamse overheid verstrengde vanaf 1 januari 2006 de isolatie-eisen (in de zogenoemde EPBnormen) bij nieuwbouw en bij renovaties waarvoor een stedebouwkundige aanvraag met tekening van een architect vereist is. Aan deze minimumnormen voldoen, is een voorwaarde om de premie voor nagroeibare isolatiematerialen te bekomen. Hoewel de R-waarden of U-waarden geval per geval door de architect berekend worden, legt de premieregeling een minimumdikte op per constructieonderdeel. Daarbij wordt gerekend met een lambdawaarde van 0,04 W/mK: Dakisolatie : 10 cm Muurisolatie : 6 cm Vloerisolatie : 10 cm Hiervan afwijken is enkel toegestaan indien door de architect wordt aangetoond dat aan de EPBnormen is voldaan. De gemeente raadt aan dikker te isoleren. Het komt niet alleen het milieu ten goede, maar op termijn ook uw bankrekening. Meer info vind je bij www.vibe.be.